Zintuigelijke waarneming Biologie Havo klasse 5 HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet de verschillende typen zintuigen kunnen opnoemen met hun functies m.n. huidzintuigen, reukzintuig, smaakzintuig, evenwichtszintuig, gezichtszintuig en gehoorzintuig moet kunnen beschrijven hoe onder invloed van prikkels in zintuigcellen impulsen ontstaan moet de delen van een oog met hun kenmerken en functies kunnen noemen moet kunnen beschrijven hoe beeldvorming door lenzen plaatsvindt en wat accommoderen is moet de bouw en werking van het netvlies kunnen beschrijven Zintuigen Ligging Adequate prikkel - gezichtszintuigen - in de ogen - licht - gehoorzintuigen - in de oren - geluid - evenwichtszintuigen - in de oren - zwaartekracht - reukzintuig - in de neus - geur - smaakzintuigen - in de tong - smaak - drukzintuigen - in de huid - druk Sommige zintuigen registreren prikkels uit het externe milieu Somminge zintuigen registreren prikkels uit het interne milieu (o.a. pH receptoren, osmoreceptoren, chemoreceptoren) Ontstaan van depolarisaties langs het membraan van zintuigcellen is gelijkwaardig als die van neuronen Elke zintuigcel heeft z’n eigen drempelwaarde; bovendien hangt de drempelwaarde af van de aard van de prikkel Wat zijn proprioreceptoren en adequate prikkels? Ogen • • • – • • • • • • – • – Wenkbrauwen: zorgen ervoor dat zweet (vocht) langs de ogen loopt. Wimpers: beschermen de ogen tegen vuil en te fel licht. Traanklieren: produceren traanvocht. Traanvocht reinigt de ogen en beschermt de ogen tegen uitdroging. Oogleden: verspreiden traanvocht over de ogen en beschermen de ogen. Traanbuizen: voeren traanvocht af naar de neusholte. Oogspieren: draaien het oog in de gewenste richting. Harde oogvlies (wit): stevig; geeft bescherming. Hoornvlies (doorzichtig): de voortzetting van het harde oogvlies aan de voorkant. Vaatvlies: bevat veel bloedvaten. Het vaatvlies zorgt voor de voeding van een groot deel van het oog. Iris (gekleurd): de voortzetting van het vaatvlies aan de voorkant. Pupil: opening in de iris. • Voorste oogkamer: tussen hoornvlies en iris. – De voorste oogkamer is met vocht gevuld. • Netvlies: bevat zintuigcellen en zenuwcellen. – Over het netvlies lopen bloedvaten. • Gele vlek: plaats in het centrum van het netvlies. • Oogzenuw: geleidt impulsen naar de hersenen. • Blinde vlek: plaats in het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat. – De blinde vlek bevat geen zintuigcellen. • Lens: achter de iris en de pupil. • Straalvormig lichaam: rondom de lens. – Lens en straalvormig lichaam zorgen ervoor dat er een scherp beeld op het netvlies ontstaat. • Glasachtig lichaam (geleiachtig): houdt het netvlies op zijn plaats. Bij het zien in de verte Bij het zien van dichtbij De accommodatiespieren zijn - ontspannen - samengetrokken De diameter van de straalvormige lichamen is - groot - klein De lensbandjes zijn - strak gespannen - minder strak gespannen De lenzen zijn - zo plat mogelijk - boller De ogen zijn - in rusttoestand - geaccommodeerd Op het netvlies wordt een omgekeerd, verkleind beeld gevormd. – In de gezichtscentra in de grote hersenen wordt dit beeld ‘vertaald’ in een normale waarneming. • Accommoderen: de vorm van de ooglenzen wordt aangepast wanneer de afstand waarop een voorwerp zich bevindt minder is dan ongeveer vijf meter. – De accommodatiespieren (kringspieren in de straalvormige lichamen) trekken zich samen. – De ooglenzen worden boller door hun elasticiteit. – Als de accommodatiespieren zich minder samentrekken, worden de ooglenzen platter door de druk van de glasachtige lichamen. Nabijheidspunt: de kleinste afstand waarop een voorwerp scherp kan worden waargenomen. – Deze afstand is afhankelijk van de elasticiteit van de ooglenzen. • Diepte zien (stereoscopie). – De oogzenuwen kruisen elkaar gedeeltelijk. De impulsen van het linkergedeelte van het netvlies van beide ogen worden naar het linkergezichtscentrum geleid en die van het rechtergedeelte naar het rechtergezichtscentrum. – Door de vergelijking van de beelden van beide ogen in de gezichtscentra wordt diepte waargenomen. Staar: vertroebeling van een ooglens waardoor lichtstralen het netvlies niet goed meer kunnen bereiken, kleuren worden flets, het beeld wordt wazig. Staar is een ouderdomsverschijnsel, maar kan ook worden veroorzaakt door ziekten, medicijngebruik of erfelijke aanleg. Een troebele ooglens kan door een operatie worden vervangen door een kunststoflens. Gezichtsbedrog: geen oogafwijking, maar veroorzaakt door processen in de hersenen. Bijziendheid Verziendheid Ouderdomsverziendheid Voorwerpen van dichtbij kunnen - scherp worden waargenomen - niet scherp worden - niet scherp worden waargenomen waargenomen Voorwerpen van veraf kunnen - niet scherp worden waargenomen - scherp worden waargenomen Mogelijke oorzaken - de oogbol is te lang - de oogbol is te kort - de lens is minder elastisch geworden - de lens is in rusttoestand niet plat genoeg - de lens is in geaccommodeerde toestand niet bol genoeg - scherp worden waargenomen Het netvlies bestaat uit drie lagen: – een laag zenuwcellen (tegen het glasachtig lichaam aan): geleiden impulsen naar het centrale zenuwstelsel; – een laag zintuigcellen (staafjes en kegeltjes): hier ontstaan impulsen; – een laag pigmentcellen: pigment absorbeert licht. Gele vlek: het centrum van het netvlies. – Bij het kijken naar een voorwerp worden de ogen zo gericht (gefixeerd), dat het beeld van dat voorwerp op de gele vlek valt. – In de gele vlek wordt het scherpste beeld waargenomen. • Blinde vlek: de plaats waar de oogzenuw het oog verlaat. – De uitlopers van zenuwcellen gaan door het netvlies, het vaatvlies en het harde oogvlies heen. – De blinde vlek bevat geen zintuigcellen. Er zijn twee typen van zintuigcellen in de ogen, n.l. staafjes en kegeltjes Staafjes - het zien van contrasten in zwart-grijs-wit Kegeltjes - het zien van kleuren Ze komen voor - verspreid over het hele netvlies, maar niet in de gele vlek daarvan - vooral in de gele vlek en de directe omgeving De prikkeldrempel is - laag - hoog Ze worden gebruikt - in het licht en in de schemering - in het licht Via synapsen staat - een aantal staafjes in contact met één zenuwcel of een aantal kegeltjes in contact met één zenuwcel - één kegeltje in contact met één zenuwcel (gele vlek) De functie is De pupilreflex beschermt de zintuigcellen in het netvlies tegen een te hoge lichtintensiteit. Reflexboog van de pupilreflex: zintuigcellen in het netvlies – sensorische zenuwcellen – hersenstam – motorische zenuwcellen – kringspieren en straalsgewijs lopende spieren in de iris. Als er fel licht op het netvlies valt, trekken de kringspieren zich samen en ontspannen de straalsgewijs lopende spieren zich. Hierdoor wordt de pupil kleiner. Als er zwak licht op het netvlies valt, ontspannen de kringspieren zich en trekken de straalsgewijs lopende spieren zich samen. Hierdoor wordt de pupil groter. Stereoscopie Oren vragen ? bedankt!! Info: www.ecoisonline.org www.examenbundel.nl www.biologiepagina.nl www.asewsahai.com [email protected]
© Copyright 2024 ExpyDoc