Lezing prof. dr. J. Hoek

‘Het verbond: Gods uitgestoken hand’
1. Het wonder van Gods verbond
De notie van het verbond lijkt in de kerk, ook in gemeenten met
GB - signatuur, over het algemeen minder belangrijk geworden. We
merken dit als ineens de kinderdoop ter discussie komt te staan.
Jonge ouders vragen zich af: ‘Is het eigenlijk wel bijbels om ons
kindje te laten dopen terwijl het zelf nog niet kan geloven en nog
niet een beslissing kan nemen om Jezus te volgen?’ Dit heeft te
maken met jarenlange onderwaardering van Gods verbond. In ons
leven en dat van de gemeente van Christus behoort het verbond
van God niet marginaal, maar centraal te zijn.
2. Bijbelse lijnen inzake het verbond
De HEERE gaat verbondsmatig met mensen om. Verbond is een
bijbels kernwoord dat we vaak aantreffen in het O.T. en minder vaak
in het N.T. Dat laatste betekent echter niet dat de zaak zelf in het
N.T. minder aan de orde is. Overal waar we in het N.T. de uitdrukking
‘in Christus’ lezen, gaat het om het gerealiseerde verbond ofwel een
gestalte van het Koninkrijk Gods.
Achtereenvolgens behandelen we kort:
a. Gods verbond met Noach (Genesis. 6 en 9:8-17), het Noachitisch
verbond.
b. Gods verbond met Adam en Manninne (Genesis 2 en 3), het
levensverbond.
c. Gods verbond met Abraham (Gen. 15, 17:7), het Abrahamitisch
verbond als gestalte van het genadeverbond, concretisering van
wat in de moederbelofte in Genesis 3:15 is aangekondigd.
d. Het Sinaïtisch verbond als een nieuwe fase binnen het
Abrahamitisch verbond (Ex. 19, 20).
4
e. Het Davidisch verbond (2 Sam. 7:12-14).
f. Het nieuwe verbond (Ezech. 16:57-63, 34:25, 37:26; Jer. 31:32).
Vgl. Lucas 1:72 en Matth. 26:28 (met par.); Hebr. 8:6, 9:15, 12:24,
7:22.
3. Het verbond en het persoonlijk geloofsleven
Het is een groot voorrecht verbondskinderen te zijn. In de doop is
het garantiebewijs voor de geldigheid van Gods beloften op naam
van ons en onze kinderen gezet, met de handtekening van de Vader,
de Zoon en de Heilige Geest. De doop is een hemelse omhelzing.
God strekt Zijn beide armen van Woord en Geest naar ons uit en
neemt ons zo als Zijn kinderen en erfgenamen aan.
Dit leidt als het goed is niet tot een valse gerustheid ten opzichte
van onszelf en onze kinderen. De geweldige betekenis van de
doop sluit niet uit dat er ‘tweeërlei kinderen van het verbond’ zijn.
De God van het verbond roept ons met klem op tot persoonlijke
inwilliging van het verbond in de weg van de geloofskeus en de
geloofsovergave. Alleen zo worden we het ons in de beloften
geschonken heil werkelijk deelachtig. Als kinderen van het verbond
zijn we geroepen tot zelfbeproeving of we werkelijk gelovig zijn.
Hoe leren we geloven? Ons geloven vloeit voort uit Gods beloven.
Wie op de beloften van God bouwt staat vast. God zal al Zijn
beloften vervullen. Zijn Koninkrijk komt. Dan is Zijn verbond
definitief gerealiseerd en woont Hij eeuwig bij de mensen.
Onuitsprekelijke heerlijkheid en zaligheid!
Prof. dr. J. Hoek
5