Klik hier

ERAC Infopaper April 2014
Sociale innovatie: bouwen op de kracht van je omgeving
Marie-Thérèse Rooijackers (PSW) en Frank Boss (ERAC)
Inleiding
Technologische ontwikkeling alléén biedt niet voldoende voorwaarde voor een succesvolle
economische ontwikkeling. Met de dominantie van technologische innovatie in het
economisch debat en het economisch beleid van de laatste jaren lijkt dat bijna een nieuw
inzicht. Maar juist de geschiedenis van Nederland, dat zijn belangrijkste successen vierde als
handelsnatie, toont aan dat innovatie in de organisatie van die handel (VOC) en de
financieringsconcepten (die leidden tot onze huidige handelsbanken) de werkelijke basis
onder het economisch succes vormden. Dat is in deze tijd niet anders. Zonder af te willen
doen aan het belang van technologische ontwikkeling, is, volgens veelgeciteerd onderzoek
van de Erasmus Universiteit, de niet-technologische innovatie verantwoordelijk voor ca. 75%
van het resultaat van innovaties. Niet-technologische innovatie wordt ook wel aangeduid
met de term sociale innovatie.1.2
Er zijn vele opvattingen over de betekenis van sociale innovatie. Vanuit ons werkveld en
achtergrond gebruiken wij ieder een eigen definitie:
Vanuit de bedrijfsmatige en HR invalshoek:
Sociale innovatie richt zich op vernieuwing van de arbeidsorganisatie en arbeidsrelaties met als doel
een verbetering van de productiviteit en kwaliteit bij bedrijven én een
betere benutting van de talenten van werknemers.
Vanuit de sociaal-economische en maatschappelijke invalshoek:
Sociale innovatie richt zich op het verbinden van verschillende stakeholders, die gezamenlijk
nieuwe business modellen en marktconcepten ontwikkelen, om maatschappelijke waarde te
creëren.
Twee verschillende definities en wie even wat deskresearch via internet pleegt kan er nog
veel meer vinden. In dit artikel stellen wij ons de vraag wat werkelijk van belang is bij sociale
innovatie, wat er toe doet, zonder te verzanden in theoretische discussies over het begrip en
de verschillende definities. En we stellen ons de vraag hoe de verschillende vormen zich tot
elkaar verhouden.
1
Een voorbeeld van het groeiend inzicht dat (economische) ontwikkeling uit beide componenten bestaat is in
onze regio o.a. terug te zien in de Regionale Innovatie Strategie van Zuid Nederland, Smart Specialisation
Strategy RIS3 Zuid: De Kunst van het Combineren, (maart 2013)
2
In het artikel spreken wij over ‘bedrijven’. Dat komt doordat in onze professionele oriëntatie het functioneren
van arbeidsorganisaties een belangrijke rol speelt. De stelling en argumentatie is echter van toepassing op alle
maatschappelijke organisaties.
Waar draait het eigenlijk om?
Onze visie is dat er erg veel energie wordt gestoken in het benadrukken van het mogelijke
onderscheid tussen de verschillende elementen van sociale innovatie. In beleidstukken, en in
de daarop gebaseerde activiteiten, gaat men uit van verschillende definities waarbij de
andere varianten soms van diskwalificaties worden voorzien. Het zou te breed omvattend
zijn of juiste te smal of niet meer van deze tijd. 3 Voor ons staat voorop dat bij alle vormen van
sociale innovatie sprake is van het creëren van nieuwe waarde, waarde creatie. Het gaat
hierbij niet alleen meer om de winst, de korte termijn, maar ook om de kwaliteit van het
product, de mensen, de betekenis die het uitstraalt. Maar er is nog meer. Zowel binnen
arbeidsorganisaties als binnen regio’s wordt maatschappelijke waarde gecreëerd door
samenwerking van stakeholders die hun kennis, vaardigheden, attitude en emotie bundelen
en nieuwe business modellen (of marktconcepten) ontwikkelen. Dat vergt een omgeving
waarbinnen de samenwerking van stakeholders niet alleen gestimuleerd wordt, maar een
vanzelfsprekendheid is. Die omgeving wordt ook wel aangeduid als het ‘Sociale Innovatie
Ecosysteem’. Centraal in dat ecosysteem staat interactie tussen partners. Die interactie en
daarop gerichte instrumenten inspireren, stimuleren en ondersteunen de totstandkoming van
sociale innovaties in de regio en binnen bedrijven en veranderen de regio feitelijk in ‘een
sociale innovatie regio’.
Hoe ziet dat er in de praktijk uit?
Waarde creatie is – in een bedrijf
Binnen een bedrijf gaat het om het optimaal benutten van alle kwaliteiten die een bedrijf in
huis heeft om zo structurele vernieuwingen in de werkprocessen en arbeidsrelaties te
realiseren. Innoveren samen met medewerkers.
De waarde van medewerkers is uit te drukken in kennis & vaardigheden en attitude &
emoties (bevlogenheid). Medewerkers hebben een bepaalde mate van vakmanschap in
huis door opleiding en/of ervaring. Daarnaast hebben medewerkers vaak meer kennis en
vaardigheden in huis dan beseft wordt. Verder is van belang hoe flexibel en wendbaar
medewerkers zijn en of ze kunnen samenwerken en afstemmen binnen hun eigen team, met
andere teams en afdelingen, en nog een stap verder, met leveranciers en klanten.
De ondernemer zorgt ervoor dat deze waarde benut wordt door medewerkers tijd, ruimte en
vertrouwen te geven om te innoveren. Zonder een stimulerende omgeving kan een
medewerker wel willen veranderen maar loopt hij in de dagelijkse praktijk aan tegen interne
regels, procedures of een leidinggevende die geen vertrouwen heeft in de deskundigheid
van zijn medewerkers. Een directeur of bestuurder die waardevolle innovaties wil stimuleren
draagt helder de visie uit ‘waarom gaan we het doen, wat is onze gezamenlijke uitdaging
(gedeeld belang)’.
3
Deze verschillen komen oa naar voren uit recente rapporten als Technologische en sociale innovatie in een
concurrerende markt. Innovatie- en concurrentiemonitor topsectoren, Panteia en RSM (Erasmus Universiteit )
(november 2013) en De kracht van sociale innovatie, AWT (januari 2014).
In het model van Schmalenbach wordt inzichtelijk dat de kwaliteiten van medewerkers tot
hun recht komen en leiden tot waardevolle innovaties voor het bedrijf als medewerkers
kunnen, willen en mogen innoveren.
Model van Schmalenbach (2001)
Succesvolle sociaal innovatieve bedrijven die ook waarde toevoegen aan hun regio hebben
mensen in dienst die zelfstandig knelpunten en kansen kunnen signaleren en de context van
de situatie (de markt) kunnen overzien.
Ze hebben inzicht en kunnen meer
verantwoordelijkheid aan. Deze medewerkers zijn bekwaam in het duurzaam samenwerken
en onderhandelen met collega’s, leveranciers en klanten over inhoud en uitvoering. Deze
ondernemende medewerkers sluiten zo aan bij de steeds sneller veranderende omgeving
waar ze functioneren als een spin in het web met een netwerk van collega’s, management,
leveranciers, co-producenten, klanten en maatschappij/samenleving.
Waarde creatie is – tussen bedrijven
Gebiedsontwikkeling op basis van sociale innovatie werkt niet anders, maar nu extern
gericht. Zoekend naar het optimaal benutten van de omgeving van het bedrijf en de
kwaliteiten van het gebied. Het zoekproces naar die kwaliteiten wordt gestructureerd door
het model van de verduurzamingstempel.4 De Verduurzamingstempel is een concept dat is
ontwikkeld door Pontifax, een Kempens bedrijf dat zijn specialiteit heeft gemaakt van het
realiseren van samenwerking om waarde te creëren. In het model kijkt de ondernemer naar
de omgeving van zijn bedrijf door een bril, waarin zes vensters zijn onderscheiden,
overeenkomend met zes domeinen van verduurzaming:
4
De Verduurzamingstempel is eigendom van Pontifax bv. Op het concept zijn intellectuele eigendomsrechten
van toepassing. Waar de term ondernemer (en bedrijf) wordt gehanteerd, mag ook worden gelezen
maatschappelijke ondernemer (en maatschappelijke organisatie).
De relaties van de ondernemer, binnen elk van die vensters, zijn te structureren naar
leveranciers, partners en klanten. Zo structureert de verduurzamingstempel de
(stakeholder)verbindingen van het bedrijf naar 18 domeinen. Vervolgens wordt het sociale
innovatie proces vormgegeven door uit elk van die domeinen (een) vertegenwoordiger(s) uit
te nodigen om bij te dragen aan het innovatieproces, door vanuit de eigen belevingswereld
input te leveren. Vanwege die inbreng in het innovatieproces spreekt Pontifax van
“inbassadeurs”.
Sociale innovatie is in deze opvatting eigenlijk niet meer dan het zoeken naar nieuwe
businessconcepten op basis van het gebruiken van de kwaliteiten van de omgeving van het
bedrijf. Dat kan eenvoudig door op een gestructureerde manier de inbassadeurs bij elkaar te
brengen om samen gericht te werken aan nieuwe business concepten, gebaseerd op de
combinatie van de kwaliteiten van de deelnemers. Zo ontstaan er nieuwe allianties.
Startend vanuit één bedrijf leidt de aanpak tot een deelname van ongeveer 18 inbassadeurs
in het sociale innovatieproces in het gebied. Maar daarmee stopt het niet, want elk van die
partners kan (op basis van het ontwikkelde model) vanuit zijn eigen netwerken ook weer
nieuwe business concepten ontwikkelen door gebruik te maken van de kwaliteiten van zijn
omgeving. En zo groeit het sociale innovatie netwerk en neemt het gebied zijn eigen
ontwikkeling, vanuit zijn eigen waarden, in eigen hand.
Sociale innovatie leidt tot nieuwe vormen van business in het gebied. Maar het doet veel
meer dan dat. Niet alle nieuwe business concepten zullen betrekking hebben op
economische activiteiten. Juist de integrale benadering vanuit de zes domeinen van
verduurzaming leidt tot een evenwichtige gebiedsontwikkeling, waarin ruimtelijke,
economische en maatschappelijke waarden in samenhang met elkaar worden
gestimuleerd.
Conclusie
Uit bovenstaande voorbeelden zien we in wezen niet meer dan verschillende
verschijningsvormen van dezelfde doorvoelde noodzaak om bij vernieuwingsprocessen
optimaal gebruik te maken van de kwaliteiten van de mens en haar omgeving. Dat geldt
binnen het bedrijf, waar die kwaliteiten vooral te vinden zijn bij de medewerkers; dat geldt
ook tussen bedrijven en hun partners en in nog bredere zin tussen maatschappelijke actoren.
Bezien vanuit dat standpunt is de stelling te verdedigen dat de verschillende betekenissen
niet alleen verschijningsvormen zijn van dezelfde drive, maar dat zelfs de ene
verschijningsvorm voorwaardelijk is voor de andere. Met andere woorden: arbeidsorganisaties,
die hun interne sociale innovatieproces niet in orde hebben, kunnen niet succesvol
participeren in regionale open sociale innovatie verbanden, gericht op het creëren van
maatschappelijke waarde. En omgekeerd: Bestuurders in regionale open sociale innovatie
verbanden kunnen pas afspraken tussen elkaar duurzaam realiseren als ze in hun eigen
arbeidsorganisaties sociaal innovatief zijn. Doen ze dat niet dan blijven ze in regio’s topdown samenwerken zonder dat zij in verbinding staan met hun eigen organisatie.
Oftewel de een kan niet zonder de ander. In onze opvatting horen deze interne en externe
sociale innovatie bij elkaar als de twee kanten van een medaille. De verbinding is niet zozeer
te vinden in de definities, die ingaan op de verschillende elementen en verschijningsvormen,
maar juist in de praktijk van de toepassing. Wat beiden verbindt is de oriëntatie van de
sociale innovator: het besef dat voor het creëren van nieuwe waarde gerichte
samenwerking vanuit verschillende invalshoeken noodzakelijk is. Sociale innovatie –in- en
5
extern - vormt de praktijk van “Waardecreatie” .
Wil men regio’s innovatief en succesvol laten zijn dan is aandacht voor de kwaliteiten binnen
het bedrijf én binnen de regio dus hard nodig. Kwaliteiten op gebied van kennis,
vaardigheden, attitude en emotie maar ook de bundeling hiervan is cruciaal om vanuit
verschillende disciplines en invalshoeken om tot nieuwe inzichten en aanpakken te komen.
Zo worden nieuwe waarden gecreëerd door duurzaam en sociaal samen te werken,
gebruikmakend van het ruimtelijk, economisch en maatschappelijk kapitaal.
Hoe-vraag?
De totstandkoming en werking van sociale innovatie , binnen de arbeidsorganisatie
evenzeer als tussen arbeidsorganisaties kan gestimuleerd worden door het faciliteren van
ontmoeting en netwerkvorming, clustering van kennisontwikkeling en toepassing
(proeftuinen), het beschikbaar stellen van instrumenten die samenwerking mogelijk maken
en vooral het blijven leren van voorbeelden uit de praktijk. In één woord: het versterken van
het sociale innovatie ecosysteem. Zo groeit sociale innovatie vanuit organisatie en
maatschappij, bottom-up. Uiteindelijk wil iedereen van waarde zijn en die steen in de rivier
leggen. En in de komende tijd doe je dat niet meer als individu, maar in samenwerking met je
omgeving.
Maart 2014 (herziene versie)
Marie-Therese Rooijackers, afgestudeerd historicus is werkzaam bij PSW adviesbureau voor
arbeidsparticipatie in 's-Hertogenbosch. Hier heeft zij op diverse thema's projecten, trainingen
en adviestrajecten uitgevoerd. Sociale innovatie, in al zijn facetten, is het thema wat haar
het meest na aan het hart ligt. Zij is hiermee vooral actief geweest voor het MKB en de Zorg.
Frank Boss, algemene econometrie, is vanuit zijn eigen consultancy onderneming, werkzaam
als senior adviseur voor ERAC (adviesbureau voor Regionale Ontwikkeling in
’s-Hertogenbosch). Sinds 2007 is hij, eerst als programmadirecteur en later adviseur,
verbonden aan Midpoint Brabant, dé regio van social innovation.
5
Het manifest ‘Investeer in Sociale Innovatie’ zegt hierover: “Daarnaast ligt er een fundamenteel ander
waardenstelsel ten grondslag aan sociale innovatie dan aan de innovatieagenda van de twintigste eeuw.
Namelijk een waardenstelsel dat zich het best laat beschrijven als het streven naar een samenleving die in al
haar facetten duurzaam en sociaal is.” Stichting Nederland Kennisland en Waag Society (2012).