Brief aan Eerste Kamer ambtelijke rechtspositie

Bestuur
POSTADRES
Postbus 84500
2508 AM Den Haag
BEZOEKADRES
Carnegielaan 1
2517 KH Den Haag
TELEFOON
070 - 41 60 600
FAX
070 - 416 06 90
Eerste Kamer der Staten-Generaal
INTERNET
www.mijnvakbond.nl
E-MAIL
[email protected]
AFDELING
PLAATS
Bestuur
Den Haag
ONS KENMERK
18.073/PO/DR
DOORKIESNUMMER
DATUM
UW KENMERK
070 - 4160610
13 oktober 2014
E-MAIL
[email protected]
BETREFT
Wet normalisering rechtspositie ambtenaren
Geachte senatoren,
Onlangs werd er een memorie van antwoord gestuurd door de indieners van het
Voorstel van Wet van de leden Van Weyenberg en Van Hijum tot wijziging van de
ambtenarenwet (Wet normalisering rechtspositie ambtenaren, 32 550, c). Graag
brengen CNV Publieke Zaak en CNV Onderwijs de volgende punten onder uw aandacht
in vervolg op de brief van 14 maart 2014 van de centrales CCOOP, CMHF en AC
(kenmerk 14.3.14).
In een eerder schrijven aan de Tweede Kamer stelt de minister, in tegenstelling tot
wat de indieners opmerken op blz. 8 van de memorie, dat UWV ook in de toekomst niet
de aangewezen instantie is voor de beoordeling van bedrijfseconomische ontslagen
die het gevolg zijn van politieke besluitvorming. De minister laat de vraag naar een
alternatief open.1 Samen met eerder aangedragen zaken zoals de veelheid aan
aanpassingswetgeving die is aangekondigd, of het politiek primaat in de WOR, de
normering topinkomens met doorwerking in het loongebouw en het eigen
risicodragerschap voor de WW, blijkt nog altijd hoe de normalisatie feitelijk slechts
partieel en voor een deel van de overheidswerknemers zal plaatsvinden. Daarmee zal
de onduidelijkheid over de ambtelijke positie en arbeidsrechtelijke situatie alleen
maar toenemen. Immers, nu is nog sprake van een heldere scheiding tussen
rechtspositie en cao.
1
http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/kamerstukken/2014/02/11/kamerbrief-over-ontslagrecht-wetsvoorstelwerk-en-zekerheid-en-normalisering-rechtspositieambtenaren.html?ns_campaign=documenten-en-publicaties-over-het-onderwerpoverheidspersoneel&ns_channel=att
Bij beantwoording ons
kenmerk vermelden a.u.b.
DATUM
PAGINA
13 oktober 2014
2/3
ONS KENMERK
18.073/PO/DR
In dit licht verzoeken wij u te pleiten voor een inventarisatie van de daadwerkelijk
gewenste aanpassingen van het ambtenarenrecht om vervolgens te bezien op welke
wijze dit solide en helder kan plaatsvinden. Kwaliteit van wetgeving gaat en kan in dit
geval boven snelheid.
Op bladzijde 8-9 en 12-13 wordt een ons inziens zeer zorgwekkend beeld geschetst. In
het kader van een gewenste gelijkschakeling van cao en rechtspositie worden toch
arbeidsvoorwaarden zoals de herplaatsingperiode en bovenwettelijke sociale
zekerheid ter discussie gesteld (blz. 8). Het wetsvoorstel zou hier niet intreden zo is
eerder gezegd. Op blz. 9 toont zich wederom dat het met name de bezwaar- en
beroepsmogelijkheden van de ambtenaar zijn die de indieners via de normalisering
willen afschaffen. Het is niet aangetoond dat dit nu een obstakel vormt dat maar
verwijderd moet worden. Op blz. 12 worden de gemeenteraad en Tweede Kamer een
rol toegedicht bij de discussie over de gewenste vervulling van het werkgeverschap
van de overheidswerkgever. En op blz. 13 wordt gesteld dat de nullijn voor het
overheidspersoneel van de afgelopen jaren het gevolg is van de
rechtspositieregelingen die in tegenstelling tot cao’s voor onbepaalde tijd kunnen
gelden. Ten eerste is de nullijn het gevolg van afspraken binnen de regering in de
formatie en de begrotingsbesprekingen in de jaren daarna. Een situatie die
ongewijzigd blijft wanneer de ambtenaar een cao krijgt in plaats van een
rechtspositieregeling. Ten tweede worden rechtspositieregelingen feitelijk net als
cao’s periodiek vernieuwd waarbij de looptijd niet wezenlijk afwijkt van die der cao’s.
Deze teksten wekken onze zorg omdat wij grote vraagtekens zetten bij het beeld dat
geschetst wordt van de bestaande arbeidsverhoudingen en van de gewenste situatie
als dit wetsvoorstel door u wordt aangenomen.
De uitzondering van Politie en Defensie is niet onderbouwd. Voor Defensie verwijzen
de indieners naar nader onderzoek voordat het BW van toepassing verklaard kan
worden, en voor Politie verwijzen de indieners naar een motie van leden der Tweede
Kamer waarin de uitzondering niet nader is onderbouwd. Het is vreemd om op deze
wijze ruim 120.000 ambtenaren, waaronder ondersteunende diensten, uit te zonderen
van een ingreep die 451.000 ambtenaren nadelig treft. Voor deze sectoren worden
belangrijke zaken als het ambtelijk overlegstelsel overboord gezet in ruil voor een
veel onzekerder cao overlegstelsel en worden de beroepsmogelijkheden ingeperkt
als gevolg van het vervallen van de Algemene wet bestuursrecht. Terwijl de werkelijke
verschillen wel blijven bestaan, denk aan de normering van de inkomens, de
beperking van de medezeggenschap of het langs politieke weg ingrijpen in de lonen.
Het is daarnaast niet werkbaar en te begrijpen dat een kantoormedewerker bij de
Politie of een medewerker van de MIVD wel de ambtelijke status behouden, maar een
medewerker van de AIVD niet. In de praktijk moeten deze mensen nauw
samenwerken. Verschillen in rechtspositie en de wijze waarop deze tot stand komt
vormen daarbij regelrechte obstakels.
Wat de kosten van de operatie betreft leveren de gegevens in deze memorie helaas
geen nadere informatie op. Nu ieder dubbeltje in Nederland wordt omgekeerd, blijft
het onbevredigend dat gevraagd wordt hier een vraagteken te accepteren. Is er
rekening gehouden met de uitgezonderde, dan wel later alsnog te normaliseren
sectoren? Of met eerder door de indieners genoemde zaken zoals dat de overheid
voor ontslagprocedures eigen juristen in dienst zal nemen? Of dat het vervallen van de
bezwaar- en beroepsmogelijkheden gecompenseerd moet worden via mediation?
DATUM
PAGINA
13 oktober 2014
3/3
ONS KENMERK
18.073/PO/DR
Er zijn nog vele opmerkingen te maken bij de memorie, maar deze springen er wel
markant uit. Wij verzoeken u uit een oogpunt van zorgvuldige wetgeving het voorstel
niet aan te nemen. Graag lichten wij onze zienswijze nader toe.
Met vriendelijke groet,
namens CNV Publieke Zaak en CNV Onderwijs
Pieter Oudenaarden
Lid Bestuur