Brief Vereniging van Contractanten Afvalsturing Brabant

Vereniging van Contractanten ASB
Postbus 88, 5439 AB Cuijk
T 06 54 31 53 73
E [email protected]
Gemeente
Gemeenteraad en college van B en W
Datum
23 juni 2014
Bijlage(n)
Ons kenmerk
70100045
Uw kenmerk
Telefoonnummer
(0485) 338 349
Registratienummer
Contactpersoon
Mark van Rijn
Onderwerp
Raadsinformatie brief VvC-ASB
Geachte gemeenteraad en college van B en W,
Met deze brief wordt u als (nieuw) raadslid of (nieuwe) wethouder geïnformeerd over de lopende
overeenkomsten van de Brabantse gewesten en Attero (voorheen Essent Milieu) voor de verwerking
van (fijn en grof) huishoudelijk restafval (HRA) en groente-, fruit- en tuinafval (GFT). Daarnaast wordt
u geïnformeerd over de rol en taken van de Vereniging van Contractanten Afvalsturing Brabant. Op 3
maart jl. bent u middels een raadsinformatie brief, met als onderwerp ‘Volumeplicht HRA’, door de
Vereniging van Contractanten Afvalsturing Brabant geïnformeerd over de ontstane situatie met
betrekking tot de volumeplicht voor aanlevering van HRA.
1. Inleiding
Op grond van de Wet milieubeheer hebben gemeenten de zorgplicht voor het inzamelen van
huishoudelijk afval, waaronder het (grof) huishoudelijk restafval en het huishoudelijk GFT. De
gemeenten zijn vervolgens gehouden dit ingezamelde afval op een milieuhygiënisch verantwoorde
wijze te laten verwerken. De kosten die samenhangen met de inzameling en verwerking van
huishoudelijk afval kunnen de gemeenten via de afvalstoffenheffing bij de huishoudens in rekening
brengen.
Voor de verwerking van het ingezamelde HRA en GFT hebben alle gemeenten in Noord-Brabant – via
hun gewestelijk samenwerkingsverband – overeenkomsten met Attero (per 1 oktober 2009 de
rechtsopvolger van Essent Milieu, zelf per 18 december 2001 de rechtsopvolger van Afvalsturing
Brabant). Deze overeenkomsten stammen uit het midden van de jaren negentig. Met ogen van toen
waren het overeenkomsten die voor de op dat moment voorzienbare toekomst voldeden aan de
eisen en wensen van de gemeenten en gewesten. De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat de
overeenkomsten niet meer voldoen aan de huidige situatie.
2. Historie
Voor een goed begrip van de huidige contractuele situatie is het onvermijdelijk een blik te werpen in
de geschiedenis van de afvalverwijdering in Noord-Brabant. Voor het overzicht is deze geschiedenis
verdeeld in vier tijdvakken:
2.1 afvalverwijdering op gemeentelijke schaal (tot 1979), gekenmerkt door gemeentelijke
stortplaatsen;
2.2 afvalverwijdering op gewestelijke schaal (1979-1991), gekenmerkt door de opschaling
van het storten van afval naar de gewestelijke schaal;
2.3 afvalverwijdering tussen gewestelijke en provinciale schaal (1991-1999), gekenmerkt
door de introductie van de gescheiden inzameling van GFT gevolgd door compostering
en verbranding als verwerkingswijze voor het HRA;
2.4 afvalverwijdering op provinciale schaal (na 1999), gekenmerkt door het in één hand
brengen van alle afvalverwijderingsactiviteiten binnen de provincie.
Het laatstgenoemde tijdvak is nog onder te verdelen in drie subtijdvakken:
A. de periode 1999 tot en met 2004 met een voornamelijk toetsende rol voor de afvalaanbiedende
overheden;
B. de periode 2005 tot en met 2009 met naast een toetsende rol een meer actieve rol voor de
afvalaanbiedende overheden;
C. de periode 2010 en verder met een sterker sturende rol voor de afvalaanbiedende overheden.
2.1 Afvalverwijdering op gemeentelijke schaal (tot 1979)
Het tijdvak van de afvalverwijdering op gemeentelijke schaal is ongeveer de periode vóór 1979.
Toentertijd hadden de gemeenten ieder voor zich een of meerdere stortplaatsen op hun
grondgebied liggen, niet zelden in oude zandwinningputten. Ter illustratie: de provincie NoordBrabant kent in totaal zo’n 600 voormalige (gemeentelijke) stortplaatsen. Deze stortplaatsen kenden
geen milieuhygiënische voorzieningen en storten was goedkoop: fl. 5,- per m3.
In de Afvalstoffenwet van 1977 werd aangedrongen op regionale samenwerking op het gebied van
afvalverwijdering. Onder druk van een groeiend milieubewustzijn werd op provinciaal niveau beleid
ontwikkeld dat er toe heeft geleid dat storten op stortplaatsen zonder milieuvoorzieningen niet
langer mogelijk was. Om de investeringen in milieuhygiënische voorzieningen te kunnen dragen
hebben de toenmalige gewesten (gemeentelijke samenwerkingsverbanden) gewestelijke
stortplaatsen opgericht om de door de gemeenten ingezamelde afvalstoffen op een milieuhygiënisch
verantwoorde wijze te verwerken. Door samen te werken kon het afval efficiënter en goedkoper
worden verwerkt.
2.2 Afvalverwijdering op gewestelijke schaal (1979-1991)
De nog in gebruik zijnde gemeentelijke stortplaatsen zijn zo snel mogelijk afgebouwd. Het door of
namens de gemeenten ingezamelde afval is vervolgens aangeboden op de gewestelijke
stortplaatsen. Ook is met de motie Lansink (Ladder van Lansink) in 1979 een voorkeursvolgorde
aangebracht in de afvalverwijdering. Waar storten op de laatste trede staat, verbranden op de
voorlaatste en composteren daar weer boven; preventie, het voorkomen van afval, staat bovenaan
de ladder. Uitwerking van deze motie in provinciaal beleid heeft er – door de kapitaalsintensieve
vormen van afvalverwerking waar het hier om gaat – in 1991 toe geleid dat alle Brabantse
gemeenten (samenwerkend in gewesten) en de Provincie Noord-Brabant gezamenlijk de N.V. Sturing
Afvalverwijdering Noord-Brabant (Afvalsturing Brabant of ASB) hebben opgericht. Daarmee begint
het tijdvak van afvalverwijdering tussen gewestelijke en provinciale schaal. De NV Afvalsturing
Brabant was een logistieke en administratieve organisatie op provinciale schaal. Aandeelhouders
waren de Provincie Noord-Brabant en de Brabantse gemeenten. Het streven van NV Afvalsturing
Brabant was een doelmatige en milieuhygiënisch verantwoorde verwerking van afvalstromen. Om
haar taak optimaal te kunnen vervullen heeft NV Afvalsturing Brabant langlopende contracten
afgesloten voor HRA en GFT.
2.3 Afvalverwijdering tussen gewestelijke en provinciale schaal (1991-1999)
ASB had tot taak het doelmatig en milieuhygiënisch doen verwerken van afvalstromen in NoordBrabant. In dat kader heeft ASB de Overeenkomst inzake het verbranden van afval uit de provincie
VvC ASB, 23 juni 2014
Kenmerk
70100045
2
Noord-Brabant afgesloten met NV Afvalverbranding Zuid-Nederland (AZN) (hierna
verwerkingsovereenkomst) en contracten voor het verwerken van GFT met verschillende GFT
verwerkers.
In 1993 wilde Noord-Brabant een slag maken in de afvalverwerking. Besloten werd om een
verbrandingsoven te bouwen, waarbij de Brabantse gewesten zich garant stelden voor 51/60 deel
van de nominale capaciteit van 600 kiloton per jaar over een periode van 20 jaar (van 1 februari 1997
tot 1 februari 2017). Dus 20 * 510 kiloton ter afdekking van de investeringslasten. Hiertoe zijn een
tweetal contracten opgesteld, namelijk de hierboven al genoemde verwerkingsovereenkomst en de
Overeenkomst inzake het aanleveren en verwerken van brandbaar afval (hierna
aanbiedingsovereenkomst). De laatste is een overeenkomst tussen de individuele Brabantse
gewesten en NV Afvalsturing Brabant. De looptijd is gelijk aan die van de verwerkingsovereenkomst,
namelijk tot 1 februari 2017.
In 1996 heeft ASB met de gewesten de Dienstverleningsovereenkomst inzake het aanbieden en
verwerken van gft-afval (hierna DVO-GFT) gesloten. De DVO-GFT had een looptijd tot 6 mei 2012.
De afvalverwijdering is te kenmerken als overheidsgedomineerd:
overheid
gemeenten
gewesten
gewestelijke GFT-verwerking
ZNC-Moerdijk
Van Kaathoven
gewestelijke stortplaats
ASB
AZN
80%-belang
Essent
Essent
Milieu (Attero)
Het succes van verbranden en composteren had echter als keerzijde dat de hoeveelheid te storten
afval zodanig afnam dat een rendabele exploitatie van de gewestelijke stortplaatsen steeds minder
mogelijk was. Nadat pogingen om tot een overheidsgedomineerd provinciaal stortbedrijf te komen
tot twee maal toe zijn mislukt wordt op 22 maart 1999 door de gewesten, PNEM/MEGA-groep (later
opgegaan in Essent, een van de rechtsvoorgangers van Attero) en de Provincie Noord-Brabant de
Intentieverklaring tot samenwerking in de afvalverwijdering op provinciaal niveau in Noord-Brabant
ondertekend. Naast de overdracht van de stortplaatsen en alle andere onderdelen van de
verwijderingketen, was onderdeel van de intentieverklaring de overdracht van de aandelen in ASB
aan Attero, inclusief de door ASB aangegane contractuele rechten en verplichtingen. Daarmee begint
het tijdvak van de afvalverwijdering op provinciale schaal.
2.4 Afvalverwijdering op provinciale schaal (na 1999)
Bij de juridische uitwerking van de Intentieverklaring gaat het om het aanpassen van de
overeenkomsten aan de veranderde eigendomsverhoudingen: het Addendum bij de
verwerkingsovereenkomst, het Addendum bij de DVO-GFT en de oprichting van de Vereniging van
Contractanten Afvalsturing Brabant (VvC) (zie §2.5). Beide Addenda kenden als een bijlage een
tarievenmodel bepalend bij de vaststelling van de tarieven.
De afvalverwijdering verschuift van overheidsgedomineerd naar Attero-gedomineerd:
VvC ASB, 23 juni 2014
Kenmerk
70100045
3
overheid
gemeenten
gewesten
de VvC
gewestelijke GFT-verwerking
ZNC-Moerdijk
Van Kaathoven
gewestelijke stortplaats
ASB
AZN
80%-belang
Essent
Essent
Milieu (Attero)
A. Periode 1999 t.e.m. 2004
In de periode t.e.m. 2004 bestond de rol van de VvC met name uit het toetsen of de
tarievenmodellen voor het vaststellen van de aanbiedingstarieven voor het (grof) huishoudelijk
restafval en het gft-afval door Essent Milieu (de directe rechtsvoorganger van Attero) correct werden
toegepast.
B. Periode 2005 t.e.m. 2009
In 2005 werd meer en meer duidelijk dat de oorspronkelijke overeenkomsten en de daaraan
gehechte tarievenmodellen de gemeenten beperkten in hun (veranderende) beleidsdoelstellingen.
De VvC heeft daarop besloten een meer actieve rol in de belangenbehartiging te gaan spelen
hetgeen zich uitte in het naar zich toetrekken van het secretariaat, het juridisch en markttechnisch
(laten) toetsen van de overeenkomsten en het opstellen van een strategiedocument. Gewenste
aanpassingen bleven echter achterwege door de op aandeelhouderswaarde gerichte koers van het
moederbedrijf van Essent Milieu (Essent). Dat leidde ertoe dat de gemeenten en gewesten in 2005
voornemens waren gebruik te maken van de eerste mogelijkheid tot uitstappen uit de
overeenkomsten in 2012, rekening houdend met de opzegtermijn van vijf jaar.
C. Periode 2010 en verder
De verkoop van Essent aan energiebedrijf RWE, zonder het onderdeel Essent Milieu (na deze
afsplitsing Attero geheten), bood nieuwe mogelijkheden. Doordat de gewesten geen gebruik
maakten van het uitstapmoment van 6 mei 2012 was het mogelijk nadere afspraken ten aanzien van
de DVO-GFT te maken met betrekking tot duurzaamheid en tariefstelling. Deze afspraken, die zijn
neergelegd in het zo genoemde Addendum 3, gelden voor de meeste Brabantse gemeenten tot 1
februari 2017.
De afspraken zouden als voorbeeld dienen voor nadere afspraken met betrekking tot de
verwerkingsovereenkomst. Argumenten hiervoor zouden zijn dat de volumeverplichting in de
verwerkingsovereenkomst de gemeenten beperkt in hun duurzaamheidsambitie en het hoge
aanbiedingstarief.
Door een klein, doch wezenlijk verschil tussen de overeenkomsten voor GFT respectievelijk voor HRA
bleek een één-op-één vertaling van Addendum 3 naar de verwerkingsovereenkomst juridisch niet
mogelijk. Bovendien stuitten wijzigingen in de overeenkomst en/of tarievenmodel op
aanbestedingsrechtelijke bezwaren.
Vervolgens heeft Attero een alternatief geformuleerd: inbesteding. In dit alternatief zouden
Brabantse gemeenten de mogelijkheid hebben de huidige aanbiedingsovereenkomst voor het HRA
VvC ASB, 23 juni 2014
Kenmerk
70100045
4
met Attero te beëindigen door aandelen Attero te verwerven en gelijktijdig in te besteden bij Attero.
Attero stelde als voorwaarde voor het uitvoeren van dit traject dat de deelnemende gemeenten 50%
van het volume huishoudelijk restafval van alle Nederlandse klantgemeenten vertegenwoordigden.
Dit inbestedingsalternatief heeft geleid tot een uitgebreide discussie en analyses over de
(meer)waarde van een dergelijke constructie voor de Brabantse gemeenten en tot onderzoeken door
de VvC (in samenwerking met andere klantgroepen) naar de waarde van Attero vanuit het
klantperspectief. Uiteindelijk hebben onvoldoende gemeenten (buiten, en deels binnen Brabant)
gekozen voor het verwerven van aandelen, met als argument dat gemeenten geen rol voor zich
zagen weggelegd in de eindverwerking. Attero heeft het inbestedingstraject aan het eind van 2012
stopgezet. Overigens was in Brabant een groot gedeelte van de gemeenten wel voor inbesteden.
Deze gemeenten vertegenwoordigden ruim 55% van het volume HRA van de Brabantse gemeenten.
2.5 Rol Vereniging van Contractanten Afvalsturing Brabant (VvC)
De belangen van de Brabantse gemeenten op het gebied van de verwerking van HRA en GFT zijn tot
de overname van destijds Essent Milieu (directe rechtsvoorganger van Attero) dus behartigd in de
NV Afvalsturing Brabant. Met de verkoop van de aandelen NV Afvalsturing Brabant (ASB) aan Essent
Milieu op 18 december 2001 is een nieuwe contractsituatie ontstaan, waarbij ter aanvulling van de
bestaande overeenkomsten “het addendum 2001 en tarievenmodel" is toegevoegd. Met deze
verkoop is besloten een Vereniging van Contractanten Afvalsturing Brabant (VvC-ASB) op te richten
om de gemeenschappelijke belangen van de Brabantse gemeenten – via samenwerkingsverbanden
in de VvC vertegenwoordigd –te behartigen. In deze vereniging zijn alle Brabantse gemeenten
vertegenwoordigd door de gemeentelijke bestuurders die het gewest of de regio
vertegenwoordigen. De leden zijn de gewesten, die zich hebben verplicht in de VvC te participeren
voor de duur van de overeenkomsten. De vereniging heeft een onafhankelijke voorzitter. De
voorzitter is tevens vertegenwoordiger van een gewest. De bestuurlijke overleggen worden ambtelijk
voorbereid door de kerngroep waarin de gewesten ambtelijk zijn vertegenwoordigd.
De VvC behartigt de belangen van de gemeenten en de gewesten door middel van:
- een adviesrecht met betrekking tot de wijziging van, dan wel aanvulling van contracten
tussen haar leden en AB;
- een bindend adviesrecht met betrekking tot de tarieven voor het verwerken van
huishoudelijk restafval waarbij als uitgangspunt geldt het Brabant brede kostprijsmodel voor
huishoudelijk restafval en het tarievenmodel voor GFT-afval. Hiertoe controleert de
vereniging de verwerkingstarieven, die aan de hand van een modelberekening jaarlijks tot
stand komen.
In geval van wijziging, aanvulling dan wel verlenging van de overeenkomsten verwoordt de VvC het
gezamenlijke standpunt van de gewesten teneinde de gezamenlijke belangen te behartigen.
De werkwijze van de VvC is het houden van vergaderingen, het (doen) uitvoeren van onderzoek en
het communiceren met haar leden en andere belanghebbende partijen, zoals Attero. De vereniging
heeft diverse afvalcongressen georganiseerd om de leden en gemeenten te informeren en mee te
laten denken over belangrijke onderwerpen, zoals GFT 2012 (2009), Brabant van grijs naar groen
(2010), van grijs naar grondstof (2011) en van klant naar koning (inbesteden versus aanbesteden
(2012).
3. Overzicht contracten en Addenda
Omdat in de loop van de tijd na de oorspronkelijke overeenkomsten ook een aantal addenda aan de
overeenkomsten zijn gehecht, volgt hieronder een overzicht.
VvC ASB, 23 juni 2014
Kenmerk
70100045
5
De individuele gewesten hebben met toen nog Afvalsturing Brabant (ASB) een tweetal
aanbiedingsovereenkomsten gesloten:
1) Overeenkomst inzake het aanleveren en verwerken van brandbaar afval (1993);
2) Dienstverleningsovereenkomst inzake het aanbieden en verwerken van GFT-afval.
Bij de verkoop van ASB aan Attero (voorheen Essent Milieu) zijn aan de overeenkomsten de
respectievelijke addenda en tarievenmodellen gehecht:
1) (a) Addendum bij de Overeenkomst inzake het aanleveren en verwerken van brandbaar
huishoudelijk afval en (b) Tarievenmodel huishoudelijk afval;
2) (a) Addendum bij de Dienstverleningsovereenkomst inzake het aanbieden, overslaan en
verwerken van GFT-afval en (b) Tarievenmodel GFT-afval.
Daarna zijn om verschillende redenen nog een aantal addenda opgesteld. In bijlage 1 is een overzicht
opgenomen van de overeenkomsten en Addenda inzake de aanbieding en verwerking van HRA en
GFT.
3.1 Juridische procedures GFT
Op 26 november 2010 heeft Shanks (onder andere moederbedrijf van Orgaworld) zelfstandig dan wel
via advocatenkantoor CMS Derks Star Busmann alle gewesten en het merendeel van de Brabantse
gemeenten gedagvaard in zowel een bodemprocedure als een kort geding. Shanks veronderstelt dat
met de ondertekening van het addendum een aanbestedingsplichtige opdracht ten onrechte niet zou
zijn aanbesteed. Shanks eist daarin vernietiging respectievelijk opschorting van de
Dienstverleningsovereenkomst GFT en het aanbesteden van de verwerking van GFT. De gedaagde
gewesten en de gemeenten hebben de VvC gemachtigd tot het voeren van verweer in beide
procedures en hebben ingestemd met het verdelen van de (externe) kosten van juridische
ondersteuning naar rato van inwoneraantal.
Op 15 januari 2013 heeft Shanks haar memorie van grieven ingediend nadat Shanks op 9 november
2012 appel tegen het op 24 oktober uitgesproken vonnis heeft ingediend. Op 26 maart 2013 hebben
de gewesten en de gemeenten hun memorie van antwoord ingediend met daarbij de verwachting
dat Shanks opnieuw pleidooi zou vragen. Dat is echter niet gebeurd. De datum waarop het hof arrest
zou wijzen is een aantal malen verplaats. Hierdoor is in 2013 geen arrest gewezen in het hoger
beroep van de bodemprocedure.
Naast het kort geding en de bodemprocedure hebben Shanks Nederland BV en Orgaworld BV op 22
februari 2011 een klacht met betrekking tot vermeende staatssteun ingediend bij de Europese
Commissie. Zij stellen dat Attero onrechtmatige staatssteun verkrijgt, doordat Attero de opdracht
voor het verwerken van GFT zonder een Europese aanbesteding heeft verkregen en in 2001 is
geprivatiseerd. Daarnaast stellen zij dat de verwerkingskosten voor GFT niet marktconform zijn. Op 9
november 2011 heeft de Europese Commissie voorlopig geconcludeerd dat er geen sprake is van
staatssteun.
3.2 Aanzegging juridische procedure HRA
Op 21 april 2011 heeft Stibbe advocaten, namens haar cliënte SITA ReEnergy Roosendaal BV (SITA),
aan de gewesten en gemeenten een aanzegging met rechtsgevolg gestuurd om hen te laten
bevestigen dat gewesten noch gemeenten met Attero in onderhandeling zouden treden over een
eventuele verlenging van de dienstverleningsovereenkomst voor HRA. Aanleiding van deze
aanzegging was dat SITA vernomen had dat gemeenten voornemens waren om de overeenkomst
met Attero voor de verwerking van HRA onderhands te verlengen. Deze onderhandse verlenging
wordt in de volgende paragraaf nader toegelicht. Deze procedure heeft een – voorlopig – einde
VvC ASB, 23 juni 2014
Kenmerk
70100045
6
gekregen in een reactie van de VvC aan Stibbe op hun bezwaarschrift ten aanzien van het niet
verstrekken van documenten. Aangezien het restafval opnieuw Europees is aanbesteed en voor
enkele Brabantse gemeenten nog wordt aanbesteed zal in dit dossier geen gevolg komen.
4. Huidige situatie HRA
Sinds 2007 neemt de aangeboden hoeveelheid HRA af. Voor het eerst in 2011 hebben de Brabantse
gewesten gezamenlijk minder dan 510 kiloton HRA per jaar aangeleverd. Dit volumetekort is
ontstaan doordat gemeenten actief aan de gang gegaan zijn met afvaldoelstellingen, zoals deze
ondermeer door de landelijke en provinciale politiek zijn weggezet. Daarnaast speelden
ontwijkgedrag en de economische crisis een rol. De beweging van Afval naar Grondstof en de
invoering van diftar heeft met name de laatste jaren een groot effect op de ontstane hoeveelheid
HRA. Al het HRA dat aan huis en op milieustraten wordt ingezameld dient aangeleverd te worden aan
Attero. Verwacht wordt dat de hoeveelheid HRA de komende jaren nog verder zal afnemen.
In 2013 hebben meerdere gesprekken plaatsgevonden tussen het bestuur van de VvC en Attero.
Onderwerp van deze overleggen was een oplossing voor het ontstane volumetekort. De verkende
oplossingsrichting ging uit van een voorstel van Attero voor nalevering van HRA gedurende 4
maanden na 1 februari 2017. Het open einde in de oplossing van Attero is uiteindelijk een breekpunt
gebleken en was daarmee van de baan.
Daarnaast was het merendeel van de Brabantse gemeenten bezig met een aanbesteding voor de
verwerking van HRA na 1 februari 2017. Dit was ook een reden om niet verder te gaan met de
oplossingsrichting van nalevering.
4.1 Bestuurlijke druk op de provincie Noord-Brabant en verkoop aandelen
De VvC, verschillende gewesten en gemeenten hebben bij Gedeputeerde Staten en Provinciale
Staten meerdere malen erop aangedrongen de te verwachten meeropbrengst bij de verkoop van de
aandelen Attero, zo nodig aangevuld met een bedrag uit de extra inkomsten van de afgelopen jaren,
in te zetten om de Brabantse gemeenten te compenseren voor een eventuele naheffing. De
provincie Noord-Brabant zou hiervoor een reservering kunnen maken uit de opbrengstgelden die pas
aangesproken wordt als er daadwerkelijk sprake is van een naheffing en de gesprekken met Attero
niets opleveren. Op 11 april jl. hebben Provinciale Staten van Noord-Brabant geen wensen en
bedenkingen kenbaar gemaakt over de voorgenomen verkoop van de aandelen Attero aan
Waterland. Tijdens deze vergadering uitten de verschillende fracties wel de nodige zorgen ten
aanzien van de naheffing. De aandelen Attero zijn op 27 mei 2014 overgenomen door Waterland.
Op 15 mei 2014 heeft een overleg plaatsgevonden tussen gedeputeerde B. Pauli, P. Vincent (toen
nog algemeen directeur Attero), de heer Föllings (directeur Recycling Attero) en de heer B. de Vries
(voorzitter VvC). In dit overleg is voorgesteld om per gewest te bespreken of er binnen de kaders en
de looptijd van de bestaande contracten maatwerkafspraken kunnen worden gemaakt met
betrekking tot de afvalstromen en aan te leveren volumes, die de gevolgen van de aanleverplicht en
volumeverplichting enigszins met maatwerk kunnen mitigeren. In dit overleg hebben de aanwezige
partijen aangegeven bereid te zijn om aan dergelijke overleggen per gewest mee te werken.
4.2 Facturen Attero
Op 21 mei 2014 heeft Attero Zuid B.V. de Brabantse gewesten een brief gestuurd over de naheffing
volumeplicht. In deze brief kondigt Attero aan een factuur te willen sturen aan de gewesten. Attero
heeft de facturen op 23 mei 2014 verstuurd.
VvC ASB, 23 juni 2014
Kenmerk
70100045
7
4.3 Gezamenlijke reactie naar Attero
De Vereniging van Contractanten heeft in haar vergadering van 6 juni 2014 besloten om, namens de
Brabantse gewesten, gezamenlijk op te trekken, waarbij de facturen gezamenlijk worden
aangevochten. Deze brieven zijn op 18 juni 2014 aan Attero verzonden.
Deze brief heeft als doel om:
 gezamenlijk op te trekken – dat de gewesten gezamenlijk richting Attero reageren en de
gewesten niet tegen elkaar uit worden gespeeld;
 de facturen te betwisten voor 22 juni 2014 (vervaldatum factuur);
 te verzoeken om nadere onderbouwing van de facturen.
De Vereniging van Contractanten heeft met de zes gewesten afgestemd wat de gezamenlijke reactie
wordt naar Attero. De VvC vraagt aan Attero meer informatie en een onderbouwing van de facturen.
4.4 Gesprekken met Attero
Daarnaast is in de vergadering van de VvC van 6 juni 2014 besloten dat de individuele gewesten
gesprekken kunnen voeren met Attero, maar dat er vooralsnog geen afspraken of deals gemaakt
worden tussen de gewesten/gemeenten en Attero. De ideeën en/of voorstellen worden eerst via de
gewesten aan de VvC teruggekoppeld, om deze in de vergadering van de VvC op 5 september 2014
te bespreken.
4.5 Woordvoering
De VvC heeft op 6 juni 2014 besloten dat de woordvoering namens de VvC loopt via haar voorzitter,
de heer B. de Vries.
Met deze brief hopen wij een helder beeld te hebben geschetst van:
 de contractsituatie tussen de individuele gewesten met Attero voor de verwerking van HRA
en GFT;
 de rol van de Vereniging van Contractanten Afvalsturing Brabant;
 het standpunt van de Vereniging van Contractanten Afvalsturing Brabant inzake de
verstuurde brieven en facturen door Attero;
 en de genomen stappen richting Attero inzake het betwisten van de facturen en het verzoek
tot aanlevering van informatie en onderbouwing van de facturen.
Mochten de komende tijd zich ontwikkelingen voordoen in dit dossier dan wordt u daar
vanzelfsprekend van op de hoogte gebracht.
Deze brief is tevens verzonden aan de besturen en de ambtelijke vertegenwoordigers van de
gewesten in Noord-Brabant.
Hoogachtend,
Het Bestuur van de Vereniging van Contractanten Afvalsturing Brabant,
Namens deze, de voorzitter
mr. Berend de Vries
In afschrift aan
 Bestuur en kerngroep VvC-ASB
VvC ASB, 23 juni 2014
Kenmerk
70100045
8
Bijlage 1: Overzicht overeenkomsten en Addenda HRA en GFT
1.
2.
3.
4.
Overeenkomst
Overeenkomst inzake het
verbranden van afval uit de
provincie Noord-Brabant
Intentieverklaring tot
samenwerking in de
afvalverwijdering op provinciaal
niveau in Noord-Brabant
Overeenkomst inzake het
aanleveren en verwerken van
brandbaar afval
Verkoop aandelen ASB
5. Addendum bij de
Overeenkomst inzake het
aanleveren en verwerken van
brandbaar afval
6. Tarievenmodel HA
7. Addendum bij de
overeenkomsten inzake het
aanleveren en verwerken van
brandbaar huishoudelijk afval
inzake tariefsconsequenties 4
lijn AZN en contracttermijn
8. Dienstverleningsovereenkomst
inzake het aanbieden en
verwerken van GFT-afval
9. Addendum bij de
Dienstverleningsovereenkomst
inzake het aanbieden, overslaan
en transporteren en verwerken
van GFT-afval
10. Tarievenmodel GFT
11. Addendum bij de
Dienstverleningsovereenkomst
inzake het aanbieden en
verwerken van GFT-afval met
het Addendum bij de
Dienstverleningsovereenkomst
inclusief Tarievenmodel GFT uit
2011 en met het daarbij
behorende Addendum bij het
Tarievenmodel GFT uit 2006
VvC ASB, 23 juni 2014
Kenmerk
70100045
Partijen
AZN en ASB
Datum
8 september
1993
Looptijd
15 jaar
Opzegtermijn
5 jaar
Gewesten,
provincie NoordBrabant,
PNEM/MEGA-groep
ASB en gewest
22 maart 1999
-
-
Diverse data in
1993 (datum
SRE)
2001
Idem 1.
Idem 1.
23 november
2001
-
-
Idem 4.
Idem 4.
1 januari 2009
Idem 4.
Idem 3.
Idem 4.
Idem 3.
Gewest en ASB
Diverse data in
1996
ASB en gewest
23 november
2001
Gekoppeld aan
contracten
ASB en
verwerkers
Idem 6.
-
Idem 5.
ASB en gewest
(SRE niet namens
Eindhoven, ODBN
niet namens
Bernheze, Oss,
Veghel, Uden en
Sint-Oedenrode)
Idem 5.
Juli 2010
gewesten en PMGmilieuservices
ASB en gewest
Idem 5.
Idem 5.
Tot 1
februari
2017
gekoppeld
aan
contracten
ASB en
verwerkers
9