Via deze link kunt u de visie van de NSG downloaden

Vereniging Natuur Stroom Groep
VISIE VAN DE VERENIGING
NATUUR STROOM GROEP
OP HET GEMEENSCHAPPELIJK GEDRAGEN
KRIJGEN VAN HET REGIOPLAN WINDENERGIE
“WIND WERKT VOOR FLEVOLAND”
Opgesteld namens NSG door:
Vastgesteld op de ledenvergadering van de NSG op:
Versie 5.0
H.J. de Vries – ECONNETIC B.V.
J.R. Willems – ECONNETIC B.V.
11 februari 2014
Ter goedkeuring leden, 11 februari 2014
Vereniging Natuur Stroom Groep
Deze pagina is met opzet leeg gelaten
Vereniging Natuur Stroom Groep
Inhoud
Laat u horen! ........................................................................................................................................... 3
Inhoud ..................................................................................................................................................... 7
Samenvatting........................................................................................................................................... 9
2.
Inleiding ......................................................................................................................................... 11
3.
Over NSG ....................................................................................................................................... 13
Wie vertegenwoordigd NSG .................................................................................................. 13
3.2
Wat ons bindt ........................................................................................................................ 14
3.3
Federatie Windverenigingen Flevoland en de andere gebiedsverenigingen ........................ 15
Windopgave Flevoland .................................................................................................................. 16
4.1
Inleiding ................................................................................................................................. 16
4.2
Achtergrond Provinciale uitgangspunten .............................................................................. 16
4.3
Opschalen en Saneren ........................................................................................................... 20
4.3.1
Saneringsopgave................................................................................................................ 20
4.3.2
Saneringsequivalent 2,5 .................................................................................................... 20
4.3.3
Uitwerken Sanering ........................................................................................................... 20
4.4
4.4.1
4.5
5.
Gebiedsgebonden bijdrage ............................................................................................... 22
Financiële participatie ........................................................................................................... 23
4.5.1
Tijdigheid & lokaliteit......................................................................................................... 23
4.5.2
Haalbaarheid ..................................................................................................................... 24
4.5.3
Overige voorwaarden participatie .................................................................................... 24
Visie NSG ....................................................................................................................................... 26
5.1
Inleiding ................................................................................................................................. 26
5.2
Participeren in de ontwikkelfase ........................................................................................... 26
5.3
Participeren in de exploitatie ................................................................................................ 26
5.4
Sanering bestaande turbines................................................................................................. 29
5.5
Vergoeden ............................................................................................................................. 30
5.5.1
Omwonenden in een straal van 1.500 meter.................................................................... 30
5.5.2
Locatievergoeding voor de grondeigenaar ....................................................................... 31
5.5.3
Locatievergoeding voor de grondgebruiker ...................................................................... 31
5.6
6.
Draagvlak, Gebiedsgebonden Bijdrage en Participatie ......................................................... 22
Winst van samenwerking ...................................................................................................... 32
Fasering ......................................................................................................................................... 33
6.1
Fase 1: planvorming, voorbereiding en vergunningverlening............................................... 33
Inhoud
4.
3.1
Vereniging Natuur Stroom Groep
6.1.1
Kosten ................................................................................................................................ 34
6.1.2
Participatiemogelijkheden................................................................................................. 35
Fase 2: financiering................................................................................................................ 35
6.2.1
Activiteiten ........................................................................................................................ 35
6.2.2
Participatiemogelijkheden................................................................................................. 35
6.3
6.3.1
Fase 3: bouw & exploitatie .................................................................................................... 35
Winst van samenwerking voor het rendement................................................................. 35
7.
Conclusies ...................................................................................................................................... 37
8.
Over ECONNETIC ........................................................................................................................... 38
Inhoud
6.2
Vereniging Natuur Stroom Groep
Samenvatting














Een gezonde en gezamenlijke verdeling van lusten en lasten van windenergie over de
gemeenschap;
De lusten verdelen we naar rato van het risico dat gelopen wordt, niet naar toevallige
factoren als grondeigendom, locatie van (bestaande) parken of anderszins;
De lasten worden op redelijke wijze en naar rato van de schade vergoed;
De opbrengsten van de windparken houden we zo hoog mogelijk, de (operationele en
investerings-)kosten zo laag mogelijk, zodat onder aan de streep er zo veel mogelijk geld
verdeelt kan worden naar rato van het gelopen risico;
Kapitaalsvernietiging door het eerder saneren van eerste generatie turbines vóór het
bereiken van de economische of technische levensduur is zonde van het geld en willen we
niet;
We doen het samen. Grondeigenaren, huidige turbine-eigenaren, grondgebruikers,
omwonenden, provincie en gemeenten en het Rijk. Want:
Samen kunnen we meer: door deelname in de windparken beschikbaar te maken voor alle
inwoners van Flevoland heeft enerzijds iedereen de mogelijkheid te profiteren, anderzijds
kan iedereen naar vermogen meedoen;
Samen creëert grotere mogelijkheden: alle tweede generatie windparken worden
toegankelijk voor investeringen door iedereen en daarmee zijn er meer en grotere
investeringsmogelijkheden voor hen die dat kunnen en willen;
Samen levert gelijkheid over de projecten: geen stap voor stap, project voor project wie-heteerst-komt-wie-het- eerst-maalt aanpak, maar gelijkwaardigheid in benadering en
mogelijkheden op alle tweede generatie parken;
Samen staan we sterk: door het gemeenschappelijk optrekken van moleneigenaren, grond
eigenaren, grond gebruikers, omwonenden, beleidsmakers en politiek wordt de cohesie en
gemeenschappelijke binding in de samenleving versterkt;
Samen komen we verder: door samen te werken kunnen we naar een overzichtelijk een
eenduidig proces om tot de tweede generatie windturbines te komen, met duidelijke instapén en afrekenmomenten per procesonderdeel;
Samen kunnen we de kosten delen: door terug te gaan naar een door de gemeenschap
gedragen ontwikkeling kunnen de kosten van de ontwikkeling in eerste instantie ook door de
gemeenschap gedragen worden;
Samen halen we het gezamenlijk doel: het behalen van de provinciale doelstellingen voor
windenergie in Flevoland in 2020. Omdat Flevoland daar mooier van wordt, de economie
versterkt wordt en de Flevolandse gemeenschap door dit gezamenlijk doel gebonden wordt;
Windenergie in de Flevopolder doen we samen want de wind is van iedereen. Daarom de
titel van dit stuk: Flevoland Wind!
Samenvatting
Wij, de leden van de NSG, zien dat eerste generatie windturbines de gemeenschap in de polder
verdeeld hebben in molenaars en niet-molenaars. Het feit dat er nu een planvormingsproces plaats
vind voor de volgende generatie windturbines geeft in onze ogen kansen voor een eerlijke verdeling
van de lusten en lasten van windenergie. Dat wij dit voorstel doen wil niet zeggen dat alle leden van
de NSG uitgesproken voorstander zijn van windenergie. Maar windenergie is niet uit de polder weg
te denken en een herzinning over de manier waarop windturbines in het landschap en in de
gemeenschap worden ingepast verwelkomen wij. Sterker, daar dragen wij graag ons steentje aan bij.
Wij willen:
Vereniging Natuur Stroom Groep
De pijlers vertalen zich in een voorstel om op verschillende niveaus te kunnen participeren in het
risico en rendement tijdens de exploitatie van de windparken. Daarnaast doen we voorstellen over
sanering en vergoeding. Als uitgangspunt hanteren we steeds dat rendement uit de projecten voor
iedereen op dezelfde manier moet komen uit de exploitatie van de windparken, wat een resultante is
van efficiënte bedrijfsvoering en een redelijke compensatie voor geleverde diensten, toegevoegde
waarde of eventueel geleden schade. Iedereen moet gelijke kansen hebben om mee te delen in de
lusten, en iedereen die lasten ondervind zal daar een redelijke compensatie voor ontvangen.
Samenvatting
Tot slot. Door niet als individuele projectontwikkelaars maar als gemeenschap de handschoen op te
pakken en tot realisatie van de provinciale doelstellingen voor windenergie te komen, dienen we
allemaal het belang van Flevoland en niet alleen eigen individuele belangen. Het ontwikkelen van de
windprojecten is een kostbare aangelegenheid. Wij denken dat de door ons voorgestelde
gezamenlijke aanpak en de daaruit vloeiende gemeenschappelijke winst een maatschappelijke
financiering van het voortraject rechtvaardigt.
Vereniging Natuur Stroom Groep
2. Inleiding
Voor u ligt de bijdrage van de Vereniging Natuur Stroom Groep (NSG) aan het planvormingsproces
rond de tweede generatie windturbines in Flevoland en haar visie om te komen tot een
gemeenschappelijk gedragen regioplan voor windenergie.
Wij, de leden van de NSG, zien dat eerste generatie windturbines de gemeenschap in de polder
verdeeld hebben in molenaars en niet-molenaars. Het feit dat er nu een planvormingsproces
plaatsvindt voor de volgende generatie windturbines geeft in onze ogen kansen voor een eerlijke
verdeling van de lusten en lasten van windenergie. Dat wij dit voorstel doen wil niet zeggen dat alle
leden van de NSG uitgesproken voorstander zijn van windenergie. Maar windenergie is niet uit de
polder weg te denken en een herzinning over de manier waarop windturbines in het landschap en in
de gemeenschap worden ingepast verwelkomen wij. Sterker, daar dragen wij graag ons steentje aan
bij.
Wij houden in ons voorstel het belang van de gemeenschap van Oostelijk en Zuidelijk Flevoland voor
ogen. Door de samenstelling van ons ledenbestand vertegenwoordigen wij een brede groep
belanghebbenden: grondeigenaren, pachters, omwonenden en turbine eigenaren. Anders dan
andere gebiedsverenigingen hebben onze leden gezamenlijk onvoldoende grond om een opstelling
voor een tweede generatie windparken in te tekenen. Ook hebben wij geen toegang tot voldoende
turbines om in de sanering een rol van betekenis te spelen. Wat wij hebben is een positie in de
samenleving van Flevoland. Wij vertegenwoordigen de groep mensen en bedrijven die windenergie
ziet als een kans om de poldereconomie en de gemeenschap te versterken en om de baten die met
de komst van de tweede generatie windparken samenhangt in te zetten voor een sterk Flevoland.
Het voorstel van de NSG biedt kansen voor iedereen: grondeigenaren, pachters, omwonenden,
turbine eigenaren en ook voor de politiek omdat het gericht is op het vergroten van draagvlak.
Samen kunnen we Flevoland mooier en sterker maken. Onze bijdrage aan het proces geeft daar in
onze ogen een goede invulling aan en we roepen iedereen op zich aan te sluiten bij deze aanpak.







Een gezonde en gezamenlijke verdeling van lusten en lasten van windenergie over de
gemeenschap;
De lusten verdelen we naar rato van het risico dat gelopen wordt, niet naar toevallige
factoren als grondeigendom, locatie van (bestaande) parken of anderszins;
De lasten worden op redelijke wijze en naar rato van de schade vergoed;
De opbrengsten van de windparken houden we zo hoog mogelijk, de (operationele en
investerings-)kosten zo laag mogelijk, zodat onder aan de streep er zo veel mogelijk geld
verdeeld kan worden naar rato van het gelopen risico;
Kapitaalsvernietiging door het eerder saneren van eerste generatie turbines vóór het
bereiken van de economische of technische levensduur is zonde van het geld en willen we
niet;
We doen het samen. Grondeigenaren, huidige turbine-eigenaren, grondgebruikers,
omwonenden, provincie en gemeenten en het Rijk. Want:
Samen kunnen we meer: door deelname in de windparken beschikbaar te maken voor alle
inwoners van Flevoland heeft enerzijds iedereen de mogelijkheid te profiteren, anderzijds
kan iedereen naar vermogen meedoen;
Inleiding
Het plan is gebaseerd op de volgende pijlers:
Vereniging Natuur Stroom Groep






Samen creëert grotere mogelijkheden: alle tweede generatie windparken worden
toegankelijk voor investeringen door iedereen en daarmee zijn er meer en grotere
investeringsmogelijkheden voor hen die dat kunnen en willen;
Samen levert gelijkheid over de projecten: geen stap voor stap, project voor project wie-heteerst-komt-wie-het- eerst-maalt aanpak, maar gelijkwaardigheid in benadering en
mogelijkheden op alle tweede generatie parken;
Samen staan we sterk: door het gemeenschappelijk optrekken van moleneigenaren, grond
eigenaren, grond gebruikers, omwonenden, beleidsmakers en politiek wordt de cohesie en
gemeenschappelijke binding in de samenleving versterkt;
Samen komen we verder: door samen te werken kunnen we naar een overzichtelijk een
eenduidig proces om tot de tweede generatie windturbines te komen, met duidelijke instapén en afrekenmomenten per procesonderdeel;
Samen kunnen we de kosten delen: door terug te gaan naar een door de gemeenschap
gedragen ontwikkeling kunnen de kosten van de ontwikkeling in eerste instantie ook door de
gemeenschap gedragen worden;
Samen halen we het gezamenlijk doel: het behalen van de provinciale doelstellingen voor
windenergie in Flevoland in 2020. Omdat Flevoland daar mooier van wordt, de economie
versterkt wordt en de Flevolandse gemeenschap door dit gezamenlijk doel gebonden wordt;
Windenergie in de Flevopolder doen we samen want de wind is van iedereen. Daarom de
titel van dit stuk: Flevoland Wind!
Inleiding

Vereniging Natuur Stroom Groep
3. Over NSG
De gebiedsvereniging Natuur Stroom Groep (NSG) bestaat uit ongeveer 60 leden, die in Oostelijk en
Zuidelijk Flevoland woonachtig zijn. Een beperkt aantal leden is deelnemer in bestaande molens.
Sommige leden zijn grondeigenaar in gebieden die geschikt zijn voor een windenergie. Andere leden
zijn grondgebruiker. En sommige leden zijn betrokken ondernemers zonder eigen grond. De leden
van NSG hebben gemeenschappelijk dat zij op de een of andere wijze betrokken zijn bij Flevoland.
Vanuit de brede doorsnede van de samenleving die de vereniging vertegenwoordigd komt het
gezamenlijk belang bij het verdelen van de lusten en lasten van windenergie op een manier die voor
iedereen in Flevoland meerwaarde biedt.
De NSG is daarmee anders dan andere gebiedsverenigingen, omdat er binnen de NSG geen
overwegend belang van bestaande molenaars of een overwegend belang vertegenwoordigd is van
bestaande grondeigenaren die een gezamenlijk project zouden kunnen realiseren. De brede
belangen van bewoners, gebruikers en burgers van Flevoland worden binnen de NSG
vertegenwoordigd.
Het bestuur van NSG wordt gevormd door:







Frans Meerse
Frank ten Cate
Ben Barkema
Mark Grubben
Ko de Lange
Niels Schulte
Fredo Smit
3.1 Wie vertegenwoordigt NSG
De NSG vertegenwoordigt grondeigenaren, grondgebruikers, bewoners, molenaars en nietmolenaars.
Over NSG
De leden van de NSG zijn te vinden in heel Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Er is geen gebied waar de
NSG alleen op grond van de leden één of meerdere onafgebroken lijnopstellingen zou kunnen
realiseren. Wel wonen en werken veel van onze leden in gebieden waar lijnopstellingen mogelijk zijn.
Uiteraard stellen de leden van NSG hun grond graag ter beschikking voor het plaatsen van
windmolens, op de voorwaarden zoals die in dit visiedocument zijn beschreven. Onderstaand kaartje
geeft een grof overzicht van de gronden waar onze leden op actief zijn, zij het als eigenaar, gebruiker
of bewoner.
Vereniging Natuur Stroom Groep
Het kaartje laat duidelijk zien dat de NSG niet aan één gebied gebonden is. Daarnaast zijn de leden
van de NSG niet gebonden aan bestaande windparken. Slechts enkele leden hebben een (beperkt)
belang in operationele eerste generatie windparken. Daarmee hebben de leden van de NSG een
unieke positie zonder vooringenomen belangen. Er is geen belang om een bepaald gebied zo veel
mogelijk profijt van windenergie te doen hebben. Er is ook geen belang om de huidige generatie
windparken tegen een zo hoog mogelijk rendement in de saneringsregeling te krijgen. Het belang dat
NSG dient is dat van de gehele samenleving. NSG kan dat, omdat zij onafhankelijk is van al gevestigde
belangen. Geen enkele andere gebiedsvereniging kan zo vrij van belangen handelen als NSG. Daarom
maken wij ons hard voor een sterke nadruk op samen tot resultaat komen. Vanuit die
gezamenlijkheid is er voor iedereen meer te winnen dan wanneer de polder op basis van
versnipperde belangen opnieuw wordt ingericht.
3.2 Wat ons bindt
Flevoland bindt ons. Wij zijn voor een groot deel geboren en getogen bewoners van Flevoland. Onze
ouders en wij hebben bijgedragen aan de opbouw en groei van deze provincie. Windenergie heeft in
het eind van de vorige eeuw gezorgd voor verdeling tussen molenaars en niet molenaars en die
splitsing willen we met dit plan herstellen.
Wij gunnen iedereen die nu een windturbine heeft staan zijn opbrengst, en misgunnen niemand de
inkomsten die zijn windturbine gebracht heeft. Wat we willen voorkomen is dat een nieuw beleid
voor windenergie tot een vergroting van het onderscheid molenaar en niet-molenaar leidt. Dit zou
een verdere splitsing in de samenleving betekenen waar wij fel op tegen zijn. Door in te steken op
een eerlijke verdeling van lusten en lasten denken wij niet alleen dat het mogelijk is om de
doelstellingen te realiseren, maar ook om ze in harmonie en gezamenlijkheid te realiseren.
Over NSG
Molenaars van het eerste uur hebben het voordeel gehad van het feit dat zij als eerste met
windenergie begonnen. Wie het eerst komt, wie het eerst maalt was letterlijk het devies. Echter, de
hoeveelheid locaties waarop wind is toegestaan werd vrij snel beperkt. Daardoor kon het voorkomen
dat de windturbine van de ene grondeigenaar als reden werden aangedragen dat de andere
grondeigenaar geen windturbine meer kon plaatsen. Toen windenergie ook nog eens een
betrouwbare inkomstenbron bleek, waar indertijd ook nog relatief weinig eigen middelen in
geïnvesteerd hoefden te worden, is het contact tussen buren en buurten verslechterd.
Vereniging Natuur Stroom Groep
3.3 Federatie Windverenigingen Flevoland en de andere gebiedsverenigingen
Uit bovenstaande zou u kunnen lezen dat wij ons af willen zetten tegen de andere
gebiedsverenigingen. Niets is minder waar. De insteek van NSG is gericht op de gemeenschappelijke
en evenwichtige benadering. Gemeenschappelijk zullen we de provincie helpen onze bijdrage te
leveren aan het verwezenlijken van de windambities van Flevoland. Dit is ook het uitgangspunt op
basis waarvan onze bijdrage in dit projectplan tot stand is gekomen. Met onze (verbeter)voorstellen
voor zowel het proces als de inhoud, denken wij aan beide een goede bijdrage te leveren.
Over NSG
Ons doel is in gezamenlijkheid de tweede generatie windparken in Flevoland te realiseren en de
lusten en lasten daarvan te verdelen over alle Flevolanders. Daarom is NSG groot voorstander van
samenwerking tussen de gebiedsverenigingen, de provincie en de gemeenten. Iedere vereniging die
als zelfstandige groep een tweede generatie windparken wil exploiteren kiest er in onze ogen voor
om het eigen belang te laten prevaleren boven het gezamenlijk belang en mist een evenwichtige
afspiegeling van de Flevolander gemeenschap. Dat staat volgens ons zowel het proces in de weg (het
draagvlak zal fors minder zijn) als ook de uitkomst van het proces in de weg (een mooi en sterk
Flevoland, zonder opdeling in molenaars en niet-molenaars). Samen zijn we sterker en creëren we
mogelijkheden die in de individuele gebiedsverenigingen niet mogelijk zijn.
Vereniging Natuur Stroom Groep
4. Windopgave Flevoland
4.1 Inleiding
De provincie Flevoland heeft een unieke aanpak gekozen voor het definiëren van beleid voor
windenergie. Enerzijds is het de provincie die zich hard committeert aan doelstellingen voor
windenergie richting het rijk, anderzijds is het niet de provincie die voor het realiseren van die
doelstellingen een verplichtend c.q. bindend beleid formuleert. De provincie geeft de kaders
waarbinnen de gebiedsverenigingen zelf de voorstellen kunnen doen voor windenergie.
Dit hoofdstuk vat de voornaamste provinciale uitgangspunten samen. Dit doen we nog een keer
omdat deze kaders bepalend zijn voor zowel het proces als voor de inhoud. In hierna volgende
hoofdstukken zullen wij onze aanvullingen en verbeteringen geven, rekening houdend met de door
de provincie gestelde kaders.
4.2 Achtergrond Provinciale uitgangspunten
Flevoland is zeer geschikt voor het opwekken van windenergie. Er wordt hard gewerkt om
windenergie nog meer te benutten met een nieuwe generatie windmolens die veel meer energie
opwekken zodat het totaal aantal windmolens in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland vermindert
(opschalen en saneren). De windmolens die nu verspreid in het landschap staan, moeten worden
vervangen door nieuwe, grotere molens die worden geplaatst in windmolenparken of in
lijnopstellingen in het landelijk gebied. Dit alles moet leiden tot:




Een mooier landschap;
minder molens;
meer duurzame energie;
een structurele economische stimulans in de regio.
De provincie wil meer Vermogen (Megawatts) met minder windmolens. Hiertoe moeten nieuwe
turbines geplaatst worden (opschalen) en oude turbines uit het landschap verdwijnen (saneren). Er
wordt vanuit de provincie ruimte voor grote moderne windmolens geboden als de oude windmolens,
die nu verspreid in het landschap staan, worden gesaneerd. Daarnaast moeten de nieuwe
windmolens geconcentreerd worden in windparken. De oude molens staan vaak in solitaire vorm op
het erf bij boeren. Het oogt daardoor landschappelijk als een rommeltje.
Door het opruimen van de (veelal solitaire) turbines enerzijds en het plaatsen van de nieuwe turbines
in grote windparken anderzijds wordt het aantal windmolens gehalveerd, het oorspronkelijke open
landschap hersteld en neemt de duurzame energieproductie toe. In de praktijk betekent dit dat de
huidige windmolens van een beperkt aantal eigenaren vervangen worden door nieuwe windmolens
die samen meer energie opleveren. Om dit te realiseren wordt het Regioplan Windenergie Zuidelijk
en Oostelijk Flevoland ontwikkeld.
Windopgave Flevoland
De provincie Flevoland en de gemeenten Zeewolde, Dronten, Almere en Lelystad bieden
initiatiefnemers de ruimte om zelf de tweede generatie windparken te ontwikkelen. Molenaars,
grondeigenaren en bewoners in het landelijk gebied van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland maken de
plannen voor deze nieuwe generatie windparken. Zij hebben zich hiervoor verenigd in
gebiedsverenigingen en worden procesmatig ondersteund door de Federatie Windverenigingen
Flevoland (FWF).
Vereniging Natuur Stroom Groep
De provincie heeft bij het ontwikkelen van het regioplan een belangrijke rol weggelegd voor de
grondeigenaren, de windmoleneigenaren en de bewoners van de zogenaamde
windontwikkelgebieden. In deze gebieden zien de provincie en gemeenten kansen voor de
ontwikkeling van grootschalige windparken. Aan de huidige windmoleneigenaren en de
grondbezitters en bewoners van de windontwikkelgebieden heeft de Provincie gevraagd om samen
vorm te geven aan de tweede generatie windparken. De FWF is het orgaan waarin de
gemeenschappelijke aanpak vorm zou moeten krijgen.
NSG: De NSG ondersteunt de provinciale en gemeentelijke keuze om het landschap te ontrommelen en
accepteert dat het saneren van de eerste generatie windturbines daarvan het gevolg is. Waar wij
echter tegen zijn, is de kapitaalsvernietiging die daarmee samen zou kunnen hangen als de
sanering niet gekoppeld wordt aan het bereiken van een maximale draaiperiode. Deze
kapitaalsvernietiging is niet goed voor Flevoland om twee redenen:


De totale kapitaalsinstroom in de provincie daalt door het verwijderen van de huidige
generatie molens voordat de economische levensduur is bereikt
De kapitaalsvernietiging zou zoals het nu wordt voorgesteld gecompenseerd moeten
worden vanuit de provincie, en moet vervolgens worden terugverdiend met de nieuwe
projecten. Dit leidt tot een verminderde verdiencapaciteit op de nieuwe projecten, en op
een vergroting van het bestaande onderscheid tussen molenaars en niet-molenaars.
Door het maximeren van de draaiperiode van de huidige generatie turbines kan de hele
saneringsopgave uit het proces gehaald worden. Dit vergemakkelijkt niet alleen het proces
aanzienlijk, het zorgt er ook voor dat er een gelijk speelveld ontstaat waarin ieder project gelijke
kansen heeft. Uiteraard is het wel zo dat als een eerste generatie turbine in een tweede generatie
opstelling staat, deze gesaneerd zou moeten worden. In de hierna volgende hoofdstukken doen we
voorstellen hoe dit zou kunnen.
Wij doen in de hierna volgende hoofdstukken voorstellen hoe in onze ogen de
investeringsbeslissing om te saneren voor eerste generatie turbine eigenaren makkelijker gemaakt
kan worden door een redelijk alternatief in de tweede generatie windparken aan te bieden.
Daarmee is het saneren van de bestaande turbine bij het aflopen van de technische of
economische levensduur geen groot obstakel meer.
Wat wij opvallend vinden, is dat de discussie over het saneren van de eerste generatie
windturbines niet consequent vergezeld gaat van een overzicht van de te saneren turbines, de
leeftijd daarvan en de omvang in MW. Wij hebben op basis van de ons beschikbare informatie dit
overzicht gemaakt. Op basis van het jaar van ingebruikname hebben wij vervolgens gekeken hoe
de natuurlijke uitfasering van de eerste generatie windturbines er uit ziet. Hierbij hebben we twee
grafieken gemaakt: een grafiek waar de uitloop is weergegeven op basis van een levensduur van
15 jaar (een goede aanname voor de economische levensduur van een turbine) en een grafiek
Windopgave Flevoland
Ook is het begrijpelijk dat een eigenaar van de eerste generatie windturbines zijn opties afweegt
bij afloop van de (economische) levensduur van de turbine: doordraaien tot de kosten van
repareren niet meer opwegen tegen de inkomsten, vervangen, opschalen, of het beëindigen van
de molenaarsactiviteiten. Als NSG begrijpen wij dat dit feitelijk een nieuwe investeringsbeslissing
voor een turbine eigenaar is. De uitkomst van de beslissing hangt onder andere af van de
mogelijkheden, risico’s en rendementen van de opties die er zijn.
Vereniging Natuur Stroom Groep
waar de uitloop is weergegeven op basis van een levensduur van 20 jaar (de technische levensduur
van een turbine). Deze grafieken worden hieronder weergegeven.
Cumulatieve uitfasering in MW - levensduur 15 jaar
700
600
500
400
300
200
100
0
2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032
Figuur 1 Uitgefaseerd vermogen op basis van economische levensduur
(15 jaar)
Figuur 2 Uitgefaseerd vermogen op basis van technische levensduur
( 20 jaar)
De grafieken geven een duidelijk beeld: als er geen vervanging van de bestaande turbines mogelijk
zou zijn én de eerste generatie turbines tot het einde van de technische levensduur door zou
draaien, is rond 2026 het merendeel van de huidige turbines niet meer operationeel. Als de
bestaande turbines tot het bereiken van de economische levensduur zouden doordraaien en niet
meer vervangen zouden worden, is het merendeel van het huidige opgesteld vermogen rond 2021
niet meer operationeel.




De productie zorgt nu voor een inkomstenstroom naar Flevoland toe. Er komt door de
productie van elektriciteit meer geld Flevoland in dan het geval zou zijn als deze turbines
niet zouden bestaan;
Wanneer de huidige turbines vroegtijdig worden gesaneerd, dat wil zeggen voor het
bereiken van in ieder geval de economische levensduur, is er sprake van
kapitaalsvernietiging
Deze kapitaalsvernietiging zou dan ook nog eens gecompenseerd moeten worden vanuit
de Flevolandse economie. In plaats van een groei van de Flevolandse economie is er sprake
van een verschuiving van middelen in Flevoland, waarbij de turbine eigenaren
gecompenseerd zouden worden voor de gemiste toekomstige inkomsten;
De eigenaren die betalen voor de sanering willen de kosten terugverdienen met de nieuwe
generatie windturbines. In de bepaling van de verdiencapaciteit wordt echter geen
rekening gehouden met de gemaakte kosten voor sanering. Terugverdienmogelijkheden
zijn daardoor beperkt. Het netto effect is daarmee een afname van de totaal in het gebied
besteedbare middelen.
Windopgave Flevoland
Wij zijn tegen kapitaalsvernietiging door het vervroegd weghalen van turbines die hun
economische of technische levensduur nog niet bereikt hebben en niet in de nieuwe plannen
ingepast kunnen worden. De huidige generatie turbines produceert elektriciteit en genereert
daarmee inkomsten voor de huidige turbine eigenaren. Dit geld komt grotendeels terecht in de
lokale economie. Wij vinden de voortijdige beëindiging van het produceren een negatief scenario
om de volgende redenen:
Vereniging Natuur Stroom Groep
Daarom onderschrijven wij de volgende uitgangspunten :
1. Wij zijn voorstander van dubbeldraaien tot de (technische) levensduur van de molens is
bereikt.
2. Als stok achter de deur willen wij wel dat 20 jaar na ingebruikname geen nieuwe turbines
meer worden toestaan op bestaande locaties, tenzij de nieuwe turbines onderdeel
uitmaken van de 2e generatie. Dit is een politieke beslissing en vraagt wellicht provinciale
herbestemming van bepaalde gebieden.
3. Wij stellen voor om huidige turbine eigenaren een redelijk alternatief te bieden in de
tweede generatie windparken. Voorstellen hiertoe komen in hoofdstuk 4 aan bod.
De provincie ziet als eerste stap voor het regioproces dat de windontwikkelgebieden zichzelf
organiseren en dat er onderlinge werkafspraken tussen de gebieden worden gemaakt. De stappen
die daarna volgen zijn uitgewerkt in een gedetailleerd stappenplan. De uiteindelijke plannen worden
door de provincie en gemeenten getoetst aan vooraf gestelde kaders. Deze kaders zijn vastgelegd in
onder andere het Programma van Eisen, de gemeentelijke en provinciale vingerende beleidsstukken
en in de handreiking projectplannen regioplan windenergie.
Daarnaast wordt een milieueffectonderzoek uitgevoerd uit om te kijken naar de samenhang tussen
de plannen. Op basis van de onderzoeksresultaten stellen de provincie en gemeenten vervolgens het
overkoepelende Regioplan op. In dit regioplan worden de kaders voor het realiseren van de
windparken vastgelegd.
De overheden vragen aan de initiatiefnemer om in ieder geval de inwoners van Zuidelijk en Oostelijk
Flevoland de mogelijkheid te bieden om financieel te participeren in de nieuwe windparken. Op die
manier kan iedereen profiteren van de opbrengsten van de nieuwe windparken en waait de wind dus
voor iedereen.



Meer energie met minder turbines. Op deze manier wordt duurzaam bijgedragen aan de
geambieerde landschappelijke kwaliteitsslag door verrommeling tegen te gaan en de
ruimtelijke kwaliteit van Flevoland te versterken. Concrete doelstelling is om het aantal
windturbines te halveren, met een verdubbeling van de productie
Vergroten van de opwekkingscapaciteit van de opgestelde windturbines in Flevoland om de
totale opwekkingscapaciteit en daarmee de energieproductie voldoende te laten groeien om
in het kader van de Structuurvisie “Wind op land” voor 2020 prestatieafspraken te maken
met het Rijk. Concrete doelstelling is een minimale opwerkcapaciteit in Flevoland in 2020 van
1.370 MW, zoals vastgelegd op het Interprovinciaal Overleg (IPO).
Windenergie moet een impuls geven aan de regionale economie door:
 het neveninkomen van boeren en bewoners van het landelijk gebied voor de lange
termijn te behouden, te vergroten en onder een grotere groep te verdelen;
 nieuwe banen te creëren gekoppeld aan de bouw en het onderhoud van windparken;
 financiële participatieruimte voor de Flevolandse burgers te creëren in de tweede
generatie windparken;
 een deel van de opbrengsten van de windparken te investeren in de omgeving (middels
een zogenoemde gebiedsgebonden bijdrage).
Windopgave Flevoland
De uitgangspunten van de provincie samengevat:
Vereniging Natuur Stroom Groep
4.3 Opschalen en Saneren
Centraal in het provinciale windbeleid staat het principe van opschalen en saneren: meer
windenergie met minder molens. Met als oogmerk de realisatie van een landschappelijke
kwaliteitsslag wordt van initiatiefnemers van een nieuw windpark verlangd dat zij oude windmolens
saneren voordat ze de gewenste nieuwbouw mogen realiseren. Nieuwe windmolens zijn alleen
toegestaan wanneer ze tegelijkertijd een equivalent bestaande windmolens vervangen.
NSG: Zoals aangegeven denken wij dat de uitdaging van het saneren en de timing daarvan van tafel zijn
wanneer er een eindtermijn wordt gesteld aan het doordraaien van de huidige generatie turbines,
gekoppeld aan een redelijk alternatief voor de huidige turbine eigenaren in de tweede generatie
windparken. Aangezien de meeste turbines in de periode 2000-2005 zijn geplaatst, zou met een
technische levensduur van 20 jaar het grootste deel van de huidige generatie in 2021-2026 niet
meer draaien. Daarnaast heeft vergunnen én bouwen van 1.370 MW vermogen een lange
doorlooptijd. Als het projectplan waarin uitgegaan wordt van vergunningen in 2017 wordt gehaald,
zal de bouw nog zeker een aantal jaar doorlopen. Daardoor zal er slechts beperkt sprake zijn van
dubbeldraaien.
4.3.1 Saneringsopgave
Het projectplan (op gebiedsniveau, maar straks ook binnen het regioplan) geeft inzicht in de
saneringsomvang van het vermogen, de omvang van het vervangend vermogen en de wijze waarop
dit is berekend (conform de toelichting van de Beleidsregel Windmolens 2008).
NSG: Wij zijn er voorstander van om inzichtelijk te maken welke turbines wanneer begonnen zijn met
het produceren van energie, om daar vervolgens een eindtermijn bij te plaatsen. Dit zou de
economische levensduur kunnen zijn (normaliter 15 jaar) of de technische levensduur van turbines
(20 jaar).
4.3.2 Saneringsequivalent 2,5
NSG: Vanuit de voorgestelde methodiek is het in theorie zelfs mogelijk om in de eerste bouwjaren een
wat grotere saneringsequivalent te halen, wanneer een aantal grotere eerste generatie projecten
worden vervangen door de nieuwe tweede generatie projecten. Dit is wel afhankelijk van de
locatiekeuze van de tweede generatie projecten. Wij denken dat het zelfs noodzakelijk kan zijn om
dubbel te draaien om de productiedoelstelling snel dichterbij te brengen.
4.3.3 Uitwerken Sanering
In het programma van eisen wordt gesteld dat de gebiedsverenigingen op voorhand in hun
projectplannen inzicht moeten geven over welke molens, wanneer gesaneerd worden. Daartoe moet
er per projectgebied een prioritair saneringsgebied aangewezen worden, waarbij prioriteitenstelling
plaatsvindt op basis van tenminste ouderdom, landschappelijke, leefbaarheids- en ecologische
knelpunten. De volgorde om tot de saneringsequivalent van 2,5 te komen is:

Eerst saneren van windmolens in het plangebied;
Windopgave Flevoland
Het door de provincie gedefinieerde uitgangspunt voor de projectplannen is een saneringsequivalent
van 2,5. Dit betekent dat voor iedere gesaneerde molen 2,5 maal de energieopbrengst (en dus niet
het vermogen) van deze molen mag worden teruggebouwd. De door de FWF verzamelde en
geïntegreerde projectplannen dienen inzichtelijk te maken hoe het saneringsequivalent voor het
gebied is uitgewerkt, passend binnen de algemene afspraken tussen de gebieden.
Vereniging Natuur Stroom Groep


Daarna saneren van windmolens in de gemeente(n) waar het plangebied is gelegen;
Vervolgens saneren van windmolens in andere delen van Zuidelijk en Oostelijk Flevoland.
Overeenkomstig de Beleidsregel Windmolens 2008 geldt een saneringstermijn van een halfjaar,
waarmee bedoeld wordt dat binnen een half jaar na het opleveren van nieuwe, vervangende
windmolens de oude worden weggehaald. In latere stukken is aangegeven dat een saneringstermijn
van 2 jaar ook een optie zou kunnen zijn.
NSG: Hier ontstaat ruimte voor fasering: het is ondoenlijk om volgend jaar al te beginnen met bouwen,
en de doorlooptijd van het bouwen van deze hoeveelheid turbines is in ieder geval al enkele jaren.
Daarmee is uitfasering van turbines die aan het einde van hun economische (of desnoods
technische) levensduur zijn relatief eenvoudig. Er hoeft slechts een maximale doorlooptijd aan
vergunningen gesteld te worden.
NSG: Deze eis dwingt initiatiefnemers op voorhand afspraken te maken met turbine eigenaren over
welke turbines wanneer gesaneerd zullen worden en –ongetwijfeld- tegen welke prijs. Gegeven de
onzekerheid omtrent het gehele proces over doorlooptijd, kans van slagen, uiteindelijke
opstellingen van turbines etc. is het echter bijna ondoenlijk om onderling met de turbine eigenaren
voldoende harde afspraken te maken. Turbine eigenaren krijgen hiermee een sleutel in handen die
tot een ongelijk speelveld leidt: het zijn de turbine eigenaren die uiteindelijk leidend zijn in het
proces. Dit is voor de NSG een onacceptabel uitgangspunt en bovendien vanuit een economisch
perspectief een onlogisch uitgangspunt. Dit laatste wordt verderop toegelicht. Tot slot is het
onlogisch om het regelen van het saneren bij de toekomstige eigenaren (volgens de NSG de
bewoners van Flevoland) van de nieuwe windprojecten neer te leggen, zonder een stok achter de
deur voor de huidige turbine eigenaren wanneer er niet tot overeenstemming gekomen wordt. De
stok achter de deur ligt nu bij de toekomstige eigenaren van de nieuwe windturbines, waardoor de
huidige turbine eigenaren een zware rol in het proces krijgen en de ongelijkheid tussen molenaars
en niet molenaars zo versterkt wordt. Wij zijn voor een stok achter de deur bij de huidige generatie
windturbine exploitanten. Uiteraard moet het ook zo zijn dat de beslissing om te saneren voor een
eerste generatie turbine eigenaar niet alleen uit dwang voortkomt. Wij zien mogelijkheden om ook
een stimulans in het proces in te bouwen waardoor het voor eerste generatie turbine eigenaren
interessant wordt op voorhand akkoord te gaan met saneren.
Voor het in het PlanMER gekozen voorkeursalternatief wordt een gedetailleerde onderbouwing
(overeenkomst) opgesteld waaruit blijkt dat er bindende afspraken zijn met de eigenaren van de te
saneren windmolens en waarbij garanties voor de sanering zijn opgenomen. De overeenkomst geeft
ook een beschrijving van eventuele sancties bij het niet nakomen van deze overeenkomst. Tijdens de
uitvoeringsfase houdt de initiatiefnemer een boekhouding bij om de voortgang van de sanering te
monitoren.
Windopgave Flevoland
Voor het saneren heeft de provincie in haar programma van eisen een aantal zware, zo niet
onmogelijke randvoorwaarden gesteld. De initiatiefnemer dient namelijk in het projectplan
inzichtelijk te maken dat er bij de notaris vastgelegde overeenkomsten zijn met de eigenaren van de
te saneren windmolens inclusief een kettingbeding. Het projectplan maakt daarnaast de planning
voor de sanering inzichtelijk.
Vereniging Natuur Stroom Groep
4.4 Draagvlak, Gebiedsgebonden Bijdrage en Participatie
De initiatiefnemers van nieuwe projecten (de gebiedsverenigingen dus) moeten uitgangspunten
formuleren in het projectplan voor het verkrijgen en behouden van draagvlak. Dit draagvlak moet bij
belanghebbenden bij de planvorming gevonden worden. Daarnaast moet er aangegeven worden op
welke wijze er invulling wordt gegeven aan de gebiedsgebonden bijdrage en financiële participatie.
Het programma van eisen geeft aan dat er volgens de provincie in het projectplan twee
hoofdvormen van participatie te onderscheiden zijn:


Betrokkenheid bij de planontwikkeling van windenergieprojecten;
Financiële betrokkenheid bij de exploitatie van windenergieprojecten.
Het programma van eisen stelt daarnaast ook dat het hierbij gaat om deelnames met weinig risico en
geen of beperkte zeggenschap (bijvoorbeeld in de vorm van obligaties). Tot slot beperkt het
programma van eisen ook nog eens de vorm van participatie: deelname met risico en zeggenschap
kan alleen plaatsvinden door deelname aan de op te richten gebiedsorganisaties.
NSG: Deze uitgangspunten in het PvE zijn moeilijk te begrijpen omdat ze de ruimte voor het creëren van
draagvlak enerzijds beperken en anderzijds de manier waarop de windprojecten gefinancierd
kunnen worden beperken en daarmee de feitelijke ruimte in het project voor participatie
verkleinen. Ook gaat deze opstelling voorbij aan het feit dat het ontwikkelgeld een bepaald
risicoprofiel kent, maar dat ook in de exploitatiefase risicokapitaal benodigd is. In de hierna
volgende hoofstukken doet de NSG voorstellen hoe om te gaan met de verschillende fasen van het
de projecten: de ontwikkel- en vergunningsfase (de huidige fase), en de aansluitende bouw- en
exploitatiefase.
Daarnaast gaat de provincie er (onterecht) van uit dat de gebiedsverenigingen een evenwichtige
afspiegeling van de belanghebbenden in de gebieden zijn. In onze ogen is dat nog niet bij alle
gebiedsverenigingen gelukt. NSG heeft in haar ledenbestand een brede afspiegeling van turbine
eigenaren, grond eigenaren, grond gebruikers, ondernemers en omwonenden.
Het Programma van Eisen houdt vast aan de gebiedsgebonden bijdrage die door de Provincie is
geïntroduceerd. De initiatiefnemer van een nieuw windpark krijgt de verplichting tot een
gebiedsgebonden bijdrage. Deze moet worden geïnvesteerd in projecten gericht op het behoud en
de versterking van de gebiedseigen kwaliteit van het plangebied. De initiatiefnemers van de
windmolenopstelling dienen in overleg met de betrokken gemeenten de besteding van de bijdrage te
bepalen. De uitgangspunten voor gebiedsgebonden bijdrage zijn:



In het projectplan staat beschreven op welke wijze, waar en wanneer (al dan niet gefaseerd)
deze middelen ingezet worden in het gebied;
Als uitgangspunt hanteert de initiatiefnemer een vast bedrag van € 1050,- per MW per jaar
voor de periode dat de locatie bestemd is voor windenergie (locaties zullen worden bestemd
voor 25 jaar). Dit bedrag dient iedere 5 jaar geïndexeerd te worden.
De afspraken over de gebiedsgebonden bijdrage worden in een rechtsgeldige en bindende
overeenkomst met de gemeenten vastgelegd.
Windopgave Flevoland
4.4.1 Gebiedsgebonden bijdrage
Vereniging Natuur Stroom Groep
NSG: Het doel van de gebiedsgebonden bijdrage is in onze ogen dat de gemeenschap rond het project
baat heeft bij de windturbines. De gebiedsgebonden bijdrage valt niet vrijelijk toe aan het gebied.
De provincie stelt voor dat het geld op voorhand wordt bestemd in overleg met de gemeenten.
Als NSG geven wij de voorkeur aan een andere verdeelmethode, bijvoorbeeld in de vorm van een
fonds met een onafhankelijk bestuur. Hiermee is binnen de gemeenschap aan te geven welk doel
het meest geschikt is voor de aanwending van de middelen.
De complexiteit en onzekerheid in de business case neemt toe door de gebiedsgebonden bijdrage
over een periode langer dan de (op voorhand te berekenen) economische levensduur en/of langer
dan de technische levensduur van de turbines te kiezen. De NSG is daarom van mening dat de
gebiedsgebonden bijdrage gekoppeld dient te worden aan de jaren waarin de turbines
operationeel zijn, niet aan een bestemmingsperiode. Als alternatief zou de gebiedsgebonden
bijdrage over een vast maar beperkt aantal operationele jaren opgebouwd kunnen worden.
4.5 Financiële participatie
Het draagvlak voor een nieuw windpark neemt toe als de bevolking in het gebied financieel profiteert
van het windpark. Voorbeelden in Duitsland en Denemarken tonen dit aan. Ook dichterbij huis kan
financieel worden geparticipeerd in het Windpark Noordoostpolder. Hierna zijn de uitgangspunten
weergegeven voor financiële betrokkenheid zoals de provincie die heeft geformuleerd.
NSG: De NSG is voorstander van financiële participatie voor burgers en bedrijven in de polder. In de
hierna volgende paragrafen worden de eisen van de provincie verder weergegeven, onze ideeën
over financiële participatiemogelijkheden komen verder in het rapport aan bod.
De initiatiefnemer heeft een resultaatsverplichting voor het aanbieden van financiële producten of
anderszins participatieconstructies. Dit om de producten tijdig en voor lange tijd actief onder de
aandacht te brengen.
De initiatiefnemer heeft een resultaatsverplichting om de looptijd van het participatieaandeel
overeen te stemmen met het in het bedrijf hebben van het windpark.
NSG: De provincie stelt hiermee eigenlijk dat het aanbieden van financiële participatiemogelijkheden
integraal onderdeel moet zijn van het business plan voor de tweede generatie windparken. NSG
onderschrijft dit. Door de mogelijkheid te bieden om op verschillende niveaus te participeren is het
vergroten van draagvlak in onze ogen mogelijk. Daarbij moet er een duidelijke relatie zijn tussen
het risico dat gelopen wordt en het rendement dat ontvangen wordt. Er kan onderscheid gemaakt
worden op basis van het moment waarop financieel geparticipeerd wordt (bijvoorbeeld al in de
ontwikkelfase of in de exploitatiefase). Ook kan er onderscheid gemaakt worden in het soort
kapitaal waarmee geparticipeerd wordt (eigen vermogen of vreemd vermogen). Onze ideeën
hierover zijn in de volgende hoofdstukken opgenomen en vormen de kern van onze bijdrage.
4.5.1 Tijdigheid & lokaliteit
Al in de beginfase van het ontwikkelstadium dient duidelijk te zijn dat financiële participatie voor
minimaal alle burgers en bedrijven van Oostelijk en Zuidelijk Flevoland tot de mogelijkheden
behoort.
Windopgave Flevoland
De initiatiefnemer heeft een resultaatsverplichting voor het opnieuw openen voor participatie indien
op dezelfde locatie een nieuw windpark wordt gebouwd.
Vereniging Natuur Stroom Groep
Draagvlak bij de omwonenden is een belangrijke voorwaarde voor een zo kort mogelijke doorlooptijd
voor vergunningverlening van windparken. Het is redelijk dat bewoners die dicht bij een opstelling
wonen meer profiteren van het rendement van de windenergie-opwekking. Dit laat onverlet dat
bewoners en bedrijven op grotere afstand ook moeten kunnen participeren, bijvoorbeeld met een
kleiner rendement. Het projectplan geeft een beschrijving van deze participatie. Initiatiefnemers
moeten vroegtijdig, open en transparant communiceren over plannen voor financiële
participatiemogelijkheden voor burgers van Flevoland, om zo het draagvlak voor windenergie te
vergroten.
NSG: De provincie oppert dat het redelijk is dat omwonenden in de buurt van het windpark meer
profiteren van de windenergie opwekking dan belanghebbenden die er verder van af wonen. De
NSG kan zich hier niet goed in vinden, tenminste, stelt zich genuanceerder op dan dicht bij en ver
weg. Uiteindelijk wordt de mogelijkheid om elders windprojecten te starten in het gekozen proces
beperkt. Het schaarse goed, windlocaties, wordt door de overheid en de betrokken
gebiedsverenigingen verdeeld. Daardoor ontstaat ongelijkheid en heeft iedere grondeigenaar/
omwonende belang bij een zo groot mogelijke hoeveelheid windprojecten in zijn/ haar gebied.
NSG ziet echter liever dat de nieuwe generatie windturbines daar komen waar ze de grootste
hoeveelheid energie opwekken. Het rendement op de participatie zal voor iedereen die een gelijk
risico loopt gelijk moeten zijn. Dat direct omwonenden, grondeigenaren en grondgebruikers
eventuele schade op een redelijke manier vergoedt krijgen is voor de NSG wel van belang. De
koppeling rendement op participatie en locatie is echter onjuist. Dat zou enkel de koppeling
rendement en gelopen risico moeten zijn, net als bij andere financiële producten. Wel stellen wij
voor om direct betrokkenen voorrang te geven in het realiseren van het rendement. Om te
voorkomen dat er omwonenden zijn die niet de middelen hebben om te participeren, maar wel
uitkijken op de windparken, stellen wij verderop in dit visiedocument ook voor om voor direct
omwonenden een aantal gratis participaties ter beschikking te stellen.
4.5.2 Haalbaarheid
NSG: Uiteindelijk is het aan de projecteigenaren om de financiering te regelen en de financiële
producten aan te bieden. De provincie legt een kwalitatieve norm op die lastig te toetsen is. NSG is
van mening dat als de producten aansluiten op risico en rendement het uiteindelijk aan de
potentiële deelnemer is om te besluiten mee te doen. Dat het geen onmogelijke proposities
mogen zijn begrijpt de NSG goed, maar we denken dat de belangen van de projecteigenaren en de
potentiële participanten goed kunnen worden opgelijnd. Vanuit de financiering van een windpark
is het aanbieden van verschillende financiële producten aan lokale belanghebbenden immers een
methode om geld op te halen, wat anders door de initiatiefnemers zelf, banken of uit andere
fondsen opgebracht zou moeten worden. Door het lokaal betrekken van middelen wordt een deel
van de financieringsbehoefte ingevuld en draagvlak gewonnen. Dat is een win-win situatie die
initiatiefnemers over het algemeen koesteren.
4.5.3 Overige voorwaarden participatie
De provincie stelt aanvullend de volgende voorwaarden:


Minimale inlegmogelijkheid burgers;
Redelijk Rendement;
Windopgave Flevoland
De financiële constructie moet eenvoudig beheerst en georganiseerd kunnen worden, waarbij
uitgegaan wordt van normale producten.
Vereniging Natuur Stroom Groep


Lage instaphoogte participanten;
Differentiatie in geboden producten.
De initiatiefnemer dient bewoners en bedrijven in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland de mogelijkheid te
bieden om voor minimaal 2,5 % van de investering in het project financieel deel te nemen. De
deelname van 2,5 % heeft betrekking op die bewoners en bedrijven die geen deel uitmaken van de
ontwikkeling van het project. Het staat de initiatiefnemers vrij de producten aan een breder publiek
dan de burgers en bedrijven in Zuidelijk en Oostelijk Flevoland aan te bieden. Ook minder
draagkrachtigen in de gemeenschap moeten de mogelijkheid krijgen om financieel te participeren.
NSG: De NSG ziet de ondergrens van 2,5% als een goede ondergrens. Op het totaal vermogen wat
gemoeid is met het windplan (ruwweg € 1.500.000 per MW maal 1.370 MW = € 2.055.000.000)
spreken we over totaal € 51.375.000. Met een inwonersaantal van ruwweg 350.000 in Oostelijk en
Zuidelijk Flevoland is dat een inleg van ongeveer € 150 per persoon. Wanneer alleen gekeken
wordt naar de populatie in de zoekgebieden (ongeveer 220.000 personen) gaat het over bijna €
250 per persoon. Als NSG zouden wij er voorstander van zijn om te mikken op zowel het lokaal
opbrengen van het benodigde eigen vermogen (minimaal 10% van de investering) als minimaal
10% van de investering in de vorm van lokaal opgebracht vreemd vermogen op basis van
obligatieleningen. Daarmee zou 20% van de totale investering in de tweede generatie
windturbines lokaal worden ingebracht.
Windopgave Flevoland
Zoals aangegeven zien wij de relatie risico en redelijk rendement als leidend in de producten, niet
zozeer een relatie tussen locatie en rendement.
Vereniging Natuur Stroom Groep
5. Visie NSG
5.1 Inleiding
Wij hebben als NSG een verdeling van lusten en lasten voor ogen die de gemeenschap versterkt. In
dit hoofdstuk willen wij onze visie delen over hoe we denken dat dit mogelijk is. We schetsen
daarvoor eerst de eindsituatie die wij voor ogen hebben, zeg maar het ultieme resultaat van het
gezamenlijke proces. We gaan er in dit hoofdstuk van uit dat het proces in 2020 is afgerond, met de
aantekening dat dit ambitieus is. In onze visie zijn er in 2020 een aantal grote windparken in Oostelijk
en Zuidelijk Flevoland. Als rekenkundig voorbeeld gaan we uit van ongeveer 10 windparken van 137
MW. Dit is in principe een willekeurig getal, rond gekozen om eenvoudig te rekenen. Als NSG maakt
het ons niet uit waar de parken staan en hoe groot zij zijn, zolang de lusten en lasten maar eerlijk
verdeeld worden.
5.2 Participeren in de ontwikkelfase
De mogelijkheid bestaat te participeren in de ontwikkeling van de tweede generatie windparken. De
kosten moeten immers onder andere opgebracht worden door inwoners van Oostelijk en Zuidelijk
Flevoland. In ons voorstel werken we toe naar het uitbetalen van de ontwikkelkosten met vast
rendement daarop van 15%, vanuit de investering. Daarmee wordt de ontwikkelfase een afgesloten
fase.
Door gezamenlijk met gemeenten en provincie op te trekken in het ontwikkeltraject, zou de
provincie ook als investeerder voor dit traject op kunnen treden. De lusten en laten worden immers
over de gemeenschap verdeeld, wat de uitgangspunten van de provincie versterkt. Wanneer de
ontwikkelkosten gedragen worden door (een deel van) de bewoners van Flevoland zou dit tot
versterking van de ongelijkheid kunnen leiden: de betalers zouden dan eisen kunnen stellen aan de
uitkomst die de gezamenlijkheid ondermijnd.
5.3 Participeren in de exploitatie
Per windpark is het individuen (Ultimate Benificial Owner, de uiteindelijk bepalende eigenaar) niet
toegestaan om direct of indirect meer dan 5% van de certificaten in het project te houden. Hierdoor
is het moeilijk om als individuele eigenaar eigenhandig wijzigingen in de statuten door de AVC goed
te laten keuren.
Wel kan een individu in alle 10 de windparken 5% van de certificaten houden. Daarmee kan een
individu dus 5% van de winstrechten van het gehele windvermogen in Flevoland houden.
Visie NSG
In onze visie worden de 10 windparken gestructureerd in de vorm van Besloten Vennootschappen
(we noemen ze in deze visie Windpark 1 BV tot en met Windpark 10 BV). De aandelen van de
Windpark BV’s zijn gecertificeerd, dat wil zeggen dat de aandelen gehouden worden door een
Stichting (bijvoorbeeld de Stichting Administratiekantoor Windpark 1 BV, een zogenaamde STAK). In
plaats van aandeelhouders zijn de participanten in het eigen vermogen certificaathouders, dat wil
zeggen houders van de winstrechten van de Windpark BV. De stemrechten liggen bij de Stichting. De
certificaathouders kiezen het bestuur van de stichting. Het stichtingsbestuur legt verantwoording af
aan de certificaathouders, die verenigd zijn in de Algemene Vergadering van Certificaathouders
(AVC). De AVC kan het bestuur aanstellen en ontslaan en is in staat om bij voldoende meerderheid
wijzigingen aan te brengen in bijvoorbeeld de statuten van de stichting.
Vereniging Natuur Stroom Groep
In ons voorbeeld van 10 gelijke projecten van 137 MW kan een individu in een eigen project met
totaal 5 eigenaren (wat relatief weinig is voor zulke grote projecten) maximaal 20% van 137 MW =
27,4 MW winstrechten hebben. Door de mogelijkheid om 5% in alle 10 de projecten in te leggen kan
een individu winstrechten voor 68,5 MW aanschaffen, wat 2,5 keer zo veel is als wanneer de
individuele investeerder slechts in één park had kunnen investeren. De investeringsmogelijkheden
zijn door deze opzet dus veel groter dan wanneer individuen in alleen hun eigen windpark aandelen
zouden houden. Ook bij minder parken die per park groter zijn dan de genoemde 137 MW gaat dit
op.
Om het ook in Euro’s inzichtelijk te maken volgt hier een rekenvoorbeeld:
Stel dat een 100 MW windpark een investering van € 150 miljoen vraagt. 20% (€ 30 miljoen) van de
investering moet als eigen vermogen ingebracht worden. De overige € 120 miljoen komen bij de
bank vandaan.
Door de beperking van maximaal 5% kan een individu op dit specifieke project maximaal 1,5 miljoen
inleggen (zijnde 5% van € 30 miljoen). Stel nu dat er zoveel animo voor het eigen vermogen is, dat er
voor € 40 miljoen geïnvesteerd zou kunnen worden. Onder de potentiële investeerders zijn in ons
voorbeeld 10 individuen die het maximum in willen leggen (in totaal € 15 miljoen), en de rest zijn
2.500 kleine investeerders die maximaal € 10.000 in willen leggen (in totaal € 25 miljoen). De grote
investeerders worden dan beperkt in het maximum in te leggen bedrag, net zolang tot het benodigde
eigen vermogen is bereikt. In dit rekenvoorbeeld zou dat betekenen dat de 10 grote investeerders
gezamenlijk geen 15 miljoen in zouden kunnen leggen, maar maximaal € 5 miljoen, dus per
investeerder maximaal € 500.000. Dit komt overeen met maximaal 1,67% van het eigen vermogen.
De zeggenschap van de grote investeerders is daarmee dan ook beperkt, wat de gezamenlijkheid ten
goede komt.
De windparken worden door de BV’s gefinancierd, gebouwd en geëxploiteerd. De financiering vindt
plaats door middel van eigen vermogen (risicokapitaal) en vreemd vermogen (bankleningen en
obligaties, gedekt door zekerheden). Het eigen vermogen wordt volledig ingebracht door de
certificaathouders (participanten in het eigen vermogen), het vreemd vermogen wordt ingebracht
door banken enerzijds, en participanten in het vreemd vermogen anderzijds.
Met een totale investering van ongeveer € 2 miljard moet er dan 400 miljoen eigen vermogen
worden ingebracht. Het overige deel, € 1,6 miljard wordt deels opgehaald bij banken, deels bij
particulieren en bedrijven die willen investeren in het project. In onze visie zou 10% van de
investering als vreemd vermogen opgehaald moeten kunnen worden bij particulieren en bedrijven
uit Flevoland. Dit komt overeen met € 200 miljoen of ongeveer €400 gemiddeld per inwoner van
Flevoland. De overige financiering (€ 1,4 miljard = 70% van de investering) komt dan bij banken
vandaan. Onderstaande grafiek geeft de opbouw van de investeringen weer in het geval 10% eigen
vermogen of 20% eigen vermogen wordt ingebracht.
Visie NSG
In de berekeningen van de SDE subsidie wordt gerekend met ongeveer 20% eigen vermogen, en 80%
banklening. De hoogte van de banklening ten opzichte van de benodigde investering wordt
normaliter door de banken bepaald. In onze visie gaan we uit van een minimale eigen vermogenseis
van 20%. In praktijk zou dit ook 10% kunnen zijn, afhankelijk van de ontwikkelingen op het
subsidievlak en de financiële markten.
Vereniging Natuur Stroom Groep
Er kan in de exploitatie geparticipeerd worden op verschillende niveaus. Deze zijn in de onderstaande
tabel weergegeven. Er zijn drie soorten leningen waarmee geparticipeerd kan worden, en twee
vormen van eigen vermogen. De leningen zijn toegankelijk voor alle inwoners van Flevoland en
hebben verschillende looptijden en rendementen. Het eigen vermogen wordt opgesplitst. Een deel is
gereserveerd voor de omwonenden, eigenaren van grond waarop turbines geplaatst worden en
personen die de ontwikkeling hebben gefinancierd. Een tweede deel is beschikbaar voor andere
geïnteresseerden. Ook hiervoor geldt dat het inwoners van Flevoland moeten zijn. We gaan er van
uit dat de middelen bij elkaar gebracht worden voordat er begonnen wordt met de bouw van de
turbines.
Onderstaande tabel is een door ons uitgewerkt voorstel voor de manier waarop risico en rendement
gekoppeld kunnen worden.
Vorm
Beoogd rendement
Opmerkingen
Certificaten van aandelen
waarop de eerste winstrechten
worden uitbetaald tot het
beoogde
rendement
is
behaald, voor het overige
gelijk aan normale certificaten
van
aandelen.
Minimale
instapwaarde: € 500,-
Preferente behandeling tot
een vast rendement in
verhouding tot het risico
(10%), daarna gelijk aan
normaal eigen vermogen. Door
cumulatie worden slechte
jaren gecompenseerd.

of




Normaal Eigen
Vermogen
Certificaten van aandelen.
Minimale instapwaarde: €
500,-
rendement in verhouding tot
het risico (10%). Meer als de
opbrengst beter is, minder als

Maximaal 5% van het totale
eigen vermogen van 1 project
in handen van 1 eigenaar
Beschikbaar
voor
direct
omwonenden (binnen 1500
meter van het park)
Beschikbaar voor eigenaren
van grond waarop turbines
geplaatst worden
Beschikbaar
voor
turbine
eigenaren die op voorhand
aangeven hun turbine af te
breken na afloop van de
economische of technische
levensduur
Indien er meer intekenaars zijn
dan er behoefte is aan eigen
vermogen wordt het maximum
aandeel in het totaal eigen
vermogen
per
eigenaar
teruggebracht
tot
alle
inschrijvers
kunnen
participeren.
Maximaal 5% van het totale
eigen vermogen van 1 project
Visie NSG
Eigen
vermogen
vreemd
vermogen
Preferent
cumulatief
Eigen
vermogen
Vereniging Natuur Stroom Groep
de opbrengst tegenvalt

Obligatielening
5 jaar
Obligatielening
10 jaar
Obligatielening
15 jaar
Aflossingsvrije lening voor
vaste periode van 5 jaar,
rentebetaling op jaarbasis,
aflossing in 1 keer na afloop
periode. Minimale inleg €500,Aflossingsvrije lening voor
vaste periode van 10 jaar,
rentebetaling op jaarbasis,
aflossing in 1 keer na afloop
periode. Minimale inleg €500,Aflossingsvrije lening voor
vaste periode van 15 jaar,
rentebetaling op jaarbasis,
aflossing in 1 keer na afloop
periode. Minimale inleg €500,-
opslag op de gemiddelde 5jaars
depositorente
op
moment van investeren (ING,
Rabobank, ABN-AMRO, ASN
bank en Triodos Bank)
opslag op de gemiddelde 10jaars depositorente banken op
moment van investeren (ING,
Rabobank, ABN-AMRO, ASN
bank en Triodos Bank)
opslag op de gemiddelde 10jaars depositorente banken op
moment van investeren (ING,
Rabobank, ABN-AMRO, ASN
bank en Triodos Bank)



in handen van 1 eigenaar
Indien er meer intekenaars zijn
dan er behoefte is aan eigen
vermogen
wordt
het
maximum eigen vermogen per
eigenaar teruggebracht tot alle
inschrijvers
kunnen
participeren.
Betaling rente en aflossing zal
achtergesteld zijn aan de rente
en aflossing van de banken,
inleg
gegarandeerd
door
bankgarantie
Betaling rente en aflossing zal
achtergesteld zijn aan de rente
en aflossing van de banken,
inleg
gegarandeerd
door
bankgarantie
Betaling rente en aflossing zal
achtergesteld zijn aan de rente
en aflossing van de banken,
inleg
gegarandeerd
door
bankgarantie
De manier waarop de preferent cumulatieve certificaten werken is als volgt:
Op het moment van investeren wordt berekend welk jaarlijks dividend er zou moeten worden
uitgekeerd om het rendement van 10% op de preferente certificaten te halen. Vervolgens wordt
jaarlijks eerst dit bedrag uit de ter beschikking staande dividenden aan de preferente
certificaathouders betaald. Het dividend dat eventueel overblijft wordt gebruikt om de normale
certificaathouders een rendement van 10% te geven (als er genoeg is), de rest wordt over de
preferente en niet preferente certificaten verdeeld. Als er een jaar is waarin er onvoldoende dividend
is om het 10% rendement te betalen, wordt het gemis in het jaar daarop gecompenseerd.
5.4 Sanering bestaande turbines
In onze visie is geen ruimte voor kapitaalvernietiging. De sanering van bestaande turbines zal niet
moeten plaatsvinden doordat de nog te verwachten inkomsten worden afgekocht, maar doordat de
turbines hun economische of technische levensduur hebben bereikt en er door de provincie en
gemeenten geen ruimte voor een vervolg in de vorm van nieuwe turbines of doordraaien wordt
geboden.
De kosten van de sanering van deze turbines worden gedragen door de Windpark BV. De situatie kan
zich dus voordoen dat de rendementen van de ene Windpark BV lager liggen dan die van een andere
Windpark BV. Zolang het rendement in verhouding staat tot het gelopen risico is dit volgens ons
echter acceptabel.
Visie NSG
Alleen voor turbines die in een opstelling van de tweede generatie windturbines staan wordt een
uitzondering gemaakt. Deze worden gesaneerd voor aanvang van de bouw van het project. De
kosten hiervan worden gedragen door het project. Omdat wij als NSG geen voorkeur hebben voor
locaties, stellen wij voor om bij de planning van de bouw van de diverse windparken rekening te
houden met eventuele gebiedsgebonden saneringskosten.
Vereniging Natuur Stroom Groep
5.5 Vergoeden
In onderliggend voorstel worden vergoedingen betaald voor schade die geleden wordt, en voor
waarde die aan het project wordt toegevoegd. Ook hiervoor hanteren we het uitgangspunt dat de
vergoeding redelijk moet zijn, dat wil zeggen in verhouding moet staan tot de geleden schade, dan
wel tot de waarde die wordt toegevoegd. De denktank van de Federatie windverenigingen Flevoland
heeft ook al voorstellen gedaan. Deze worden in de volgende paragrafen meegenomen.
5.5.1 Omwonenden in een straal van 1.500 meter
De denktank heeft gekeken naar het vergoeden van overlast die turbines zouden kunnen
veroorzaken. Voor bewoners die binnen een straal van 1.500 meter van een tweede generatie
windturbine wonen wordt een jaarlijkse vergoeding voorzien. Daarbij wordt gerekend met een staffel
ten opzichte van de dichtstbijzijnde turbine. Er wordt van uitgegaan dat er maximaal voor 1 turbine
vergoed wordt. Hieronder de staffel:
Afstand tot turbine
<500 meter
501 – 750 meter
751 – 1.000 meter
1.001 – 1.250 meter
1.251 – 1.500 meter
Vergoeding (in €)
10.000
8.000
6.000
4.000
2.000
Anders dan de denktank voorstelt, zijn wij geen voorstander van jaarlijkse vergoedingen. Wij denken
dat, indien er sprake is van schade voor omwonenden dit, net als bij planschades bij andere
infrastructurele projecten, eenmalig vergoed moet worden. Overigens is er tot op heden nog nooit
planschade toegewezen in Nederland voor het plaatsen van windmolens.
Wel zien wij dat het in de exploitatie betrekken van de omwonenden essentieel is. Daarom stellen
wij voor om de omwonenden de kans te bieden te participeren in het eigen vermogen van het
windpark, waarbij zij, anders dan andere eigen vermogen verstrekkers, recht hebben op cumulatief
preferente certificaten, waarmee een minimaal rendement van 10% gewaarborgd wordt.
Omwonenden hebben dan een preferente positie ten opzichte van andere eigenaren en lopen
daardoor iets minder risico in de investering. De hogere vergoeding die zij op deze manier ontvangen
is dan positief verbonden aan de prestaties van het windpark, in tegenstelling tot een jaarlijks
terugkerende schadevergoeding.
Wat met bovenstaande niet opgelost is, is het verschil dat kan ontstaan tussen omwonenden die de
middelen hebben om te participeren en omwonenden die simpelweg het geld niet hebben. We
stellen voor om met een lage drempel te werken (participaties vanaf € 500), maar dan nog is het
mogelijk dat er mensen zijn die wel tegen de turbines aankijken zonder zich bij het project betrokken
te voelen. Daarom stellen we voor om, afhankelijk van de afstand van de woning tot de
dichtstbijzijnde turbine, omwonenden additioneel eenmalig gewone certificaten van aandelen
cadeau te doen. Daarbij volgen we de door de denktank van de FWF aangegeven afstanden:
Visie NSG
Naast bovenstaande methodiek is de gebiedsgebonden bijdrage in het leven geroepen als
compensatie voor de overlast die een windpark in de gemeenschap kan veroorzaken. Wij zijn van
mening dat het borgen van een positieve houding ten opzichte van de windparken, evenals het delen
van de lusten en lasten, ook voor de bewoners in de nabijheid van de windparken geborgd is.
Vereniging Natuur Stroom Groep
Afstand tot turbine
<500 meter
501 – 750 meter
751 – 1.000 meter
1.001 – 1.250 meter
1.251 – 1.500 meter
Aantal certificaten
10
5
4
3
2
Omwonenden worden op deze wijze betrokken in het project, zonder dat minder vermogenden
worden uitgesloten. En anders dan de uitkomst van de denktank deelt iedere omwonende zo op
gelijke wijze in het project, namelijk op basis van rendement op gelopen risico, en niet op een
toevallige afstand ten opzichte van een turbine.
5.5.2 Locatievergoeding voor de grondeigenaar
Normaliter wordt een vergoeding per MW betaald aan de grondeigenaar voor het gebruik van de
grond en de zakelijke rechten die gevestigd moeten worden ten behoeve van het bereiken en
gebruiken van de turbine. De grondeigenaar maakt vervolgens afspraken met zijn pachter of huurder
(indien aanwezig) over compensatie van de grond die niet langer beschikbaar is, dan wel over
vergoeding voor de hinder die de pachter ondervind.
Grondvergoedingen zoals die in Nederland betaald worden aan eigenaren variëren van enkele
duizenden euro’s per MW tot ongeveer € 15.000 per MW.
Als NSG zijn wij geen voorstander van hoge grondvergoedingen. Wel vinden wij dat de toegevoegde
waarde beloond moet worden, maar in verhouding naar de risico’s en alternatieven. Wij zien daarom
meer in het aan eigenaren van grond waarop turbines geplaatst worden aanbieden dat zij, net als
omwonenden van het windpark, in aanmerking komen voor het investeren in cumulatief preferente
certificaten van aandelen. Daarnaast krijgen de grondeigenaren, net als de gebruiker van de grond,
een jaarlijkse vergoeding voor de zakelijke rechten die een beperking zijn op de grond.
Wij zien een jaarlijkse vaste vergoeding van € 5.000 per MW als redelijk. Voor zakelijke rechten die
gekoppeld zijn aan overdraai (op basis van 1x de rotordiameter1 en daadwerkelijk bestreken
grondoppervlak) en wegen, opstelplaatsen en kabelgoten zien wij de vergoeding per m2 op basis van
de Gasunienormen2 als redelijk.
5.5.3 Locatievergoeding voor de grondgebruiker
Anders dan de denktank zien wij niet dat het hebben of gebruiken van grond in de omgeving van een
windturbine recht op een vergoeding geeft. De verdeling van lusten en lasten komt uit de gelijke
mogelijkheden te investeren en te participeren enerzijds en een vergoeding voor de schade dan wel
toegevoegde waarde anderzijds. Van schade of van toegevoegde waarde is in het geval van het
hebben of gebruiken van grond in de omgeving van de turbines geen sprake.
1
2
De Denktank gaat uit van 2 keer de rotordiameter, wat in onze ogen een incorrecte vertaling van overdraai is.
http://www.ltonoord.nl/dossier/dossier-gasunie
Visie NSG
De denktank benoemt een vergoeding voor grondgebruikers. In het stuk wordt vervolgens gesproken
over een vergoeding per eigenaar. De vergoeding is bedoeld als vergoeding voor de invloed die het
nieuwe park op de gehele omgeving heeft. Daarbij wordt een straal van 1.500 meter gehanteerd. Het
voorstel van de denktank bedraagt € 150 euro per ha.
Vereniging Natuur Stroom Groep
Wij zien dat een grondgebruiker hinder ondervindt van een turbine op zijn locatie. Het is de
gebruiker die om de turbine heen zal moeten rijden en die de grond waar de turbine en
opstelplaatsen staan uit productie zal moeten nemen. Van overdraai ondervindt de gebruiker in
principe weinig tot geen hinder. Wel is het zo dat er voor overdraai toestemming van de
grondeigenaar nodig is. Deze toestemming wordt vastgelegd in een zakelijk recht, het recht van
overdraai. Tegen dit zakelijk recht staat normaliter een compensatie, maar zoals gezegd is deze dus
voor de grondeigenaar.
De voorgestelde vergoeding met betrekking tot hinder (€ 5.000 per turbine per jaar) lijkt ons redelijk.
Voor de vergoeding van de grond uit productie stellen wij voor om de gasunienormen te hanteren.
De compensatie voor grond uit productie geldt ook voor wegen naar de turbine, kabelgoten,
opstelplaatsen en dergelijke.
Een aanvullende methodiek die wij voorstaan is het netto contant maken van de vergoedingen over
de economische levensduur van de turbines, en deze vergoeding bij investering eenmalig uit te
keren. De grondeigenaar en/of grondgebruiker zou de vergoeding dan kunnen gebruiken voor het
aanschaffen van winstrechten in het windpark. Discussiepunt daarbij is tegen welke
disconteringsvoet (rekenrente) de vergoedingen netto contant gemaakt zouden moeten worden. Wij
stellen voor te rekenen met een rekenrente van 5%.
5.6 Winst van samenwerking





Lusten en lasten worden eerlijk verdeeld over Flevoland
De locatie van de turbines wordt van ondergeschikt belang
Door de mogelijkheid in de diverse parken te investeren wordt lokale risicospreiding mogelijk
Door de lage instapdrempels is windenergie voor iedereen toegankelijk
Hinder wordt op redelijke wijze vergoed, en geeft voorrang op het genieten van rendement

Toegevoegde waarde wordt op redelijke (niet buitensporige) wijze vergoed
Visie NSG
De visie van NSG om de lusten en lasten over de hele regio te verdelen heeft op diverse punten
voordelen ten opzichte van het maximaliseren van de waarde op gebiedsniveau. We noemen de
belangrijkste:
Vereniging Natuur Stroom Groep
6. Fasering
Het ontwikkelen van windprojecten is een complex proces waarin diverse belanghebbenden zijn die
verschillende rollen en verantwoordelijkheden hebben. Een proces zoals dat in Flevoland wordt
ingericht verhoogd de complexiteit exponentieel en geeft daardoor meer mogelijkheden voor het uit
elkaar vallen van de gezamenlijke aanpak. Ons doel is om het complexe proces dan ook op te splitsen
in verschillende deelprocessen, die zowel op zichzelf staand als binnen het geheel bekeken kunnen
worden. Hiermee denken wij dat de gezamenlijkheid in de aanpak gewaarborgd kan worden.
We stellen voor om het proces te bekijken in de volgende deelprocessen (fasen).




Fase 1: planvorming, voorbereiding en vergunningverlening
Fase 2: financiering
Fase 3: bouw & exploitatie
Fase 4: saneren bestaande turbines
In de hierna volgende hoofdstukken worden de verschillende fasen uitgewerkt. Daarbij kijken we
naar welke activiteiten er plaats vinden, welke kosten daarmee gemoeid zijn, op welke wijze er
geparticipeerd kan worden en hoe de gezamenlijke aanpak wat de NSG betreft versterkt of verbeterd
kan worden.
6.1 Fase 1: planvorming, voorbereiding en vergunningverlening
Het proces is nu in deze fase. In deze fase zijn we gezamenlijk bezig om de gebiedsplannen op te
stellen, deze samen te brengen tot een regioplan en op basis hiervan het vergunningentraject in te
gaan. Resultaat van deze fase zijn de gezamenlijke MER, gevolgd door uiteindelijk de vergunningen
voor de nieuwe projecten.
Binnen de FWF zijn de volgende activiteiten gedefinieerd voor de planvorming, voorbereiding en
vergunningverleningsfase.



Organiseren (fase 1 in het plan van aanpak Projectplan Wind Flevoland, voltooid)
Concretiseren (fase 2 in het plan van aanpak Projectplan Wind Flevoland)
o Opstellen spelregels FWF;
o Verkenning samenwerking;
o Opstellen Plan van Aanpak
Afwegen (fase 3 in het plan van aanpak Projectplan Wind Flevoland)
o MER
o Iteratie alternatieven
Vastleggen (fase 4 in het plan van aanpak Projectplan Wind Flevoland)
o Regioplan
Voorbereiden (fase 5 in het plan van aanpak Projectplan Wind Flevoland)
o Vergunningen
De beoogde c.q. geambieerde doorlooptijd tot en met verkrijging van de vergunningen is 2017. Dit is
zeker ambitieus, maar niet onmogelijk en een planning waar ook de NSG naar wil streven.
Naast het verkrijgen van de vergunningen is communicatie en het verkrijgen van draagvlak een
belangrijk onderdeel van deze fase, niet in de laatste plaats om de vergunningverlening zo soepel
Fasering


Vereniging Natuur Stroom Groep
mogelijk te laten verlopen. De voorliggende bijdrage van de NSG biedt specifiek hier een bijdrage
aan. Een uitgewerkt communicatieplan zal onderdeel van het plan van aanpak moeten zijn om het
draagvlak “te kunnen oogsten” voor de aanpak van de FWF en de aanverwante projecten.
In het proces van planvorming, voorbereiding en de vergunningverlening moet de eerlijke verdeling
van lusten en lasten een prominente rol krijgen. Door het gezamenlijk ontwikkelen van de projecten
te combineren met eerlijke verdienmodellen voor de projecttrekkers, grondeigenaren,
grondgebruikers en omwonenden kan de vergunningprocedure efficiënt doorlopen worden.
Belangrijk aspect is ook dat het voorstel van de NSG onafhankelijk is van de locatie van de
windparken, dat wil zeggen dat er geen voorkeur is voor locaties op basis van eigendom of al
aanwezige windparken. Iedereen kan participeren in alle te ontwikkelen projecten (windparken), met
risicodragend geld, vreemd vermogen, veel of weinig geld. Het rendement van de inleg staat in
verhouding tot het gelopen risico. Voordeel van deze aanpak is in deze fase dat de locaties die de
meest optimale ruimte bieden voor windenergie de locaties zijn die uiteindelijk in het Regioplan
verder uitgewerkt kunnen worden, en dat de locaties die als eerste vergund worden de locaties
zullen zijn waar de grootste animo voor participatie is.
6.1.1 Kosten
In het “Plan van aanpak Opstellen projectplan windontwikkeling Oostelijk en Zuidelijk Flevoland van
20 december”, worden budgetramingen gegeven. Deze ramingen zijn enerzijds terugkijkend en
anderzijds vooruitkijkend.
Wij begrijpen niet goed waarom de tot nu toe gemaakte kosten niet op basis van werkelijke kosten
worden aangegeven en missen de onderbouwing op uitgevoerde werkzaamheden en behaalde
resultaten. Er is geen heldere governance structuur die zicht geeft op behaalde resultaten en
prestatie van de projectorganisatie en deze afrekenbaar maakt. Dit is voor NSG een belangrijk
onderdeel van het vervolg. Als de burgers van Flevoland de kosten van de ontwikkeling moeten
opbrengen, zullen wij als FWF ook moeten kunnen verantwoorden dat de ontwikkeling tegen de
juiste prijs tot stand gekomen is.
NSG is van mening dat er door de gezamenlijke aanpak ook ruimte ontstaat voor de Provincie en de
gemeenten om het proces (mede) te ondersteunen. Dit kan de provincie alleen als het
gemeenschappelijk belang gediend wordt. Als individuele projectontwikkelaars vanuit commercieel
oogpunt vergunningen aan zouden vragen leidt het vergunnen normaliter tot een commercieel
gewin van een beperkt aantal individuen. Als de tweede generatie windturbines echter tot een
verbeterde welvaart leidt voor de hele regio zoals ons plan tot doel heeft, zijn wij van mening dat dit
ook een gemeenschappelijk provinciaal en gemeentelijk belang dient en dat ondersteuning in de
kosten dus op zijn plaats is.
Fasering
Met betrekking tot de nog te maken kosten en de governance-structuur van de projectorganisatie
willen wij toewerken naar duidelijke budgetafspraken, rollen en verantwoordelijkheden en een
heldere bestuursstructuur van de federatie waarin het bestuur verantwoording moet afleggen en
goedkeuring krijgt op basis van tevoren afgesproken beslismomenten (in lijn met het plan van
aanpak) en budgetten, bijvoorbeeld (om het praktisch te houden) via een onafhankelijk financieel
comité.
Vereniging Natuur Stroom Groep
6.1.2 Participatiemogelijkheden
Leden van gebiedsverenigingen betalen nu een bijdrage aan de kosten die gemaakt worden in de
gebiedsverenigingen.
De kosten in deze fase (op basis van nut en noodzaak) worden tegen een vast rendement verrekend
bij het aangaan van de financiering van het project. Ze worden terugbetaald vanuit het project
(opgenomen in de investering).
Het rendement dat we voorstellen voor deze kosten ligt boven het rendement dat in de
exploitatiefases gelopen wordt, in de wetenschap dat deze het hoogste risico lopen. De berekening
van het rendement is niet op basis van een vaste rentecoupon (wat bij vertraging zou leiden tot rente
op rente) maar op basis van tijdsgebonden interne rentevoet (XIRR functie in Excel). De berekening is
dan op basis van de datum waarop en hoogte van de inleg versus de datum waarop en hoogte van de
uitbetaling, zodanig dat het rendement op XIIR basis het afgesproken rendement is. Alle leden van de
windverenigingen ontvangen hetzelfde rendement op hun investering.
6.2 Fase 2: financiering
We noemen de financiering als aparte fase. Door de keuze voor de verschillende
participatiemogelijkheden wordt een ingewikkelde constructie gekozen. In individuele windparken
zouden de kosten van het optuigen van dergelijke constructies niet opwegen tegen de baten.
Doordat het over de totale omvang van de tweede generatie windparken gaat, wegen de
meerkosten echter op tegen de meerwaarde. Bovendien kunnen de projecten gemeenschappelijk de
financiering aantrekken, wat kostenvoordelen met zich mee kan brengen.
6.2.1 Activiteiten



Vormgeven en (juridisch en technisch inrichten) participatiemogelijkheden
Aantrekken lokale middelen
Vormgeven en aantrekken (bank) financiering
6.2.2 Participatiemogelijkheden
Deze fase maakt onderdeel uit van het ontwikkeltraject. De reden dat wij financiering apart noemen
is dat het de focus moet zijn van de ontwikkeling: door een continue focus op het mogelijk maken
van participatie voor iedere Flevolander is de tweede generatie windparken in onze ogen te
ontwikkelen zonder (al te grote) weerstand.
6.3 Fase 3: bouw & exploitatie
Participanten kunnen in het project instappen tot het moment dat de financiering volledig is en
zogenaamde financial close is bereikt. Dan gaat de fase van de bouw in, gevolgd door de exploitatie.
In de exploitatie fase moet de inleg van de participanten terugverdiend worden, en het rendement
gemaakt.
Door gemeenschappelijk op te trekken in de exploitatiefase zijn er grote operationele voordelen te
halen en daarmee hogere rendementen. Dit maakt de investeringen extra interessant.
Enerzijds begint dit al bij de investering, waar inkoopvoordeel te behalen is op alle onderdelen van de
windparken en op de financiering.
Fasering
6.3.1 Winst van samenwerking voor het rendement
Vereniging Natuur Stroom Groep
Anderzijds zijn de gemeenschappelijke voordelen ook groot in de exploitatiefase. Dit kan o.a.
doordat:




Er kostendeling en inkoopvoordeel mogelijk is voor wat betreft het onderhoud en
verzekeringen van de turbines
Er gezamenlijk in de geproduceerde elektriciteit gehandeld kan worden
Er gezamenlijke reserveonderdelen kunnen worden aangehouden en de stilstand daardoor
beperkt wordt
De omvang van de projecten gezamenlijk dusdanig is dat het voor turbinefabrikanten
interessant wordt om lokale onderhoudsdiensten op te tuigen, wat de
beschikbaarheidsgarantie en eventuele productiegaranties ten goede komt
De directievoering en kennis tussen de diverse tweede generatie projecten gedeeld kan
worden.
Fasering

Vereniging Natuur Stroom Groep
7. Conclusies
NSG staat voor samenwerking en samen winnen aan windenergie. Niet voor niets is de titel van dit
stuk Flevoland Wind! Naast financiële winst voor Flevoland zien wij een grote maatschappelijk winst.
Met de tweede generatie windmolens kan de kloof tussen molenaars en niet molenaars gedicht
worden en kan heel Flevoland trots zijn op haar windturbines.
We hebben een aantal uitgangspunten in dit document onderbouwd. Deze zijn:













Een gezonde en gezamenlijke verdeling van lusten en lasten van windenergie over de
gemeenschap;
De lusten verdelen we naar rato van het risico dat gelopen wordt, niet naar toevallige
factoren als grondeigendom, locatie van (bestaande) parken of anderszins;
De lasten worden op redelijke wijze en naar rato van de schade vergoed;
De opbrengsten van de windparken houden we zo hoog mogelijk, de (operationele en
investerings-)kosten zo laag mogelijk, zodat onder aan de streep er zo veel mogelijk geld
verdeeld kan worden naar rato van het gelopen risico;
Kapitaalsvernietiging door het eerder saneren van eerste generatie turbines vóór het
bereiken van de economische of technische levensduur is zonde van het geld en willen we
niet;
We doen het samen. Grondeigenaren, huidige turbine-eigenaren, grondgebruikers,
omwonenden, provincie en gemeenten en het Rijk. Want:
Samen kunnen we meer: door deelname in de windparken beschikbaar te maken voor alle
inwoners van Flevoland heeft enerzijds iedereen de mogelijkheid te profiteren, anderzijds
kan iedereen naar vermogen meedoen;
Samen creëert grotere mogelijkheden: alle tweede generatie windparken worden
toegankelijk voor investeringen door iedereen en daarmee zijn er meer en grotere
investeringsmogelijkheden voor hen die dat kunnen en willen;
Samen levert gelijkheid over de projecten: geen stap voor stap, project voor project wie-heteerst-komt-wie-het-eerst-maalt aanpak, maar gelijkwaardigheid in benadering en
mogelijkheden op alle tweede generatie parken;
Samen staan we sterk: door het gemeenschappelijk optrekken van moleneigenaren, grond
eigenaren, grond gebruikers, omwonenden, beleidsmakers en politiek wordt de cohesie en
gemeenschappelijke binding in de samenleving versterkt;
Samen komen we verder: door samen te werken kunnen we naar een overzichtelijk en
eenduidig proces om tot de tweede generatie windturbines te komen, met duidelijke instapén en afrekenmomenten per procesonderdeel;
Samen kunnen we de kosten delen: door terug te gaan naar een door de gemeenschap
gedragen ontwikkeling kunnen de kosten van de ontwikkeling in eerste instantie ook door de
gemeenschap gedragen worden;
Samen halen we het gezamenlijk doel: het behalen van de provinciale doelstellingen voor
windenergie in Flevoland in 2020. Omdat Flevoland daar mooier van wordt, de economie
versterkt wordt en de Flevolandse gemeenschap door dit gezamenlijk doel gebonden wordt;
Windenergie in de Flevopolder doen we samen, want de wind is van iedereen. Daarom de
titel van dit stuk: Flevoland Wind!
Conclusies

Vereniging Natuur Stroom Groep
8. Over ECONNETIC
ECONNETIC is hét onafhankelijk adviesbureau voor Energie en Strategie. ECONNETIC voert de regie in
het vormgeven van energie gerelateerde strategieën bij klanten, en verzorgt voor haar
opdrachtgevers de volledige en integrale uitvoering daarvan. ECONNETIC heeft kennis en ervaring
over de hele keten, vooral in ontwikkeling, financiering, realisatie en exploitatie van hernieuwbare
energie projecten en/of energie gerelateerde vraagstukken.
ECONNETIC heeft op verzoek van de NSG de bijdrage van de NSG aan het regioplan windenergie
Flevoland op papier gezet. ECONNETIC heeft geen belangen in het ontwikkelen van windenergie in
Flevoland en ontwikkelt geen windprojecten in Flevoland, noch voor eigen rekening en risico, noch
voor derden.
Over ECONNETIC
Voor meer informatie: www.econnetic.nl.