Het museum en de collectie in meervoud When I close a

Het museum en de collectie in meervoud
When I close a book
I open life
(Pablo Neruda)
De maatschappelijke rol van het museum van de 21e eeuw ligt vervat in haar belangrijkste kerntaak:
actief verzamelen en de collectie steeds weer opnieuw activeren. Het museum verzamelt namelijk
‘beelden van de werkelijkheid, de overblijfselen van onze vergankelijke ervaring die voor ons een zekere
onsterfelijkheid waarborgen’. Deze redenering is van de Argentijnse schrijver Alberto Manguel:
“Schilderijen, films, muziek, boeken zijn alle bagage van het universum. Ze zijn sterk en duurzaam, waar
onze eigenschappen als mens broosheid en vluchtigheid zijn.”
Elk kunstwerk groeit en verandert door eindeloze interpretaties en lezingen van verschillende
bevolkingsgroepen, van jong en oud. De collectie verandert door de wereld in al zijn diversiteit binnen te
laten. De collectie is het middel bij uitstek om nieuwe demografische verbindingen te maken en in de
toekomst te investeren. Hiervoor dient het museum hedendaagse vormen van (digitale) communicatie toe
te passen en educatieve activiteiten op te zetten die samen met brede groepen in de samenleving worden
uitgestippeld. Waarneming schept de wereld. Het museum van de 21e eeuw is niet radicaal maar wel
kritisch. Ze maakt de koppeling tussen reflectie en participatie, wetenschappelijk onderzoek en de
artistieke praktijk, vroeger en nu, van kunstenaars. Het museum is onkritisch als het haar eigen canon
tracht op te dringen en het discours terugbrengt tot louter zelfpromotie.
Sociale en culturele veranderingen hebben hun weerslag op de manier van verzamelen en van
tentoonstellen. Vandaag verkeert het museum in een nieuwe experimentele fase. Het is lang ongewijzigd
blijven functioneren en nooit ver afgedwaald van haar historische oorsprong en geconsolideerde 19e
eeuwse vorm. Een reeks factoren maken dat het museum nu aan herziening toe is en aangedreven door
kunstenaars ook daadwerkelijk muteert. Hedendaagse kunstenaars imiteren, gebruiken en sleutelen aan
allerhande soorten historische documenten en verhalen. Het is hun basismateriaal geworden. Ze
transformeren het, lang uitsluitend op objecten gebaseerde, museum in een archief. Hierdoor worden
musea aangezet om hun organisatiestructuur aan te passen, tentoonstellingen als tijdelijke verzamelingen
te definiëren en het denken over collectiebeleid veel ruimer dan objectmatig op te vatten. We zoeken en
verzamelen met wisselende externe partners verbindingen. Daarbij speelt de geschiedenis van een
collectie en de geografische plek van waaruit het museum opereert een cruciale rol. Het is namelijk een
manier om de afstand tussen het individu en de wereld opnieuw te verkleinen. Vanuit de eigen
geschiedenis van een collectie kunnen tijdelijke verbanden worden gelegd, is bijvoorbeeld
collectiemobiliteit geen taboe meer en opent zich de mogelijkheid tot een dialoog tussen verleden, heden
en toekomst.
Als het museum deze weg kan inslaan en mag bewandelen, haar collectie kritisch kan koesteren en op een
actieve manier haar verzamelingen voedt met nieuwe aanwinsten, wordt het een archief voor de
toekomst. De persoonlijke boeken van Permeke en de foto’s over onze koloniale blik op Congo van Sammy
Baloji (met op de achtergrond aquarellen van Léon Dardenne uit 1898); een gehoogde ets van Ensor en
‘het parfum’ van de winkel van zijn oom en tante in de Vlaanderenstraat; de installatie (…) STAIN …) van
Ana Torfs en een affiche van Michel Seuphor in samenwerking met Piet Mondriaan; een film waarin
vrouwen vertellen over Fèz, Cassablanca (en indirect Brussel) van Manon de Boer en Nedjma Hadj; The
London Bulletin van E.L.T. Mesens, een kinderboek van Floris Jespers en Jan Peeters, een kleurboek voor
volwassenen van Jef Geys, de herinneringen van een bezoeker aan de tentoonstelling Paul Joostens, etc…;
het zijn archiefstukken die, nu en straks, door onze waarneming veranderen en een ‘grot van Chauvet’gevoel kunnen creëren: de rotstekeningen zijn de werkelijkheid en wij zijn voorbijgaande schaduwen die
de werkelijkheid met een tijdelijke lichtbron belichten.
Phillip Van den Bossche
directeur Mu.ZEE, Oostende