Magazine Nieuw in de nieuwe AMS Op pad met caoonderhandelaar Keijzer volgt Van Enk op Nummer 6 - Juni 2014 Kwartaalmagazine van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) Patholoog ontrafelt geheim Voorwoord In dit nummer 6 Beter laatst dan nooit De piketvergoeding kan versoberd worden Ook forensisch artsen en artsen maatschappij en gezondheid werken buiten kantoortijden. Zijn de financiële randvoorwaarden waaronder ze hun werk doen goed geregeld? Werkgevers stellen regelmatig een versobering van de piketregeling voor. Is dat reëel? Op het moment dat ik dit schrijf, ben ik nog ‘de voorzitter’. Van de LAD. Maar als u dit leest, heeft de Ledenvergadering gesproken en wordt mijn plek aan het hoofd van de tafel al enkele weken door mijn opvolger ingenomen. Ik vond het niet zuiver om, met mijn nieuwe werkgeverspet, de functie die ik ongeveer vijfeneenhalf jaar met veel plezier heb vervuld voort te zetten. In woord en daad heb ik mee kunnen werken aan en vooraan gestaan bij de koers van onze vereniging die steeds nadrukkelijker richting ‘samenwerking’ is gegaan. Binnen de federatie KNMG, met de OMS, in cao-land, ontvankelijk voor nieuwe mogelijkheden, de basis leggend voor bredere belangenbehartiging. En, om eerlijk te zijn: de rol die ik als voorzitter heb mogen spelen had ik mijzelf tevoren nooit toegedacht. 4 Wat is er nieuw aan de nieuwe AMS? 16 Op 12 juni is een akkoord bereikt over de AMS (Arbeidsvoorwaarden regeling voor Medisch Specialisten). Wat maakt deze regeling bijzonder? Caroline van den Brekel (directeur LAD) en Léon Winkel (kinderarts in het Kennemer Gasthuis en bestuurslid OMS) stellen dat er een mooi arbeidsvoorwaardenpakket ligt. Een nadere toelichting... 8 Dat de artsen-werknemersorganisatie LAD de belangen van haar groeiende achterban voortreffelijk zal blijven behartigen, is in goede, professionele handen van bestuur en bureau van de LAD. Onder aanvoering van een nieuwe voorzitter. En dat wordt ongetwijfeld nog beter. Vol vertrouwen gaat het stokje dan ook over in andere handen. LAD: door op de ingeslagen weg Voorzitter Gert van Enk en zijn opvolger Christiaan Keijzer bespreken dé thema’s van de LAD. Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen in de komende jaren? En hoe gaat de werknemersorganisatie daarop inspelen? 12 Op pad met cao-onderhandelaar Rob Koster Rob Koster is onderhandelaar voor de apothekers in loondienst die sinds kort bij de LAD zijn aangesloten. Zijn belangrijkste doelen zijn het realiseren van een goede cao en een passende pensioenregeling. U allen dank ik voor uw betrokkenheid en groet u voor het laatst vanaf deze plek. 14 Gert van Enk, voorzitter LAD 2009-2014 Patholoog in beeld Herman Peters praat gepassioneerd over zijn vak. “Tijdens mijn studie maakte ik, net als iedere student geneeskunde, kennis met de pathologie. De basis van ziekte is de cel. Door je daarmee bezig te houden ontrafel je een geheim. Dat fascineert mij tot op de dag van vandaag.” lad magazine | 2 10 Afgesproken ontslagvergoeding niet uitbetaald Een werkgever weigert om de afgesproken ontslagvergoeding aan een arts uit te betalen. Die had toen de overeenkomst werd gesloten -volgens de werkgever- al concreet uitzicht op een andere baan. 15 Column Doe es even normaal 18 Het bureau in beeld Intensief leven Arthur de Meijer is intensivist; hij wil het leven intensief leven, zowel thuis als in z’n werk. [email protected] Modellen voor bekostiging Een medisch specialist in loondienst woont op donderdag 20 maart 2014 de, door LAD en OMS georganiseerde, bijeenkomst bij over de nieuwe bekostiging voor medisch specialisten. Adviseur Robert Sie, zelf ook medisch specialist, maakt melding van het feit dat vrijgevestigde specialisten per 1 januari 2015 hun zelfstandig declaratierecht verliezen. Daarbij geeft hij aan dat dit ook consequenties heeft voor artsen in dienstverband. Er is natuurlijk geen verplichting om in een andere vorm te gaan werken. Maar er gaat wel de nodige beweging komen doordat de vrijgevestigden andere werkvormen moeten kiezen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat alle artsen een arbeidsovereenkomst met het ziekenhuis krijgen (dienstverbandmodel). Maar ook het participatiemodel is een mogelijkheid. Daarbij wordt een nieuw bedrijf gevormd en zijn medisch specialisten aandeelhouder (participatiemodel). Ook een samenwerkingsmodel is een optie. Dan vormen de artsen zelf een medisch bedrijf. In een mail naar de LAD geeft de arts aan graag meer informatie over en toelichting op de modellen te willen ontvangen. Want de werkwijze van zijn vrijgevestigde collega’s gaat merkbaar worden in het ziekenhuis. Op www.lad.nl zijn de presentatie van Robert Sie en een korte samenvatting van zijn mondelinge toelichting te vinden. De arts meldt daar dankbaar gebruik van gemaakt te hebben. Een gynaecoloog werkzaam in een ziekenhuis in het midden van het land Wilt u ook iets delen met anderen over wat de LAD in of voor uw werksituatie heeft betekend? Of een suggestie inbrengen waar uw collega’s iets aan kunnen hebben? Stuur dan een bericht naar [email protected]. Uw reactie mag maximaal 200 woorden tellen. Juni 2014 | 3 Tekst: Sonja Huising Fotografie: Corneel de Wilde Wat is er nieuw aan de nieuwe AMS? Consequenties rechtspositie? Verplichte overstap? Rol verdeling Medische Staf? Consequenties bekostiging? Reikwijdte WNT? ? Op 12 juni is een akkoord bereikt over de nieuwe AMS (Arbeidsvoorwaarden regeling voor Medisch Specialisten). Wat maakt deze regeling bijzonder? Caroline van den Brekel (directeur LAD) en Léon Winkel (kinderarts in het Kennemer Gasthuis en bestuurslid OMS) stellen dat er een mooi arbeidsvoorwaardenpakket ligt. Een nadere toelichting... De nieuwe AMS is het resultaat van een lang traject. De huidige regeling stamt al weer uit 2001. De afgelopen jaren is steeds duidelijker geworden dat de vigerende arbeidsvoorwaarden niet meer passen in het huidige tijdsgewricht. De omgeving is veranderd. De eisen die worden gesteld aan productie, kwaliteit en efficiency zijn fors toegenomen. Léon Winkel noemt een concreet voorbeeld: “Een kinderarts is nu bijvoorbeeld standaard oproepbaar tijdens een bevalling; dat was een paar jaar geleden nog niet het geval. Het feit dat medisch specialisten meer moeten doen als het gaat om patiëntenzorg maar ook op andere vlakken, maakt het ook nodig dat ze intensiever meepraten over de randvoorwaarden, over beleidsmatige keuzes. De beroepsgroep moet daarin verantwoordelijkheid nemen maar de raden van bestuur ook.” Een medisch specialist is een bijzondere werknemer; van hem of haar wordt zoveel gevraagd dat er ook zeggenschap moet zijn over hoe aan de vraag te voldoen Caroline van den Brekel: “Die andere omgeving waarin artsen in dienstverband hun werk nu doen heeft voor ons ook geleid lad magazine | 4 tot een andere manier van in gesprek gaan met de NVZ (Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen). We zijn niet gaan werken vanuit de traditionele inzetbrief maar hebben het gesprek gezocht en daaruit gezamenlijke uitgangspunten voor een toekomstbestendige regeling gedistilleerd. Af en toe moesten we ons weer bewust worden van de keuze voor deze aanpak. Als ‘t moeilijk wordt, ben je toch geneigd weer in het oude patroon te vervallen. Maar we zijn er op een goede manier uit gekomen en met een mooi resultaat. Dé drie thema’s van de nieuwe AMS - betrokkenheid en verantwoordelijkheid - veilig en gezond werken - flexibiliteit en keuzemogelijkheden Belangrijk vind ik dat de verantwoordelijk heid van medisch specialisten geadresseerd wordt op individueel en collectief niveau, via de organisatorische eenheden (vak groepen). Maar in het verlengde daarvan is ook benoemd wat de raad van bestuur moet brengen om de artsen in hun ziekenhuis positie te laten innemen. Daarbij kan het om verschillende dingen gaan, afhankelijk van het onderwerp. Bijvoorbeeld strategisch beleid, onderhandelingen met de zorgver zekeraar of invulling geven aan de manier waarop je als medisch specialist je werk doet.” Veilig en gezond werken In de nieuwe AMS is het proces beschreven waarmee veilig en gezond werken concreet gemaakt kan worden. Allereerst zet de organisatorische eenheid op papier welke capaciteit er beschikbaar is. Die is onder meer afhankelijk van de formatie, verlof, ziekteverzuim en arbeids duur. Bij arbeidsduur is het uitgangspunt 45 uur werken. De uren die ter beschikking zijn moeten ruimte bieden voor alle werkzaam heden: patiëntenzorg, opleiding, administratie, overleg, management, kwaliteitsbeleid en dergelijke. Daarnaast is maximaal zeven uur beschikbaar voor werkzaamheden tijdens diensten. Vervolgens gaat de organisatorische eenheid in gesprek met de raad van bestuur. Op basis van de gezamenlijk gemaakte afspraken wordt er geroosterd. Knelpunten die optreden bespreken organisatorische eenheid én raad van bestuur. “Als je eruit bent ga je aan de slag. Maar na drie maanden kijk je samen weer hoe het staat. Wordt het aantal afgesproken behandelingen gehaald? Zijn kwaliteit en veiligheid oké? Zijn er geen medisch specialisten ‘omgevallen’? Als zich problemen voordoen zoek je met elkaar naar oplossingen. Om het maar heel concreet te maken een voorbeeld uit het verleden. Als iemand uitviel ving de vakgroep dat vaak voor een langere periode zelf op. Nu er heldere kaders zijn gesteld, moeten snel passende maatregelen worden getroffen. Daarover ga je met de raad van bestuur in overleg; samen zoek je naar oplossingen. Bijvoorbeeld een uitbreiding van formatie of vermindering van productie.”, aldus Léon Winkel. Voor elkaar waarnemen kan in de nieuwe AMS nog steeds, maar structureel alleen nog door parttimers Collectief Caroline van den Brekel geeft aan dat een van de belangrijkste uitgangspunten van de nieuwe AMS meer (financiële) verant woordelijkheid voor organisatorische een heden is. Voor het collectief van medisch specialisten in dienstverband, op het niveau van de organisatorische eenheid , maar ook op het niveau van de VMSD (Vereniging Medisch Specialisten in Dienstverband). “Het feit dat de groep meer in beeld komt blijkt ook uit het afschaffen van de indivi duele toeslagen voor management en opleidingen. De gedachte daarachter is dat de werkzaamheden in dat kader net zo belangrijk zijn als de patiëntenzorg. Collega’s nemen samen beslissingen over het budget van de organisatorische eenheid. Hoe veel gaat er naar wie? Dat vergt in gesprek gaan, wat in veel organisatorische vakgroepen overigens al gebeurt. In 2015 is het budget per organisatorische eenheid de optelsom van de individuele toeslagen. Vanaf 2016 bepaalt de VSMD samen met de raad van bestuur hoe het budget over de vakgroepen wordt verdeeld. Dat budget wordt overigens jaarlijks geïn dexeerd. Organisatorische eenheden die veel bijdragen en vernieuwend werken kunnen een ruimer budget krijgen dan anderen.” Tools Caroline van den Brekel en Léon Winkel geven aan dat LAD en OMS gezamenlijk ondersteuning gaan bieden aan hun leden om ze in staat te stellen hun nieuwe rol te nemen en met de raad van bestuur in gesprek te gaan. Zo zal een handreiking voor gezond roosteren één van de bijlagen bij de nieuwe AMS zijn. Verder is er een tool in ontwikkeling voor het berekenen van beschikbare capaciteit en worden opleiding en ontwikkeld om medisch specialisten die in loondienst werken verder toe te rusten. Léon Winkel: “Daar zijn we als organisaties natuurlijk ook voor. Onze leden beseffen dat deze ontwikkeling nodig is. Je wilt toch meedenken over een thema als veilig en gezond werken? En als collega’s samen bekijken hoe je ieders talent kunt inzetten in de organisatorische eenheid?” Variflex “Tenslotte is er nog de kwestie van de huidige ouderenregeling”, zegt Caroline van den Brekel. “Die blijft tot 1 januari 2017 van kracht. Na die datum wordt het geld toegevoegd aan het budget van de organisatorische eenheid, onder de voor waarde dat het goed loopt met gezond en veilig werken. Dat betekent bijvoorbeeld dat de medisch specialisten zich houden aan de werkuren. Als partijen, NVZ, LAD en OMS, gaan we dat monitoren. Want dit vinden niet alleen onze leden belangrijk, maar ook patiënten, zorgverzekeraars en inspectie hechten belang aan een uitgeruste arts. Dus als de arbeidsduur boven de daarover gemaakte afspraken uitkomt moeten de organisatorische eenheden minder gaan doen of moeten er mensen bij. En die staan klaar, zoals iedereen in de krant heeft kunnen lezen.” Vroeger hadden we ouderenbeleid; nu werken we met levensfasebeleid, ervan uitgaande dat er in elke fase van het leven pieken en dalen zitten die je gezamenlijk, als collega’s moet opvangen Juni 2014 | 5 Het podium Ook forensisch artsen en artsen maatschappij en gezondheid werken buiten kantoor tijden. Zijn de financiële randvoorwaarden waaronder ze hun werk doen goed geregeld? Werkgevers stellen regelmatig een versobering van de piketregeling voor. Is dat reëel? Bart Kruyver Is forensisch arts en werkt bij de GGD Hollands Noorden Martin Khargi Werkt als arts maatschappij en gezondheid bij de GGD Hollands Midden “De piketvergoeding en de onregelmatig heidstoeslag zijn er om een arts die bereik baar en inzetbaar moet zijn tijdens avond, weekend of nacht passend te betalen. Het gaat dus om werken tijdens de nietkantooruren. Als ik bij een arrestant word geroepen, is mijn werk vergelijkbaar met dat van een huisarts die dienst doet op een huisartsenpost. Het kan gaan om iets heel simpels als medicatiegebruik, maar ook om potentieel ernstige klachten zoals pijn op de borst. Er is vaak sprake van ver slavingsproblematiek of psychiatrische klachten. De politie wil weten of insluiting in een politiecel verantwoord is. Verder kom ik regelmatig bij gedetineerden en treed ik op als gemeentelijk lijkschouwer bij onder meer niet-natuurlijke overlijdens gevallen zoals (zelf)moorden, verkeers ongevallen en euthanasie. “Binnen onze GGD is er een aantal functies (onder andere die van forensisch arts) waarvoor een piketvergoeding geldt. Je moet dan denken aan artsen van de infectieziektebestrijding, maar ook aan de achterwachten forensische geneeskunde. Zij kunnen collega’s op weg helpen en fungeren als klankbord voor complexe vraagstukken. Ze zijn dus bereikbaar maar niet fysiek aanwezig. Het is in onze regio niet altijd druk, daarom werken we met een vergoeding voor beschikbaarheid. Je bent tenslotte toch beperkt en ik slaap niet goed als ik weet dat er gebeld kan worden. Dat is eigenlijk elke dienst wel het geval. Waar het volgens mij om gaat, is dat de verhouding tussen wat je levert (door er te zijn en verrichtingen uit te voeren) en de betaling ‘klopt’. In onze regio is dat naar mijn idee prima in balans en dus is versobering discutabel.” lad magazine | 6 We zijn een fusie-GGD. In 1999 is er binnen Midden Holland -één van de fusie partijen- een nieuwe paraatheidsregeling opgesteld. Ik was daarbij betrokken. Het bestuur heeft de regeling ondertekend waarin eigenlijk alle randvoorwaarden zijn opgeschreven die niet al op andere plekken geregeld zijn. Eén van de dingen die erin staat is dat we de Arbeidstijdenwet (ATW) zo veel mogelijk volgen. De vergoedingen zijn destijds naar tevredenheid geregeld. De regeling van nu is een samensmelting van vier oude regelingen; hier en daar vallen we nog terug op specifieke bepalingen uit het verleden. Ik heb van collega’s buiten onze eigen organi satie wel begrepen dat er druk is op de ver goedingen. Wat wij krijgen is niet superriant, maar ik ben er tevreden mee. En anderen blijkbaar ook, want er zijn bij ons ook mensen actief die dit werk er parttime bij doen. De piketvergoeding kan versoberd worden Maaike Langerak Is onderhandelaar arbeidsvoorwaarden bij de LAD “Als ik met mensen praat over de piket vergoeding is er bij mij altijd het besef dat het werk dat forensisch artsen doen heel zwaar werk is. Afgezien van het feit dat beschikbaar zijn toch een zeker ongemak betekent, gaat het hier regelmatig om nare, confronterende dingen. Daarom moet het werk anders worden beloond. De bestaande regelingen zijn op lokaal niveau afgesproken en dus verschillend. Dat levert discussie op. Dat heeft alles te maken met het feit dat de GGD-en financieel onder druk staan. En dan hebben werkgevers de neiging om naar een relatief dure regeling te gaan kijken. Ik weet dat er vanuit één van de GGD-en een beperkt onderzoek wordt uitgevoerd om na te gaan hoe het globaal in Nederland geregeld is. De LAD is voorstander van een uniforme regeling met -zo nodig- ruimte voor lokale omstandigheden. Als LAD adviseren we onze leden in het zogenaamde georganiseerd overleg binnen de GGD. Soms zitten we namens hen aan tafel. Als een GGD iets wil veranderen in de arbeidsvoorwaarden moet dat met de werknemers worden besproken. Vakbonden, zoals de LAD, komen dan dus in beeld. Zo kunnen wij iets bijdragen. Kort geleden nog wisten we -voor nu- een forse versobering tot meer reële proporties terug te brengen.” Tekst: Sonja Huising Illustratie: Ronald Slabbers Juni 2014 | 7 Tekst: Sonja Huising Fotografie: Corneel de Wilde De werkplek Wij hebben een prachtig vak; we lezen de toekomst van de patiënt door ons een beeld te vormen van de organen Het beeldscherm gaat ons belangrijkste optische instrument worden; het turen door de microscoop vermindert. Een groot voordeel van digitaal werken is dat we veel sneller collegae elders, zoals professoren in de academische centra, kunnen consulteren. Dat maakt de doorlooptijd van onderzoek korter; patiënten zijn daar bij gebaat.” Patholoog in beeld De patholoog vertelt vervolgens iets over het nieuwe gebouw waarin het lab sinds kort is gevestigd. Dat biedt volgens hem heel veel voordelen. Er is veel meer ruimte, medewerkers konden al tijdens de bouw aandacht vragen voor de logistiek van hun werkproces. Ze beschikken nu over veel ruimere technische faciliteiten. Ook is de verwerking van gevaarlijke stoffen met het nieuwe afzuigsysteem sterk verbeterd. Datzelfde geldt voor de manier waarop het dicteren is geregeld. pathologie is de kans dat je een diagnose mist. Er hangt voor de patiënt tenslotte veel vanaf. Stel dat je bij een patiënt een tumor mist die een halfjaar later niet meer operabel is. Daar moet je toch niet aan denken. Verder kan er, ook in ons vak, steeds meer. Vroeger was er één soort longkanker; nu kunnen we wel 12 soorten onderscheiden. De technologische ontwikkelingen gaan heel snel. Die toenemende complexiteit vertaalt zich ook in een stijging van het aantal multidisciplinaire overlegmomenten. Over specifieke patiëntengroepen met bij voorbeeld longartsen en oncologen. Inmiddels hebben we zo’n 20 besprekingen per week. Maar er hangt natuurlijk een kostenplaatje aan al die nieuwe mogelijkheden. De vraag hoe daarmee om te gaan, hangt samen met politieke keuzes. Wat is kwaliteit van leven? En hoeveel mag dat kosten? Wat is er leuk en minder leuk aan dit vak? Tekst: Sonja Huising Fotografie: Corneel de Wilde Hoe ziet je werkdag eruit? OPROEP Bent u net zoals Herman Peters trots op uw werk en werkplek? En wilt u dat delen met de andere leden? Mail daarvoor naar [email protected]. Wie weet staat u straks met een inter view en foto in het LAD-magazine. lad magazine | 8 Herman Peters, klinisch patholoog bij het Laboratorium Pathologie Oost-Nederland: “Je kunt onze werkdagen op een bepaalde manier vergelijken met die van een chirurg. Die doet poli en ok. Ik ben gemiddeld twee dagdelen per week grote preparaten aan het uitsnijden. De andere dagdelen zijn voor diagnostiek. Dat betekent simpelweg het microscopisch beoordelen van preparaten. Daarnaast voeren mijn collega’s en ik natuurlijk overleg; soms geven we onderwijs. Waarom heb je voor dit werk gekozen? Tijdens mijn studie maakte ik, net als iedere student geneeskunde, kennis met de pathologie. De basis van ziekte is de cel. Door je daarmee bezig te houden ontrafel je een geheim. Dat fascineert mij tot op de dag van vandaag. Pathologie is een breed vak, waarin je je kunt specialiseren als je dat wilt. Bijvoorbeeld door je vooral bezig te houden met huidaandoeningen of actief te zijn op het terrein van hematologie of mamma-afwijkingen. Hoe ziet je werkplek eruit? Het belangrijkste onderdeel van mijn werkplek is de microscoop. Daarmee verrichten wij pathologen nog steeds het overgrote deel van ons werk. We zijn als lab -ook in vergelijking met anderen- heel ver met digitalisering. Het is de planning dat we over een jaar helemaal digitaal werken. Het klinkt misschien heel raar, maar we gaan nu een overgangsperiode in waarin ik zal moeten wennen aan veel meer daglicht. “Het leuke is de breedte van het vak, en het ontrafelen van het ziekteproces aan de basis, de cel. Een nadeel van het vak is dat je weinig patiënten ziet. Dat is natuurlijk tijds efficiënt, maar het is goed toch af en toe contact te hebben met mensen van vlees en bloed. Die zijn niet zichtbaar in onze wachtkamer, maar ze moeten wel wachten op uitslagen die voor hun verdere leven vaak heel bepalend zijn. We zien weinig patiënten; maar 95% van ons werk is diagnostiek voor levende mensen, de overige 5% zijn obducties Hoe ervaar je de werkdruk? Ik werk officieel 45 uur per week, maar het is gemiddeld genomen meer. Het lastige is dat je je dan minder goed kunt concentreren. Je wordt moe. Terwijl je wel heel verantwoordelijk werk doet. Een belangrijke stressfactor binnen de In het verleden bevatte onze gereedschapskist een hamer en wat spijkers; nu hebben we een geavanceerd instrumentarium Hoe is de verhouding met collega’s en leidinggevenden? Wij doen hier 60.000 histologische onder zoeken per jaar. Verder nog klinisch cyto logisch onderzoek en bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker. We werken met 17 pathologen die voor een deel parttime werken. Er is veel onderling contact. Telefonisch, via mail maar ook binnen ons dagelijks onderling vakinhoudelijk overleg. De directeur van ons lab is geen patholoog, maar verder werken we nevenschikkend. Drie van mijn collega’s zitten in het staf bestuur. Met hen overleggen we regelmatig over nieuwe vakinhoudelijke zaken maar ook over investeringen, samenwerking met afdelingen van ziekenhuizen of met andere laboratoria. Vroeger werd je als patholoog, maar ook als chirurg of radioloog, toch min of meer als contactgestoord gezien; nu draait het in dat soort vakgebieden om de samenwerking met anderen Ik denk dat onze expertise in de komende jaren steeds meer geconcentreerd gaat worden. Dat is in economisch opzicht, maar ook professioneel gezien interessant. Je kunt dan intensiever samenwerken. In de ziekenhuiszorg doet zich een vergelijkbare ontwikkeling voor. Persoonlijk ben ik wel benieuwd wat dat financieel-technisch gaat betekenen. Binnen de pathologie wordt nog steeds gewerkt met een uniform tarief. Voor het beoordelen van een moedervlek geldt dezelfde vergoeding als voor het bekijken van een prostaatresectiepreparaat, terwijl het kostenplaatje bepaald niet gelijk is. Dat middelt wel uit zolang je een bepaalde hoeveelheid verrichtingen doet. Maar volgens mij wordt het in de toekomst wenselijk een systeem van gedifferentieerde tarieven uit te kristalliseren. Dan ontstaat ook een reëler beeld van de werkbelasting”, aldus Herman Peters. Is de werkplek veilig? De mensen in het lab werken met verschil lende gevaarlijke stoffen. Formaline is daar een voorbeeld van en brengt vooral risico’s met zich mee bij langdurige blootstelling. De klinisch patholoog gaf al eerder aan dat de afzuiging in het nieuwe lab heel adequaat is. Voor de laboranten die ook met xyleen werken, is dat noodzakelijk. Bij de moleculaire pathologie is het juist zaak de preparaten goed te beschermen tegen ‘vreemd’ DNA. Daarom wordt gewerkt in luchtdruk-gereguleerde, schone ruimtes. Juni 2014 | 9 Het dilemma LAD: door op de ingeslagen weg Iets doen aan de dienstendruk in de sfeer van arbeidsvoorwaarden is één; maar bewustwording en cultuurverandering zijn minstens zo belangrijk Voorzitter Gert van Enk draagt het stokje over aan zijn opvolger Christiaan Keijzer. Samen bespreken ze dé thema’s van de LAD. Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen in de komende jaren? En hoe gaat de werknemersorganisatie daarop inspelen? Gert van Enk oud-voorzitter LAD Tekst: Sonja Huising Fotografie: Corneel de Wilde De LAD heeft een goed fundament; in de komende jaren draait het om het vergroten van zichtbaarheid en intensiveren van samenwerking Christiaan Keijzer voorzitter LAD OPROEP Tegen welke dilemma’s loopt u in uw werk aan? De LAD hoort het graag. Dan kunnen we er aandacht aan geven in deze rubriek. Mail daarvoor naar [email protected]. lad magazine | 10 “Veilig en gezond werken was eigenlijk geen thema toen ik als voorzitter van start ging. De scope van de LAD is in de afgelopen jaren verbreed. Daarnaast is de aandacht voor veiligheid in de zorg, zowel van patiënten als medewerkers, toegenomen. Voor artsen in loondienst ging het daarbij in eerste instantie vooral om het grote aantal uren dat met name artsen in opleiding maakten”, aldus Gert van Enk. Zijn opvolger geeft aan dat het beperken van de werkuren voor deze groep effect had op de andere artsen. De roosters werden aangepast, maar de rest ging gewoon door. Vooral in de ziekenhuizen zag je dat gebeuren. Nu is de dienstendruk volgens hem echt een issue. De resultaten van het onderzoek dat is gedaan, worden mee genomen in de AMS-onderhandelingen. Christiaan Keijzer: “Jonge artsen zijn al in de opleiding gewend geraakt aan meer reguliere uren en stellen eisen als ze op vaste plekken terechtkomen. Het feit dat er bekeken wordt of we meer verantwoorde lijkheid voor bijvoorbeeld gezond roosteren bij de vakgroepen kunnen neerleggen, juich ik toe. Zo kunnen arbeidsvoorwaarden een steuntje in de rug zijn om het met elkaar anders te doen.” Decentralisatie Vertrekkend voorzitter Gert van Enk geeft aan dat de bewegingen rond decentralisatie van een deel van de zorg van relatief recente datum zijn. Voor de artsen die daarbij in beeld zijn, heeft het grote con sequenties. En daarover is bovendien nog veel onduidelijkheid. Wie wordt per 1 januari mijn werkgever en wat gaat er veranderen in de samenwerkingsrelaties die zijn opgebouwd? Dat zijn vragen die opkomen. De LAD kan haar leden informeren en adviseren, bijvoorbeeld door nieuwe arbeidsvoorwaarden te beoordelen “We hebben deze thematiek als LAD snel kunnen oppakken. Ik heb daarbij het voordeel ervaren van een bestuur met mensen uit verschillende geledingen. Maar ook van het belang van de aanwezigheid van onze bureaumensen in organisaties” zegt Gert van Enk. “Dat gaat wat mij betreft de komende jaren nog meer zichtbaar worden. En ook de verdere ontwikkeling van samenwerkingsrelaties, zoals bijvoorbeeld met de OMS”, aldus Christiaan Keijzer. Arbeidsmarkt “In het jargon heet de terugkerende schommeling in de arbeidsmarkt -dan weer tekorten aan artsen, vervolgens een overschot- de varkenscyclus. Die krijgen we maar niet goed onder controle. De laatste jaren zijn naar mijn mening te rigoureuze besluiten genomen omdat men dacht dat er een grote instroom nodig was ten behoeve van marktwerking op de arbeidsmarkt. Het feit dat de ziekenhuizen op dit moment kampen met onzekerheden en terughoudend zijn met het aannemen van mensen helpt ook niet. De LAD probeert de ontwikkelingen, in samenspraak met de KNMG en onder meer ook via het Capaciteitsorgaan, te beïnvloeden. Ook de wetenschappelijke verenigingen hebben daarin hun inbreng”, zo stelt de vertrekkend voorzitter. Christiaan Keijzer geeft aan dat vanwege demografische ontwikkelingen de vraag naar zorg zal toenemen. Maar betekent dat noodzakelijkerwijs dat er meer dokters nodig zijn? Er zal een nog forser beroep op mantelzorgers worden gedaan. En het inzetten van ondersteunende medewerkers breidt verder uit. Ook de rol van de overheid op dit punt is belangrijk; zij zal blijven proberen de zorgmarkt te reguleren. “Dat maakt het ook zo belangrijk dat artsen andere competenties gaan ontwikkelen en mee kunnen praten over de toekomst. Raden van bestuur moeten hen daartoe ook equiperen, bijvoorbeeld met de juiste informatie. Daarvoor ontwikkelen we handvatten, onder meer via de AMS. Maar ook door -bijvoorbeeld in samenwerking met VvAA- artsen cursussen aan te bieden om informatie goed te interpreteren en naar aanleiding daarvan een standpunt te formuleren en positie te kiezen. Samenwerken In het verlengde daarvan is essentieel dat de LAD meer en meer als geaccepteerd partner wordt gezien. De tijden zijn veranderd; onze directeur zorgt binnen de gewijzigde kaders voor een goede positionering. Binnen de KNMG onder andere, waardoor we echt kunnen meedenken. Het verder ontwikkelen van je netwerk is naar mijn opvatting dé tool van de toekomst. Je ziet het ook in de discussies rond ‘Medisch Specialist 2015’ en ons gezamenlijk optrekken met de OMS. Het is heel simpel: hoe meer leden, des te steviger onze positie aan de onderhandelingstafels Daarnaast is van betekenis dat we kunnen putten uit de ervaringen van onze mensen in organisaties. Zij horen de geluiden vanuit de praktijk en kunnen ‘brengen’ wat artsen in loondienst tegenkomen, wat ze bezighoudt. Daarom is ook het aanhalen van de band met onze leden belangrijk. We willen nog meer service bieden, ook voor dat deel van onze achterban dat niet in een ziekenhuis werkt”, aldus de nieuwe voorzitter. Juni 2014 | 11 Op pad met caoonderhandelaar Rob Koster Tekst: Sonja Huising Fotografie: Corneel de Wilde Hij kent het klappen van de zweep. Rob Koster is een ervaren onderhandelaar. Een flink aantal jaren werkte hij bij de FNV en was actief in grote en kleine sectoren. “Ik vond die afwisseling boeiend; het is leuk om zowel met de (verzelfstandigde) over heid als met de markt te maken te hebben. Nu zet ik me in voor de apothekers. Voor hen geldt dat de huidige situatie niet meer klopt met wat er nodig is. De pensioenregeling bijvoorbeeld is gemaakt voor zelf standige apothekers. Maar op dit moment werkt twee derde van deze beroepsgroep in loondienst. Dan moet je iets anders bouwen. Toen ik nog maar net begonnen was, sprak ik met een apotheker die, vanuit de beroepsvereniging, betrokken was bij het maken van een stappenplan voor een nieuwe pensioenregeling. Een eerste stap was het uitzetten van een enquête naar alle openbare apothekers. Dus zelf standig werkenden, dienstverbanders en gepensioneerden. We hebben breed uitgevraagd; we willen weten wat ze belangrijk vinden als het gaat om hun pensioen. Op basis van de uitkomsten is er inhoudelijk invulling te geven.” Uitkomsten pensioenenquête - ruim 500 apothekers reageerden - overgrote meerderheid wil dat het pensioen blijvend collectief geregeld wordt - 72% gaat voor een loopbaan als apotheker in dienstverband - iets meer dan de helft van de apothekers wil het partnerpensioen graag optioneel geregeld zien zijn ondergebracht en kijkt mee op inhoud. Daarnaast speelt de SPOA (Stichting Pensioenfonds Openbare Apothekers) een rol bij de juiste en zorgvuldige uitvoering van de pensioenregeling. Het gaat dus om een complexe omgeving waarin met inbreng van veel kanten rekening gehouden moet worden.” Een cao heeft een stabiliserend effect waardoor in een sector ruimte ontstaat om in professioneel opzicht door te groeien en bijvoorbeeld loopbaanmogelijkheden te ontwikkelen Arbeidsvoorwaarden Volgens Rob Koster is er op het gebied van arbeidsvoorwaarden al veel geregeld, maar heel divers. “Ook op dit terrein kloppen een aantal dingen niet meer; her en der is sprake van wildgroei. Ik spreek veel met individuele apothekers. Dan blijkt bijvoorbeeld dat sommige werkgevers het lidmaatschap van de beroepsvereniging betalen. Andere sturen de factuur retour. In een cao moet je op dat punt een duide lijke afspraak vastleggen. Als je dat op alle cruciale punten doet, weet iedereen waar hij of zij aan toe is en zijn arbeids overeenkomsten veel makkelijker te maken. Meer uniformiteit heeft bovendien het voordeel dat er geen onderlinge concur rentie op arbeidsvoorwaarden ontstaat. To do Werkgeverskant De onderhandelaar voor de apothekers bouwt uiteraard ook contacten op met de betrokken werkgeversorganisaties. Met hen moet tenslotte samengewerkt worden, zowel rond het pensioen als met het oog op de cao. Rob Koster is onderhandelaar voor de apothekers in loondienst die sinds kort bij de LAD zijn aangesloten. Zijn belangrijkste doelen zijn het realiseren van een goede cao en een passende pensioenregeling. Hoe werkt hij daaraan? Een impressie... lad magazine | 12 “Ik ontmoet allerlei mensen en schuif aan bij diverse tafels. Tal van organisaties laten een relevant geluid horen. De beroeps pensioenvereniging (BPOA) bijvoorbeeld is de ‘houder’ van het fonds waarin tot op dit moment de pensioenen van de apothekers Mijn rol is vooral te verhelderen welke invulling de cao moet krijgen. Dat betekent voor nu met name in contact zijn met de leden. Ik vraag mensen of ze actief willen worden in de klankbordgroep die we gaan opstarten. Daarop wordt heel positief gereageerd; er is nu al -in een paar maanden tijd- een organisatiegraad van 25%. Apothekers willen meedenken. Over tal van onderwerpen overigens. Daarbij kun je denken aan de positie van de tweede apotheker, het loongebouw, regelingen rond werken in avond, nacht en weekend en -last but not least- de werkdruk. Het valt mij op dat er meer dan 40 uur wordt gewerkt. En er zijn ook heel wat parttime werkende apothekers die een fulltime-takenpakket hebben. Er is dus het nodige te doen.” Rob Koster vindt het heel belangrijk dat er gecommuniceerd wordt. Over wat hij doet en tegenkomt, maar ook over wat de leden willen. Hij is zelf heel actief op social media en merkt dat dat aanspreekt in de apothekersbranche. “Afspreken is toch vaak lastig gezien de volle agenda’s. Onder andere via Twitter kan ik dingen bij leden neerleggen en reacties ophalen. Ik reageer ook als er vragen binnenkomen via mijn collega’s van het LAD-bureau. Zo meldde één van onze juristen individuele rechtshulp dat een apotheker had aangegeven ongerust te zijn over zijn pensioen. Met zo iemand wil ik graag in gesprek gaan. Op het punt van dienstverlening aan en ondersteuning van apothekers in loondienst zijn er ook samenwerkingsverbanden met andere partijen. Met VvAA bijvoorbeeld die een adviesbureau heeft dat gespecialiseerd is in bedrijfsprocessen, verzekeringen, overnames en inkoop. Maar ik heb ook contact gelegd met een arbeidsbemiddelaar, speciaal voor apothekers. In deze fase van het proces is het voor mij verder nog heel belangrijk de basale cijfers te achterhalen. Bij de Stichting Farmaceutische Kenge tallen (SFK) zijn die er. Daarmee krijg je zicht op de stand van zaken bij de voor een werknemersorganisatie belangrijke issues: arbeidsvoorwaarden, arbeidsom standigheden en arbeidsmarkt. Op termijn wil ik vanuit de LAD over de volle breedte de belangen van de apothekers kunnen behartigen.” De LAD kan ook advies rond een reorganisatie bieden; dan werk je samen met ‘medezeggenschappers’ en daar ben ik er al een paar van tegengekomen Juni 2014 | 13 De reconstructie Column Een werkgever weigert om de afgesproken ontslag vergoeding aan een arts uit te betalen. Dit vanwege het feit dat de arts -volgens de werkgever- al concreet uitzicht had op een andere baan toen de vaststellingsovereenkomst werd gesloten. Tekst: Fatima Madani en Sonja Huising Doe es even normaal Laatst keek ik op de website www.vacaturesvoorartsen.nl. Mijn oog viel op een advertentie voor een opleidingsplek in Duitsland. Onder het kopje ‘arbeidsvoorwaarden’ stond het volgende. “Daarnaast heerst er in de zieken huizen waarmee wij samenwerken een prettige werksfeer, heeft men oog voor het personeel en houdt men zich aan de Arbeidstijdenwet. Zo houd je ook nog tijd over voor een sociaal leven naast je werk als arts-assistent in opleiding tot specialist!”. Afgesproken ontslag vergoeding niet uitbetaald In 2009 raakt de arbeidsrelatie tussen de arts en zijn werkgever verstoord. Daarop gaan ze in gesprek over beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De LAD staat de arts daarin bij. Het resultaat is een zogenaamde vaststellingsovereenkomst. Daarin is onder meer afgesproken dat de werkgever een vergoeding van 174.000 euro aan de arts zal betalen. De vaststellingsovereenkomst is door de werkgever op 24 juli 2009 onder tekend en daarna bij de arts in de brieven bus gestopt. De arts heeft vervolgens ook zelf een handtekening gezet en de overeen komst naar de werkgever teruggestuurd. Het is onduidelijk op welke datum dat precies was. Wel staat vast dat de werk gever de overeenkomst op 30 juli al had ontvangen. Ondertussen wordt de arts benaderd door een andere werkgever. Met hem zijn eerder oriënterende gesprekken gevoerd. Bij deze werkgever, eveneens een verpleeghuis, is eind juli een vacature ontstaan. Medio augustus heeft de arts een arbeidsvoorwaardengesprek bij de nieuwe werkgever. Daarop blijkt dat zijn oude werkgever de afgesproken vergoeding niet wil uitbetalen omdat de arts -op het moment van het ondertekenen van de lad magazine | 14 vaststellingsovereenkomst- al uitzicht had op een andere baan. Volgens hem had de nieuwe werkgever de arts al uitgenodigd. De advocaat van de werkgever arrangeert een voorlopig getuigenverhoor bij de kantonrechter om te achterhalen hoe het sollicitatieproces precies is verlopen. Hij roept als getuigen op: de nieuwe leidinggevende van de arts , een mede werker van P&O en een nieuwe collega van de arts. Uit deze verhoren bleek dat tijdens de oriënterende gesprekken (in mei) er nog geen vacatures waren. Het gesprek dat plaatsvond toen dat wel het geval was, vond plaats op 14 augustus. De getuigenverklaringen bevestigen dus het verhaal van de arts. Gelijk hebben, gelijk krijgen De werkgever blijft bij zijn standpunt. Daarom legt de LAD namens de arts beslag op de bankrekening van de werkgever, om zo de betaling van de afgesproken vergoeding af te dwingen. Daarop start de werkgever een kort geding bij de rechtbank. De rechter stelt de arts in het gelijk en verplicht de werkgever tot betaling. Nog steeds geeft de werkgever niet op en start een inhoudelijke procedure bij de kantonrechter om de vaststellings overeenkomst te laten vernietigen wegens bedrog. Gedurende deze procedure wordt de vergoeding naar een derdenrekening van een notaris overgemaakt. Ook de inhoude lijke procedure bij de kantonrechter wordt door de arts gewonnen. De werkgever gaat in hoger beroep bij het gerechtshof. Het hof is van oordeel dat niet het moment van ondertekening van de vaststellingsovereenkomst doorslaggevend is. Uit de correspondentie blijkt dat al in juni overeenstemming was bereikt. De gemaakte afspraken zijn toen namelijk door de LAD schriftelijk bevestigd aan de advocaat van de werkgever. Het hof stelt de arts in het gelijk. Ondertussen is het augustus 2013. De vergoeding wordt aan het eind van dat jaar uitbetaald, ruim vier jaar na het sluiten van de overeenkomst. WWW.LAD.NL/OVER DE LAD/LID WORDEN Vragen en/of problemen rondom uw (aanstaande) dienstverband? Neem dan contact op met een van onze juristen van de afdeling Individuele Rechtshulp. Klik voor meer informatie en contactgegevens op de button Individuele Rechtshulp. Marten de Weyde is ervaringsdeskundig als student, coassistent, agnio en aios. Hij heeft de academie verkend en zich diep in de periferie bevonden. Hij is geprezen, afgezeken, uitgebuit, herrezen, aangemoedigd en in staat gebleken tot het draaien van ongekende productie. Onder zijn collegae bevonden en bevinden zich nobele dokters, jeugdige idealisten, klaplopers, lafaards, slavendrijvers, leermeesters, autistische machines en warme, liefdevolle mensen. Wat dat allemaal met hem als mens en als dokter doet, lees je in zijn columns. Wat een rare zin is dat eigenlijk. “Men houdt zich aan de Arbeidstijdenwet.” Als leek zou ik zeggen: “Dat mag ik hopen! Als een bus- of vliegtuigmaatschappij zich er niet aan houdt wil ik niet met ze op reis. Als het om mijn gezondheid gaat, wil ik er toch van uit kunnen gaan dat er geen oververmoeide arts naast mijn bed staat! Moet u zich deze KLM-advertentie eens voorstellen. “Vlieg nu met ons naar Engeland. Goede service en de piloten houden zich aan de Arbeidstijdenwet waardoor de kans op complicaties tijdens de vlucht gering is!”. Of wat te denken van “Kom als piloot bij KLM vliegen; een prima salaris, ontwikkelingsmogelijkheden en … wij houden ons aan de Arbeidstijdenwet!”. veel efficiënter gaan werken waardoor ze met hetzelfde aantal personen zorg kunnen leveren. Of het patiëntenaantal is gelijk gebleven of gestegen en er zijn meer artsen aangenomen. Dat zou je direct moeten kunnen vaststellen aan de hand van de personeelsbestanden van de afgelopen jaren. Je ziet dan dat een gemiddelde chirurgische afdeling er een paar assistenten bij heeft genomen om zich aan de Arbeidstijdenwet te kunnen houden. Of, dames en heren, er is weinig veranderd. Er wordt op papier wat heen en weer geschoven waardoor men zich aan de wet lijkt te houden, maar in werkelijkheid worden er nog steeds te veel uren gedraaid. Vlieg nu met ons naar Engeland; goede service en ... de piloten houden zich aan de Arbeidstijdenwet dus geringe kans op complicaties tijdens de vlucht Dit alles lijkt te impliceren dat we ons als artsen in Nederland niet aan de wet houden als het gaat om werktijden. Maar dat is extreem makkelijk uit te zoeken. Er zijn namelijk maar een paar mogelijkheden. Of het patiëntenaantal is de laatste jaren flink afgenomen, waardoor met hetzelfde aantal artsen minder werk verzet hoeft te worden. Of het patiëntenaantal is gelijk gebleven of gestegen en de artsen zijn Ach, dit soort zaken heeft vast tijd nodig. Maar ik hoop wel dat als ik zelf ooit een keer aan de beurt ben als patiënt er dan een wakkere arts naast mijn bed staat die er zin in heeft. Ik schrijf dit terwijl ik net 24 uur dienst heb gehad en zo weer aan het werk ga. Bereikbaarheidsdienst weliswaar en gelukkig was het rustig; daardoor heb ik er vandaag best zin in... Juni 2014 | 15 Het huishouden De situatie: Arthur de Meijer (50) is intensivist en woont met zijn vrouw Hilde (44) en hun drie kinderen -Thijs van 16, 15-jarige Floor en zoon Maarten (13)- in Nijverdal. Hij werkt fulltime; Hilde is actief als specialist ouderengeneeskunde, arts in een hospice en SCEN-arts en werkt 50%. Intensief leven “Ik ben een laatbloeier. Toen ik in havo 4 zat, heb ik school eraan gegeven en ben ik gaan reizen. Niet handig, maar het gebeurde. Ik heb veel gewerkt op boer derijen, vooral in Zwitserland. Daarna was ik in Australië, Noord-Amerika en Afrika. Op een gegeven moment werd duidelijk dat ik in de tropen wilde werken. Ik heb nog even iets in de tropische landbouw overwogen, maar toen ik m’n arm brak in Papoea Nieuw-Guinea kwam geneeskunde in beeld. Ik ging -in de avonduren- terug naar de klas. Ik was 23 toen ik begon met studeren in Nijmegen; dat betekende dus even goed gas geven. In die tijd heb ik meegewerkt aan het tv-programma ‘De ver van m’n bed-show’ van Han van der Meer. We interviewden hardwerkende tropenartsen in Oeganda. Het romantische beeld dat ik had (‘na het werk met een biertje op de veranda bij een ondergaande zon’) klopte niet. En boven dien werden er steeds minder artsen, door organisaties als Memisa, naar de tropen gestuurd. Daarom werd het voor mij interne geneeskunde en daarna de opleiding tot intensivist, ook een generalistisch en mooi vakgebied. En mensen die op een ic terecht komen mankeren echt iets... Het reizen is gebleven. Privé, dus samen met Hilde en de kinderen. Het liefst primitief buiten de gebaande paden en in contact met de plaatselijke bevolking. Na een intense dag ergens ver weg besef je dat je weer een dag echt geleefd hebt. Ook in het vak Tekst: Sonja Huising Fotografie: Corneel de Wilde lad magazine | 16 Begin april organiseerden we vanuit onze vakgroep een bijeenkomst, met allerlei specialisten en zorgverleners uit de eerste lijn, over ‘End of Life Decision-Making’. Ook daarbij merk ik dat ik bewust met het leven omga. Het werk op een ic bestaat niet alleen maar uit diagnostiek en zware behandelingen. Centraal staat een mens met een partner of familie. Kijken naar het totale verhaal, je afvragen wat je nog kunt toevoegen, vind ik belangrijk. Balans Natuurlijk is het lastig de balans te vinden tussen werk en privé. Daar worstelen meer mensen mee. Het was vooral zwaar in de tijd dat ik nog in opleiding was en we jonge kinderen hadden. De kleintjes gingen mee naar de kinderopvang bij het verpleeghuis. Dat betekende praktisch het nodige geregel, maar het was ook in een tijd dat we het financieel zwaarder hadden. En aan opvang hangt een prijskaartje. Toen de kinderen in de schoolgaande leeftijd kwamen, hebben we een oppas in huis gehad. Marie José was een soort superoma; ze zorgde fantastisch voor de kinderen, maar waste en kookte soms ook. Dat wilden we helemaal niet, maar ze liet zich niet tegenhouden. Nu is ons drietal heel zelfstandig. We kunnen veel opvangen door diensten af te stemmen en omdat Hilde meestal tot halver wege de middag werkt. Sinds een paar jaar proberen we tegelijk avond-, nacht- en weekenddiensten te draaien. De kinderen zijn daar nu groot genoeg voor en het betekent dat we ook regelmatig als gezin vrije weekenden hebben.” Veel uren en andere problematiek Arthur de Meijer geeft aan zich niet heel bewust beziggehouden te hebben met het forse aantal uren dat in zijn vakgebied wordt gemaakt. “In een umc zijn er 20 intensivisten en fellows; dan heb je één keer in de drie maanden een week dienst. Als je in de regio komt, is het een heel ander verhaal. Wij werken met z’n vijven. Tijdens avond-, nacht- en weekenddiensten blijven we vaak in het ziekenhuis. En na een drukke dienst merk je dat je minder alert bent. Na een dag- en nachtdienst hebben we een dag vrij; dat is goed geregeld. Als je goed bent uitgerust, ga je ook fris weer aan het werk. Maar om het nog wat moeilijker te maken: we hebben samen 11 kinderen in de schoolgaande leeftijd. Dus in de vakanties werken we 24 uur op, 24 uur af. Als iemand ziek wordt, vliegen we -in overleg met het ziekenhuis- een collega in. En soms helpen wij andere collega’s weer uit de brand. Ik weet het, soms is het aantal uren veel te gek; mijn thuisfront reageert daar als eerste op, want in je werk ga je, net als veel collega’s, toch gewoon door Hoe jonge collega’s het anno nu regelen met werk en thuis weet ik niet zo goed. Intensivisten in opleiding kom je niet tegen in het Deventer Ziekenhuis. Voor hen vooral is het lastig werk te vinden. Zeker ook gezien de ontwikkelingen die er per 1 januari 2015 op de medisch specialisten af komen. Natuurlijk zijn de effecten daarvan in eerste instantie voor de vrijgevestigde collega’s van belang, maar wij artsen in loondienst merken er ook het nodige van. In mijn ziekenhuis wil men misschien gaan werken met een participatieconstructie. Ik maak me daar zorgen over. Ooit koos ik bewust voor een dienstverband. In onze vakgroep zijn financiële zaken nooit een issue en dat voelt prima. Vooral ook omdat zorgverzekeraars, overheid en wetenschap pelijke verenigingen steeds met andere dingen komen. Met een goede AMS kan ik, ook in de toekomst, met plezier en met een gerust hart mijn werk doen.” Juni 2014 | 17 Agenda Het bureau in Colofon beeld Waarmee waren de medewerkers de afgelopen maanden druk ten behoeve van de leden? 19 juni Onder meer met de voorbereidingen voor de themamiddag van 12 juni. Die middag, georganiseerd in samenwerking met de KAMG (Koepel van Artsen Maatschappij en Gezondheid), draaide om de decentrali satie van (jeugd)zorg naar gemeenten. Dat heeft grote gevolgen voor het werk en de positionering van artsen. Voor later dit jaar staan er meer themamiddagen gepland. Eén voor aios over werktijden en één over medezeggenschap. Regiobijeenkomst AMS Locatie: Zwolle 24 juni Regiobijeenkomst AMS Locatie: Utrecht 25 juni Regiobijeenkomst AMS Locatie: ‘s-Hertogenbosch 26 juni Veilig en gezond werken Centraal bestuursvergadering 26 juni Training Time- & stress management 10 juli Onderhandelingen Cao GGZ 18 september Centraal bestuursvergadering Opnieuw een bericht vanuit het bureau van de LAD 30 oktober Algemene Ledenvergadering 30 oktober Centraal bestuursvergadering WWW.LAD.NL/AGENDA Voor het volledige overzicht Uitbreiding dienstverlening leden Al jaren werken de LAD en VvAA intensief samen. In aanvulling op de diensten van de LAD verzorgt VvAA de dienstverlening aan de leden op het gebied van verzekeringen en belastingen. Maar ook de organisatie van bijvoorbeeld aios-dagen wordt in gezamenlijkheid opgepakt. Daarnaast kunnen leden van de LAD nu ook terecht bij VvAA voor zaken met betrekking tot financiële planning. De dienstverlening is onafhankelijk; gecertificeerde ‘financial planners’ geven advies. Uiteenlopende vragen worden aan hen voorgelegd bijvoorbeeld: - Wat moet ik regelen om eerder te kunnen stoppen met werken? lad magazine | 18 - Wat betekent echtscheiding financieel, fiscaal en juridisch? - Kan mijn partner haar/zijn levens- stijl voortzetten als ik kom te overlijden? - Hoe geef ik m’n kind(eren) fiscaal/ financieel verantwoord het best een steuntje in de rug? - Sluiten mijn huwelijksvoorwaarden (nog) aan bij mijn situatie en wensen? Het reguliere uurtarief van VvAA voor deze dienstverlening is 170 euro voor echtscheidings- en nalatenschap planning en 150 euro voor oudedags planning. De tarieven zijn exclusief btw. De LAD heeft voor haar leden een korting van 10% bedongen. Verder werken we vanuit het bureau aan de ontwikkeling van concrete producten en diensten voor de achterban, bijvoorbeeld in relatie tot het thema ‘Veilig en gezond werken’. In dat kader staat ook een onder zoek op stapel. De LAD wil meer weten over (de oorzaken van) ziekteverzuim onder artsen; de bestaande informatie is te gefragmenteerd en vaak niet specifiek voor artsen. Centraal staat de vraag welke belastende factoren zorgen voor werkstress en/of ziekteverzuim en wat daaraan gedaan kan worden. Beleidsmatig Maar ook het doordenken en opstellen van visiedocumenten over de positionering van (aankomend) artsen in dienstverband vergt de nodige aandacht. De bedoeling is dat iedere LAD-doelgroep zo’n document krijgt. Daarmee wordt belangenbehartiging meer maatwerk. Voor de LAD is het belangrijk dat de verhouding tussen de verschillende onder delen van de vereniging -zoals bijvoor beeld leden, bestuur en bureau- goed is. Daarom is op 15 mei, tijdens een extra ledenvergadering, een nieuwe verenigings structuur voorgesteld. Daarmee komen de leden meer in beeld en ontstaat er een meer gestructureerde, representatieve afspiegeling in de vergadering. Maar ook de bestuurlijke verantwoordelijkheidsverdeling wordt duidelijker. Binnen het bureau werken we het voorstel de komende maanden verder uit. Op 30 oktober wordt het aan de Algemene Ledenvergadering voorgelegd om een besluit over te nemen. Voor ons blijft het contact met en de input van de leden cruciaal. Laat ons als bureau weten wat er op uw werkplek gebeurt. Maar ook ideeën of opvattingen over specifieke LADthema’s horen we graag! Wij zijn klaar voor het gesprek daarover, dus tot ziens of horens. Caroline van den Brekel, directeur Nieuwe senior communicatieadviseur Linda Zoon is sinds 16 april 2014 in dienst bij de LAD. Als senior communicatie adviseur gaat ze bijdragen aan het (nog) meer zichtbaar maken van de organisatie en haar output voor de leden. Ze heeft eerder ook voor organisaties in de zorgsector ge werkt. “Met een internist als vader en een SEHverpleegkundige als moeder kon interesse in de sector niet uitblijven. Ik begon als communicatiemedewerker en bedrijfs journalist in ziekenhuis St. Jansdal in Harderwijk en stapte na een paar jaar over naar het St. Antonius Ziekenhuis Utrecht/ Nieuwegein. Naast m´n betaalde baan werk ik freelance als redacteur en fotograaf voor het vaktijdschrift OK Operationeel en ben ik secretaris en vrijwillig communicatie adviseur bij de Ongevalstichting.” Nieuwe onderhandelaar arbeidsvoorwaarden Per 1 mei is Jan Willem Le Febre het team van onderhandelaars binnen de LAD komen versterken. Hij gaat zich met name richten op de arbeidsvoorwaarden van medisch specialisten, aios medisch specialisten en apothekers. In 2015 schuift hij ook bij een aantal overlegtafels aan namens de Orde van Medisch Specialisten (OMS). Jan Willem Le Febre was hiervoor werk zaam bij Abvakabo FNV. Als collectieve belangenbehartiger voor werknemers in diverse sectoren en bedrijfstakken heeft hij veel ervaring met arbeidsvoorwaardenen sociaal plan-trajecten. “Ik hoop me, met mijn ervaring, krachtig in te kunnen zetten voor de achterban van de LAD en de OMS. En met betrekking tot de cao voor apothekers die in de maak is, ga ik optreden als tweede onderhandelaar.” WWW.LAD.NL/ACTUEEL/NIEUWS Kijk hier voor het volledige nieuwsoverzicht. Kwartaalblad van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) met nieuws, opinie en achtergrondinformatie. (oplage 16.000) Redactieadres Janssoniuslaan 34-36 Postbus 20058, 3502 LB Utrecht Telefoon (030) 670 27 19 E-mail: [email protected] Redactie: Caroline van den Brekel (hoofdredacteur) Therèse van’t Westende (eindredacteur) Anneke van Strien (LAD-lid en specialist ouderengeneeskunde) Marten de Weyde (LAD-lid en aios orthopedie) Sonja Huising (extern communicatieadviseur) Fotografie Kogelvis Fotografie, Corneel de Wilde Illustratie Ronald Slabbers Vormgeving Member Since Druk Centrum Drukwerk ISSN-nummer 2213-9923 Juni 2014 | 19 Geen vergunning nodig! Sevilla v.a. € 14.950,- Capri vanaf € 6.950,- Cannes vanaf € 7.950,- Provence vanaf € 24.950,- Benut élke buitenkans U hoeft geen timmermansoog te hebben om ambachtelijk vakmanschap te herkennen. Een buitenverblijf of garage van Bronkhorst onderscheidt zich door traditioneel handwerk, robuuste materialen en een authentieke uitstraling. Ook voor u realiseren we graag een project op maat. Daarbij nemen we u van vergunning tot oplevering alle zorgen uit handen. Terwijl u ook nog eens 10 jaar garantie krijgt. Het énige dat u zelf hoeft te doen is buitengewoon genieten. Download de catalogus op de website www.bronkhorstbuitenleven.nl of bel 0577 - 75 09 44. priëlen • tuinpaviljoens • buitenverblijven • schuren • garages • carports • veranda’s
© Copyright 2024 ExpyDoc