Kinderen aan het avondmaal (5) – Verbond, geloof en de belijdenis We zijn inmiddels aangekomen bij ons vijfde artikel in deze reeks. De vorige keer waren we geëindigd met de belofte om meer te zeggen over de relatie tussen het verbond en de vraag naar kinderen aan het avondmaal. Door onvoorziene omstandigheden ontbrak de tijd om één en ander opnieuw te verwoorden. Om de bezinning niet te vertragen hebben we besloten om twee paragrafen uit het rapport van de commissie kindercommunie te plaatsen. Daarbij nemen we dus gelijk de paragraaf over de belijdenisgeschriften mee (het hele rapport is bij onze scriba op te vragen). Verbond en Avondmaal Jezus Christus noemt zelf bij de instelling van het Avondmaal het nieuwe verbond (Luc. 22:20). Voor voorstanders van kinderen aan het Avondmaal is dit een belangrijk gegeven. Omdat kinderen bij het verbond horen, horen kinderen aan de tafel. Omdat de beloften van het verbond ook aan de Verbondskinderen geschonken zijn, mogen zij daarvan niet alleen het teken van de doop, maar ook het teken van het Avondmaal ontvangen. Tegenstanders van kinderen aan het Avondmaal wijzen soms op het eenzijdig karakter van het verbond. Het verbond is eenzijdig, in de zin dat het initiatief bij God ligt en de nadruk ligt op Gods aanbod van genade. Een meer volwassen geloof is dan de enige passende reactie op dit eenzijdig initiatief. Anderen wijzen op het tweezijdig karakter van het verbond en stellen dat in de kinderdoop het eenzijdige initiatief van God benadrukt wordt en in het Avondmaal de gelovige reactie van de inmiddels volwassen geworden gelovige. Verschillende voorstanders van kinderen aan het Avondmaal erkennen het eenzijdige initiatief van God en het tweezijdige in de wederzijdse relatie die hieruit hoort te ontstaan. Zij benadrukken echter dat zowel doop en Avondmaal het eenzijdige als tweezijdige kennen. Zowel doop als Avondmaal benadrukken het eenzijdige, zeker wanneer het kleine kinderen betreft, maar met het volwassen worden van de kinderen en hun geloof wordt gaandeweg meer en meer recht gedaan aan het tweezijdige van beide sacramenten. Tegenstanders van kinderen aan het Avondmaal benadrukken soms dat er een onderscheid is tussen hen die tot het verbond horen en zij die uitverkoren zijn. De kinderdoop past dan bij de ruimere cirkel van hen die behoren tot het verbond, terwijl de Avondmaalstafel dan zou zijn voor die verbondsgenoten die uitverkoren zijn. Binnen de Nederlands Gereformeerde Kerken zal dit aspect niet snel benadrukt worden, noch door voorstanders noch door tegenstanders, vanwege de huiver om toegang tot doop en Avondmaal af te laten hangen van het vrij ongrijpbare criterium van uitverkiezing daar waar vastere grond gevonden wordt in de beloften van God. Voor- en tegenstanders zullen de noodzaak van geloof voor volwassen Avondmaalsgangers benadrukken, en waarschuwen tegen schijnheiligheid of ongeloof bij het aangaan aan het Avondmaal. Voorstanders van kinderen aan het Avondmaal wordt wel eens verweten te lijden aan sacramentalisme of ‘magische’ opvattingen over de werking van doop en Avondmaal. Alsof kinderen alleen het in het verbond beloofde heil kunnen verwerven wanneer ze beide sacramenten ontvangen. In de geschiedenis van de kerk is zulk sacramentalisme of ‘magisch’ denken over de sacramenten zeker aan te wijzen bij sommige voorstanders van kinderen aan het Avondmaal. Gereformeerde voorstanders van kinderen aan het Avondmaal zullen zich in dat verwijt niet herkennen. De lijn van het Verbond is voor voorstanders ook belangrijk omdat deze gegevens over de plaats van kinderen in het Oude en Nieuwe Testament verbindt. Hoewel het Nieuwe Verbond niet in alles hoeft overeen te komen met het Oude, is dit, op basis van wat de Bijbel zegt (bijvoorbeeld in Jer. 31), volgens voorstanders juist op het punt van kinderen wel het geval. Zij horen erbij. De belijdenisgeschriften en kindercommunie Van de Heidelbergse Catechismus lijkt Zondag 31 meest relevant, waar o.a. staat: Voor wie is het Avondmaal van de Here ingesteld? Voor hen die om hun zonden een afkeer van zichzelf hebben en toch vertrouwen dat deze hun om Christus' wil vergeven zijn, en dat ook de overblijvende zwakheid door zijn lijden en sterven bedekt is; die ook begeren hoe langer hoe meer hun geloof te versterken en hun leven te beteren. Maar de huichelaars en zij die zich niet van harte tot God bekeren, halen door hun eten en drinken een oordeel over zich. Mag men ook hen tot dit Avondmaal toelaten die zich door hun belijdenis en leven als ongelovigen en goddelozen doen kennen? Nee, want op deze wijze wordt Gods verbond ontheiligd en zijn toorn over de gehele gemeente opgewekt. Daarom is de christelijke kerk verplicht volgens het bevel van Christus en van zijn apostelen allen die zich als ongelovigen en goddelozen doen kennen, door de sleutels van het koninkrijk der hemelen buiten te sluiten, totdat zij hun leven beteren. De Heidelbergse Catechismus is opgesteld in een tijd dat men de protestanten geen kindercommunie kenden; wel een geloofsbelijdenis vanaf ongeveer 10 jaar. De Heidelbergse Catechismus spreekt in termen die enige morele ontwikkeling en geloofsgroei lijken te veronderstellen. Voorstanders van kinderen aan het Avondmaal wijzen erop dat de vraag strikt genomen helemaal niet gaat over kinderen aan het Avondmaal. Dit blijkt uit de drie categorieën die de Heidelberger hanteert, de gelovige Avondmaalsganger, de hypocriet en tot slot de ongelovige of goddeloze. Niemand zal de kinderen zomaar in de laatste twee categorieën willen laten vallen. Ook artikel 35 van de NGB wordt genoemd. In de openingszin wordt daar gezegd: Wij geloven en belijden dat onze Heiland Jezus Christus het sacrament van het heilig Avondmaal voorgeschreven en ingesteld heeft, om te voeden en te onderhouden degenen die Hij reeds opnieuw geboren deed worden en in zijn huisgezin, dat is zijn kerk, heeft ingelijfd. De vraag is of de NGB met het noemen van “opnieuw geboren” gedoopte kinderen uitsluit, zoals wel beweerd wordt. Voorstanders wijzen dan op het gebruik van dezelfde woorden in artikel 34, waar kinderen niet van de doop worden uitgesloten. Verderop wordt gezegd: Tenslotte, wij ontvangen dit heilig sacrament in de samenkomst van Gods volk met ootmoed en eerbied. Daarbij gedenken wij samen met dankzegging de dood van Christus, onze Heiland, en doen wij belijdenis van ons geloof en van de christelijke godsdienst. Daarom behoort niemand aan het Avondmaal te gaan zonder zichzelf eerst op de juiste wijze beproefd te hebben, om, als hij van dit brood eet en uit de beker drinkt, niet tot zijn eigen oordeel te eten en te drinken (1 Kor. 11:28, 29). De discussie hierover is niet anders dan die over kinderen en de Bijbelse opdracht van “gedenken” en “zelfbeproeving”. Met het behandelen van bovenstaande onderwerpen komen we bijna aan het einde van deze reeks artikelen. We hopen dat de artikelen een eerlijk en neutraal beeld gepresenteerd hebben van de verschillende opvattingen die onder ons leven en ons zo gezamenlijk als gemeente helpen in de bezinning op dit onderwerp waarin wij ons willen laten leiden door Gods woord en Geest.
© Copyright 2024 ExpyDoc