Uitwerkingen Nectar VWO Hoofdstuk 17 Samenspel www.uitwerkingensite.nl ear- VWO • c onjuist, moet zijn: Een holle lens In brlt or contactlenzen helpt bij bijziendheid om scherp te zien in de verte. 17 Samenspel Voorkennis d juist Uit 1en Il leid je af dat informatie die vla je ogen binnenkomt tot een spierreactie leidt. Bij ltl hadden de leerlingen ook kunnen beslviten om de som niet over te schrijven. -1 2 -ettect~ren: oogspieren 1 . · 11 ) ; hoeveelheid lich1 1 krrngspienjes tris i.- -'--- ~• 1 negDticve terugkoppeling: bijsturen oogspieren Sii beeldverlies w1cnd r--1 r - J t1chr met do norm ~emeten hoeveelheid persoon leest een tekst met kleine l etters. Deze tekst staat in een kader. met rondom dat kader plaatjes. De lichtintensiteit neemt langzamerhand of. door middel van een lamp en een dimmer. De lichtintensiteit meet je met een lichtmeter. Op een zeker moment kan de proefpersoon de tekst niet meer lezen: dat is de lichtintensiteit waarbij kegeltjes net niet meer reageren. Hij ziel nog wel de plaatjes die rondom het stuk tekst staan, zij het niet zo scherp. De proefpersoon blijft naar het stuk tekst in het kader staren. De lichtintensiteit neemt langzamerhand verder af, totdat de proefpersoon meldt dat het donker is. Dat is de lichtintensiteit dat de staafjes nel niet meer reageren. Je herhaalt de proef. maar dan andersom. Je begint in het donker, en gaat door totdat de proefpersoon de plaatjes ziel (prtkketdrempel staafjes) en de tekst kan lezen (prikkeldrempel kegeltjes). Je vindt waarschijnlijk andere waarden dan bij de eerste proef, doordat er in je ogen gewenning optreedt bij veel licht. recept:::•:i:'.:;g:::;::::Mies wiskundeformule om de oppervlakte van een cirkel 2 te berekenen is: oppervlak = rrr . b Wanneer de pupil diameter 4 keer zo groot wordt. komt e r 16 keer zoveel licht het oog binnen. 3 a Harde oogvlies: is hard om het oog te beschermen tegen beschadiging. Vaatvlies: bevat vaten, oftewel bloedvaten voor de bloedvoorziening. 9 b Licht valt achtereenvolgens door hoornvlies, ka- t en Il zijn juist. Doordat er geen pigment in de iris zit, houdt de iris minder licht tegen dan bij een persoon die wel pigment maakt. Blauwogige mensen hebben trouwens veel minder pigment dan bruinogige mensen en houden daardoor ook min- mervocht, pupil, lens. glasachtig lichaam. de oogzenuw 10 De spieren die je pupil kleiner maken trekken 11 a De lichtbreking is op het grensvlak van lucht en water. of lucht en hoornvlies, sterker dan op het grensvlak tussen water en hoornvlies. Daardoor breken lichtstralen onder water onvoldoende om een scherp beeld te vormen op het netvlies. ontspannen. zij straalvormig ~ lic haam f --+-H-- - - lens- - --, b Het knipvlies vormt een extra brekende laag, waardoor er wel voldoende lichtbreking is om een scherp beeld te vormen op het netvlies. J --.IB 1 lensbandjes Contactlenzen moeten zuurstof doorlaten, om de levende cellen van het hoornvlies van zuurstof te kunnen voorzien. samen. Dit zijn de cirkelvormige spieren rond je pupil in je iris. De spieren die straalsgewijs in je iris liggen voor b Een voorbeeld van een proefopzet Is: Je maakt een verdunningsreeks van suiker, opgelost in water. Daarbij weet je van tevoren al dat iedereen een concentratie van 10% suiker heel goed kan proeven (limonade). Je maakt dus een verdunningsreeks met lagere concentraties. Je laat de proefpersoon z'n mond spoelen met water. geelt hem een slokje van de laagste coricentratie. laat z'n mond opnieuw spoelen met water, geeft een slokje van een iets hogere concentratie, enz. Nel zolang tot de proefpersoon meldt dat hij suiker proeft. Het is belangrijk om met de laagste concentratie te beginnen, omdat er gewenning optreed! in de smaakzintuigen op de tong. achterste laag van hel netvlies verhindert de absorplie van overtollige lichtstralen. Hierdoor reflecteren deze lichtstralen heen en weer over het netvlies. wat de beeldvorming minder scherp maakt. e De tekening is een horizontale doorsnede. 16 6 a juist b juisl 1 ' b De dichtheid van kegelfies is het hoogst in de gele vlek, De dichtheid van staafjes is het hoogst even buiten de gele vlek. De dichtheid van zowel staaf1es als kegeltjes is nul in de blinde vlek. Zebra's houden voortdurend hun l1ele omgeving in de gaten. Ze houden in de gaten waar hun kuddegenoten zijn en or er ergens roofdieren zitten. Om hun voedsel te vinden gebruiken ze hun ogen nauwelijks. Leeuwen hebben ogen nodîg waarmee ze afstand kunnen schatten tot hun prooi. Om dal te bereiken staan hun beide ogen aan de voorkant van hun kop. Dit leidt echter tot een kleiner gezichtsveld. Aangezien de leeuwen weinig vijanden hebben is dat niet zo erg . 12 a Kegeltjes hebben een hoge prikkeldrempel en reageren op verschillende kleuren licht. Staafjes hebben een lage prikkeldrempel en reageren alleen op lichtintensiteit, niet op kleur. dichtbij zien klein. Het licht dat het oog binnenkomt valt dan voornamelijk door het centrum van de lens. B ij de bifocale kunstlens zit daar net het gedeelte waardoor een scherp beeld van dichtbij tot stand komt. De per,;oon met de bifocale lens ziet daardoor op een zonnige dag niet erg scherp in de verte. 17.2 Behind blue e y es 1, Il en IV zijn juist. 2 Bedek je het onderste deel van de tekening. dan lijkt het op een poort met een doorgang . Bedek je het bovenste deel van de tekening , dan zie je drie pilaren. De doorgang is pilaar geworden. 3 In een receptief veld 21tten lichtreceptoren (kegeltjes en/or staafjes). bipolaire cellen , horizontale cellen. amacriene cellen en één ganglioncel. 4 1juist Il onjuist, rode kegeltjes zijn gevoelig voor licht met een golflengte tussen 550 en 650 nm 111onjuist. blauwe kegeltjes reageren een heel klein beetje op groen licht IV o njuist. licht met een golflengte van 480 nm geeft een reactie in de blauwe en groene kegeltjes. 5 a Wanneer er ..;1 licht op je netvlies valt reageren der licht tegen. Het ontbreken van pigment in áe d Omdat je met deze plek in je netvlies niets ziet: er zitten geen kegeltjes of staafjes, geen lichtzintuigcellen. b Op een zonnige dag wordt de pupil in de ogen 1 5a Een voorbeeld van een proefopzet is: Een proef- 8 a De pupil is cirkelvormig. Wanneer de diameter (of de straal) van de pupil 4 keer zo groot wordt, wordt de oppervlakte van de pupil 16 keer zo groot. De De lens dient om een scherp beeld te maken. veraf zien verwerking: vergeliiken i effect samentrekken kringsplerties (verkleinen pupil) c 5 1 J J --i Hoofdstuk 17 Samenspel 18 a Met een bifocale kunstlens kun je zowel in de verte als dichtbij. scherp zien . Je hebt receptoren voor geluid (oor), smaak {tong. geur (neus) en gevoel {huid). Je kunt ook zeggen dat je receptoren hebt voor bewegil'lg (mechanische receptoren, geluid. druk). voor stoffen (chemische receptoren. smaak, reuk). voor warmte (thermoreceptoren, huid . tong). op neNlies 17 .1 Een ogenblik 4 De ribosomen maken de eiwitten die nodig zijn om pigment te maken. Het endoplasmatisch reticulum vervoert deze eiwitte~ naar de juiste plek. - - - - - " zenuwcellen ettec1oren: 1 m h_e,senstam effect bewegen ogen c De• ribosomen op .het enlsmatisch reticulum. 13 14 7 Jl'.receptor: oogbceld op netvlies: van vriend 2 bovenbouw deel 2 17 Een bril is nodig om een scherp beeld te vormen wanneer lensvorm en oogbollengte niet goed op elkaar afgestemd zijn. Je hebt geen spieren om de vorm van j e oogbol te veranderen. Er zitten wel spieren rond je lens, in het straalvormig lichaam. De ogengymnastiek moet dus deze spieren trainen zowel rode. als groene als blauw e kegeltjes. Van de ganglioncellen worden de typen WIT-zwart sterk gestimuleerd. Dit vertalen je hersenen in 'wit'. b Er zijn geen lict1treceptoren die 'lichtrood' waarnemen. Lichtrood is een kleurnuance van voornamelijk rood en een beetje w it. Je hersenen vertalen dit als 'lichtrood'. c geel 6 a paars b Je he rsenen vertalen de stroom informatie uit de zes typen ga nglioncellen. De verhoudingen tussen de hoeveelheid informatie uit de ROOD-groen. GROEN-rood. GEEL-blauw en BLAUW-geel gangtionceltypen kunnen de hersenen vertalen tn een groot aantal kleuren. De verhouding tussen de hoeveelheid informatie uit die ganglioncetlen en de WIT-zw art en ZWART-wit typen ganglioncellen geeft informatie over de verzadiging van de kleur. Op deze manier kunnen de hersenen twee miljoen kleurschakeringen waarnemen. 7 a De spieren om je oogbollen te draaien zitten aan de buitenkant van je oogbol vast aan het harde oogvlies . Er zijn drie paar spieren per oogbol: spieren voor het naar links en naar rechts bewegen, spieren voor het omhoog en omlaag bewegen en spieren voor het roteren van je oogbol in de oogkas (beperkt) Nectar - vwo bovenbouw deel 2 b aan de linkerkam 8 a eigen antwoord b Nee. Integendeel. het wijst erop dat beide ogen ongeveer even sier!< ontwikkeld zijn en beide evenveel laagjes in het zebrapatroon bezetten. c Er zal geen zebrapatroon zijn. · Hoofdstuk 17 Samenspel b Nee. dal losse stukfe vinger is er in werkelijkheid niet. b Monochromaten kunnen helemaal geen kleuren zien. alleen grijstinten. Dichromaten kunnen wel kleuren zien maar alleen de blauw en geel tinten. Dat zullen er in totaal veel minder dan tww miljoen zijn. Mensen met meer dan drie typen kegeltjes zullen meer dan twee miljoen kleurverschillen kunnen Zien. c Je ziet her losse stukje vinger omdat de stand van je oogbollen niet klopt. Zodra je je oogbollen zo draait dat je precies naar je vingers kijk! is het losse stukje vinger verdwenen. 5 a Deze personen Zien wel het geel, maar niet het 1 zintuigcellen netvlies Il zintuigcellen netvlies ffl zenuwcellen nelvfies IV hersenen rood. 9 a Ze zien de streep op de juist plaats. Doordat het balkje met een voorspelbare snelheid draait wordt hel beeld hiervan alvast 'doorgeschoven' door de hersenen. b De kegeltjes werken zodanig dar wanneer rood en groen licht belde op de kegeltjes vallen de herse· nen dit vertalen als 'geel'. In bron 14 kun je zien dat dit kom! doordat de GEE:L-blauw typen kegeltj es l1ierdoor sterk gesti· muleerd wotden. b Paars ontstaat wanneer je rode en blauwe verf mengt. Rood groen kleurenblinde personen Zien hiervan alleen het blauw_ Misschien wel. Bij kleine recepheve velden in de gele vlek zie je geen zwarte stippen doordat deze velden rnel steeds met centrum en randgedeelte over de grens van zwart en wit heen en weer gaan. 7 eigen antwoord eigen antwoord 3 a Wanneer de roodgevoelige kegeltjes ontbreken kunnen deze kegeltjes geen ROOD-groen ganglionceltypen stimuleren, maar ook geen GROENrood ganghonceltypen remmen. Hel IS daardoor voor de GROEN-rood ganglionceltypen nier te onderscheiden of er groen licht aanwezig Is of rood licht ontbreekt en voor de ROOD-groen gangtioncellypen Is er geen verschil meer tussen de aanwezigheid van groenlicht of de afwezigheid van rood licht. Hierdoor ontstaan er ·vertallngsproblemen' waardoor de hersenen niet goed verschil meer kunnen maken tussen rood en groen. Het omgekeerde verhaal geldt wanneer de groengevoehge kegeltjes ontbreken. Een rood-groen kleurenblind persoon kan nog wel blauw en geel onderscheiden doordat de GEEL-blauw en 6LAUWgeel ganglionceltypen vooral reageren op de aanen af-wazigheid van blauw licht. betekent twee kleuren, trichromaat betekent drie kleuren. Het goal hierbij echter nier om het aanlalkleuren dia Iemand Iran 2ien. maar om hol santal verschil· lende typen kegeltjes dat iemand heeft. 2 Wanneer informatie uil je even\'IÎdltszintuigen niet goed verwerkt wordt. bijvoorbeeld door een verminderde bloedtoevoer naar de hersenen. kan dat leiden tol een gevoel van duizeligheid of zweverigheid_ !, 1 " b Wanneer 1e vriend 'uit je gele vlek toop!' beweeg je ie oogbol zodat zijn beeld weer op de gele vlek valL I' c Ter-.iijl ie vnend dichterbij komt wordt je ooglens steeds boller. zodat hel beeld van je vriend scherp blijft. ' Links en rechts In je schedelbeen vlak bij je oren. 1 i·," d TeTWlfl je vriend dichterbij komt bewegen beide oogbollen zodanig dat het l>eeld van je vriend op beide gele vlekken valt. De ogen draaien daardoor steeds iels verder naar je neus. J a bewegingsrichting cndolyrnle 8 a De stand van de ogen klop! niet mei het kijken 'in 7 a oorschelp - gehoorgang - trC>mmelvlies - hamer aambeeld - stijgbeugel - ovale venster de verte' wat je eigenlijk moel doen om de springende dolfijn te zien. b 20 - 20 000 Hz (Sinas 27C) b Wanneer een voorwerp beweegt en dichterbij komt of verderaf gaat. draaien je twee oogboHen steeds zo dat je met beide ogen naar dat voorwerp kijkt en het beeld op de gele vlekken van beide ogen valt. Doordat de stand van je oogspieren wordt waargenomen en doorgegeven naar de hersonenweet je hoever het voorwerp van je af is. Hierbij is ook van belang dat de beelden van rechter en linkeroog een klein beetje verschillen.Om het beeld scherp te houden verandert intussen bovendien de bolling van je lens. 9 b Het is belangrijk onderscheid te kunnen maken tussen rood en groen bij verkeerslichten, verlichting op schepen, vlieghavens en waarschuwings· lampjes op motoren, machines. regelsystemen in bedrijven. 4 a Monochromaar betekent één kleur. dlChromaat op je vriend. 17.4 Balancere n b Tijdens een circusvoorstelling Is alles steeds in beweging. 'Spookbeelden· ontstaan wanneer je langer dan 30 seconden naar een stilstaand kleurvlak k11k1. De ogen draaien na het srilzetten van de stoel nog even door. om kort daarna in eeo ruk weer red'tt vooruit re kijken. Doordat na het stilzetten de endolymfe doordraait terwijl hel horizontale halfclrkelvormige kanaal al slilslaat. vertalen je hersenen dit in de gewaarwolding dat je ronddraait. Door een bestaande regelkring gaan de ogen anticiperen op deze vermeende draaiing. totdai dat niet meer lukt en de ogen mei een ruk weer op rocht vooruit gericht worden, waarna de regelkring weer in werking treedt. 6 a TelWijl je je hoofd beweegl blijven je ogen gericht b eigen antwoord 6 a blauwachtig. geelachtig en groenachtig 17.3 Zie j e wat je ziet? 2 5 In een dergelijk schema teken je een extra kegeltje, bi1voorbeeld een extra roodgevoelig kegeltje. alleen de kleur rood is anders. Er zijn niet meer ly· pen ganglioncellen. Er lopen hierdoor meer verschillende verbindingen naar de ganglioncellen. Wat in het schema niet kan worden aangegeven is dat de verhouding tussen si/muteren en remmen van de ganglionceflen hierdoor iets veranderl. Er zqn meer mogelijkheden. 10 a Staar 30 seconden naar een groen kleurvlakje en daarna naar een witte achtergrond. b Jawel, staar 30 seconden naar een zwart vlakje op een wille achtergrond. Kijk daarna naar een'l;jrijzi· ge achtergrond. 11 De receptieve velden van de W IT-zwart en de ZWART-wit typen ganglioncellen. 12 a Waarschijnlijk zie je een los stukje vinger U'>Qe· klernd lussen je rechter en hnker wijsvinger. • c Nee, er zullen wel 80-jarigen zijn die tonen van be'1iegingsrichtin9 cupula b Een van de halfcirkclvormige kanalen ligt ongeveér horizontaal. Wanneer Je nee schudl blijft de vloeistof in dit kanaal achter bij de beweging van hel kanaal. De copula in dit kanaal buigt om en er gaal informatie naar de Hersenen. Deze vertalen dat je hoofd draait honzontaal. c Een van de halfcirkelvormige kanalen ligt onge· veer verticaal van voor naar achter. (Er is ook een kanaal dat ongeveer verticaal van links naar rechts ligt). Wanneer je ja knikt blijft de vloeistof in dit kanaal achter bij de beweging. De cupula in dll ka· naai buigt om. Hlerdoo~ gaàt er informatie naar je hersenen. Deze vertalen dat: je hoofd niaakt een knikkende beweging . Wanneer je naar bovengaat drukken de kalkslocntjes harder op de zincuigharen. De haren buigen sterker om. Er gaat 1nformaue naar de hersenen Deze vertalen dat In de' gewaarwording dal je naar boven beweegt. Wanneer]e' naar beneden gaat drukken de kalksteentjes minder hard op de zin· tuigharen. De zintuigharen buigen minder dan tijdens de rusttoestand. Er gaat informarie naar de hersenen. Deze vertalen dat in de gewaarwording dat je naar beneden beweegt 5000 Hz of hoger kunnen horen. Ten eerste gaan de gegevens in Sinas 27C over gemiddelde waarden en bovendien is niet alleen de frequentie be· patend, ook de sterkte (decibel) bepaalt of een toon gehoord kan worden. Overigens is een geluidsdrempel van 70 dB wel erg hoog (zie Blnas 150). 8 a-3. b-4, c-2. d-1 9 In een trein zijn er mmder snelheidsverandenngen. bochten en hobbels. 1 Oa Zeeziekte ontstaat wanneer de informatie uit de ogen zegt dat Je stllzil, terwijl je evenwichtszintuig zegt dat je beweeg!. b Wanneer je naar een kunstmatige Mrizon k11kt zie je dat je beweegr op dezelfde mamer als je even· wichtszmtuig ie vertelt. Oaardoor wa<d je met zee· ziek. 11 a bij langzaam schudden wel, bij erg snel schudden niet De regelkring woardoor j e normaal gesproken JO ogen vanzelf gericht kunt Jrovden op een voorwetp lerwiï/ je je hoofd heen en wQer beweegt werkl blijl<baar niet tieel erg snel b Wanneer ie het boek heen en weer bewcegl kun je met je ogen niet snel genoeg ·meebewegen' " " Hoofdstuk 17 Samenspel . t a r- vwo bovenbouw deel 2 ' Oe vloeistof in de halfcirkelvormige kanalen van de P.iloot draait nog na wanneer de looping is afgelopen. Oe piloot kan op zo·n moment niet waamemen of hij nog ronddraait en hoe snel. De instru· menten geven dan meer b.etrouwbare informatie. 12 13a Bij warm water zet de endolymfe iets uit. Dit veroorzaakt een kleine stroming. pe proefpersoon denkt dat hij draait en draait z'n ogen via een regelkring terug. Bij koud water krimpt de endolymfe iets. E'r ontstaal een stroming de andere kant op. De proefpersoon draait z'n ogen. precies de andere kant op als bij het warme water. b Zonder·zwaartekracht zal de endolymfe ook uilzelten bij verwarming en krimpen bij afkoeling. 17.5 Geregeld bewegen 12 8 a Overeenkomsten zijn: de receptoren zijn maximaal gevoelig voor een adequate prikkel. ze reageren alleen bij veranderingen. ze hebben een prikkeldrempel, ze geven informatie door aan zenuwcel- 14 Regeling bloeddruk: bloeddruk wordt hoger gemeten in bloeddrukzintuigjes in aortaboog en halsslagader - vergeleken met norm - verkleining minuutvolume hart en verwijding slagadertjes - bloeddruk wordt lager - · gemeten - vergeleken met norm - vergroling minuutvolume hart en vernauwing slagadertjes 15 eigen antwoord ""' Leertaken b je longen, je nieren. je lever. je huid 2 a Voorbeelden zijn: ogen, oren. neus. tong, pijnzintuig, warmtezintuig. drukzintuig. b spierspoeltjes. zintuigjes voor bloeddruk, 0,. concentratie bloed. CO,-concentratie bloed. pH van het bloed ken, rug. 4 B 5 1is juist, Il is juist, 111 is.onjuist. de middengedeeltes zijn gevoelig voor rek. IV is niet jufsl. de uiteinden l<unnen samentrekken. 6 Blijkbaar is de regelkring waardoor de kuitspier had moeten ontspannen bij te veel rek in de achillespees niet snel genoeg geweest. 7 a Voor de 0 2-concenlratje zintuigjes is verandering in de concentratie van 0 2 in hel bloed de adequate prikkel. ook voor de· co,-concenlratie zintuigjes is de verandering in concentratie van co, in het bloed de adequate prikkel. bloed ontsnappen naar het water in de longen. De concentratie C02 daalt en hel benauwde gevoel verdwijnt. $ b Wanneer er water in je longen zit kun je dit water niet goed verversen. Het is le zwaar om hel nel als lucht heen en weer te persen. Bovendien is de concentratie o , in water veel lager dan in lucht. Door zuurstofgebrek zul je verdrinken. eigen anlwoorderi b Een tastzintuigje op je tong reken ïe lot een exteroreceptor: de receptor geefl je informatie over de buitenwereld, waar je je ook van bewust wordt. 10a De activiteit van de thermoreceptoren neemt <il wanneer er een constJnte prikkeling· is. Net als alle receptoren reageren thermoreceptoren op •1eranderingen. b Gebruik je wijsvingers en w·arm, lauw en koud water. Wanneer je je vingers een tijdje in koud. of lauw of warm water houdt, neem je na·enige.minuten niets meer waar: zolang je je vingers stil houdt voel je niet meer of ze in koud. lauw of warm water zitten. zodra je je vingers beweegt voel Je de temperatuur wee.r met tllérmoreceptoren qie dan pas geprikkeld worden. Wanneer je je vingers van hel éne naar het andere water verplaatst voel je wel steeds of dat water warmer of ·kciudèr is dan.het vorige. 11 Wanneer je-verwacht dal iets heel zwaar zal zijn .trekken je splerspoelljes alvast een beetje samen. Dit gebeurt in zowel biceps als triceps. Je spieren spannen daardoor ook alv<>st. l{llanneer je het gewicht optilt, werken je spiertjes extra slerk als Oxatiezintuig. ·"'" Inzicht en overzicht 17.1 Een og enblik a Dichtknijpen oogleden. kle(ner maken pupil, pigment lussen ~intuigcelle.n . b Regelkring pupilgrootte: veel licl1! op netvlies (receptor) - bericht naar l>ersenslam ~ vergeleken met norm -. zenuwcellen hersenstam sturen bê· richt naar spieren in iris (effectoren) - kringspier· tjes trekken sameo - pupil kleiner (effect) - weinig licht op nelvlies ~· vergeleken met norm ~ bericht naar spieren in iris - • lengtespiertjes iris trekken samen - pupil wordt groter c Op de grens van lucht en hoomvLies vind! breking van lichlslralen plaats. Op de binnen- en buitengrens van de lens ook. Oe Jens bepaalt hierbij de precieze lfchtbreking door het proces van accommoderen. d Regelkring accommoderen: onscherp beeld op gele vlek (lichtslralen k0 men bij elkaar vóór het netvlies. receptoren) - informatie naar hersenstam - vergelijken met norm - · bericht naar spieren in slraalvormig lichaam (effectoren) spieren ontspannen (effect) - oogbol trekt aan lensbandjes, waardoor lens platter '".lordt - lichtstralen komen samen op hel netvlies. Of: onscherp beeld op gele vlek (lichtstralen komen bij elkaar achler hel netvlies) - informatie naar hersenslam - vergelijken mei norm - berichl naar spieren in straalvormig iichaam - spieren trekken samen - lens wordt boller - · lichtstralen komen samen op het netvlies Veel factoren in en rond je lichaam blijven enige tijd constant. Je zintuigcellen nemen dan geen veranderingen waar en reageren niet. Dit ontlast je zenuwstelsel doordat alleen de verwerking van veranderingen overblijft. 9 de antagonisten. b Wanneer de arm onder invloed van de regelkring in de biceps te veel buigt: spierspoel in triceps reageert op uitrekking triceps - signaal naar ruggenmerg _, signaal terug naar triceps -> triceps trekt samen -> oorspronkelijke houding weer te· 13 a Zodra je water in je longen hebt kan de CO, uit je len. Verscl1illen zijn: exteroreceptoren reatjeren op prikkels van buiten het lichaam. enteroreceptoren op prikkels in het lichaam. je wordt je bewusl van informatie uit exteroreceptoren. niet van informatie uit enleroreceploren, de adequate prikkels voor exteroreceptoren zijn lichtprikkels, meCh.anische prikkels en chemische prikkels, de adequate Rrikkels voor enteroreceptoren zijn (vaak) cjoncentralies van stoffen. 1 a De concentratie 0 2 daalt. de concentratie C02 stijgt. de pH daalt. Bij langduriger inspanning wordt je bloed wamier. de concentratie glucose daalt, de osmotische wáarde stijgt. 3 a Bij hel handhaven van de houding van je onderarm ten opzichte van je bovenarm zijn de biceps (buiging onderarm) en triceps (strekking onderarm) belangrijk. Bij elke houding zijn verschillende spieren betrok- Je (kleine) hersenen h - n behalve met de rekloeslanden van spieren en pezen 9ok rekening met de pl<iats vari je zwaartepunt. Wanneer dit te ver naar buiten komt. val je om. b Regelkring o,: stijging 02concentratie -• gameten In zlntuigje in aortaboog en halsslagader vergeleken met de norm - ademhalingscentrum zet áan tot langzamer ademhalen - daling o" concentratie - gemeten - vergeleken met norm - ademhalingscentrum zet aan tot sneller en die· per ademhalen. Regelkring C02: Stijging CO,concentraiie - gemeten in zintuigjes aortaboog en halsslagader - vergeleken met norm -· ademhalingscentrum zet aan tot sneller en dieper ademhalen - daling co,-concentralie - gemeten -· vergeleken met norm ~ ademhallngscentrum zet aan lot langzamer ademhalen Opmerking: de regelkiing voor de handhaving van de concentratie C02 werkt sneller dan d;e voor o,. e eigenschae,e.en l .~ 1' .f, golflengte licht kegel/jes 3 lypen, gevoelig voor verschillende golflengtes hooçi in en vlakbij gele vlek; niet verspreiding in het nelin de blinde vlies vlek prikkeldremee1 sraa~es gevoelig voor dezelfde golnengles taag niet i.n d.e gele vle~; n!et ir1 de blinde vlek Regelknng gele vlek: beeld schuift weg van gele vlek( receptoren) - informatie naar hersenstam - · verwerking in hersenstam - · bericht naar spieren aan buitenkant oogbol en/of spi~ren die hoofd bewegen (effectoren) - ogen en/of hoofd volgen hel voorwerp - · beeld blijtt op gele vlek ~· ·Hoofdstuk 17 Samenspel Nectar - vwQ bovenbouw deel 2 ganen met cupulae. Hiermee neem je draaiende bewegingen waar. In het vestibulum·zitlen maculae. Daarmee neem je rechtlijnige bewegingen waar. Een kijkje naast je evenwichtszintuig. Vlak naast je evenwichtszintuig zit je.gehoorzintuig. Hiermee kun je horen. g 8rillen of lenzen hebben geen invloed op de pupilrenex, het accommoderen. of de werking van staafjes en kegeltjes. Ze hebben wel invloed op de lichtbreking. Bolle lenzen breken de lichlst'ralen naar elkaar toe. holle lenzen breken de lichtstralen van elkaar af. 17.2 8 ehind blue eyes Om een voorwerp op de korte afstand van 20 cm scherp waarte nemen is een bolle lens nodig. Die vorm neemt de Jens aan wanneer de spieren in het straalvormig lict1aam samentrekken. Bij A is de O'Oglens juist plat, bif B en D klopt de anatomie niet. 1een bewegingspatroon wordt geregeld vanuit de hersenen, lf het buigen van een arm of been wordt geregeld vanuit het zenuwstelsel, me( behulp van de spierspcelljes, 111 het handhaven van een houding wordt geregeld vla regelkringen met spierspoeltjes. waarbij de· splerspoett)es als flxaliezlntuigjes fungeren. IV waardes voor Oz. CO" pH en bloeddruk' worden geregeld vla regelkringen (vla c~ntra in de hersenstam). b Controleer je schets met bron 12. c Er zijn grote en kleine receplieve velden. Hoe kleiner de receptieve velden (zoals in de gele vlek), hoe meer details je kunt waärnemen. Er zijn voor kleuren zien verschillende typen ganglioncellen. met verschillende receptieve velden. Elk type ganglloncel met bijbehorend receptief veld reageert weer anders op een bepaalde kleur_ Receptieve velden zijn georganiseerd in een centrumgedeelte en een randzone. De gang\ioncel die met ·een receptief veld verbonden is, verandert z'n informatiestroom wanneer een ander percentage van het cenlrum en/of de rand donker. dan wel licht is. c 17.5 Geregeld bewegen a Achter de iris vind je het nelvlies, daarachter de oogzenuw .en daarachter de hersenen. !'» 2 a Ooglens en straalvormig lichaam verouderen. De lens wordt stijver en kan niet meer goed bOI worden. De spiert)ês In het straalvormig llcl1aam worden minder sterk, waardoor de 1.ensbandjes onvoldoende verslappen. Ook hierdoor wordt de lens minder bol, . b Een bril moe.t in dit geval bolle glazen hebben . 3 Lijn C. In de gele vlek zitten bijna uitsluitend kegeltjes. In de blinde v lek nntbrekén staafjes ·én kegeltjes lotaal. 4 A 5 111en IV zijn juist. 1is fout: de kegeltjes hebben juist een hoger~ drempel,vaarde. Il is fout: kegeltjes op zich geven niet een meer gedetailleerd beeld dan staafjes. Leertak en eigen antwoord d Door de verwer\\ing in je hersenen zie je verbanden lussen onderdelen, richting van beweging, kleuren. contouren. 30-beelden met afstand en diepte. Met behulp van je geheugen herken je dingen. 6 D 7 De regelkring voor geeft sneller een reactie dan die voor 02- Wanneer je een patiënt 5.% C02 geeft zal deze snel en diep gaan ademhalen. De patiënt krijgt dan lucht binnen met 95% wal zeer hoog is . Hopelijk verdrijft deze hoge concentratie de CO snel. Wanneer je 100% zuurstof geelt verdwijnt bijna elke prikkel om te ademhalen . 17.3 Zie je wat je ziet? co, o,_ a Dat je de lijn krom ziet komt door de verwerking in je hersenen. Hel kan niet komen door je kegeltjes en/of staafjes, want die gaan alleen maar 'aan' en 'uit .'Het-kan ook niet komen door je netvlies, want je receptieve velden kunnen dit soort informatie niet verwerken. 8 b eigen antwoord c 1ontstaat door verschillen in ke_geltjes. Il ontstaat door uitputting van kegeltjes, 111ontslaat d90r de manier waarop in het netvlies receptieve velden werl<en, IV komt door de manier waarop de hersenen 30 beelden analyseren; a Regelkring voor fixeren tijdens nee schudden; zie IJeschrijving bij 1f. b Wanneer je achteruit löop hoef je niet je beide oogbollen naar links en weer naar rechis te draaien, maar draai je ze belde meer naar buiten. " Terwijl de bus rijdt draal je je hoofd om de poster te blijven zien. Deze draaiing wordt waargenomen in je evenwichtszintuig (receptor) - informatie gaal naar hersenstam - · vePNerking in hersenstam - bericht naar spieren aan je oogbollen (effector} - ogen draaien terug (effect) 9 B 10 De vloeistof in je horizontale halfcirkelvormige kanaal blijft ronddraaien terwijl het kanaal zelf al weer slilstaat. De cüputa buigt om. Je hebt de gewaarwording alsof je draait. 11 Als de lichtintensiteit toeneem! dan moet het dier uil meer kleuren de juiste kleur kunr1en kiezen. bijvoorbeeld de kleur waarachter/in zijn voer aangeboden wordt. 17 .4 Balanceren c Een kijkje met.je evenwichtszintuig. Wanneer je je hoofd draait terwijl je naar iets kijkt geeft je evenwichtszintuig de jui ste informatie do.or, waardoor je ogen naar het voorwerp gericht blijven. Een kijkje in jff evenwichtszjntuig. In je evenwichtszintuigen zitten de drie halfcirkelvormige or- i' Tes t jezelf l 1 '~· '•· ~ • .1 ·1 l 1 !l ,. ::1 i
© Copyright 2024 ExpyDoc