De school als werkplaats

De school als werkplaats
Hulp en ondersteuning in en om de school
Context
In het visiemodel passend onderwijs (Referentiekader passend onderwijs, 2013) wordt een relatie
gelegd tussen succes op school en de domeinen gezondheid en veiligheid. De visie is dat een veilige
en gezonde omgeving, goed onderwijs en passende hulp en ondersteuning bijdragen aan een
succesvolle schoolloopbaan. Voor de opvoeding zijn ouders de eerst verantwoordelijken. Tegelijkertijd
zijn onderwijs en opvoeding onlosmakelijk met elkaar verbonden. Jongeren groeien op in
verschillende leefomgevingen: thuis, omgeving en op school. Meestal gaat dat goed, soms niet. Naast
het versterken van de eigen kracht, is er soms meer nodig en moeten we kunnen doorpakken als het
moet. Gemeenten en het samenwerkingsverband trekken hierin samen op. Deze bijlage van het
ondersteuningsplan is geschreven vanuit de context van de jongere op school.
Uitgangspunten
De scholen van samenwerkingsverband Koers VO willen gaan werken volgens het principe ‘de school
als werkplaats’. Het gaat hierbij vooral om de gedachte dat we oplossingen de school in willen halen in
plaats van problemen (in dit geval: jongeren) de school uit sturen. Hierbij is –naast de samenwerking
met ouders- de samenwerking tussen school en partners ten behoeve van de ondersteuning van de
jongere van essentieel belang. Uitgangspunten bij deze samenwerking zijn:
Focus op schoolsucces
Het gezamenlijk doel voor zowel onderwijs als partners is realiseren van betere kansen voor en
gezondere groei en ontwikkeling van jongeren. Bij de school als werkplaats ligt de focus op
‘schoolsucces’. Juist omdat schoolsucces een sleutelfactor is als beschermende factor voor jongeren,
willen we goed onderwijs, ondersteuning, hulp en zorg effectief met elkaar verbinden.
Integraal werken
De samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp gaat over integraal kijken naar de jongere als
persoon, niet als ‘object om te diagnosticeren’. Het gaat om daadwerkelijk komen tot een
gemeenschappelijke aanpak. Indien aan de orde worden het ontwikkelingsperspectief van de jongere
en het gezinsplan op elkaar afgestemd en met elkaar verbonden (integrale aanpak).
Resultaten voor jongeren
Belangrijkste –zo niet de enige- indicator van het slagen van de decentralisatie Jeugdzorg en de
invoering Passend onderwijs is of jongeren en hun ouders er beter van worden. Door wie en hoe ze
beter worden is van ondergeschikt belang. Het inhoudelijke resultaat gaat boven de vorm en
organisatie.
Het gaat om de relatie (het netwerk)
We willen niet eerst een structuur- en takendiscussie, maar vooral ontwikkelen naar
handelingsgerichte en een doelgerichte aanpak. Het gaat om ruimte nemen om te doen. Daarna
volgen regels en procedures. Professionals hebben hierbij de verantwoordelijkheid om samen te
werken in een netwerk. Naast het versterken van de eigen kracht, is er soms meer nodig en moeten
we kunnen doorpakken als het moet.
BIJLAGE 1 (uit ondersteuningsplan Koers VO, april 2014)
1/5
Handelingsgericht werken vanuit de vraag
De school als werkplaats gaat uit van de jongere. Niet het specialisme van de persoon of de instelling
staat centraal, maar de jongere die in meer of mindere mate steun in de rug nodig heeft.
Werken met kernpartners
Om vorm te geven aan het principe ‘school als werkplaats’ is het streven dat er een beperkt aantal
vaste gezichten in de school komt, de ‘kernpartners’. Samen met de zorgcoördinator vormen zij het
ondersteuningsteam in de school. De kernpartners vertegenwoordigen de vier domeinen:
onderwijsondersteuning, jeugdhulp, gezondheid en veiligheid.
Deze vaste gezichten werken in eerste instantie als generalisten met brede kennis van en contacten
binnen hun domein én hebben speelruimte om zelf binnen de school concreet aan de slag te gaan.
Doen is het sleutelwoord.
De rol van de kernpartners is vooral:
- het bieden van hulp en ondersteuning gericht op het schoolsucces: de ondersteuning gaat altijd
om concrete hulp voor de jongere en/of hulp voor de docent;
- het leggen van verbinding tussen signalen en aanpak op school met signalen en aanpak in de wijk
(thuisomgeving);
- afstemmen van de aanpak binnen en buiten de school volgens de één jongere (één gezin) één
plan gedachte. Per situatie wordt afgestemd wie de regierol heeft;
- een makelaarsrol: via de kernpartner kan intensieve hulp of specialistische expertise ingezet
worden vanuit het domein dat zij vertegenwoordigen. Ook kan de kernpartner vanuit de jeugdhulp
en/of gezondheid bijvoorbeeld het binnen het CJG beschikbare (preventieve) aanbod op en rond
de school toegankelijk maken.
De kernpartners zijn steeds vroegtijdig betrokken bij de (hulp)vraag van jongere (en/of de school) en
hebben de ruimte en professionele verantwoordelijkheid om zelf actief bij te dragen aan een oplossing
samen met collega’s van het ondersteuningsteam en waar nodig uit het achterveld. De kernpartners
zijn in feite werkzaam als uitvoerder én ‘verbindingsofficier’ om in het netwerk steeds de relatie te
leggen met de lokaal betrokkenen.
Streefbeeld
Passend onderwijs begint op school en de jongere staat daarin centraal. Kernpartners staan in de
school om te ondersteunen bij het vinden van de juiste oplossingen voor de jongere en deskundigheid
wordt –waar mogelijk en gewenst - de school ingehaald. Resultaat hiervan is vooral dat de jongere
wordt geholpen en dat docenten en de school zich gesteund voelen en meer handvatten hebben voor
de ondersteuning van de jongere op school. Een streefbeeld voor de gewenste situatie kan er als
1
volgt uitzien :
1
Het werkmodel en de bijbehorende beschrijving is geïnspireerd op het model ondersteunings- en begeleidingsstructuur VO
van samenwerkingsverband 20.1 Utrecht en Vechtstreek
BIJLAGE 1 (uit ondersteuningsplan Koers VO, april 2014)
2/5
Sterke basis
Zoals gezegd staat de jongere centraal. In dit model staat de blauwe ring voor een sterke basis voor
de jongere op school. De start van de sterke basis is de docent, hij geeft goed onderwijs en dat is de
start van goede ondersteuning. Docenten vormen in die zin de ‘handen en ogen’ van de school. De
mentor vormt de spil in het bundelen van de signalen, het vertalen naar onderwijsbehoeften en het op
gang brengen van adequate ondersteuning voor de jongere.
Ouders als partner
In de sterke basis spelen de ouders een belangrijke rol. Samenwerking in de driehoek
jongere-ouders-school leidt immers tot betere schoolprestaties en helpt schooluitval te
voorkomen (Marzano, 2007). Scholen onderhouden vanaf de start een goede relatie met
ouders en betrekken hen bij de schoolloopbaan van hun kind, ook wanneer alles goed
verloopt.
De interne onderwijsondersteuners van de school, zoals de zorgcoördinator en bijvoorbeeld een
remedial teacher en orthopedagoog, bieden elk vanuit hun specifieke invalshoek hulp bij vragen van
jongeren en docenten die de les overstijgen, maar wel gericht zijn op de onderwijssituatie op school.
Samen biedt het docententeam met de interne onderwijsondersteuners in ieder geval de basis- en
basisplusondersteuning.
Kernpartners
De zorgcoördinator vormt de spil in het breder kijken naar hulpvragen. Dit doet hij samen met de
kernpartners van de school binnen het ondersteuningsteam. Anders dan in het huidige ZAT worden
verschillende domeinen (gezondheid, jeugdhulp, veiligheid en onderwijsondersteuning) door een
kleine groep vertegenwoordigd. Voor bijvoorbeeld het domein onderwijsondersteuning worden dit de
‘begeleiders passend onderwijs’ (zie § 5.1). In feite betreft het een ‘doorontwikkeling’ van het ZAT. De
kernpartners zijn ‘vaste gezichten’ op school met een brede kennis van hun domein én met expertise,
tijd en speelruimte om ook zelf binnen de school concreet aan de slag te gaan. Ze vertegenwoordigen
een breed achterveld en ondersteunen de jongere en de school bij handelingsverlegenheid, een ‘nietpluis-gevoel’ of een te hoge druk op het primaire proces. Het ondersteuningsteam is daarmee een
team van partners die op school flexibel steun kunnen bieden én snelle toegang hebben tot het circuit
buiten de school. Door hun brugfunctie met het achterveld ontstaan meer mogelijkheden om tot een
samenhangende en handelingsgerichte aanpak te komen, ook voor die situaties waarbij het accent
van de aanpak meer gericht is op de thuissituatie. Uitgangspunt in de samenwerking is één jongere
(één gezin) één plan en één regisseur. Indien aan de orde wordt het ontwikkelingsperspectief van de
jongere verbonden aan het gezinsplan. Er wordt dus steeds integrale ondersteuning geboden of een
integraal arrangement gemaakt, waarbij het helder is wie afspraken bewaakt, wie welke taken uitvoert
en wanneer geëvalueerd wordt.
Ouders als partner
Na de gesprekken met de jongere, zijn de ouders voor de school de eerste ingang als het gaat
om in beeld brengen van ‘wat er nog meer speelt’ op het moment dat er signalen zijn dat hun
kind niet gedijt in de onderwijssetting. Eventuele ontwikkelingsperspectieven,
handelingsplannen en arrangementen worden altijd besproken met ouders. School en ouders
zijn als partners gericht op hetzelfde doel: jongeren maximale kansen bieden.
Expertise uit de domeinen
In die situaties dat de onderwijs- of ondersteuningsvraag van een jongere, docent of team de
mogelijkheden van de kernpartners overstijgt, is intensieve hulp of specifieke expertise nodig. Via de
kernpartners kunnen de mogelijkheden of interventies uit het ‘achterveld’ snel worden ingeschakeld
als dat nodig blijkt om de jongere succesvol binnen school te houden.
Voor het domein veiligheid betekent dat bijvoorbeeld toezicht, handhaving en expertise vanuit het
veiligheidshuis en de justitiële keten (jeugdbescherming en jeugdreclassering). Het domein jeugdhulp
gaat over inzetten van bijvoorbeeld wijkteams en benutten van de mogelijkheden van de
diagnostische teams, lokale preventieve en curatieve interventies of inschakelen van intensieve hulp.
Voor het domein gezondheid liggen in het achterveld de mogelijkheden en expertise van onder meer
BIJLAGE 1 (uit ondersteuningsplan Koers VO, april 2014)
3/5
de huisartsen, jeugd-ggz en jeugd-lvg (licht verstandelijk gehandicaptenzorg) en ook de diagnostische
teams. Het achterveld onderwijsondersteuning betreft onder meer expertise van het
samenwerkingsverband passend onderwijs, zoals expertise vanuit het Koersloket, inzet van specifieke
bovenschoolse expertise, expertise uit en toegang tot bovenschoolse voorzieningen (OPDC) en het
vso en zo mogelijk expertise vanuit andere vo scholen.
Leerproces
Op dit moment hebben alle scholen te maken met meerdere personen die vanuit hun eigen instelling
een jongere en/of de school ondersteunen. De ontwikkeling naar het werken met kernpartners heeft
verschillende dimensies. Het gaat om het ontwikkelen van een nieuwe samenwerking tussen
docenten en de kernpartner, tussen de kernpartners onderling en tussen de kernpartners die deel
uitmaken van het ondersteuningsteam op school en hun eigen collega’s die buiten de school werken.
En natuurlijk de belangrijke inhoudelijke ontwikkeling naar een professionaliteit gericht op de jongere
als persoon. Niet het specialisme van de instelling is het vertrekpunt, maar de jongere die in meer of
mindere mate een vorm van ondersteuning nodig heeft. Samen willen we komen tot een flexibele
organisatie van goed toegeruste professionals die laagdrempelig elkaar consulteren en inschakelen
(mandaat hebben) en werken aan het versterken van de eigen kracht van de jongere. De school is
hierbij de vindplaats van jongeren waar het (even) niet goed mee gaat, en de werkplaats voor
oplossingen gericht op het vergroten van het schoolsucces.
Het komen tot ons streefbeeld ‘de school als werkplaats’ zien we daarom nadrukkelijk als een
leerproces dat per schoollocatie door de professionals in de school én de kernpartners samen
doorlopen moet worden. De school beschouwen we daarmee als verandereenheid. Het streefbeeld
geldt steeds als kapstok voor de samenwerking. De focus is dat scholen –met hun kernpartners- de
juiste ondersteuning gaan bieden (arrangeren) gericht op schoolsucces, en daarvoor intern
werkprocessen organiseren en vastleggen. Structuur is hierbij een hulpmiddel. Op elke school worden
uiteindelijk met de aanbieders hanteerbare werkafspraken gemaakt die jaarlijks worden geëvalueerd.
Koers VO heeft de ambitie om dit streefmodel de komende jaren –in afstemming met de scholen en
partners- nader uit te werken op basis van voortschrijdend inzicht, waarmee dit een dynamisch
document wordt. Zo kunnen, afhankelijk van de lokale situatie, bijvoorbeeld de domeinen jeugdhulp en
gezondheid bij elkaar worden gebracht en mogelijk in één kernpartner worden verenigd.
In het OOGO met de gemeenten in onze regio is het voorstel aangenomen om in het nieuw te vormen
ondersteuningsteam van elke school een jeugdhulpmedewerker vanuit de gemeente af te vaardigen.
Als eerste stap wordt gezamenlijk verder uitgewerkt hoe middels deze kernpartner (als
‘verbindingsofficier’) de afstemming tussen jeugdhulp en onderwijs het best kan worden vormgegeven.
Binnen Koers VO wordt de ontwikkeling van ambulant begeleider naar begeleider passend onderwijs
verder opgepakt (zie ook § 5.1).
BIJLAGE 1 (uit ondersteuningsplan Koers VO, april 2014)
4/5