Zorgplan 2014-2015 Openbare Jenaplan Basisschool Het Maasveld Instelling: Brinnummer: Schooljaar: Openbare Jenaplan Basisschool Het Maasveld 24 CZ 2014-2015 Gegevens instelling Instelling: Adres: Postcode & Plaats: Telefoon: Email: Brinnummer: Directeur: Intern begeleider(s): Openbare Jenaplan Basisschool Het Maasveld Beekpunge 57 5931 DP Tegelen 077-3260724 [email protected] 24 CZ Dhr. P. Nieskens Mieke Teluy (1 t/m 4) Mevr. A. Hendrikse (5 t/m 8) Bestuur: Algemeen directeur Adres: Postcode & Plaats: Telefoon: Fax: Email: Stichting Akkoord! Primair Onderwijs Dhr. P. Adriaans Wylrehofweg 11 5912 PM Venlo 077-3210002 077-321003 [email protected] Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 2 Inhoud Schoolspecifiek Zorgplan: Inleiding Hoofdstuk 1: Algemeen gedeelte 1.1 Het zorgplan 1.2 Visie op zorg 1.3 Samenwerkingsverband 1.4 Niveaus van leerlingenzorg 1.5 In een doorstroomschema ziet het er als volgt uit Hoofdstuk 2: De zorgstructuur op Het Maasveld 2.1 Planmatig handelen Hoofdstuk 3: De uitvoering van de zorg 3.1 Het volgen van de leerlingen 3.2 Leerlingen met speciale ondersteuningsbehoeften 3.2.1 Externe hulpverlening 3.3 Communicatie met ouders 3.4 Analysegesprekken 3.5 HGPD-bespreking 3.6 Groepsplannen 3.7 Eigen leerlijnen / OPP 3.7.1 Protocol ontwikkelingperspectief Akkoord 3.8 Meerbegaafdheid 3.9 Dossiervorming 3.10 Instroom, doorstroom en uitstroom 3.11 Begeleiding naar het voortgezet onderwijs 3.12 Toetsen en opbrengsten Hoofdstuk 4: Taken en verantwoordelijkheden 4.1 Interne begeleiding op Het Maasveld 4.2 Taakomschrijving van de intern begeleider(s) Hoofdstuk 5: Zorg voor kwaliteit 5.1 Taakverdeling bovenschoolse zorg 5.2 Ondersteuning 5.3 Intern begeleider(s) Hoofdstuk 6: Veranderingsparagraaf 6.1 Evaluatie zorgplan 2013-2014 6.2 Veranderingsparagraaf 2014-2015 Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 3 Inleiding Voor u ligt het schoolspecifieke zorgplan van OJBS Het Maasveld voor het schooljaar 2014-2015. De afgelopen 3 schooljaren waren de eindopbrengsten onvoldoende waardoor we een zwak kregen van de inspectie. O.J.B.S. Het Maasveld zit om deze reden volop in een veranderingstraject. Een traject om de scheefgegroeide balans tussen pedagogiek en opbrengsten te herstellen. Door de hele school zijn de methodes wereld in getallen en taal actief geïmplementeerd. In het afgelopen schooljaar hebben we Zien als sociaal volgmodel ingevoerd in de groepen 3 tot en met 8 waarbij een groepsplan sociaal emotioneel is ontwikkeld. Dit schooljaar is voor de groepen 1-2 Kijk als uitgangspunt genomen voor het groepsplan sociaal emotioneel. Een bewuste keuze als doorgaande lijn vanuit de peuterspeelzaal. Hierbij hebben we afgesproken dat we Kijk als totaal volgsysteem gaan hanteren. In de totale ontwikkeling zal uitgegaan worden van de doelen van Kijk. Het schoolspecifieke zorgplan zal een ontwikkeldocument zijn en blijven, dat in de loop van het schooljaar kan worden bijgesteld en aangevuld worden, wanneer daar aanleiding toe bestaat. Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 4 Hoofdstuk 1: Algemeen gedeelte 1.1 Het zorgplan Het zorgplan is een document waarin wij beschrijven op welke manier we de zorg voor onze leerlingen vormgeven, op schoolniveau, op groepsniveau en op leerling-niveau. Onze visie op onderwijs en zorg is daarbij het uitgangspunt. Het zorgplan is op de eerste plaats voor onszelf. Het geeft een kader voor de ontwikkeling van de zorg. Daarnaast willen we ons op deze manier verantwoorden over de manier waarop we op het Maasveld omgaan met zorg voor onze leerlingen. In het zorgplan worden de opzet en de structuur van de zorgverbreding op Het Maasveld uiteengezet. Het geeft een beeld van waar wij op dit moment staan. Het laat zien welke ontwikkeling we al doorgemaakt hebben en welke richting we uit willen in de toekomst. Het is een houvast en een basis om verder beleid te ontwikkelen en doelen op langere termijn vast te stellen. Het zorgplan is een steeds veranderend document. We realiseren ons dat het nooit helemaal “af” is. We willen ons immers blijven ontwikkelen. In het eerste gedeelte wordt met name aandacht besteed aan de zorgstructuur en het beleid. Het tweede gedeelte bevat een veranderingsparagraaf met evaluatiegegevens en plannen voor de toekomst. Het zorgplan zal vanaf nu ondersteund worden door de kwaliteitskalender, waarin alle afspraken omtrent zorg gepland staan. 1.2 Visie op zorg Onze basisschool is een openbare jenaplanbasisschool. Vanuit de basisprincipes van het jenaplanonderwijs onderschrijven we dat ieder kind uniek is, dat elk mens recht heeft een eigen identiteit te ontwikkelen, dat elk mens als totale persoon erkend wordt en waar mogelijk ook zo benaderd en aangesproken wordt. Essentie van goed onderwijs daarbij is dat onze kinderen hun vermogens zo goed mogelijk kunnen aanspreken en ontwikkelen, waarbij een goede relatie, autonomie en competentie bij leerkrachten als ook bij onze leerlingen centraal staat. Een leerling kan zich pas echt autonoom voelen als hij zich bewust is van zijn mogelijkheden en onmogelijkheden en hoe daarmee zo optimaal mogelijk te handelen. Kortom: We gaan niet om met verschillen, we gaan uit van verschillen. Voor de meerbegaafde kinderen houdt dit in dat we ze willen blijven prikkelen tot een lerende houding. Om aan deze visie te kunnen voldoen, moeten we de organisatie van onze zorg zo inrichten dat deze gestructureerd en structureel gewaarborgd wordt. De nadruk vanuit het ministerie is gericht op de meetbare cognitieve opbrengsten van kinderen. Als school onderschrijven we het belang van goede resultaten. Als school zullen we streven naar een balans tussen de opbrengsten, de sociaal-emotionele ontwikkeling en het welbevinden van het unieke kind. 1.3 Samenwerkingsverband OJBS Het Maasveld behoort tot het Samenwerkingsverband Passend onderwijs Noord - Limburg. 1.4 niveaus van leerlingenzorg Basisondersteuning Lichte ondersteuning Zware ondersteuning Niveau 1: Groepsplan/handelingsplan onder verantwoording van de leerkracht Niveau 2: Handelingsplan met ondersteuning van interne begeleiding waarbij een beroep gedaan kan worden op de regulier beschikbare middelen Niveau 3: Arrangementen (inclusief eventuele extra ondersteunings- middelen/expertise SO) op de eigen school en/of in combinatie met andere scholen Niveau 4: Plaatsing in het Speciaal Basis Onderwijs Niveau 5: Plaatsing in het Speciaal Onderwijs Hoe deze verschillende soorten ondersteuning op Het Maasveld worden ingevuld, zal hierna worden omschreven en toegelicht. Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 5 Basisondersteuning – niveau 1 Preventieve en licht curatieve interventies Het eerste aspect van de basisondersteuning is gericht op de ondersteuningsmogelijkheden die de school biedt, al dan niet in samenwerking met partners. Een goede start Vanuit onze visie is veiligheid een wezenlijk begrip, een basisvoorwaarde. Het bieden en garant staan voor een veilige leef- en leeromgeving is de eerste voorwaarde waar leerkrachten aan werken. Vanaf het moment dat kinderen bij ons, doorgaans in groep 1 starten en eigenlijk al daarvoor, zijn er gesprekken gevoerd met ouders en eventueel met voorschoolse ketenpartners in het kader van de warme overdracht. Op die manier maken we een inschatting van de zorg die het kind nodig heeft en stellen we ons de vraag of en hoe wij dit kunnen bieden. Een nieuwe leerling komt kennismaken, zijn ‘stoeltje passen’ en loopt een paar ochtenden mee om de leerkracht en zijn klasgenootjes te leren kennen. OJBS Het Maasveld is aangemerkt als een VVElocatie (sinds 2012). We werken hierbij nauw samen (warme overdracht) met de peuterspeelzaal van kindcentrum Het Veer, dat in hetzelfde gebouw is gevestigd. Indien nodig maken we hierbij gebruik van een aantal ketenpartners (Bureau Jeugdzorg, BCO, Mutsaersstichting, GGD, Ambulante dienst, logopedie). Het doel hiervan is dat alle kinderen naar groep 3 gaan zonder een achterstand op het gebied van taal, lezen of rekenen. Middels verlengde instructie en het bieden van extra leertijd krijgen de kinderen die dat nodig hebben speciale aandacht van de leerkracht in de eigen groep. De leerkracht kan hierbij op bepaalde momenten ondersteuning krijgen van onze onderwijsassistente. De IB’er houdt het algehele overzicht en coördineert. Vanuit onze ontwikkelingsgerichte manier van werken en vanuit onze Jenaplanvisie proberen we aan te sluiten bij de belevingswereld van het kind, om van daaruit betekenisvol leren op gang te brengen. Hierbij richten we ons aanbod in de groepen 1-2 thematisch in. Gedurende het schooljaar (2013-2014) worden de leerkrachten van groep 1-2 hierop bijgeschoold door OCGH Helmond. Daarnaast zetten we al enkele jaren Kijk! (volginstrument) doelbewust en structureel in. Passend onderwijs binnen de groep Ook na de start, in de hogere groepen blijft het pedagogisch klimaat een van de speerpunten vanuit onze Jenaplanvisie. Het tevredenheidsonderzoek (mei 2013) sterkt ons in het besef dat we dit goed doen. Een aandachtspunt hierbij vanuit het inspectiebezoek is om dit sociaal-emotionele aanbod te expliciteren. Vanuit de visie kiezen we bewust voor 2-jarige stamgroepen, waarbij leren van en met elkaar van nature plaatsvindt. We benutten zo de verschillen van kinderen onderling. Het ene jaar is het kind de jongste in de groep, het jaar daarna bevindt het zich figuurlijk gezien op een andere plek in de groep. Doordat de groep telkens maar voor de helft wordt vernieuwd, is er voldoende continuïteit om te behouden wat al is opgebouwd. De leerkracht onderhoudt dit klimaat door regelmatig in gesprek te gaan met kinderen over de manier waarop wij op school met elkaar omgaan en speelt hierbij in op actuele zaken. Om de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen op een planmatige manier goed te volgen gebruiken we hierbij ZIEN (groep 3 t/m 8) als volginstrument. Elke leerkracht werkt op basis van het groepsplan en zet hierbij directe instructie (DI-model) in als vaardigheid om kinderen gedifferentieerd te laten werken. Op het Maasveld hanteren we als uitgangspunt dat kinderen zo lang als dat mogelijk is het reguliere onderwijsprogramma uit de methodes/bronnen van de school volgen. Deze methodes geven tevens mogelijkheden om te differentiëren, voor leerlingen die meer uitdaging nodig hebben, of andere instructiebehoeften hebben. Na de instructie werken de kinderen waar mogelijk zelfstandig aan de leerstof en is er extra instructietijd en begeleiding voor kinderen die dat nodig hebben. De verwerking na de instructie sluit telkens goed aan op wat de kinderen kunnen en er is voldoende verrijkende, uitdagende stof voor kinderen met meer mogelijkheden. Soms kan dit betekenen dat kinderen een apart programma volgen of dat ze meer op een zelfontdekkende wijze aan leerstof werken. Ook voor kinderen die meer moeite hebben met bepaalde leerstof wordt, als dat nodig is, gezorgd voor aangepaste of aparte methodieken. Om kinderen te leren samenwerken, hun zelfstandigheid te vergroten en het leren leren op gang te brengen, maken we gebruik van een aantal coöperatieve werkvormen die op teamniveau zijn afgestemd. (Hiermee gaan we in januari 2014 van start). Voor kinderen die werken met een geheel eigen leerlijn voor een bepaald vak, wordt een onderwijsperspectief (OPP) opgesteld. In dit OPP staan nauwkeurig het handelingsplan en de opbrengstverwachtingen beschreven. Dit OPP wordt met het kind en de ouders regelmatig Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 6 doorgesproken en waar nodig bijgesteld. Hierbij reflecteert de leerkracht en zoekt hij voortdurend naar verbeteringen van zijn eigen handelen. Op haar beurt vindt deze evaluatie op groepsoverstijgend niveau ook plaats. Gezien de situatie waarin Het Maasveld zich bevindt, worden verbeteringen zeker ook gezocht in het onderwijsleerproces als geheel. Fysieke toegankelijkheid en hulpmiddelen OJBS Het Maasveld heeft meerdere ingangen die rolstoeltoegankelijk zijn en er is een invalidetoilet/sanitaire douchevoorziening. Deze is goed toegankelijk voor de groepen 1 t/m 4. Groep 5 t/m 8 is gesitueerd op de eerste etage en in de semi-permanente lokalen naast het hoofdgebouw. Beiden zijn niet toegankelijk voor rolstoelen, mede doordat het gebouw niet beschikt over een lift. Elk lokaal beschikt over deugdelijk meubilair en elke groep heeft de beschikking over een eigen verwerkingsruimte, waardoor er op meerdere plekken in school op een rustige manier gewerkt kan worden. Er zijn diverse aangepaste materialen aanwezig voor kinderen met een (meervoudige) lichamelijke handicap, zoals speciaal schrijfmateriaal of een wiebelkussen. De school heeft diverse hulpmiddelen om de taakgerichtheid en het omgaan met uitgestelde aandacht te vergroten zoals: time-timers, gestructureerde dagprogramma’s en dagritmekaarten. Afspraken over passend onderwijs op schoolniveau Op schoolniveau zijn er afspraken om op vaste momenten de vorderingen en ontwikkelingen van de kinderen na te gaan. We doen dit vanuit de systematiek van handelingsgericht werken, met behulp van groepsplannen. De afspraken hierover liggen vast en zijn uitgebreid omschreven in het zorgplan (zie ook zorgplan 2013-2014). Dit zorgplan wordt jaarlijks op- of bijgesteld. Vanuit deze gegevens bekijken de leerkrachten hoe het met de groep in zijn totaliteit gaat en hoe met elk individueel kind. Deze gegevens worden vastgelegd in het groepsplan, dat 4 keer per jaar met de intern begeleider besproken wordt. Afhankelijk van de uitkomsten besluit een leerkracht om extra zorg te geven aan een groep of aan individuele kinderen. Voor deze extra zorg wordt een plan gemaakt, een handelingsplan, dat in het HGPD (formulier handelingsgerichte procesdiagnostiek) of groepsplan wordt vastgelegd. Leerlingvolgsysteem Gegevens over de kinderen die van belang (kunnen) zijn voor een doorgaande ontwikkeling worden bewaard. Per individueel kind worden deze zaken vastgelegd in het digitale leerlingdossier. Ook verslaggeving van gesprekken die betrekking hebben op deze ontwikkeling voor kinderen worden hier bewaard. Wanneer ouders inzage willen in het leerlingdossier van hun kind, kan dat in overleg met de intern begeleider. Alle toetsgegevens van de Citotoetsen worden digitaal vastgelegd in het leerlingvolgsysteem van 'Parnassys', ons digitale administratiepakket. Parnassys, geeft ons de mogelijkheid om alle gegevens van een kind digitaal via een kaart van dat kind op te roepen. ‘Doelgericht onderweg naar duurzaam scoren’ Op Het Maasveld zijn we ons bewust van de sleutelrol die de leerkracht in dit geheel vervult. Ook in het plan van aanpak (Doelgericht onderweg naar duurzaam scoren) zetten we vol in op de leerkracht. We versterken zijn instrumentarium op een aantal gebieden; didactisch handelen; effectieve instructie; feedback geven en procesbegeleiding van leerlingen. Daarnaast richten we ons op een verbetering van de doelmatigheid en het planmatige karakter van de leerlingenzorg. De daartoe vastgelegde afspraken in het zorgplan zijn leidend. Het accent ligt hierbij op het leren van en met elkaar. In de komende periode zoomen we voornamelijk in op een verbetering van de analyse en vervolgens het zgn. SMART formuleren van de hulpvraag. Dit heeft als gevolgd dat er aan het einde van de rit beter geëvalueerd kan worden op zowel het proces als het product. Het geheel, de uitkomsten van de toetsen en observaties en de maatregelen die genomen worden, bespreken de teamleden met de intern begeleider, de ouders en het kind. Ondersteuningsstructuur OJBS Het Maasveld werkt nauw samen met verschillende partners. In de loop der jaren hebben we een goede band opgebouwd en zijn er korte lijnen met hen. Een aantal keren per jaar vindt er overleg plaats met het Zorg Advies Team (ZAT). In dit overleg worden leerlingen die extra zorg nodig hebben, besproken met externe partners van school. Hieronder valt onder meer de GGD-arts, BCO en BJZ. Op afroep is ook de politie en/of de leerplichtambtenaar hierbij aanwezig. Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 7 Op Het Maasveld kennen we de volgende functies/taakprofielen en expertise: · -Directeur· -Intern begeleiders (IB’er) -Leerkrachten -O.O.P: onderwijsassistenten, administratief medewerker, conciërge, TSO-coördinator -ICT ’er -Bouwcoördinatoren en parallelvoorzitters Gecertificeerde expertise binnen de school (voor zover niet al in de arrangementen beschreven): -Bijna al onze leerkrachten hebben de Jenaplanopleiding voltooid (JAS/LBVO) -Meerdere leerkrachten hebben extra deskundigheid (basisvaardigheid MRT) op het gebied van motorische remedial teaching De intern begeleider Binnen de gehele zorg heeft de intern begeleider een belangrijke, coördinerende rol. De intern begeleider verricht de volgende taken: - mee-bewaken van de kwaliteit van het onderwijs dat op onze school gegeven wordt; - bewaken van de afspraken rondom zorg op de school; - overleg met de verschillende teamleden over de resultaten en uitkomsten van de verschillende signaleringsinstrumenten; - teamleden helpen bij het opstellen van handelingsplannen en HGPD; - contact met externen over kinderen die daar aangemeld zijn voor nader advies; - uitvoeren van observaties; - afnemen van diagnostische toetsen; - coachen van leerkrachten; - gesprekken voeren met ouders, leerkrachten en de kinderen zelf over de kinderen die op het niveau van extra zorg zijn gebracht; - voortgangsafspraken bewaken met betrekking tot kinderen met extra zorg; - rapporteren aan de directeur over de zorg op school en indien nodig adviezen geven over bijstelling van de organisatie van de school en het onderwijsaanbod. Het signaleren van eventuele extra ondersteuningsvragen Dit gebeurt in eerste instantie door goed te kijken en te luisteren wat zich binnen en buiten de groep afspeelt (observaties). In alle groepen wordt de ontwikkeling ook gevolgd door middel van toetsen die bij de methodes horen. Een aantal malen per jaar ook door methode-onafhankelijke toetsen (vooral CITO-toetsen). Op deze manier krijgen we een totaalbeeld van het algehele functioneren van ieder kind en kunnen we het kind volgen in zijn/haar ontwikkeling. Eventuele extra ondersteuningsvragen worden op deze manier gesignaleerd, waarbij niet alleen gekeken wordt naar het gemiddelde te verwachten ontwikkelingsniveau, maar ook naar het ontwikkelingsverloop van het kind zelf. Als er aanwijzingen zijn dat er extra ondersteuningsvragen zijn In een gesprek tussen ouders en leerkracht (en mogelijk intern begeleider) worden de gesignaleerde ondersteuningsvragen besproken en proberen we deze meer helder en duidelijk te krijgen. In het groepsplan wordt vastgelegd hoe de leerkracht binnen de groep hier verder mee om gaat. Afhankelijk van de vraag kunnen ook ouders thuis zaken aanpakken. Ouders en leerkrachten hebben regelmatig overleg om tot een goede afstemming te komen en om de voortgang te bewaken. Als het groepsplan niet toereikend is Wanneer leerkrachten en/of ouders vinden dat de aanpak via het groepsplan niet toereikend is, of dat het niet duidelijk is welke stappen er moeten volgen, overlegt de leerkracht met de intern begeleider van de school. Dan is de gang van zaken verder zoals beschreven onder het kopje “basisondersteuning niveau 2“. Basisondersteuning - niveau 2 Door bovengenoemde manier van werken worden kinderen die zich niet goed ontwikkelen op een vroeg tijdstip ontdekt. Als de benodigde ondersteuning binnen de mogelijkheden van de school ligt, krijgt het kind extra individuele hulp van de leerkracht, van een extra leerkracht of van de onderwijsassistente. Als de leerkracht er zelf niet uitkomt, meldt hij of zij (met uw medeweten) het kind aan bij de intern begeleider. De leerkracht zal samen met u en de intern begeleider het HGPD (handelingsgerichte procesdiagnostiek) formulier invullen. Deze manier van werken zorgt ervoor dat Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 8 we breder kijken dan alleen naar het probleem, maar naar het kind in zijn geheel en naar de schoolfactoren en de omgevingsfactoren die een rol kunnen spelen. Eventueel wordt er verder onderzoek gedaan (een observatie of een specifieke diagnostische test bijvoorbeeld). Van hieruit worden dan verdere plannen gemaakt. Hierbij kunnen we als dat nodig is extern advies en begeleiding vragen. Bijvoorbeeld door het BegeleidingsCentrum voor Onderwijs & Opvoeding (BCO) uit Venlo of vanuit overleg met andere deskundigen (denk aan jeugdarts van de GGD, gezinscoach, e.d.). Over het algemeen kan een kind met een specifieke aanpak op onze school geholpen worden. Daarbij blijven de eerder genoemde drie aspecten van belang: Komt het kind met plezier naar school (en is er dus geen sprake van lijden)? Worden er - binnen de eigen lijn – vorderingen gemaakt, blijft het kind leerbaar? Is de aanwezigheid verantwoord t.o.v. mede-kinderen en leerkrachten? Lichte ondersteuning, niveau 3 Als we op eigen kracht een kind binnen onze school niet genoeg kansen kunnen bieden voor een optimale ontwikkeling dan kan het kind, altijd in overleg met de ouders aangemeld worden bij de Bovenschools Ondersteuningscoördinator (BOC) van ons schoolbestuur, stichting Akkoord!-PO. De BOC bekijkt samen met de intern begeleider van onze school het dossier van het kind. Zij zoeken daarna in overleg met de ouders de beste onderwijsoptie voor het kind. Dit gesprek vindt plaats in een 'onderwijszorgloket'. Aan dit onderwijszorgloket kunnen naast de ouders, intern begeleider ook de groepsleerkracht of specialisten vanuit bijvoorbeeld Speciaal (basis)Onderwijs of Mutsaersstichting deelnemen. Dit onderwijszorgloket resulteert in een advies: Het kind blijft op onze school. Een onderwijsarrangement is van toepassing. Dit is een handelingsplan waarbij de ondersteuning op onze school uitgebreid kan worden door inzet van extra middelen en / of door inzet van externe expertise. Het principe van één kind, één plan zorgt ervoor dat onderwijs en behandeling zo optimaal mogelijk op elkaar worden afgestemd. De mogelijkheden om dit te kunnen verwezenlijken zijn in beheer van het bestuur. Aan de Bovenschools Ondersteuningscoördinator moet verantwoording worden afgelegd met betrekking tot het gebruik en de opbrengsten van de extra ondersteuning. Plaatsing op een andere basisschool waar meer of andere mogelijkheden zijn; Aanvraag tot plaatsing op de school voor speciaal basisonderwijs. Aanvraag tot plaatsing op school voor speciaal onderwijs. Toeleiding naar lichte ondersteuning, niveau 4 en zware ondersteuning, niveau 5: afgifte toelaatbaarheidsverklaring speciaal (basis)onderwijs Als de extra ondersteuning op onze of op een andere basisschool geen passend onderwijsarrangement voor een kind biedt, ontstaat de mogelijkheid – en dan ook noodzaak - voor plaatsing in het SBO (speciaal basisonderwijs) of SO (speciaal onderwijs). Hiervoor wordt een leerling aangemeld bij de Bovenschools Ondersteunings Coördinator, die een interdisciplinair overleg organiseert van inhoudsdeskundigen die kennis hebben over de ondersteuningsbehoeften van het kind en over de gevraagde mogelijke oplossingen. Tijdens dit overleg wordt besproken waar de best passende onderwijsplek voor de leerling is. Om deze onderwijsplek daadwerkelijk te mogen bezoeken is een toelaatbaarheidsverklaring nodig, die afgegeven wordt door de Bovenschools Ondersteunings Coördinator. Deze toelaatbaarheidsverklaring is in het hele land geldig. Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 9 1.5 In een doorstroomschema ziet het er als volgt uit: Groepsplan Wanneer een kind, ondanks het groepsplan, te weinig ontwikkeling laat zien: Opstellen HGPD In geval van: Verlengen (Verkorten) Sprake van mogelijke stoornis Sprake van mogelijke dyslexie/ dyscalculie Dit gebeurt in overleg met ouders en IB- er. Vanuit het HGPD kan besloten worden tot: Voortzetten HGPD Verlengen/ Verkorten Zolang als nodig is. Wanneer kind toe kan met basiszorg, dan alleen gebruik maken van groepsplan. - In overleg ouders en IB met Met HGPD,. Wanneer kind toe kan met basiszorg, dan alleen gebruik maken van groepsplan In overleg met ouders en IB Opstarten onderzoek Met HGPD en eventueel onderwijskundig rapport In overleg met ouders en IB Opstellen OPP (in HGPD) Wanneer er vanuit het samenwerkingsverband financiële middelen beschikbaar worden gesteld voor een leerling Ouders dienen geïnformeerd (en betrokken) te worden bij alle handelingen die buiten de reguliere zorg vallen. Ouders hebben recht op inzage (en kopieën van) in stukken die hun kind aangaan, zoals HGPD, notities e.d. Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 10 Hoofdstuk 2: De zorgstructuur op OJBS Het Maasveld 2.1 Planmatig handelen In het volgende overzicht wordt de procedure speciale leerlingbegeleiding weergegeven, zoals deze op onze school wordt gegeven. Fase 1: Signaleren Vaststellen dat er problemen rond een kind in de onderwijssituatie bestaan of dreigen te ontstaan. Problemen die zich niet vanzelf oplossen. Fase 2: Probleemverkenning Nagaan welke factoren te maken hebben met het probleem en wat de mogelijke relaties zijn tussen die factoren. Fase 3: Diagnose Nader onderzoek naar de factoren die een rol spelen, gericht op het zoeken naar oplossingen voor het probleem. Aangeven van lijnen die tot oplossingen kunnen leiden. Fase 4: Opstellen van een plan Het opstellen van doelen en acties om de problemen aan te pakken, zowel plannen naar inhoudelijke als naar de organisatorische aspecten van de hulp. De plannen moeten een duidelijke koppeling hebben met de diagnosestelling en de opgestelde doelen. Fase 5: Handelingsplan uitvoeren Uitvoeren van de plannen, hulp bieden. Fase 6: Evaluatie Evaluatie na 6-8 weken om: Na te gaan of de geboden hulp effect heeft gehad. Opmerking: In feite wordt de structuur van de handelingsgerichte procesdiagnostiek gehanteerd. Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 11 Hoofdstuk 3: De uitvoering van de zorg 3.1 - Het volgen van de leerlingen Om te zien hoe kinderen zich ontwikkelen en vorderingen maken, houden we de prestaties van de leerlingen en hun welbevinden regelmatig bij. Dit doen we door: observaties van de leerkracht; toetsen die horen bij de gebruikte methoden; methode onafhankelijke toetsen voor verschillende vakgebieden; het voeren van analysegesprekken n.a.v. de toetsresultaten; het bespreken en evalueren van groepsplannen; het individueel begeleiden/ coachen van stamgroepleid(st)ers en kinderen m.b.v. het HGPD; het opstellen van eigen leerlijnen m.b.v. het OPP. De methode onafhankelijke toetsen zijn opgenomen in onze toetskalender en kwaliteitskalender. Alle groepen nemen deel aan de CITO-toetsen, zowel de M als E versie. De kinderen van groep 8 nemen deel aan de M-versie. Vanaf groep 3 worden de toetsen van Cito afgenomen voor: technisch en begrijpend lezen, spelling, woordenschat en rekenen. De centrale Cito-eindtoets wordt afgenomen bij de kinderen van groep 8. Sinds schooljaar 2013-2014 wordt de analyse n.a.v. de Cito op bouwniveau gehouden. Deze analyse zorgt vervolgens voor de input van het nieuwe groepsplan. De analyse van de opbrengsten worden besproken op school-, bouw- en groepsniveau. 3.2 Leerlingen met speciale onderwijsbehoeften Inleiding Kinderen, waarvoor dit nodig is, kunnen onderwijs volgen op een school voor speciaal basisonderwijs( SBO) of op een school voor speciaal onderwijs ( SO). De SO-scholen zijn verdeeld in 4 clusters: Cluster 1: scholen voor leerlingen met visuele beperkingen; Cluster 2: scholen voor leerlingen met een auditieve en/of communicatieve beperking; Cluster 3: scholen voor leerlingen met verstandelijke (ZML) en/of lichamelijke beperkingen ( Mytyl/Tyltyl) en aan leerlingen die langdurig ziek zijn (LZ); Cluster 4: scholen voor leerlingen met een psychische beperking. De SBO-school is een school voor kinderen met leer-, gedrags- en of opvoedingsproblemen. Voor plaatsing in het SBO en het SO ( cluster 3 en 4) is een toelaatbaarheidsverklaring ( TVL) nodig. Deze verklaring wordt afgegeven als het interdisciplinair overleg heeft vastgesteld dat de betrokken school niet in staat is passend onderwijs te bieden. Voor cluster 1 en 2 gelden andere procedures. Hierover kunt u informatie krijgen bij het Onderwijs Ondersteuningsloket (OOL) Onderwijs Ondersteuningsloket ( OOL): wie is aanwezig? - Ouders De aangemelde school Een gedragswetenschapper Een andere ter zake deskundige bv. van cluster 3 of cluster 4 De B.O.C.-er (Bovenschools Ondersteunings coördinator) als voorzitter Formeel dient de aanmelding te geschieden door de ouders. In de praktijk zal het vaak de school zijn die dit namens de ouders doet. De ouders moeten de aanvraag ondertekenen. De school waar de aangemelde leerling is ingeschreven, is verplicht een dossier aan te leveren. Uit dit dossier moet blijken: Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 12 - Waarom deze leerling wordt aangemeld; - Welke hulp en zorg de school geboden heeft en wat het resultaat daarvan is; - Welke eventuele onderzoeksgegevens bekend zijn; - Welke gegevens er zijn over de lichamelijke ontwikkeling, de leeromgeving en het gezin. Door aanmelding bij het ondersteuningsloket geven de ouders toestemming voor inzage in schoolgegevens, onderzoeksgegevens en voor evt. nader onderzoek. Nader onderzoek Als volgens het ondersteuningsloket onderzoek nodig is, dan gaat het om één of meer van de volgende activiteiten: - Een gesprek van een schoolmaatschappelijk werk(st)er met de ouders. Zij/hij bespreekt met de ouders hoe het met het kind thuis gaat. Zijn er vragen rondom de opvoeding? - Onderzoek naar het lezen, schrijven, rekenen, en/ of leervoorwaarden van het kind ( didactisch onderzoek); - Onderzoek naar de verstandelijke mogelijkheden en /of de persoonlijkheidskenmerken van het kind ( psychologisch onderzoek) - Onderzoek naar de lichamelijke ontwikkeling en de gezondheidstoestand (medisch onderzoek). Nader onderzoek is niet altijd nodig. Er kan al voldoende onderzoek door het BCO of andere instellingen zijn gedaan. Toelaatbaarheidsverklaring Het multidisciplinaire overleg is er op gericht om het functioneren van het kind in zijn totaliteit te bekijken. De ondersteuningsbehoeften van het kind en de school van herkomst worden in beeld gebracht. Van daar uit wordt het benodigde ondersteuningsarrangement vastgesteld. Hier uit wordt dan afgeleid of er sprake is van noodzaak tot plaatsing binnen het SBO of SO. De ouders ontvangen de toelaatbaarheidsverklaring ( TVL) schriftelijk, zo spoedig mogelijk na het ondersteuningsloket. Met deze TVL kunnen zij hun kind aanmelden op de gewenste S(B)Oschool. De TVL is tijdelijk van aard. De uiterste geldigheidsdatum wordt in de beschikking vermeld. Als ouders een verlenging van de beschikking wensen, melden ze zich opnieuw aan bij de B.O.C.-er. Bij een negatieve beschikking zal er met ouders gezocht worden naar een alternatief ( bv. voortzetting basisonderwijs met ambulante ondersteuning). Naast het afgeven van een TVL kan het interdisciplinair overleg, in overleg met ouders en school, ook bepalen of en welke extra ondersteuning het kind en de school zou kunnen helpen om passend onderwijs op de eigen school te realiseren. De aanvraagprocedure hiervoor is hetzelfde als bij de aanvraag van een TVL. 3.2.1 externe hulpverlening Zorg- en Adviestrajecten (ZAT- Teams) Het kan zijn dat de zorg die het kind nodig heeft niet duidelijk is. In onze huidige maatschappij spelen vele interne- , en externe zaken mee bij de ontwikkeling van het kind. Tijdens een ZAT- bijeenkomst wordt een probleem bekeken vanuit verschillende invalshoeken. Standaard zijn de IB- er, de stamgroepleid(st)er, de vaste medewerker van Bureau Jeugdzorg en de schoolarts aanwezig. Op verzoek kunnen andere instanties uitgenodigd worden, zoals de wijkagent, het consultatiebureau, enz. Ouders en school krijgen advies t.a.v. het probleem. Daarna worden afspraken gemaakt voor het vervolgtraject. Ouders zijn natuurlijk op de hoogte dat hun kind in het ZAT- team besproken wordt. Het kan echter zijn dat vanuit school een casus anoniem ingebracht wordt, als de school een vraag heeft hoe ze een probleem aan moet pakken. U als ouder kunt zelf ook een beroep doen bij Bureau Jeugdzorg. Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 13 Wat is en doet Bureau Jeugdzorg Bureau Jeugdzorg is er voor vragen en problemen bij opvoeden en opgroeien. Jeugdigen van 0-18 jaar en hun ouders/opvoeders kunnen er terecht voor informatie, advies en hulp. Opvoeden en opgroeien valt soms niet mee. Elke ontwikkelingsfase van kinderen en jeugdigen gaat immers gepaard met specifieke problemen en zorgen. Vaak weet u zelf de oplossing, vaak kunt u bijvoorbeeld ook op school terecht, maar soms kan hulp en ondersteuning van een deskundige uitkomst bieden. Misschien wil uw kind niet luisteren, of maakt u zich zorgen omdat uw kind negatief gedrag vertoont en altijd angstig is. Daarnaast kunnen ook omstandigheden als ziekte, echtscheiding of alleenstaand ouderschap de opvoeding bemoeilijken. Wat de vraag of wat uw probleem ook is, u kunt er mee terecht bij Bureau Jeugdzorg. Desgewenst komt een medewerker van Bureau Jeugdzorg naar school voor informatie, advies of hulp. De eerste contacten lopen dan via het ZAT- overleg (zie hierboven) op de school. Door de decentralisatie jeugdzorg zullen hier wijzigingen in worden aangebracht. Op het moment dat dit helemaal duidelijk is, wordt bovenstaande aangepast. 3.3 Communicatie met ouders Ouders en school hebben een gezamenlijk belang als het gaat om kinderen. Beiden willen het beste voor het kind. Een goed contact tussen school en ouders vinden wij daarom erg belangrijk. Wij stellen ons zo open mogelijk op en geven veel informatie over allerlei zaken op school. Op onze beurt vragen wij ouders ons op de hoogte te houden van de gebeurtenissen thuis die voor de zorg van hun kind(eren) van belang kunnen zijn. Een goede samenwerking tussen school en ouders bevordert het welbevinden van de kinderen. Voor de kinderen van de groepen 1 t/m 7 (groep 8 1x) wordt twee keer per jaar het rapport ingevuld. In november vinden de sociaal-emotionele oudergesprekken plaats en in februari/maart , mei/juni de oudergesprekken a.d.h. van het rapport. De kinderen krijgen voor het oudergesprek het rapport mee. Nieuw dit schooljaar is dat we bij alle drie de gesprekken de grafieken met vaardigheidsscore toevoegen. Wanneer er tussentijds opvallendheden gesignaleerd worden bij kinderen wordt er contact opgenomen met de ouders. Samen met de ouders worden afspraken gemaakt over een vervolgplan. (evt. HGPD). De korte informele ontmoetingen met ouders vinden we heel belangrijk. Vandaar dat ouders de mogelijkheid hebben om hun kind te brengen en te halen tot in het klaslokaal. De drempel voor ouders is hierdoor klein om contact op te nemen met de leerkrachten indien dat nodig is. Dit geldt natuurlijk ook voor de leerkrachten richting de ouders. 3.4 - Analysegesprekken N.a.v. de Cito-toetsen worden 2x per jaar de toetsresultaten geanalyseerd. Deze worden op school, bouw en op groepsniveau besproken. Naast de resultaten wordt het welbevinden van het kind besproken en of de resultaten overeenkomen met de verwachtingen. Afspraken omtrent de toetsbespreking: De leerkracht neemt de toetsen af en voert de resultaten in de computer in (parnassys); De IB verzamelt de gegevens in een datamuur Met behulp van de datamuur en de observaties van de leerkrachten wordt er een analyse gehouden met alle paralelleerkrachten (1-2, 3-4, 5-6, 7 en 8). De leerkrachten stellen tijdens de analyse met behulp van de IB het groepsplan op. Zowel op groepsals individueel niveau. Dit groepsplan heeft een tussenevaluatie en een hoofdevaluatie. 3.5 HGPD-besprekingen Als een leerkracht expliciete hulpvragen heeft over een kind, kan het kind in het HGPD geplaatst worden. Er wordt veel aandacht en tijd besteed aan de intake, waardoor het probleem, maar vooral ook de begeleiding goed in kaart gebracht kan worden.. De voorlopige probleemverklaring wordt Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 14 opgesteld. Daarna worden de doelen op lange- en korte termijn opgesteld. De acties worden gekoppeld aan de doelen op korte termijn. De evaluatiedatum wordt na elke bespreking opnieuw vastgelegd (1x per 6 tot 8 weken). De evaluatie wordt door de leerkracht ingevuld en tijdens de bespreking evt. aangevuld. Daarna wordt bekeken of de voorlopige probleemverklaring nog steeds geldt of aangepast moet worden. Blijft de probleemverklaring steeds hetzelfde zonder dat het probleem vastgesteld is, wordt externe hulp gezocht. Dit kan in het kader van de BCOconsultatiebesprekingen of andere externe instanties. Het eigenaarschap van een HGPD is in handen van de groepsleerkracht. Afspraken omtrent de HGPD-besprekingen: 1. de groepsleerkracht vult het ordeningsmodel van het HGPD in: 2. tijdens de intake wordt m.b.v. verhelderingvragen het probleem verder in kaart gebracht; 3. uitgaande van kansen, worden de acties opgesteld; 4. de groepsleerkracht voert de afgesproken acties uit; 5. de groepsleerkracht beschrijft de resultaten voor de volgende bespreking; 6. de groepsleerkracht is eigenaar van het HGPD waarbij het kind probleemeigenaar is 7. Een HGPD wordt opgesteld voor: -kinderen waarvoor de groepsleerkracht handelingsverlegenheid heeft; 8. Ouders zijn op de hoogte van en moeten instemmen met een HGPD 9. Sinds dit schooljaar hebben we de HGPD cyclus voor iedereen vastgesteld in de kwaliteitskalender 10. Kinderen die binnen het samenwerkingsverband gebruik maken van de financiële middelen dienen ook een HGPD te hebben Indien kinderen een eigen leerlijn krijgen, zal binnen het HGPD een OPP geplaatst worden. De werkwijze van de HGPD’s zal voortgang krijgen binnen het OPP. 3.6 Groepsplannen Op het Maasveld wordt vanaf het schooljaar 2014-2015 gewerkt met groepsplannen gericht op beginnende geletterdheid en gecijferdheid en motoriek (onderbouw), technisch lezen, spelling, begrijpend lezen, studievaardigheden en rekenen. Door de hele school heen hebben we vanaf dit schooljaar een groepsplan sociaal emotioneel, afgelopen schooljaar lag dit er voor groep 3 tot en met 8. Een groepsplan is gericht op de doelen die de kinderen per leerjaar aangeboden krijgen. Per leerjaar wordt 2x per jaar een groepsplan opgesteld. De doelen zijn gerelateerd aan de Cito- doelen en wel de M- versie als de E- versie. Echter niet elk kind heeft dezelfde instructiebehoefte en aanpak nodig. In het groepsplan wordt uitgegaan van 3 verschillende instructieniveaus, die allen gericht zijn op dezelfde doelen. De doelen vanuit groep 1-2 zijn gericht op Kijk. 1. het sturende niveau: hier worden de kinderen in geplaatst die goed tot ontwikkeling komen met de basisinstructies 2. het ontwikkelende niveau: hier worden de kinderen geplaatst die de doelen van het leerjaar aangeboden krijgen, maar meer/ extra instructie nodig hebben om tot ontwikkeling te komen; 3. het ontdekkende niveau: hier worden kinderen geplaatst die weinig instructie behoeven. e Naast deze 3 niveaus is er nog een 4 groep. In deze groep worden kinderen geplaatst die extra zorg nodig hebben (HGPD) en/ of waar de doelen aangepast zijn aan het niveau en tempo gericht op de ontwikkeling van het individuele kind. (OPP). Bij het groepsplan wordt de gemiddelde vaardigheidsscore aangegeven en daarbij het streefniveau om de ambitie aan te geven. Dit doen we ook voor de verschillende instructieniveaus, zodat de ambitie reëel is t.a.v. opbrengsten van de kinderen. 3.7 Eigen leerlijnen / OPP Wanneer een kind na grote inspanningen en diverse handelingsplannen niet de lesstof kan volgen die klassikaal wordt aangeboden, kan er gekozen worden voor een individuele leerlijn. Deze eigen leerlijn kan inhouden dat een kind op een ander niveau werkt, maar het kan ook met een andere methode werken. Wanneer er in overleg met ouders, leerkracht, IB-er en de GZ psycholoog van het BCO gekozen wordt voor een individuele leerlijn, wordt een OPP opgesteld, die voortgang krijgt in het lopende HGPD. Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 15 De afspraken rond een OPP zijn op Akkoordniveau besproken en vastgelegd in het protocol ontwikkelingsperspectief Akkoord. 3.7.1 Protocol ontwikkelingsperspectief Akkoord! Werken met een ontwikkelingsperspectief bij leerlingen met een eigen leerlijn binnen de Stichting Akkoord-po! Inleiding Op de scholen binnen de Stichting Akkoord-po! is behoefte om het werken met een eigen leerlijn voor leerlingen die in het onderwijs structureel achterop zijn geraakt, op een meer systematische wijze aan te pakken. Het voorliggende document is daarvoor bedoeld en vormt het resultaat van een 2 tal bijeenkomsten van enkele directeuren en ib-ers onder leiding van Oino-advies. Doel van het document is de scholen binnen de Stichting Akkoord-po! te ondersteunen bij het werken met eigen leerlijnen, die zijn gebaseerd op een goede diagnose van de beginsituatie van de leerling en op een streefdoel voor het verwachte eindniveau, ook wel het ontwikkelingsperspectief genoemd. De Inspectie van het Onderwijs geeft een oordeel over de ontwikkeling van leerlingen met een specifieke behoefte. Er wordt gekeken naar de volgende zaken: 1. Heeft de school voor de leerling met een specifieke behoefte een realistisch ontwikkelingsperspectief (OPP)? 2. Bevat het OPP heldere tussendoelen? 3. Ontwikkelen voldoende van deze leerlingen zich naar verwachting? De inhoud van het voorliggende document dient gezien te worden in een breder verband; opbrengstgericht werken en het uitzetten van een OPP wordt ingebed in het totale zorgsysteem en helpt scholen passend onderwijs voor de leerlingen te realiseren. Achtereenvolgens komen aan de orde: 1. Begrippenkader Een eigen leerlijn is een document waarin de onderwijsdoelen, het leerstofaanbod en de wijze van begeleiding zijn vastgelegd voor leerlingen in het basisonderwijs, die structureel achterop zijn geraakt en het eindniveau van groep 8 waarschijnlijk niet zullen bereiken. Een eigen leerlijn wordt niet eerder gehanteerd dan vanaf groep 6. Een leerling kan een eigen leerlijn krijgen wanneer deze op de betreffende toets van het leerlingvolgsysteem drie maal een E-score heeft behaald. Dit geldt voor technisch lezen, begrijpend lezen, rekenen en spelling. Een eigen leerlijn heeft betrekking op een vakgebied. Bij een leerling kan voor een of meerdere vakgebieden een eigen leerlijn opgesteld worden. Een eigen leerlijn is altijd gebaseerd op een ontwikkelingsperspectief met het beoogde eindniveau in groep 8 in de vorm van een vaardigheidsscore en DLE. Daarnaast bevat het ontwikkelingsperspectief halfjaarlijkse streefdoelen in de vorm van een vaardigheidsscore en DLE. Deze tussendoelen worden in januari vastgesteld, in mei volgt het doel. We evalueren OPP dus 2 keer per jaar. Het ontwikkelingsperspectief is gebaseerd op actuele gegevens over didactische vorderingen ( Cito-gegevens), een IQ en/of psychologisch onderzoek, gegevens over de sociaal-emotionele ontwikkeling vermeld in het HGPD. Een IQ en/of psychologisch onderzoek vindt plaats door een extern en onafhankelijk expert en bevat een analyse van het leer- of ontwikkelingsprobleem en een intelligentieprofiel. De rapportage van het psychologisch onderzoek mag niet meer dan twee jaar oud zijn om te kunnen dienen als onderbouwing van de eigen leerlijn. Een ontwikkelingsperspectief bevat een inschatting van het uitstroomniveau van de leerling naar het voortgezet onderwijs en didactische einddoelen aan het einde van de basisschool voor de vakken waarvoor een eigen leerlijn wordt aangeboden. Het einddoel wordt uitgedrukt in een individuele vaardigheidsscore (ook: schaalscore) en DLE op de betreffende toets van het CITOleerlingvolgsysteem. Ouders en kinderen worden meteen bij het proces betrokken. Ouders en kinderen praten mee, school neemt het besluit. Dit proces wordt ook in de 1-zorgroute vastgelegd. Van belang is om e e ouders al op de hoogte te stellen tussen de 2 en 3 meting in. Wat dit betekent voor het Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 16 3.8 uitstroomniveau van kinderen wordt met ouders en kinderen besproken. Verwachtingen van ouders blijken vaak niet overeen te komen met het daadwerkelijke uitstroomniveau van hun kinderen. Het OPP wordt ondertekend door de directeur van de school, de ouders en het kind. Bij het opstellen van een OPP moet een orthopedagoog geraadpleegd worden. Aan ouders wordt een ouderbrochure uitgereikt, met daarin informatie over uitstroomgegevens voor kinderen met een eigen leerlijn. Er wordt per vakgebied aan ouders en kinderen een uitstroomprofiel gegeven, als hiervoor een OPP is, maar LWOO wordt hierbij nooit alleen als uitstroomprofiel gebruikt. Het totale advies moet ook gekoppeld zijn aan de leerroute die de kinderen volgen. Van belang is het om ouders tijdig en blijvend te informeren. Algemene uitleg hierover staat in de schoolgids van de school. Het OPP sluit aan bij het groepsplan/ HGPD en wordt opgesteld door de leerkracht samen met de intern begeleider. De eindverantwoordelijkheid ligt bij de leerkracht. Het OPP wordt besproken tijdens de leerling-besprekingen van de zorgstructuur op school. Meerbegaafdheid Het Maasveld wil zo goed mogelijk aansluiten bij de ontwikkeling van de ons toevertrouwde kinderen. Dat kinderen die minder mogelijkheden hebben extra begeleiding nodig hebben, is door iedereen geaccepteerd. Ook kinderen die meerbegaafd zijn kunnen extra zorg nodig hebben. In dit stuk weiden we niet uit over het begrip meerbegaafdheid. Echter zal de school zich verder verdiepen in meervoudige intelligentie zoals beschreven door de Gardner. Als je de literatuur leest over meer(hoog)begaafdheid komen er twee begrippen sterk naar voren. En wel versnellen en verbreden. Versnellen houdt in dat kinderen minder jaren gebruiken voor het doorlopen van hun basisschoolperiode, dus een verkort bouwjaar krijgen. Bij verbreden blijft het kind in zijn/haar leeftijdsgroep en zullen andere programma’s aangeboden worden. Deze programma’s kunnen gericht zijn op het verdiepen van de leerstof (moeilijkere opdrachten gericht op de aangeboden leerstof) of verbreden van de leerstof (leerstof die los staat van het schoolprogramma). Na een discussie in het team is besloten om beide mogelijkheden te hanteren. Voor het verbreden wordt een doorgaande lijn ontwikkeld, waarbij materialen bekeken en beschreven zullen worden. Ook organisatorische aspecten worden bekeken en zo mogelijk op elkaar afgestemd. Over het versnellen was iedereen het snel eens. We vinden het verantwoord als kinderen in hun basisschoolperiode 1x versnellen. Welke groep dit zal zijn, is van te voren niet te bepalen. Het kind moet buiten het cognitieve, ook een sociaal-emotionele aansluiting hebben bij de kinderen van de ‘nieuwe groep’. Versnellen kan ook gefaseerd (binnen een bouw) zijn. De kinderen versnellen dan eerst op een of twee vakgebieden met als doel dat ze later een volledige groep overslaan en na 7 jaren de basisschool zullen verlaten. Het uitgangspunt zal echter het verdiepen en het verbreden zijn. Wanneer komt het kind in aanmerking voor verbreden. 1. N.a.v. het invullen van het DHH (digitaal handelingsplan hoogbegaafdheid) 2. N.a.v. de methode gebonden toetsen; de kinderen werken altijd in het meerprogramma. 3. N.a.v. de LOVS gegevens; de kinderen hebben steeds een A score. 4. N.a.v. gesprekken met kinderen en de ouders Wanneer gaan we over tot versnellen. 1. Wanneer blijkt dat verbreden niet meer voldoende is. 2. Wanneer het kind emotioneel aansluit bij kinderen van een hogere groep. Wat kunnen en mogen de ouders en kinderen van school verwachten: Dat ze verrijkingsmaterialen aangeboden krijgen methode gebonden. Dat ze verrijkingsmaterialen aangeboden krijgen niet methode gebonden. Dat er gedifferentieerd wordt in hoeveelheid, juist uitgaande van basisstof en niet de herhaling. Dat ze gebruik kunnen maken van een flexibele instructie en instructietijd. Vrij keuze mogelijkheden in onderwerpen uit te werken in het blokuur of tijdens de WO lessen. Dat ze deel uit kunnen maken van interesse groepjes. (groep/stamgroep doorbrekend) Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 17 Dat er een doorgaande lijn is binnen de school. Dat de verrijking en verbreden zoveel mogelijk binnen de stamgroep plaatsvindt. Dat ze deel uit kunnen maken van de ‘plusgroep’. Wat mag de school van ouders verwachten: Dat ze de kinderen thuis mogelijkheden aanbieden om zich op buitenschoolse activiteiten te kunnen ontwikkelen; Een actief meedenkende en meewerkende houding. Plusgroep In het schooljaar 2013-2014 wordt de plusgroep opnieuw bekeken. Met het doel om de plusgroep ouderonafhankelijk te maken. Het protocol hoogbegaafdheid wordt op stichtingsniveau besproken. Voor het Maasveld houdt dit in dat we onze werkwijze hierop zullen aanpassen. Actiepunten t.a.v. de school omtrent dit beleidsplan. De materialen die aanwezig zijn moeten bekeken en geordend worden. Er moet voor de kinderen doelen geformuleerd worden voor de lange termijn . Een doorgaande lijn moet gewaarborgd worden. Er moet een goede informatieverstrekking komen, dit protocol is eind schooljaar 2014-2015 gereed 3.9 Dossiervorming Individuele leerlingen: De toetsresultaten worden in parnasys ingevoerd. Data invoeren M- versies 15-01-.. E- versie 15-06 Alle gesprekken worden in parnassys verwerkt. Bestanden, zoals onderzoekgegevens en externe verslagen worden vanaf het schooljaar 2013-2014 aan parnassys gekoppeld. Groepsgegevens Er zijn afspraken gemaakt over de inhoud en indeling van de groepsmappen. Deze indeling is te vinden op data. In het schooljaar 2013-2014 is een zorgklapper per stamgroep aangelegd, waarin de groepsplannen en lopende HGPD’s bewaard worden. 3.10 Instroom, doorstroom en uitstroom Bij elke nieuwe aanmelding vindt een intakegesprek met de ouders of verzorgers plaats. Voor onderinstromers houdt de bouwcoördinator en de leerkrachten van de onderbouw het gesprek met de ouders . Blijkt het te gaan om een zorgleerling wordt de IB-er ingeschakeld, Ouders hebben tijdens het intakegesprek uiteraard ook de mogelijkheid om vragen te stellen. “Nieuwe” ouders krijgen daarnaast een rondleiding door de school. Kinderen die tussentijds instromen, bijv. door verhuizing of verandering van school, worden aangemeld bij de directeur. De directeur houdt een intake gesprek met de ouders en indien extra zorg gevraagd wordt, sluit de desbetreffende intern begeleider aan. De directeur zal het kind en zijn/haar ouders samen met de leerkracht de school rondleiden. Er wordt altijd contact opgenomen met de school van herkomst. De school van herkomst stuurt ons een onderwijskundig rapport over de leerling. Kinderen met een verwijzing of indicatie worden niet zonder meer aangenomen. Ook wordt wel eens een andere school aanbevolen indien wij geen meerwaarde kunnen betekenen. De school zorgt voor de nodige administratieve afhandeling die de wisseling van school met zich meebrengt. In de loop van het schooljaar vormt de leerkracht (volgens de fasen van de speciale leerlingbegeleiding en het leerlingvolgsysteem) zich een beeld van de vorderingen van de leerlingen. Deze beeldvorming geschiedt o.a. aan de hand van methodegebonden toetsen en observatieinstrumenten. Rond maart zal de leerkracht moeten bepalen of de overgang naar een volgend leerjaar verantwoord is of dat er gekozen moet worden voor een verlengd kleuterjaar (groep 1-2) of een doublure (groep 3 t/m 8). Door het realiseren van adaptief onderwijs wordt zittenblijven zoveel mogelijk voorkomen. Echter in uitzonderlijke gevallen kan verlenging gewenst zijn. De beslissing geschiedt in nauw overleg tussen ouders, leerkracht. M.b.v. het protocol verlengen wordt in maart en in mei/juni het gesprek gevoerd. De bevindingen van ouders en groepsleerkracht worden vastgelegd e en ondertekend. Aan het einde van de 2 bespreking wordt definitief vastgelegd of gekozen wordt voor Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 18 verlening of niet. De IB-er is van het gesprek op de hoogte en indien nodig sluit deze aan bij het gesprek. Voor kinderen waaraan gedacht wordt aan verkorting geldt de zelfde procedure. Genoemde personen volgen een professionele besluitvormingsprocedure. In deze procedure staat het belang van het kind voorop. Bij verhuizing en bij het verlaten van de school na groep 8 zorgt de school voor toezending van een onderwijskundig rapport naar de nieuwe school. De ouders krijgen hiervan een afschrift. Tevens verstuurt de school een bericht van uitschrijving naar de leerplichtambtenaar en de nieuwe school. De ouders krijgen hiervan een afschrift. 3.11 Begeleiding naar het voorgezet onderwijs Het is de bedoeling dat de ouders samen met hun kind ongeveer halverwege groep 8 hun keuze bepaald hebben voor de vorm van voortgezet onderwijs, die hun kind gaat volgen. Meestal vindt in de maand maart de aanmelding plaats op de scholen voor voortgezet onderwijs. Wij proberen de ouders en de kinderen bij deze keuze te helpen. In de loop van de jaren op de basisschool hebben ouders en kinderen al min of meer een beeld gevormd van de mogelijkheden en interesses van het kind. Dit beeld moet in het laatste schooljaar helder worden. Om te kunnen bepalen welke vervolgschool het beste past bij het kind, moeten we het kind goed kennen, maar ook de onderwijsmogelijkheden die er zijn. Kinderen en ouders kunnen open dagen bezoeken en er is een voorlichtingsavond over het voortgezet onderwijs in de regio. In het begin van het schooljaar wordt een algemene ouderavond voor de ouders van groep 8 gehouden door afgevaardigden van het VO. Het ene jaar vindt deze op de Toermalijn plaats en het andere jaar op het Maasveld. Daar wordt informatie gegeven over alles wat met de keuze te maken heeft. Bij het eerste rapportgesprek in groep 8 wordt een voorlopig advies gegeven. In maart wordt een adviesgesprek met de ouders en het kind gehouden, waarin het definitieve advies van de school wordt gegeven. Daarbij spelen behalve prestaties, ook interesses en werkhouding een grote rol. Hierna is het uiteindelijk aan de ouders om te bepalen op welke school zij hun kind willen aanmelden. De leerkracht van groep 8 vult voor de gekozen school een onderwijskundig rapport in. Hierna beslist de school voor voortgezet onderwijs over de toelating. 3.12 Toetsen en opbrengsten Naast de methodetoetsen maken we gebruik van de CITO LVOS toetsen. Voor de onderbouw is dat Rekenen voor kleuters en taal voor kleuters. Voor de kinderen van groep 3 t/m 8 zijn dit de toetsen DMT ( AVI’s indien nodig), begrijpend lezen, spelling, woordenschat, studievaardigheden en rekenen en wiskunde. We volgen de toetskalender van CITO. De toetsen worden ingevoerd in Parnassys door de leerkrachten en gecontroleerd door de IB-ers. Afspraken over het invoeren zijn op Akkoord niveau gemaakt en vastgelegd in het protocol toetsafname en invoering. De opbrengsten worden besproken tijdens de analysegesprekken. Tijdens de analyse met alle parallelleerkrachten worden conclusies getrokken en interventies afgesproken en hiermee de groepsplannen gevuld. Bij de groepen 1-2 vindt na elk thema een tussenevaluatie plaats, gemiddeld zo’n 4 tot 5 keer per schooljaar. Twee keer per schooljaar is er een tussenevaluatie voor de groepen 3 tot en met 8, halverwege het schooljaar worden de nieuwe groepsplannen opgesteld. De gegevens worden op school, bouw en groepsniveau besproken. De te nemen interventies kunnen dan ook gericht zijn op school, bouw, groep en individueel niveau. De nieuwe gegevens zijn de basis voor de indeling van de kinderen bij het nieuwe groepsplan. De gegevens worden ook in een trendanalyse geplaatst om te bekijken waar ons onderwijs bijgestuurd moet worden. Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 19 Hoofdstuk 4: Taken en verantwoordelijkheden 4.1 Interne begeleiding op Het Maasveld Vanaf het schooljaar 2013-2014 is er gestart met 2 internbegeleiders. Er is een nieuwe indeling gemaakt. Nl. onderbouw 1-4 en bovenbouw 5-8. Samen zijn ze verantwoordelijk voor de leerlingenzorg. 4.2 Taakomschrijving van de intern begeleider(s) Centrale taak van de intern begeleider(s) is de continue stimulering en aansturing van de onderwijskwaliteit op de werkvloer door het structureel en frequent meedenken met alle activiteiten gerelateerd aan de onderwijs-/leerprocessen, gekoppeld aan de gecreëerde visie van de school en Akkoord!-PO. Hij/zij richt zich hierbij op: - de kennis over, - de individuele en collectieve leerprocessen bij en - de uiteindelijke (gewenste) resultaten van - passend onderwijs aan elke leerling en de groep waarin deze leerling functioneert. De intern begeleider(s) is hierbij sparringpartner voor de leerkrachten, de directie en alle betrokken partners. Taakfacetten: - samen met het management op actieve wijze sturen van de onderwijskundige ontwikkelingen, waarbij het uitgangspunt is te denken vanuit kansen; - volgen en analyseren van de onderwijsprocessen: individueel en collectief; - overzicht bewaken (helikopterview) van activiteiten gericht op de onderwijs- leerprocessen binnen de school en de groepen; - actief bijdragen aan en initiëren van de uitvoering van de onderwijskwaliteit vanuit een aanpak die zich richt op integraliteit, samenwerking en gezamenlijke verantwoordelijkheid; - monitoren, mede beoordelen en mede bewaken van de voortgang op alle terreinen van het onderwijs-/leerproces op de werkvloer; - effectief doorgeven van de goede en op de praktijk gerichte kennis aan de professionals op de werkvloer, waarbij gebruik wordt gemaakt van het delen van kennis op ‘Akkoord-niveau’. De intern begeleider(s) is hierbij het kompas; waarbij de schoolleider/schoolleiding verantwoordelijkheid draagt voor de koers. - mede initiëren en stimuleren van ontwikkelingsprocessen op groeps- en schoolniveau; - adviseren van de directie en het bovenschools management aangaande de ontwikkelingsprocessen op leerkracht-, groeps- en schoolniveau; - een essentiële bijdrage leveren aan het vergroten van de competenties van de leerkrachten en leerlingen.. Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 20 Hoofdstuk 5: Zorg voor kwaliteit 5.1 Taakverdeling bovenschoolse zorg Peter Adriaans is de algemeen bestuurder en zorgt voor de bestuurlijke lijnen binnen Passend Onderwijs. Jose Vervoort is verantwoordelijk voor het IB-netwerk Akkoord. Mieke Teluy is de bovenschools zorgcoördinator en neemt deel aan de commissie leerlingenzorg. 5.2. Ondersteuning De school kan concrete vragen voorleggen aan de BOC. Telefonisch, via de mail en face-to-face kunnen vragen besproken worden. Vragen kunnen betrekking hebben op de individuele leerling, de gezinssituatie, de leerkracht, de groep, de school, het zorgsysteem. 5.2 Intern begeleider(s) Iedere Akkoordschool heeft minimaal een intern begeleider(s). Er zijn 5 bijeenkomsten gepland met de IB-ers en 2x met de IB-ers en de directeuren. Gezamenlijk wordt gewerkt aan kwaliteitsverbetering van de Akkoordscholen. Dezelfde taal spreken m.b.v. gezamenlijke formats en protocollen. Leren van elkaar door gebruik te maken van elkaars expertise. Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 21 Hoofdstuk 6: Veranderingsparagraaf 6.1 evaluatie veranderingsparagraaf 2013-2014 Zorg voor kwaliteit 1. De school evalueert tweejaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten. 2. De school streeft naar het basisarrangement en presteert op of boven de inspectienorm op de basisvakken m.u.v. de kinderen met een ontwikkelingsperspectief 3. Er is kennis, inzicht en transparantie m.b.t. de opbrengsten, waarover in de school door alle professionals dezelfde taal gesproken wordt 4. Het team heeft zich gecommitteerd aan de gestelde normen 5. Er wordt planmatig gewerkt m.b.v. een leerlingvolgsysteem en een goed en eenduidig systeem van kwaliteitszorg 6. De door Akkoord! opgestelde visie op passend onderwijs is gecommuniceerd met het team met als resultaat dat het team weet welke betekenis zij daaraan moeten geven en welke gevolgen dat heeft Zie evaluatie jaarplan 2013-2014 Leerstof aanbod in een 2-jarige stamgroep 1. Een beredeneerd en doordacht leerstofaanbod wordt aangeboden vanuit het werken met methodes voor rekenen, taal, technisch lezen, begrijpend lezen, spelling (methodiek), schrijven, verkeer en topografie Zie evaluatie jaarplan 2013-2014 Didactisch handelen (instructie) in tweejarige stamgroepen De kwaliteit van de instructie, doelgerichtheid van leerkrachten en taakgerichtheid van kinderen in de tweejarige stamgroep vormen belangrijke uitgangspunten: 1. De leerkrachten leggen duidelijk uit en gaan na of de leerlingen de uitleg en/of de opdrachten begrijpen. 2. De leerkrachten zorgen voor een goede structuur in de onderwijsactiviteiten. 3. De leerkrachten geven de leerlingen feedback op hun leer- en ontwikkelingsproces. 4. De leerkrachten passen verschillende werkvormen toe. 5. De leerkrachten stemmen de instructie en verwerking af op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6. Er bestaat een duidelijk zichtbare eenduidige manier van instructie geven door de hele school. 7. Er bestaat een duidelijk zichtbare taakgerichte werkhouding van kinderen door de hele school. Zie evaluatie jaarplan 2013-2014 Pedagogisch klimaat in tweejarige stamgroepen 1. De leerkrachten realiseren een taakgerichte werksfeer 2. Er is sprake van een opgeruimde, geordende en functionele leeromgeving Zie evaluatie jaarplan 2013-2014 Zorg en begeleiding – CITO LOVS groep 1 t/m 8 1. Het team heeft beleid geformuleerd t.a.v. “1-zorgroute” en voert dat beleid adequaat uit; de leerkrachten werken handelingsgericht met groepsplannen conform de afspraken zoals beschreven in het specifieke zorgplan. 2. De leerkrachten volgen de vorderingen van hun leerlingen systematisch en maken daarbij gebruik van het CITO-LOVS en ParnasSys. 3. Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard en de zorg voor zorgleerlingen. 4. De school voert de zorg planmatig uit. 5. De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben. 6. De school betrekt de ouders/verzorgers van leerlingen bij de zorg van hun leerling. Zie evaluatie jaarplan 2013-2014 6.2 Veranderingsparagraaf schooljaar 2014-2015 Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 22 • Technisch - en begrijpend lezen N.a.v. de opbrengsten zijn we er ons van bewust, dat zowel het technisch- als begrijpend leesonderwijs nog de nodige aandacht behoeft. Te denken aan afstemmen op instructie behoefte, leerlingen meenemen in hun eigen ontwikkeling in combinatie met de effectieve leertijd. In schooljaar 2014-2015 wordt gekeken naar een nieuwe methode voor aanvankelijk en voortgezet technisch lezen. • Groepsplan Aandacht voor het begeleiden bij het invullen van de groepsplannen waarbij een koppeling wordt gemaakt vanuit de groepsplannen naar de weekplanning. Met als doel dat de groepsplannen zo snel mogelijk van start kunnen gaan aan het begin van het schooljaar. Zorgplan OJBS Het Maasveld schooljaar 2014-2015 23
© Copyright 2024 ExpyDoc