B lad 1 Bijlage bij brief 14/10.248/WG/MO Aan de totstandkoming van een gebalanceerd en kostenefficiënt beleidspakket met een unilaterale doelstelling, moeten de volgende voorwaarden worden verbonden: 1. EU ETS: Aanscherping reductiepad mits borging concurrentiepositie Zoals afgesproken in het Energieakkoord voor duurzame groei kan het reductiepad van het Europese emissiehandelssysteem (ETS) alleen worden aangescherpt mits eerst het systeem zodanig wordt verbeterd dat de positie van internationaal concurrerende bedrijven wordt geborgd. Zoals afgesproken in het Energieakkoord moeten deze bedrijven worden voorzien in een allocatie van 100% gratis rechten op basis van reële benchmarks en werkelijke productie, en in compensatie van de indirecte (elektriciteits-)kosten, in beide gevallen uitgaand van de best performance in de sector. De huidige situatie waarin wordt voorgesteld te besluiten tot het aanscherpen van het CO2-reductiedoel zonder tegelijkertijd concrete maatregelen te nemen om de internationale concurrentiepositie van energie-intensieve bedrijven te borgen, is niet acceptabel. Daarnaast moeten voor de niet-energie intensieve bedrijven hogere energielasten uit hoofde van een aanscherping van het ETS doel voor 2030 te dragen zijn. 2. Geen additionele doelstellingen voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie CO2-reductie moet op de meest kostenefficiënte wijze worden gerealiseerd door aan de markt de keuze te laten waar en op welke wijze het reduceren van CO2-emissies het meest voordelig is. Additionele doelstellingen voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie perken deze marktwerking in en werken contraproductief. De EU moet daarom géén additionele doelstellingen op deze gebieden vastleggen voor de periode na 2020. Dit laat onverlet dat andersoortig overheidsbeleid op deze gebieden mogelijkerwijs noodzakelijk is, bijvoorbeeld ten aanzien van innovatie, onderzoek en ontwikkeling van CO2-arme technieken. B lad 2 Voor hernieuwbare energie geldt dat het laten vallen van de bindende Europese en nationale doelstellingen fragmentatie voorkomt en de belangrijkste basis vormt voor een beter functionerend en stabieler EU ETS. Samen met de in het Energieakkoord voorgestelde verbeteringen van het ETS, kan het ETS zo voorzien in een voldoende investeringsprikkel voor kostenefficiënte productie van hernieuwbare energie. Ten aanzien van energie-efficiëntie wordt erkend dat in de gehele economie (gebouwde omgeving, transport, industrie) verbeteringen op het gebied van energie-efficiënte een grote bijdrage zullen moeten leveren aan het behalen van de CO2-reductiedoelstellingen in 2030. Met het Energieakkoord neemt Nederland hier al een voorschot op door te voorzien in een besparing van 100PJ per 2020. Echter, een energieefficiëntiedoelstelling voor de gehele Europese economie is geen oplossing voor de problemen die op dit terrein bestaan. De EU moet hier voortbouwen op bestaande beleidsinstrumenten die energieprestatie-eisen stellen aan producten en gebouwen. 3. Inzicht in haalbaarheid nationale CO2-emissiereductiedoel en noodzaak van Europees bronbeleid Voor het behalen van de CO2-emissiereductie in de non-ETS sectoren zullen nationale CO2-emissiereductiedoelen worden vastgesteld. Nederland moet alleen instemmen met een Europees CO2emissiereductiedoel voor 2030 als het inzicht heeft in de wijze waarop het kan voldoen aan de hier uit af te leiden nationale doelstelling en de economische en maatschappelijke gevolgen hiervan gewogen heeft. Wij vragen de Nederlandse regering daarom voorafgaand aan de raadsbijeenkomst in maart haar zienswijze op de haalbaarheid van de nog te bepalen nationale CO2-emissiereductiedoelstelling met de verschillende belanghebbenden te delen. Nederland zal voor het behalen van deze nationale doelstelling deels afhankelijk zijn van Europees bronbeleid. De CO2-emissienormen voor auto’s zijn hiervan een voorbeeld. Als het Europees bronbeleid achterblijft bij het algemene CO2-emissiereductiedoel is Nederland aangewezen op het nemen van alternatieve maatregelen zoals rekeningrijden. Specifiek voor de mobiliteit- en transportsector is in het Energieakkoord voor duurzame groei door partijen een vermindering van de uitstoot in 2030 tot maximaal 25 Mton CO2-equivalent (circa -17% t.o.v. 1990) B lad 3 afgesproken. Nederland moet zekerstellen dat een eventuele Europese CO2-reductiedoelstelling geen verdere reducties in deze sector vereist ten opzichte van het Energieakkoord en dat Europees bronbeleid voor de sector voldoende ambitieus blijft om het in het Energieakkoord beoogde resultaat ten aanzien van CO2-emissies te realiseren. Derhalve moet Nederland aan het vaststellen van een Europees CO2emissiereductiedoel voor 2030 ook de voorwaarde verbinden dat de EU zich in eerste instantie zal richten op bronbeleid. Bronbeleid heeft als voordeel dat het producenten binnen en buiten de EU stimuleert om energie-efficiënte en klimaatvriendelijke producten te ontwikkelen. Producten of groepen van producten die niet aan de gestelde eisen voldoen, mogen niet op de Europese interne markt mogen worden gebracht. Dit is nodig om te voorkomen dat producenten buiten de EU een oneigenlijk concurrentievoordeel hebben. 4. Integraal plan voor vervolmaking interne markten voor elektriciteit en gas Nederland moet er op aandringen dat de EU met een integraal plan komt om de interne markten voor elektriciteit en gas te vervolmaken. Hoe beter deze markten functioneren, hoe lager de elektriciteits- en gasprijzen voor consumenten, hoe groter de voorzieningszekerheid, en hoe lager de kosten van het integreren van hernieuwbare energie in de totale energievoorziening. Verstoringen van de interne energiemarkt die voortkomen uit nationaal beleid gericht op steunverlening aan hernieuwbare energie moeten worden weggenomen. De recente problematiek rondom het opgelopen verschil in elektriciteitsprijzen tussen Nederland en Duitsland is een voorbeeld van een dergelijke verstoring. De EU moet daarnaast meer werk maken van het afdwingen van de implementatie van het derde energiepakket en de verschillende lidstaten moeten voldoende middelen vrijmaken om te investeren in interconnectiecapaciteit.
© Copyright 2024 ExpyDoc