LAD-Jaarverslag 2013 - Landelijke vereniging van Artsen in

LAD Jaarverslag 2013
- concept-
(zoals vast te stellen door de Ledenvergadering LAD op 30 oktober 2014)
1.
VERENIGINGSZAKEN ..................................................................................... 4
1.1 Jubilieumjaar
4
1.2 Communicatie en pr
4
1.2.1 Bijeenkomsten en workshops................................................................................................ 4
1.2.2 Brochures ............................................................................................................................... 4
2.
1.3 Federatie KNMG
4
1.4 Orde van Medisch Specialisten
5
1.5 De Jonge Specialist
5
1.6 Apothekers in dienstverband
5
1.7 AC en FBZ
5
1.8 European Junior Doctors Permanent Working Group (EJD)
6
1.9 Comité Permanent des Médecins Européens (CPME)
6
1.10 Fédération Européenne des Médecins Salariés (FEMS)
6
COLLECTIEVE BELANGENBEHARTIGING ......................................................... 7
2.1 Inkomensontwikkeling
7
2.3 Arbeidstijdenwetgeving
7
2.4 Arbeidsomstandigheden
8
2.5 Werkgelegenheid
8
2.6 Pensioen
8
2.7 Carrièrecentrum voor Artsen (CCvA)
8
2.8 Cao’s en arbeidsvoorwaardenregelingen
8
2.8.1 Ziekenhuizen .......................................................................................................................... 8
2.8.2 Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten (AMS)................................................... 9
2.8.3 Verpleeg- en Verzorgingshuizen & Thuiszorg (VVT) ............................................................ 10
2.8.4 Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) ..................................................................................... 11
2.8.5 Gehandicaptenzorg.............................................................................................................. 12
2.8.6 Gezondheidscentra .............................................................................................................. 13
2.8.7 Huisarts in dienst bij een huisarts (Hidha) ........................................................................... 14
2.8.8 SBOH / aios huisartsgeneeskunde en aios ouderengeneeskunde ...................................... 14
2.8.9 Jeugdzorg ............................................................................................................................. 15
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
2/22
2.8.10 Arbo Unie ........................................................................................................................... 16
2.8.11 Universitair medische centra ............................................................................................. 16
2.8.12 Nederlandse Universiteiten ............................................................................................... 17
2.8.13 Coassistenten..................................................................................................................... 18
2.8.14 GGD’en............................................................................................................................... 19
3.
INDIVIDUELE BELANGENBEHARTIGING ....................................................... 21
3.1 Arbeidsconflict en ontslag
21
3.2 Aard en oorzaak geschil
21
3.3 Reorganisaties
21
3.4 Collectief
21
3.5 Werktijden
22
3.6 Arbeidsongeschiktheid
22
3.7 Andere adviesverzoeken
22
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
3/22
1. VERENIGINGSZAKEN
1.1 Jubileumjaar
In 2013 bestond de LAD 65 jaar en dit werd gevierd met een aantal bijzondere activiteiten. Doel was,
om naast het vieren van het 65-jarig bestaan, de zichtbaarheid van de LAD bij zowel de (potentiële)
leden als samenwerkingspartners en stakeholders in zorgsector te vergroten.
Op 21 november 2013 werd het jubileumsymposium ‘Positie gemarkeerd! De veelzijdige arts in veranderende zorginstellingen’ gehouden. In paneldiscussies werd gesproken over de thema’s ‘De positie van de arts’ en ‘Spitsuur voor de dokter’. Het symposium heeft een positieve bijdrage geleverd
aan de bewustwording van artsen over hun positionering en veilig en gezond werken.
Om de positie van artsen in dienstverband te versterken heeft de LAD, in samenwerking met VvAA
en met sponsoring van SWG, de training ‘Beter in beeld’ aangeboden aan haar leden. Tijdens deze
training leren artsen om hun communicatieve vaardigheden effectief in te zetten en daarmee hun
positie binnen hun organisatie te versterken. De training heeft vier keer plaatsgevonden en wordt
vanwege grote belangstelling ook in 2014 weer georganiseerd .
In samenwerking met De Argumentenfabriek en VvAA heeft de LAD een feiten- en kenniskaart ontwikkeld. De feitenkaart, die met name is gebaseerd op bronnenonderzoek, geeft belangrijke gegevens over de arbeidsmarkt van artsen weer. Op de kenniskaart staat de vraag centraal ‘Wat hebben
artsen nodig voor de toekomstige uitoefening van hun vak?’. De informatiekaart geeft antwoorden
op deze vraag. Tijdens drie denksessies met bestuurders en werknemers van diverse belangen- en
beroepsorganisaties in de zorgsector is deze vraag beantwoord. De kaart is beschikbaar via de LADwebsite.
Om stil te staan bij de historie van de vereniging is het jubileumboek ‘Omzien én voortuitblik’ gepubliceerd. Het Kenniscentrum Historie Zorgverzekeraars heeft een historisch onderzoek uitgevoerd
naar de werkzaamheden en activiteiten van de LAD door de jaren heen. De resultaten van dit onderzoek zijn gebruikt als basis voor het jubileumboek. Het boek is ook digitaal via de LAD-website te
downloaden.
1.2 Communicatie en pr
1.2.1 Bijeenkomsten en workshops
In 2013 heeft de LAD een aantal bijeenkomsten in zorginstellingen verzorgd. Op aangeven van de
leden worden uiteenlopende thema’s behandeld. Leden kunnen zich melden bij de LAD indien zij
behoefte hebben aan informatie over een bepaald thema, zoals reorganisatie, arbeidstijden,
overgang van onderneming, opvolgend werkgeverschap, de positie van de dienstverbanders etc.
De bijeenkomsten voor medisch specialisten werden georganiseerd in samenwerking met de OMS.
De LAD verzorgde workshops op diverse AiosDagen, onder andere over ‘Werken in dienstverband’,
‘Onderhandelen over goede arbeidsvoorwaarden’ en ‘Arbeidstijden’.
1.2.2 Brochures
Om in te spelen op de vragen die er bij leden spelen is er in 2013 foldermateriaal ontwikkeld. In de
folders wordt de stand van zaken geschetst en daarnaast achtergrondinformatie gegeven over
specifieke thema’s. Onderwerpen die aan bod komen zijn bijvoorbeeld ziekte en
arbeidsongeschiktheid, cao’s, sociale plannen, en advies bij ontslag. De brochures kunnen bij de LAD
opgevraagd worden, maar zijn ook te downloaden via de website.
1.3 Federatie KNMG
De samenwerking op de terreinen waarvoor de KNMG en beroepsverenigingen gezamenlijk staan,
blijft hecht. De KNMG en LAD overleggen op federatiebrede aandachtsgebieden als positionering,
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
4/22
medisch leiderschap en seksuele intimidatie. Ook is gesproken over thema’s als medische ethiek, ehealth en individualisering opleidingsduur.
1.4 Orde van Medisch Specialisten
In de zomer van 2013 spraken de voorzitters van de LAD en de Orde van Medisch Specialisten (OMS)
de intentie uit om te komen tot een gecombineerd lidmaatschap van beide verenigingen voor medisch specialisten in dienstverband. De beide ledenvergaderingen van de LAD en OMS stemden in
december 2013 in met dit besluit. Leden van de OMS en LAD verkrijgen automatisch het dubbellidmaatschap. Dit betekent dat medisch specialisten in dienstverband per 1 januari 2014 lid zijn van
zowel de LAD als van de OMS. Nieuwe leden worden automatisch lid van beide organisaties. Deze
samenwerking betekent een bundeling van krachten. Een krachtig en eenduidig geluid van medisch
specialisten aan cao-tafels, in de politiek en tegenover andere partijen in de zorg, is essentieel voor
het succesvol behartigen van hun belangen. De LAD blijft ook belangenbehartiger van de overige
artsen in dienstverband; de OMS blijft de beroepsorganisatie voor alle medisch specialisten.
1.5 De Jonge Specialist
De afspraken over het bestaande ‘triple-lidmaatschap’ voor aios van LAD, OMS en De Jonge Specialist
(de fusie-organisatie van LVAG en De Jonge Orde) zijn in 2013 vernieuwd. Het triple-lidmaatschap
wordt gecontinueerd en artsen in opleiding tot medisch specialist zijn automatisch lid van de drie
organisaties. In het verlengde van de afspraken tussen de LAD en OMS geldt ook voor aios dat deze
samenwerking hun belangen versterkt.
1.6 Apothekers in dienstverband
Al in 2012 stemde de ledenvergadering van de LAD in met toelating van apothekers in dienstverband
(niet zijnde ziekenhuisapothekers) als buitengewone leden van de vereniging. In 2013 werd gestart
met een ledenwervingscampagne voor deze groep met als resultaat ruim 430 leden. Dit is voldoende
om in 2014 te beginnen met de belangenbehartiging voor apothekers in dienstverband. Specifiek
aandachtspunt daarbij is de realisatie van een cao.
Door de groei en uitbreiding van het ledenbestand wordt de LAD als organisatie nog toekomstbestendiger.
1.7 AC en FBZ
De LAD is voor een deel van de collectieve belangenbehartiging op voornamelijk cao-niveau aangesloten bij het Ambtenarencentrum en bij de FBZ. Langs deze weg is de LAD ook vertegenwoordigd in
de besturen van de pensioenfondsen ABP en PFZW.
Ambtenarencentrum
Het bestuur van het Ambtenarencentrum heeft zich in 2013 met name gebogen over de governance
bij het ABP. Ook werden scholingsdagen over pensioen georganiseerd. Eind 2013 is gestart met de
voorbereiding van de verkiezingen voor het nieuwe Verantwoordingsorgaan bij ABP.
Federatie van Beroepsorganisaties in de Zorg en daaraan gerelateerd onderwijs en onderzoek (FBZ)
In 2013 heeft het bestuur FBZ een aantal activiteiten ondernomen, waaronder:
Zorgakkoord
De FBZ is als gesprekspartner betrokken geweest bij de totstandkoming van het Zorgakkoord in juli
2013. Dit Akkoord biedt perspectief voor de zorgsector in het licht van het sociaal akkoord en ver-
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
5/22
zachting van de in het regeerakkoord aangekondigde bezuinigingen. Ook wordt het verlies van vele
tienduizenden banen voorkomen.
In het Akkoord is onder andere vastgelegd dat de nullijn in de zorg van tafel is, gerealiseerde besparingen weer volledig worden geïnvesteerd in de zorg, er verbetering van de positionering van professionals plaatsvindt en dat de arbeidseffecten van het regeerakkoord verzacht worden.
Cao’s en ondernemingsraden
In 2013 werd de deelname aan de cao’s NSPOH, Sport, CIZ en Sanquin beëindigd wegens het zeer
geringe aantal leden. De werkgevers en de leden werden hierover geïnformeerd.
Een werkgroep onderzoekt hoe het aantal leden van de FBZ die lid zijn van een ondernemingsraad
kan worden verhoogd. De werkgroep rapporteert in 2014 aan het bestuur.
Betrokkenheid leden en klankbordgroepen
Een werkgroep gaat na hoe de betrokkenheid van de leden kan worden verbeterd. De werkgroep
rapporteert in 2014 aan het bestuur.
In 2013 werd voor alle cao’s waarover moest worden onderhandeld een klankbordgroep ingesteld.
Doel is om informatie uit te wisselen tussen de onderhandelaars en de leden. De klankbordgroepen
zijn over het algemeen succesvol en worden zeer positief ervaren.
1.8 European Junior Doctors Permanent Working Group (EJD)
De LAD is lid van de European Junior Doctors Permanent Working Group (EJD). De EJD behartigt de
belangen van artsen in opleiding tot medisch specialist op Europees niveau. Op dit moment zijn 19
landen aangesloten bij de EJD. In 2013 is veel aandacht besteed aan de wijze waarop taakherschikking binnen Europa is geregeld; Nederland lijkt hierin voorop te lopen. Andere EJD-thema’s zijn bijvoorbeeld agressie op de werkvloer, e-health en social media.
1.9 Comité Permanent des Médecins Européens (CPME)
Het CPME is de vertegenwoordiger van ruim twee miljoen artsen in de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte. Het primaire doel van het CPME is het bevorderen van de hoogst mogelijke
standaard van opleiding en beroepsuitoefening om de hoogst mogelijke kwaliteit van
gezondheidszorg te kunnen bieden aan alle burgers. De LAD maakt al vele jaren deel uit van de
KNMG-delegatie die de Nederlandse artsen in Europa bij het CPME vertegenwoordigt.
Het CPME hield zich in 2013 bezig met thema’s als e-health, de vergelijking van opleidingseisen (professional qualifications) en het ontwikkelen van een visie op het veranderende beroep van artsen
door demografische ontwikkelingen en vergrijzing (healthy aging).
1.10 Fédération Européenne des Médecins Salariés (FEMS)
In 2012 besloot de LAD om te participeren in de Fédération Européenne des Médecins Salariés
(FEMS). De federatie is opgericht in 1964 en bestaat uit vakbonden en medische organisaties van
voornamelijk EU-landen. Binnen de FEMS wordt gesproken over zaken die de LAD ook belangrijk acht.
De FEMS heeft invloed binnen de zorg en voert een Europese lobby.
Belangrijke punten op de FEMS-agenda zijn het Arbeidstijdenbesluit, de uitwisseling van opleidingsprogramma’s binnen Europa en de invloed van artsen in dienstverband in de ziekenhuizen.
Sinds oktober 2013 neemt de LAD als toehoorder (observer) deel aan de FEMS. Dit betekent dat de
LAD nog geen stem- en adviesrecht heeft en geen contributie betaalt. In 2014 wordt de deelname
van de LAD aan de FEMS geëvalueerd. Op basis hiervan zal het centraal bestuur besluiten of de LAD
zich bij FEMS aansluit als volwaardig lid.
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
6/22
2. COLLECTIEVE BELANGENBEHARTIGING
De LAD behartigt de arbeidsvoorwaardelijke belangen van haar leden. In 2013 is ingezet op het creeren en behoud van reële arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden die bijdragen aan het
welzijn en de positie van werknemers in organisaties. Daarbij stond het belang van werknemers
voorop, maar nooit los van het organisatiebelang. De LAD behartigt belangen rechtstreeks aan de
onderhandelingstafels, maar ook indirect via de Federatie van Beroepsorganisaties in de Zorg en
daaraan gerelateerd onderwijs en onderzoek (FBZ) waarbij de LAD is aangesloten.
2.1 Inkomensontwikkeling
De LAD zette voor 2013 in op behoud van koopkracht en vergoeding van beroepskosten. De caoonderhandelingen verliepen moeizaam. Bij de cao’s VVT, umc’s, Gezondheidscentra/AHG, Hidha en
aios huisartsgeneeskunde werd een akkoord bereikt. De LAD-inzet voor salarisontwikkeling werd niet
altijd gerealiseerd door de onzekere financiële situatie in de zorgsector en ontwikkelingen rond bezuinigingen en reorganisaties. De LAD maakte daarbij de afweging tussen het belang van directe salarisontwikkeling en het belang van gezonde instellingen en daaraan gekoppelde werkgelegenheid.
2.2 Veranderend zorglandschap
Ook in 2013 veranderde het zorglandschap zichtbaar. De rol van de zorgverzekeraars bij regulering
van zorgkosten en sturen op kwaliteit kreeg verder vorm. Voor een aantal zorginstellingen leidde dit
tot krappere budgettering en anders inrichten van de zorg. Daarnaast speelden vraagstukken over de
verdeling eerste- en tweedelijn, concentratie en spreiding van zorg en overgang van een deel van de
financiering van langdurige zorg van AWBZ naar WMO. Artsen in dienstverband moeten steeds meer
sturen op productie en herinrichting van werkprocessen. Ook zag de LAD in 2013 steeds vaker reorganisaties en fusies en zelfs het faillissement van een ziekenhuis.
2.3 Arbeidstijdenwetgeving
Voor alle artsen zijn verantwoorde arbeidstijden noodzakelijk; niet alleen voor de veiligheid van de
patiënt, maar ook voor het welzijn van de arts. Het Arbeidstijdenbesluit is echter niet van toepassing
op medisch specialisten. In de onderhandelingen over vernieuwing van de Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten in dienstverband (AMS) wil de LAD afspraken maken om de dienstendruk te
verlagen en te komen tot normale en verantwoorde arbeidstijden. De resultaten van het onderzoek
naar dienstendruk onder medisch specialisten, in opdracht van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), Orde van Medisch Specialisten (OMS) en LAD, leveren daarvoor belangrijke informatie.
2.4 Arbeidsomstandigheden
Agressie en geweld tegen werknemers in de zorg kwam helaas ook in 2013 regelmatig voor. Met
name kinderartsen, bedrijfs- en verzekeringsartsen, specialisten ouderengeneeskunde en gynaecologen worden geconfronteerd met agressie en geweld door familieleden van de patiënt of door de
patiënt zelf. Daarnaast zorgen werkdruk en toename van seksuele intimidatie voor een minder veilige werkomgeving.
In 2013 werkte de LAD, via de FBZ, mee aan de campagne ‘Wees duidelijk over agressie’. Sociale
partners uit zorg en jeugdzorg, ondersteund door het ministerie van VWS, stelden een plan op met
maatregelen om agressie op de werkvloer te voorkomen.
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
7/22
De campagne moet bewustwording onder zorgprofessionals creëren dat agressie tegen hen onacceptabel is en je er iets aan kunt en moet doen. De campagne loopt nog tot 2015.
2.5 Werkgelegenheid
In 2013 liep de werkloosheid op tot 8,5 procent. Ook artsen hebben hiermee te maken. Voor sommigen wordt het steeds moeilijker een vaste werkplek te vinden. Anderzijds zijn er ook tekorten, zoals
specialisten ouderengeneeskunde, bedrijfsartsen en artsen verstandelijk gehandicapten. Daarnaast
werden in 2013 jonge medisch specialisten geconfronteerd met werkloosheid en tijdelijke dienstverbanden. Met De Jonge Specialist en de Orde van Medisch Specialisten vraagt de LAD aandacht voor
deze problematiek.
Samen met KNMG, overheid, medische beroepsverenigingen, werkgevers en arbeidsmarktfondsen
werkt de LAD aan het voorkomen en terugdringen van (specifieke) overschotten en tekorten op de
arbeidsmarkt van artsen.
2.6 Pensioen
De LAD is betrokken bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) voor het grootste deel van de
werknemers in de zorgsector en het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) voor de werknemers
in de ambtelijke sector). Bij PFZW heeft de LAD via de FBZ een bestuurszetel.
De dekkingsgraad is in de laatste maanden van 2013 verbeterd. Eind januari 2014 moet duidelijk zijn
of de financiële positie van PFZW volledig is hersteld. Dit bepaalt of verlaging van pensioenen of
premieverhogingen noodzakelijk zijn. Eind 2012 bracht de Pensioenraad van PFZW, waarin de LAD
ook is vertegenwoordigd, advies uit over een nieuwe pensioenregeling aan het PFZW-bestuur. Uitgangspunt is dat de overheid duidelijkheid schept in de wet- en regelgeving waar alle pensioenfondsen rekening mee moeten houden. Als het aan de overheid ligt, komt er één soort pensioenregeling.
De LAD volgt de uitwerking van dit voorstel op de voet.
Afhankelijk van politieke besluitvorming en nieuwe wetgeving zal de nieuwe pensioenregeling in
2014 of 2015 in werking treden.
2.7 Carrièrecentrum voor Artsen (CCvA)
Het Carrièrecentrum voor Artsen (CCvA) is een initiatief van LAD en SWG en wordt mede mogelijk
gemaakt door VvAA. Het CCvA is het coördinatiepunt voor artsen met vragen over hun loopbaan of
die willen reflecteren op eigen functioneren. Ook worden artsen in opleiding tot medisch specialist
begeleid die zich afvragen of ze de juiste opleiding hebben gekozen en ook vragen hebben over de
juiste balans werk-privé. Daar waar nodig kunnen de individuele juristen van de LAD adviseren over
juridische achtergronden van arbeidsgerelateerde vragen.
Sinds 2013 werken het CCvA en het KNMG Loopbaanbureau nauw samen; ze zijn elkaars preferred
supplier bij loopbaanondersteuning voor artsen.
2.8 Cao’s en arbeidsvoorwaardenregelingen
2.8.1 Ziekenhuizen
Het jaar 2013 was voor de Cao Ziekenhuizen een ‘tussenjaar’. De cao is aangegaan voor de periode
2011-2014. In het vroege voorjaar van 2014 zullen nieuwe onderhandelingen starten.
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
8/22
Algemeen verbindend verklaarde cao
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid pleegde, na de goedkeuring van het AVVverzoek, eind 2012 een rectificatie in de pensioenverdeling (die daarna niet meer onder AVV viel).
Hierdoor hadden werknemers die via AVV onder de cao vielen plotseling een premievrij pensioen.
Over deze niet beoogde situatie vond in 2013 overleg plaats tussen LAD/FBZ, NVZ en het ministerie;
een oplossing werd gevonden, waardoor ook de afspraken over de premieverdeling blijven gelden.
Opleiding en ontwikkeling
Eerder al deden sociale partners onderzoek naar toepassing van artikel 3.2.18 (Scholingsplan) van de
cao. Ook ditmaal werd het beeld ‘herbevestigd’: veel instellingen maken geen afspraken met de ondernemingsraad. De uitvoering gebeurt niet op basis van een vastgesteld plan en de inzet van middelen. Ook het adequaat begroten verloopt niet altijd even duidelijk. De LAD/FBZ gebruikt deze uitkomsten voor de cao-inzet 2014.
Wachtgeld
Bij het laatste cao-overleg was de inzet van de NVZ om de wachtgeldbepalingen ingrijpend bij te stellen. Werknemersorganisaties stemden daar toen niet mee in. Wel werd een studieafspraak overeengekomen. Van deze afspraak is in de praktijk niets terechtgekomen: partijen kwamen niet bijeen om
er invulling aan te geven.
Visietraject ROZ
In 2013 is het ROZ, het maandelijks overleg van sociale partners, maar sporadisch bijeengeweest. De
ambitie was om, ter voorbereiding op de onderhandelingen in 2014, een visietraject te starten. Dit
naar analogie van een vergelijkbaar traject in de onderhandelingen over de AMS, wat leidde tot het
zogeheten Manifest Kaap Doorn. Helaas is in 2013 geen invulling gegeven aan het ontwikkelen van
deze visie.
Instellingsniveau
In 2013 zorgden problemen als vraaguitval, problemen bij de contractering en financiële problemen
voor veel onrust in de sector. Voor het eerst in vele jaren was sprake van serieuze problemen bij
enkele ziekenhuizen, waaronder De Sionsberg, het LangeLand ziekenhuis en het Ruwaard van Putten
ziekenhuis. De eerste twee konden niet zelfstandig voortbestaan en de laatste is, een unicum, zelfs
failliet gegaan - en daarna doorgestart.
Wat vele jaren ondenkbaar was, is nu meer realiteit dan ooit: artsen zijn minder zeker van hun baan.
De LAD is betrokken bij ziekenhuizen waar ontslagen dreigen. De LAD monitort deze ontwikkeling
nauwlettend en stuurt aan op arrangementen om werkgelegenheid te behouden en waar nodig soepele transities mogelijk te maken.
2.8.2 Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten (AMS)
Eind 2011 gingen de voorbereidingen van start voor het overleg over vernieuwing van de Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten in algemene ziekenhuizen (AMS). Hierbij hoorde ook een
rondgang langs de algemene ziekenhuizen, waarna het daadwerkelijke onderhandelingstraject begon.
De LAD trekt in dit overleg samen op met de Orde van Medisch Specialisten (OMS). Samen voeren zij
de onderhandelingen met werkgeversorganisatie NVZ.
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
9/22
LAD en OMS stemmen daarnaast de voortgang en ontwikkeling af met een gezamenlijke klankbordgroep van leden. Streven is om de onderhandelingen op 1 april 2014 af te ronden.
Dienstendruk
In opdracht van de AMS-partijen voerde het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) (verbonden aan de Universiteit van Amsterdam) in 2013 een onderzoek uit naar de dienstendruk. Aanleiding hiervoor waren de vragen die tijdens de rondgang over dit onderwerp werden gesteld. Samen
met werkgeversorganisatie NVZ besloten LAD en OMS dan ook nader onderzoek te doen. De resultaten worden meegenomen in de onderhandelingen over een nieuwe AMS.
AMS-partijen zijn van mening dat de dienstendruk in verhouding moet staan tot een verantwoorde
inzet van de medisch specialist. Een hoge dienstendruk kan leiden tot verlies van kwaliteit van de
geleverde zorg en de veiligheid van patiënt en medisch specialist in gevaar brengen.
Verantwoordelijkheidsverdeling
Belangrijk onderwerp tijdens de AMS-onderhandelingen is de verantwoordelijkheidsverdeling tussen
de medisch specialist in dienstverband en het ziekenhuis. Er worden afspraken gemaakt over de verantwoordelijkheid van de medisch specialist op het niveau van de individuele patiënt. Kernbegrippen
hierbij zijn professionele autonomie en professionele verantwoordelijkheid van de medisch specialist.
Ook worden afspraken gemaakt over betrokkenheid bij, bijdrage aan en medeverantwoordelijkheid
van de medisch specialisten in het geheel van de te leveren medisch-specialistische zorg in het ziekenhuis. Afspraken hierover worden opgenomen in een nieuw statuut voor medisch specialisten in
dienstverband. In 2013 is een flinke stap gezet in de ontwikkeling van dit statuut.
Herziening huidige arbeidsvoorwaarden
Een ander onderdeel binnen het AMS-vernieuwingstraject zijn de arbeidsvoorwaarden. LAD, OMS en
NVZ zetten in op een beter leesbare en uitvoerbare regeling, die geen aanleiding geeft tot interpretatieverschillen. LAD en OMS willen een regeling die voldoende regelruimte biedt met duidelijke kaders
voor gezond en veilig werken. In het belang van de medisch specialist zelf, maar ook voor veilige en
verantwoorde zorg. In 2013 zijn hiervoor al belangrijke stappen gezet. Maar het zwaartepunt in de
onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden ligt begin 2014. Streven is om uiterlijk 1 april 2014
een akkoord te kunnen sluiten over het totale pakket (Statuut en AMS).
2.8.3 Verpleeg- en Verzorgingshuizen & Thuiszorg (VVT)
De branche VVT is een van de grootste zorgsectoren van het land die aan de vooravond van ingrijpende veranderingen staat. De veranderingen stellen nieuwe eisen aan de organisaties en hebben
ook grote gevolgen voor de werkgelegenheid.
Ter voorbereiding op de cao-onderhandelingen VVT werd de klankbordgroep Cao VVT bijeengeroepen. De klankbordgroep bestaat uit leden van de FBZ-verenigingen, waaronder de LAD. De bijeenkomst van de klankbordgroep leverde bruikbare ideeën voor de cao-inzet. Deze heeft LAD/FBZ meegenomen bij het formuleren van een gezamenlijke cao-inzet, die met de andere werknemersorganisaties werd opgesteld.
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
10/22
De cao
De Cao VVT geldt voor ruim 460.000 werknemers in verpleeg- en verzorgingshuizen, thuiszorg,
jeugdgezondheidszorg en kraamzorg. De Cao VVT liep op 1 september 2013 af.
Eind september 2013 vond de uitwisseling van de inzetten van cao-partijen plaats. Werknemersorganisaties LAD/FBZ, CNV Publieke Zaak en NU’91 kwamen met een gezamenlijke inzet en Abvakabo
FNV met een eigen inzet. Werkgeversorganisaties ActiZ en BTN kwamen op dat moment met een
gezamenlijke inzet.
De onderhandelingen tussen ActiZ, LAD/FBZ, CNV Publieke Zaak en NU’91 resulteerden uiteindelijk
begin december in het Onderhandelaarsakkoord Cao VVT 2013-2014. In de tussentijd hadden achtereenvolgens BTN en AbvakaboFNV de cao-onderhandelingen verlaten.
Hoofdlijnen cao-akkoord
Werknemers ontvangen in december 2013 een eenmalige uitkering van 0,8 procent en per 1 januari
2014 een structurele salarisverhoging van 1 procent. Verder wordt in 2014 de eindejaarsuitkering
verhoogd met 0,2 procent naar 5,7 procent. De reiskosten zoals opgenomen in de cao worden vanaf
2014 jaarlijks geïndexeerd.
Verder werden afspraken gemaakt over het terugdringen van nulurencontracten en min./max.contracten, mantelzorg en deskundigenadvies op het gebied van functiewaardering (FWG).
Het onderhandelaarsakkoord paste niet binnen de maatstaf van LAD/FBZ voor de salarisontwikkeling-2013. De salarisparagraaf was niet voldoende om het akkoord met een positief advies aan de
leden voor te leggen. Anderzijds was er toch sprake van een positieve salarisontwikkeling, wat naast
onder meer een verbeterde reiskostenregeling rechtvaardigde dat het resultaat neutraal aan de leden werd voorgelegd.
De LAD is ervan overtuigd dat dit het hoogst haalbare resultaat is gezien de ontwikkelingen en bezuinigingen in de sector VVT.
2.8.4 Geestelijke gezondheidszorg (GGZ)
De onderhandelingen voor een nieuwe Cao-GGZ, die per 1 januari 2013 afliep, startten in februari.
Lopende de onderhandelingen waren de werknemersorganisaties, waaronder LAD/FBZ, mede door
de komende hervormingen in de GGZ-sector, bereid hun oorspronkelijke inzetten flink te beperken.
GGZ Nederland was echter niet bereid te bewegen in hun eisen over de beperking van het wachtgeld
(tot de maximale duur van de WW), het wijzigen van de salarisgarantie in de sociaal plannen en het
flexibiliseren van de arbeidstijden en rusttijden. Daarover wilde zij eerst, alvorens verder te willen
onderhandelen, absolute duidelijkheid van de werknemersorganisaties.
Bewegen op deze dossiers, zonder enig zicht te hebben op waardering van onze punten van inzet,
zoals structurele loonontwikkeling, verbetering van de reiskostenvergoeding, levensfasebewust personeelsbeleid en een stagevergoeding voor alle stagiaires) was voor de werknemersorganisaties een
brug te ver. Reden waarom zij in juni het overleg afbraken.
Omdat GGZ Nederland niet op andere gedachten kon worden gebracht, ook niet na de aangeboden
petitie die werd ondertekend door ongeveer 7000 werknemers, werd besloten tot het organiseren
van regio-bijeenkomsten voor de alle leden/werknemers in de GGZ. Deze bijeenkomsten voor een
goede Cao GGZ worden begin 2014 gehouden.
In twee bijeenkomsten werd de Klankbordgroep GGZ van de ontwikkelingen op de hoogte gehouden.
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
11/22
Het decentrale overleg in de GGZ instellingen
Nog meer dan verleden jaar werd het decentrale overleg beheerst door de impact van de landelijke
bezuinigingen en hervormingen in de GGZ-sector voor de instellingen zelf. De druk om daarbij bestaande sociaal plannen open te breken om over te kunnen gaan tot gedwongen ontslagen, werd
daarmee fors groter. Deze druk zal, zo blijkt ook uit het in augustus 2013 tot stand gekomen Arbeidsmarkteffectrapportagerapport, naar verwachting de komende twee jaren alleen maar toenemen. Tot heden zijn de aantallen gedwongen ontslagen, mede door het inzetten op mobiliteit en
goede monitorafspraken, echter zeer beperkt gebleven.
SOGGZ (Sociaal Overleg GGZ) en O&O Fonds GGZ
In 2013 heeft het SOGGZ en het O&O Fonds GGZ-overleg, vanwege de langdurige impasse in de onderhandelingen, grotendeels stilgelegen. Daarmee zijn tussen sociale partners geen grootschalige
landelijke initiatieven tot stand gekomen in de te ontwikkelen sectorplannen.
2.8.5 Gehandicaptenzorg
In 2013 ging de aandacht niet uit naar de cao-onderhandelingen in de gehandicaptenzorg. De cao
loopt immers tot 1 maart 2014. De verwachting is dat partijen begin 2014 het overleg over een
nieuwe cao starten.
Vanzelfsprekend ging de aandacht van sociale partners uit naar de van overheidswege ingezette hervormingen, stelselwijzigingen en kortingen in de gehandicaptenzorg. Deze hebben grote gevolgen
voor de gehandicaptenzorg en de daarbij behorende arbeidsmarkt.
Het eerder door Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland en werknemersorganisaties, waaronder
LAD/FBZ, ingezette traject om, met de ministeries van VWS en SZW, te komen tot een onderzoek
over de te verwachten arbeidsmarkteffecten, heeft in augustus 2013 geleid tot een rapport. Geconcludeerd wordt dat de negatieve effecten naar verwachting het grootst zullen zijn in 2015.
Een tweede initiatief vormde een sociaal overleg op bestuurlijk niveau tussen de werknemersorganisaties en vier grote gehandicaptenzorginstellingen (’s Heerenloo, Philadelphia, Middin en Ipse de
Bruggen). Na enige verkennende overleggen werd besloten dat werkgevers- en werknemersorganisaties zich richten tot de staatssecretaris van VWS om de te verwachten arbeidsproblematiek te
agenderen.
Overleg Arbeidsvoorwaarden Gehandicaptenzorg (OAGZ) en Stichting Arbeidsmarkt Gehandicaptenzorg (StAG)
In het OAGZ en de StAG is in 2013 veel aandacht besteed aan de centrale coördinatie van de regionaal te ontwikkelen sectorplannen die in het kader van het landelijke sociaal akkoord worden opgesteld. Daarbij is, voor wat betreft de aanvragen van (clusters van) instellingen, gekozen voor louter
een advies- en loketfunctie voor de StAG.
Een nieuwe digitale populaire versie van de Cao Gehandicaptenzorg is tot stand gekomen en op de
LAD-website geplaatst. Daarnaast is het onder de werkgevers en ondernemingsraden gehouden caoonderzoek over scholingsplannen en dienstreizen afgerond. De uitkomsten worden meegenomen in
de cao-onderhandelingen in 2014.
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
12/22
Het (decentrale) overleg in de gehandicaptenzorginstellingen
De overleggen over sociaal plannen in de instellingen voor gehandicaptenzorg werden beheerst door
de te verwachten gevolgen van de komende landelijke bezuinigingen en hervormingen in de gehandicaptenzorg. De druk om sociaal plannen af te spreken met de mogelijkheid om over te kunnen
gaan tot gedwongen ontslagen werd daarbij groter. Deze druk zal, zo blijkt ook uit het in augustus
2013 tot stand gekomen Arbeidsmarkteffectrapportagerapport, naar verwachting de komende twee
jaren alleen maar toenemen. Tot op heden zijn de aantallen gedwongen ontslagen, mede door goede
monitorafspraken tussen werkgever en werknemersorganisaties, beperkt gebleven.
2.8.6 Gezondheidscentra
De werknemersorganisaties, waaronder LAD/FBZ, en werkgeversorganisatie Landelijke Vereniging
Georganiseerde eerste lijn (LVG) keurden medio 2013 het onderhandelingsresultaat voor de Cao
Gezondheidscentra/AHG 2011-2013 goed, zodat de afspraken konden worden geëffectueerd.
De looptijd van deze cao is 1 april 2011 tot 1 april 2013 met een structurele loonsverhoging van in
totaal 3 procent
In de cao zijn ook afspraken opgenomen over aanpassing van de wachtgeldregeling per 1 januari
2014 en het gelijktijdig in werking treden van een Sociaal Kader dat is gericht op het begeleiden van
werknemers van werk naar werk als er sprake is van een organisatieverandering met rechtspositionele gevolgen.
Omdat een cao met terugwerkende kracht werd overeengekomen, moest meteen worden gestart
met de onderhandelingen over een cao vanaf 1 april 2013. Dit overleg ging eind 2013 van start. Het
bleek echter dat de werkgeversdelegatie forse veranderingen zou ondergaan. Om die reden wordt
het overleg voor een nieuwe cao in januari 2014 voortgezet.
De LAD heeft de LVG aangegeven, dat vanaf 1 april 2013 totdat er een nieuwe AHG-regeling is, de
AHG alvast op een aantal punten moet worden gewijzigd.
Arbeidsvoorwaardenregeling Huisartsen in Gezondheidscentra (AHG)
Cao-partijen zijn tot de conclusie gekomen dat de huidige AHG niet meer voldoet. Een belangrijk
knelpunt is de rekenformule AHG. Daarom willen zij een alternatief voor de AHG overeenkomen. Dit
alternatief bepaalt onder andere de omvang van het dienstverband van een huisarts en vervangt de
eenmalige uitkering conform artikel 2.1.1. lid 6 AHG door een nieuwe regeling.
Er vonden meerdere sessies plaats tussen werkgevers en werknemers/LAD-leden over de contouren
van een nieuwe regeling. Hieruit kwamen overeenkomsten en verschillen naar voren over hoe een
nieuwe AHG eruit moet zien. Op basis hiervan vinden tussen LVG en LAD onderhandelingen plaats
over een nieuwe regeling.
Belangrijke punten voor de LAD zijn de inkomsten voor de huisarts (een passend salaris met daarbij
een goed alternatief voor de eenmalige uitkering), verlaging van werkdruk en meer autonomie voor
de huisarts. De zaak is complex en ligt, zowel bij werkgevers als bij de huisartsen, gevoelig. In 2013 is
nog geen overeenstemming bereikt over een nieuwe regeling. De onderhandelingen worden in 2014
vervolgd.
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
13/22
2.8.7 Huisarts in dienst bij een huisarts (Hidha)
De Cao Hidha geldt voor circa 1.000 huisartsen en is een minimum-cao. Van de bepalingen kan in
gunstige zin worden afgeweken. De huidige cao loopt vanaf 1 augustus 2011 tot 1 april 2014. In 2013
vonden dan ook geen onderhandelingen plaats. Wel wordt een functieonderzoek uitgevoerd om de
werkzaamheden van de hidha’s te inventariseren en te beschrijven. Hieronder vallen de werkzaamheden die de hidha verricht buiten de directe patiëntenzorg.
Daarnaast is op verzoek van de LHV afgesproken om naar aanleiding van maatschappelijke ontwikkelingen en het convenant dat de LHV met de minister van VWS heeft gesloten, in een aantal praktijken
waar één of meerdere hidha’s werkzaam zijn, een pilot te starten waar ervaringen kunnen worden
opgedaan met verruimen van het dagvenster.
Deze twee projecten zijn gestart en leden van de LHV en de LAD kunnen op vrijwillige basis aan de
onderzoeken deelnemen. LAD en LHV zullen de uitkomsten vervolgens bespreken.
De cao is van toepassing op alle hidha’s, tenzij deze in 2005 bij de invoering van de cao in het kader
van de overgangsregeling onvoorwaardelijk heeft gekozen voor de voor haar/hem geldende primaire
en secundaire arbeidsvoorwaarden. LAD en LHV gaan na wie nog onder deze regel vallen.
De LAD heeft regulier overleg met Wadi. Wadi is een afdeling voor waarnemend huisartsen en collega’s in dienstverband binnen de LHV, geleid door een zelfstandig bestuur. Doel van de afdeling is te
komen tot optimale omstandigheden voor onder meer de hidha’s, met oog voor een optimaal functionerende huisartsenzorg in het algemeen.
2.8.8 SBOH / aios huisartsgeneeskunde en aios ouderengeneeskunde
SBOH is de werkgever van alle huisartsen in opleiding en alle specialisten ouderengeneeskunde in
opleiding. Beide typen aios hebben een eigen cao. De LAD onderhandelt hierover met SBOH, voor de
aios huisartsgeneeskunde bijgestaan door de belangenvereniging LOVAH en voor de aios ouderengeneeskunde door belangenvereniging VASON.
Eind 2012 zijn de onderhandelingen voor een nieuwe cao voor de aios huisartsgeneeskunde gestart.
Omdat de verschillen tussen de inzetten van LAD en SBOH erg groot waren, lukte het pas in december 2013 om overeenstemming te bereiken over een nieuwe cao. Deze verschillen waren zo groot,
omdat de aios huisartsgeneeskunde een forse achterstand hebben in arbeidsvoorwaarden op andere
aios, en we in deze cao een duidelijk begin wilden maken met het overbruggen van dit verschil. Hierin is in het onderhandelingsresultaat een eerste stap gezet. De hoofdpunten zijn:
 Looptijd cao: 1 januari 2013 tot en met 31 december 2014.
 Structurele salarisverhoging van telkens 1,0 procent per 1 januari 2013 en per 1 juli 2013, een
eenmalige uitkering van 1,0 procent over het jaarsalaris van 2013 uit te keren in januari 2014, en
een structurele salarisverhoging van 1,5 procent er 1 januari 2014.
 Invoering van een nieuwe regeling voor de beloning van relevante werkervaring, waarbij iedere
twee jaar als praktiserend arts leidt tot een extra periodieke verhoging (met een maximum van
twee extra periodieken).
 Wijziging van de vaste onkostenvergoeding naar enerzijds een vast gedeelte van 35 euro netto
per maand en anderzijds een persoonlijk budget van 63 euro per maand op declaratiebasis.
 Op termijn wordt toegewerkt naar een gezamenlijke cao voor de aios huisartsgeneeskunde en
de aios ouderengeneeskunde in dienst bij SBOH. In 2014 wordt dit verder verkend.
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
14/22
In januari 2014 kunnen de LAD-leden zich uitspreken over dit onderhandelingsresultaat.
Ondanks dat de onderhandelingen voor een nieuwe cao voor de aios ouderengeneeskunde in 2013
nog niet zijn gestart, is met SBOH afgesproken dat ook op hen reeds in 2013 de nieuwe regeling voor
de onkostenvergoeding toegepast wordt. Achterliggende reden is dat de toestemming die SBOH van
de Belastingdienst had voor het vergoeden van de onkosten na 2012 verviel.
Begin 2014 worden de onderhandelingen over een nieuwe cao voor de aios ouderengeneeskunde
over 2013 en 2014 gevoerd.
2.8.9 Jeugdzorg
De jeugdzorg staat aan de vooravond van een enorme transformatie. Door de decentralisatie naar
gemeenten als gevolg van de Jeugdwet, de Wet langdurige zorg verandert er veel in de organisatie
van de zorg. Steeds meer belangrijke beslissingen zullen genomen worden op lokaal en regionaal
niveau.
Op cao-niveau vindt overleg plaats met Jeugdzorg Nederland, als vertegenwoordiger van de werkgevers, en de werknemersorganisaties, waaronder LAD/FBZ.
De Cao Jeugdzorg liep per 1 mei 2013 af. Sinds februari 2013 zijn cao-partijen in gesprek over een
nieuwe cao. Al snel bleek dat het niet eenvoudig zou worden tot een akkoord te komen. Vooral omdat veel onduidelijkheid bestaat over de toekomst van de organisaties in de jeugdzorg. Bepalend
tijdens de onderhandelingen zijn vooral de financiële ruimte, de werkgelegenheid en kwaliteit en
continuïteit van zorg. Voor werknemers is het belangrijk om koopkracht te behouden. Werkgevers
houden voorlopig vast aan geen (loon)kostenstijging en versobering van het wachtgeld. Versobering
van wachtgeld vinden werknemersorganisaties, juist in deze onzekere tijden, een slecht uitgangspunt.
Voor de LAD staat vast dat werken in de jeugdzorg aantrekkelijk en uitdagend moet blijven. Daar
hoort een goed pakket aan arbeidsvoorwaarden bij. Belangrijke aspecten daarbij zijn kwaliteit, mobiliteit en koopkrachtbehoud.
Sociaal plan
In de Cao Jeugdzorg 2011-2013 is afgesproken dat iedere organisatie uiterlijk 1 juni 2013 dient te
beschikken over een doorlopend sociaal plan. Dit is verschoven naar 1 december 2013. Bij veel organisaties is nog niet duidelijk wat de precieze gevolgen van de transitie en transformatie zullen zijn.
Daarom zal het niet lukken bij alle organisaties een (doorlopend) sociaal plan te realiseren per 1 december 2013.
Partijen hechten eraan dat in alle jeugdzorgorganisaties op korte termijn overleg gevoerd wordt over
de gevolgen van de transitie en aankomende bezuinigingen en het effect hiervan op de werkgelegenheid binnen de jeugdzorgorganisaties. Daarbij gaat het zowel over de periode voor de transitie als
de periode na de transitie. Afgesproken is dat alle jeugdzorgorganisaties, daar waar dat nodig is omdat er bijvoorbeeld nog geen sociaal plan is, voor 1 december 2013 de werknemersorganisaties uit
zullen nodigen. Dit overleg zal op de kortst mogelijke termijn plaatsvinden en als uitgangspunt hebben om tijdig in 2014 tot een sociaal plan te komen.
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
15/22
2.8.10 Arbo Unie
Na de ingrijpende reorganisatie in 2012 leek 2013 aanvankelijk een goed jaar te worden. In 2012 was
een klein positief resultaat behaald en de verwachting was dat dit kon worden bestendigd in 2013.
Desondanks werd de LAD al in oktober 2012 benaderd om opnieuw een sociaal plan af te sluiten
waarbij gedwongen ontslagen niet werden uitgesloten. De LAD heeft, gehoord de leden, zich uit dit
overleg teruggetrokken en besloten het sociaal plan niet tekenen. Dit werd gevolgd door
AbvakaboFNV. Uiteindelijk is het met CNV en De Unie overeengekomen ‘plan’ nooit toegepast. Toch
was dat geen voorbode van betere tijden. In het najaar van 2013 werden de werknemersorganisaties
wederom uitgenodigd voor overleg over een sociaal plan. Inzet: afvloeien van zeker 250 arbeidsplaatsen, waaronder aanvankelijk circa 25 fte (bedrijfs)artsen.
De Cao Arbo Unie liep af op 1 juli 2013. De werkgever onderstreepte dit door de cao ook formeel op
te zeggen. Aanvankelijk was het plan om met de ondernemingsraad tot nieuwe afspraken te komen.
Dit pad werd weer verlaten, waarna LAD en de andere werknemersorganisaties kenbaar maakten
vooral in te willen zetten op een branche-cao (level-playing field).
Overleg Sociaal Plan en verlenging cao
Uitgangspunt van het LAD-beleid is dat een sociaal plan toegevoegde waarde moet hebben boven de
rechten die de werknemer al heeft. Anders dan in 2011 zette de werkgever ditmaal nadrukkelijk in
op bemiddeling van werk naar werk, met waar nodig ook ondersteuning na ommekomst van de formele opzegtermijn.
De spagaat voor partijen bij het sociaal plan was dat ArboUnie, om toekomst te hebben, een forse
ICT-investering moet doen. Hierdoor blijven wel middelen over voor ‘een vorm van ontslagvergoeding’ maar niet (met zekerheid) op het door de werknemersorganisaties beoogde niveau.
Het overleg over het sociaal plan leidde medio december 2013 tot een resultaat. Eind december
werd bekend dat de ondernemingsraad (met enkele voorwaarden) positief aan de bestuurder heeft
geadviseerd over de reorganisatie en de noodzakelijke formatiereductie.
Kort voor de kerst werd een ledenraadpleging aangekondigd die begin 2014 zal worden gehouden. Er
ligt dan een ‘package deal’ voor die bestaat uit het verlengen van de Cao ArboUnie tot medio 2014 in
combinatie met het sociaal plan.
2.8.11 Universitair medische centra
In 2013 speelden twee dossiers een prominente rol bij de umc’s: de cao en de pensioenovergang.
Cao
De Cao UMC liep per 1 april 2013 af. De onderhandelingen voor een nieuwe cao verliepen zeer moeizaam. Na een aantal rondes braken de werknemersorganisaties, waaronder LAD/AC-FBZ , de onderhandelingen af omdat de Nederlandse Federatie van Universitair medische centra (NFU) niet bereid
was stappen te zetten.
Uiteindelijk werd op 4 juli 2013 een onderhandelaarsakkoord bereikt. Er werd een beperkte salarisstijging overeengekomen van in totaal 2 procent plus twee eenmalige uitkeringen. Ook werd het
persoonlijk budget verhoogd en werden afspraken gemaakt over aanpassing van de regeling onregelmatige diensten en bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten. Tot slot werd afgesproken de
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
16/22
inschaling van basisartsen en arts-assistenten die geneeskundig wetenschappelijk onderzoek verrichten duidelijker in de cao te verwoorden. De nieuwe cao loopt tot 1 april 2015.
Wat betreft de Honoreringsregeling Academisch Medisch Specialisten (HAMS) werd overeengekomen de gesprekken hierover in 2014 te hervatten.
Pensioenovergang
De umc’s en de werknemersorganisaties werken al sinds 2005 aan de overgang van de umc’s van
ABP naar Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW). Begin 2011 leek het erop dat deze overgang daadwerkelijk per 1 januari 2012 zijn beslag zou krijgen. Er werden daarom in alle umc’s bijeenkomsten
georganiseerd, gevolgd door ledenraadplegingen. Deze ledenraadplegingen werden met positief
resultaat afgesloten.
Uiteindelijk was de overgang op 1 januari 2012 onmogelijk door externe factoren. Het overleg werd
echter voortgezet. In de laatste maanden van 2013 leek de pensioenovergang een paar keer een feit.
LAD/AC-FBZ was zelfs bereid de cao, die net was gesloten, met enkele aanvullende afspraken te verlengen tot 1 januari 2016 om de pensioenovergang ook financieel mogelijk te maken. De overgang
zou dan plaats moeten vinden op 1 januari 2015. Helaas ontstaat iedere keer een nieuwe hobbel,
waardoor de pensioenovergang nog steeds niet zeker is.
LAD/AC-FBZ blijft voorstander van overgang naar PFZW vanwege de grote voordelen van één pensioenfonds in de gehele zorgsector.
Lokaal niveau
In diverse umc’s werden onderhandelingen gevoerd om te komen tot een nieuw sociaal beleidskader
of sociaal plan. Deze onderhandelingen werden altijd succesvol afgerond.
2.8.12 Nederlandse Universiteiten
Januari 2013 werd gebruikt om de leden van LAD/AC-FBZ te informeren in ledenbijeenkomsten en
hen te raadplegen over het Onderhandelaarsakkoord Cao Nederlandse Universiteiten 2011-2013 van
december 2012.
De hoofdpunten van dit akkoord waren een structurele salarisverhoging van in totaal 2 procent in
2013, versobering van de BWNU per 1 januari 2014 en verbetering van de suppletieregeling bij een
nieuwe functie. Verder werd afgesproken dat cao-partijen het uitgangspunt hanteren dat onvrijwillige werkloosheid wordt voorkomen. Tenslotte zouden per 1 januari 2013 de seniorenregeling, de
leeftijdsdagen en de 60+-regeling vervallen. Voor de eerste twee geldt een overgangsregeling.
De leden en het bestuur van LAD/ AC-FBZ stemden in met het Onderhandelaarsakkoord Cao Nederlandse Universiteiten 2011-2013. Dit gold ook voor de andere werknemersorganisaties en de werkgevers. Daarmee was de nieuwe cao een feit.
Cao-partijen hebben op basis van het akkoord een beleidsagenda vastgesteld met belangrijke punten
waarover nadere afspraken zijn gemaakt en waaraan werd gewerkt door cao-partijen gedurende
2013. Concreet gaat het om verdere verbetering van hoe universiteiten en medewerkers maximaal
van elkaars inzet en diensten gebruik kunnen maken. Dit houdt in dat er meer aandacht komt voor
duurzame inzetbaarheid en persoonlijke ontwikkeling van de medewerker, maar ook dat de universiteiten wensen, vaardigheden en functies nog beter op elkaar gaan afstemmen.
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
17/22
Ter voorbereiding op de onderhandelingen voor een nieuwe cao die in december 2013 van start gingen, vonden in het najaar enkele bijeenkomsten van de Klankbordgroep Cao NU plaats. De klankbordgroep bestaat uit leden van verschillende FBZ-verenigingen, waaronder de LAD. De bijeenkomsten leverden bruikbare ideeën op voor de cao-inzet. LAD/AC-FBZ nam deze mee bij het formuleren
van een cao-inzet, die samen met de andere werknemersorganisaties werd opgesteld.
Lokaal niveau
Bij alle universiteiten vindt conform de cao lokaal overleg plaats tussen de werkgever en werknemersorganisaties, waaronder LAD/AC-FBZ, over de gang van zaken bij de betreffende universiteit.
Het gaat om overleg over lokale arbeidsvoorwaarden en reorganisaties. Bij verschillende universiteiten liepen en lopen nog steeds reorganisaties.
2.8.13 Coassistenten
Stagevergoeding
Al jaren zet de LAD zich in voor de rechtspositie van coassistenten. Keer op keer echter zijn de werkgevers niet bereid stagevergoedingen voor coassistenten af te spreken. Bij de ene werkgever is het
argument dat coassistenten niet bij hen werkzaam zijn dan wel nauwelijks werkzaamheden verrichten, bij andere werkgevers wordt aangegeven dat er geen geld beschikbaar is vanuit het stagefonds
dat in 2008 werd ingesteld.
De LAD vindt het nog altijd niet acceptabel dat voor diverse beroepsgroepen in opleiding, zoals HBOverpleegkundigen, een stagevergoeding is overeengekomen, maar niet voor coassistenten. Uit onderzoek blijkt immers dat coassistenten over het algemeen niet de mogelijkheid hebben bijbaantjes
verrichten, waar andere studenten dat wel hebben. Coassistenten zijn hierdoor slechter af dan andere studenten. Ook in 2013 zette de LAD bij alle cao-onderhandelingen waar dit aan de orde was, in
op een stagevergoeding voor coassistenten, met name bij de umc’s. Helaas leidden ook nu de onderhandelingen niet tot tastbare resultaten voor de coassistenten bij de umc’s.
Seksuele intimidatie
Medio 2013 bleek uit een enquête van het KNMG Studentenplatform dat coassistenten vaak te maken hebben met seksuele intimidatie. De LAD vindt dit ontoelaatbaar, en ging daarom in gesprek met
de NFU. De LAD vindt dat er een veilige werk- en leeromgeving moet zijn waarin seksuele intimidatie
onacceptabel is en melding van dergelijk gedrag vanzelfsprekend is. De NFU is het met de LAD eens,
maar zonder over te gaan tot concrete actie. Het onderwerp wordt nu besproken met opleidingsdirecteuren.
Hoge werkdruk
In oktober 2013 toonde een enquête van het KNMG Studentenplatform aan dat een kwart van de
coassistenten ernstige vermoeidheidsklachten heeft. Maar liefst 41 procent vindt de werkdruk tijdens de coschappen te zwaar.
De LAD stelt dat coschappen zijn bedoeld om het artsenberoep in de praktijk te leren, na de theorie
van de studie geneeskunde. Daarbij hoort een goede begeleiding en het bespreekbaar maken van
mogelijke werkdruk maar nog beter: het voorkomen van werkdruk. Ofschoon co's geen werknemers
zijn in de zin van de wet heeft de opleider/begeleider natuurlijk wel een plicht te zorgen voor goede
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
18/22
arbeidsomstandigheden van diegenen waar hij verantwoordelijk voor is. Daar hoort aandacht bij
voor en het voorkomen van werkdruk en stress, ook voor coassistenten .
2.8.14 GGD’en
De arbeidsvoorwaarden bij de GGD’en zijn gebaseerd op de rechtspositieregeling van de gemeenten
(CAR, Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling). Daarnaast worden per GGD in het Georganiseerd
Overleg (GO) afspraken gemaakt over lokale uitvoeringsregelingen. In het geval van fusies en reorganisaties vindt bovendien overleg plaats over de gevolgen voor medewerkers. De afspraken die voortvloeien uit dit overleg worden vastgelegd in sociaal statuten (met een langere looptijd) of sociaal
plannen (bij een specifieke aanleiding).
Cao Gemeenten
De Cao Gemeenten, waarbij de LAD geen partij is, geldt voor circa 180.000 gemeenteambtenaren.
Hieronder vallen ook de medewerkers die een dienstverband hebben met een GGD. In 2012 werd
een akkoord bereikt voor een cao tot en met 31 december 2012. De onderhandelingen voor een
nieuwe cao vanaf 1 januari 2013 zijn in oktober 2013 vastgelopen.
Lokale overleggen
Bij iedere GGD waar de LAD bij betrokken is, maken LAD-leden deel uit van het Georganiseerd Overleg. Deze leden worden bij de belangenbehartiging ondersteund door een adviseur (onderhandelaar)
van het LAD-bureau die zo nodig ook de vergadering van het GO bijwoont.
In de Cao Gemeenten 2011-2012 is bepaald dat er vanaf 1 januari 2013 sprake is van een aanstelling
in algemene dienst. Bij diverse GGD’en zijn deze cao-afspraken in 2013 in het Georganiseerd Overleg
vertaald naar een lokale regeling.
De GGD’en hebben sinds 2012 te maken met bezuinigingen vanuit de gemeenten. Hiervoor zijn ook
weer in 2013 bij verschillende GGD’en afspraken gemaakt over de personele consequenties, soms
door aanpassing van de (langer lopende) sociaal statuten en soms door het opstellen van specifieke
sociaal plannen. Ook wordt er bij diverse GGD’en gesproken over aanpassing van het beloningsbeleid.
Onderwerpen die hierbij in 2013 aan de orde kwamen waren de herziening van de bezoldigingsregelingen waaronder de indeling in aanloop- en uitloopschalen, de vergoeding voor piketdiensten en de
wachtdienstvergoeding voor forensisch artsen. Ook de reiskostenregeling was op sommige plekken
onderwerp van gesprek.
Al sinds 2008 vindt bij verschillende GGD’en overleg plaats over de overdracht van de 0-4-jarigenzorg.
Ook in 2013 is dit in meerdere regio’s aan de orde geweest. In alle gevallen ging het om het overdragen van de zorg vanuit een thuiszorginstelling naar een GGD. In de regel wordt het overleg geïnitieerd vanuit de ‘latende’ werkgever, doorgaans dus de thuiszorgorganisatie, waar de LAD vertegenwoordigd is via de FBZ. LAD/FBZ onderhandelt in deze situaties over de voorwaarden waaronder de
werknemers overgaan naar de GGD. Belangrijke onderwerpen hierbij zijn het overdragen van pensioenrechten en het vergelijken van uiteenlopende verlofregelingen.
Sinds de vorming van veiligheidsregio’s speelt deze zogeheten territoriale congruentie een belangrijke rol: er is sprake van een verandering van het werkgebied van verschillende GGD’en. Het doel is om
het werkgebied van de GGD’en te laten aansluiten bij dat van de veiligheidsregio’s. Hierdoor veran-
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
19/22
dert het werkgebied van een GGD. In 2013 werd de herverdeling tussen de GGD’en Den Haag en
Zuid-Holland West afgerond. Daarnaast was er een fusie tussen de GGD’en Rivierenland (Tiel) en de
GGD Regio Nijmegen, waar de GGD Gelderland-Zuid uit is voortgekomen. Voor de overgang van personeel van de ene naar de andere GGD wordt in zo’n geval een sociaal plan overeengekomen in het
Georganiseerd Overleg.
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
20/22
3. INDIVIDUELE BELANGENBEHARTIGING
Het Team Individuele Rechtshulp bestaat uit zes juristen en verzorgt juridisch advies en bijstand aan
leden op het terrein van arbeidsrecht, ambtenarenrecht, sociaal-verzekeringsrecht, pensioen en opleidingszaken, waaronder ook het voeren van procedures. In principe kunnen alle kwesties die voortkomen uit het dienstverband worden voorgelegd. De juristen hebben dagelijks telefonisch spreekuur
van 9.30 uur tot 12.30 uur en zijn ook per mail/post te bereiken. Het spreekuur is vooral bedoeld
voor nieuwe vragen. In 2013 kwamen circa 835 adviesaanvragen binnen.
3.1 Arbeidsconflict en ontslag
De geschillen die in 2013 werden voorgelegd bestaan vaak uit arbeidsconflicten met de werkgever.
Veruit de meeste conflicten zijn zonder tussenkomst van de rechter opgelost. Bij een aantal zaken is
gebruikgemaakt van mediation. De Individuele Rechtshulp heeft hier goede ervaringen mee. Cliënten
wordt dan ook regelmatig geadviseerd van dit middel gebruik te maken.
Bij een arbeidsconflict geven beide of een van beide partijen aan niet langer met elkaar te willen of
te kunnen samenwerken. Voor de werknemer heeft beëindiging van het dienstverband echter vaak
grote (financiële) gevolgen. De juristen zorgen ervoor dat ook bij een regeling in der minne steeds
goede afspraken worden gemaakt, waarbij de financiële consequenties voor de werknemer zoveel
mogelijk worden gecompenseerd. Altijd worden de afspraken in specifieke overeenkomsten vastgelegd. Ook is merkbaar dat met name buitenlandse artsen die hier een opleiding volgen in een opleidingsgeschil geraken. Dit is vaak toe te schrijven aan verschillen in cultuur en (wijze van) communicatie.
Slechts in enkele gevallen waar het onmogelijk was een regeling te treffen, moest worden geprocedeerd en werd de zaak aan kantonrechter, Scheidsgerecht dan wel Geschillencommissie voorgelegd.
3.2 Aard en oorzaak geschil
In de meeste gevallen ontstaat het geschil naar aanleiding van problemen in de samenwerking met
de leidinggevende en/of collega’s. Daarnaast zijn er zaken waarin de werkgever het functioneren van
de werknemer ter discussie stelt, zonder dat sprake is van een ‘personeelsdossier’, dat de stelling van
de werkgever onderbouwt.
Opvallend blijft ook dat werkgevers regelmatig en vaker grijpen naar zware maatregelen zoals schorsing en non-actiefstelling. Bij dergelijke maatregelen treden de juristen direct hard op door namens
de werknemer eerst bezwaar te maken en indien nodig een kort geding procedure te voeren tot opheffing van de opgelegde maatregelen.
3.3 Reorganisaties
De bezuinigingen in de zorg zorgen er voor dat steeds meer zorginstellingen genoodzaakt zijn te reorganiseren. In sommige gevallen heeft dit ook gevolgen voor onze leden. In veel van deze gevallen is
een sociaal plan opgesteld, waarbij de LAD meestal partij is.
Helaas leiden reorganisaties, vaker dan voorheen, tot gedwongen ontslag. De betrokken artsen worden ook dan zo goed mogelijk begeleid door de juristen.
3.4 Collectief
In 2013 kwamen er meer vragen van een vakgroep of afdeling van een ziekenhuis. Artsen in dienstverband organiseren zich in 2013 duidelijk meer. Vragen betreffen ook het oprichten van een vereni-
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
21/22
ging van dienstverbanders binnen een instelling. De juristen adviseerden hierin; waar het ging om
medisch specialisten in samenwerking met de Orde van Medisch Specialisten (OMS).
3.5 Werktijden
Tijdens het telefonisch spreekuur worden veel vragen over de werktijden gesteld, vooral door artsen
in opleiding tot medisch specialist. Hierbij gingen de meeste vragen over de werktijd tijdens het doen
van diensten. Ook de vergoeding voor het draaien van diensten was vaak reden ons te benaderen.
Aandachtspunt blijft de arbeidstijden van medisch specialisten. De wettelijke regels zijn grotendeels
niet op hen van toepassing en de arbeidsvoorwaarden bieden veel ruimte om arbeidstijden in overleg met de werkgever nader in te vullen. Meestal lukt het goed hierover goede afspraken te maken.
3.6 Arbeidsongeschiktheid
Naast arbeidsconflicten vormden zaken waarbij een arts arbeidsongeschikt is in 2013 een ‘goede’
nummer twee van zaken waarin de juristen de leden hebben bijgestaan. Te denken valt aan de begeleiding bij re-integratie, maar ook begeleiding en rechtsbijstand bij conflicten die ontstaan door de
arbeidsongeschiktheid.
3.7 Andere adviesverzoeken
Ook kregen de juristen veelvuldig vragen over de uitleg van de cao. Ook werd regelmatig verzocht
om de arbeidsovereenkomst te beoordelen. Pensioenvraagstukken, opleidingsgeschillen en (eenzijdige) wijzigingen van arbeidsvoorwaarden waren regelmatig aan de orde.
LAD Jaarverslag 2013 [concept]
februari 2014
22/22