SPUL Piekerplek “Onze trampoline ligt prachtig in de zon. Soms ga ik erop liggen, gewikkeld in een paar dekens. Om te piekeren over mijn volgende project (lacht). Vroeger haalde ik nachten door op sigaretten en koffie, om projecten voor elkaar te krijgen. Daar ben ik mee gestopt toen Stefaan geboren werd, achttien jaar geleden. Maar ik blijf een workaholic en een neuroot. Ik kan heel slecht niks doen.” Architect Juliëtte Bekkering (1963) is de derde generatie van ingenieurs in haar familie. Ze komt uit een gezin waar wetenschap, techniek en kunst heel belangrijk waren. “Het is zo stoer om te bouwen.” Tekst: Minou op den Velde. Beeld: Brenda van Leeuwen Derde generatie “Mijn grootvader was civiel ingenieur, en een tijd hoofd bij Rijkswaterstaat van de afdeling Noord-Sumatra. Bij zijn aantreden kreeg hij dit boek van de afdeling waar hij daarvoor gewerkt had, vol foto’s van alle bouwwerken – bruggen, wegen, stuwdammen en moskeeën – die hij ontworpen had. Hier zie je hem te midden van zijn staf. Waanzinnig hè? Dit boek heb ik geërfd omdat ik de derde generatie ingenieurs ben uit mijn familie. Ik ben opgegroeid in Noord-Italië. Mijn ouders lieten een huis bouwen, in de weekeinden hielp ik mee. We gingen vaak gebouwen en steden bekijken, dus ik wist al jong dat ik architectuur wilde doen. Mijn grootvader zat eerst op de wilde vaart, toen werkte hij lange tijd in Indonesië, later in Ethiopië. Op zijn 80ste reed hij op zijn solex vanuit Nederland naar ons in Varese. Hij was een avonturier, maar ook een gesloten man. Tijdens de Tweede Wereldoorlog had hij in een jappenkamp gezeten. Omdat hij op Noord-Sumatra alle infrastructurele werken bouwde was hij een sleutelfiguur. Twee jaar zat hij in een isoleercel. Van alle mensen die dat regime ondergingen zijn er maar twee levend uitgekomen. Hij was totaal uitgemergeld. Ooit vertelde hij dat hij dat heeft overleefd door zichzelf eindeloos wis- en natuurkundesommen op te geven, om zijn brein draaiend te houden. Ons testte hij ook. Mijn broer, zus en ik waren nog maar rond de 7 toen hij ons in de Drunense Duinen dumpte met een kompas en zei: ‘Nou zoek het maar uit.’ Geweldig!” Juliëtte Bekkering ➜ Als architect bouw je voor je 50ste niks fatsoenlijks ➜ Op mijn 7de dumpte opa ons in de duinen en zei ‘Zoek het maar uit’ ➜ Michiel 3 ziet eruit als een Italiaan, maar hij is geen macho ➜ Ik blijf een workaholic en een Leeftijd “Deze stoel van Frank Gehry kreeg ik een paar maanden geleden van mijn man, toen ik 50 werd. Oef, ineens ben ik over de helft. Maar in de architectuur word je nooit echt oud. Een danseres van 40 is bijna bejaard, toch? Maar als architect bouw je voor je 50ste niks fatsoenlijks. Je moet anciënniteit hebben om dingen voor elkaar te krijgen. Het draait om kennis, kennis, kennis. We maken nu een installatie voor de Architectuurbiënnale in Venetië. Door de crisis in de bouw moeten we ons opnieuw oriënteren, en ontwerpen we nu ook rare infrastructuurprojecten. Bij elke opdracht is er wel iets ingewikkelds wat ik nog nooit gedaan heb. Soms denk ik: leer ik het nou nooit? Een paar jaar geleden had ik een aha-erlebnis. Ik realiseerde in Rheden het project Bloemershof: een school, een sportzaal en een brandweerkazerne. Een oude aannemer begon te mopperen dat hij het allemaal anders wilde. Voor het eerst sloeg ik keihard met mijn vuist op tafel en riep: ‘Ik doe dit al twintig jaar!’ (lacht). Het is fijn dat ik nu leer om bij al die mannen die tegenover me zitten van: ‘Nou mevrouwtje, zo doen wij dat niet’, mijn expertise te laten gelden.” 4 neuroot. Ik kan heel slecht niks doen ➜ Die kopjes thee, daar heb je niets aan, je Gedeeld verleden “Deze theepot is een ontwerp van Jurgen Bey en Rianne Makkink. Rianne was mijn getuige toen ik trouwde in 2011. Dit was haar cadeau. Michiel en ik zijn al samen sinds de TU in Delft. 21 was ik. Jeetje, hij was gewoon de ware! Grappig, slim, met pikzwart haar en donkere ogen. Het goeie is dat hij eruitziet als een Italiaan maar geen macho is, maar een professor. We hebben een groot gedeeld verleden, en hij is ook architect, prettig. Als we met een probleem zitten is het meteen: ‘Wat zou jij doen?’” Vormen “Ik heb na mijn eindexamen twee jaar beeldhouwen gedaan aan de kunst academie in Maastricht. Maar uiteindelijk wilde ik toegepaster werken. Het is zo stoer om te bouwen. Iedereen in ons gezin was altijd bezig om dingen te maken, te schilderen, te beeldhouwen. Mijn vader was een omgevallen boekenkast. Hij wist veel van natuurkunde, maar ook van politiek. Mijn neven grapten altijd: ‘Oom Arnold geeft weer college!’ Ik vind het een voorrecht uit een gezin te komen waar wetenschap en kunst uitgedragen en beleefd worden. Dat heeft me sterk gevormd. Ik hou van markante vormen. Dit Booster-gebouw is echt een sculptuur. Het gemaal is ontworpen toen het terrein nog van de rioolzuivering was. Het staat nu in the middle of nowhere, maar het wordt straks een woonwijk. Normaal bedenk je een gebouw voor een context, maar elke paar maanden had de gemeente een totaal ander idee over hoe de omgeving zou worden, bizar. Eerst zeiden ze: het wordt Manhattan aan het IJ, toen werd het een soort Vondelpark. Daarom heb ik het uiteindelijk als losstaand object ontworpen.” Juliëtte Bekkering (1963) is medeoprichter van het architectenbureau Bekkering Adams Architecten, gevestigd in haar woonplaats Rotterdam. Haar bureau is gespecialiseerd in publieke gebouwen zoals scholen, kantoren en brandweerkazernes. Sinds 2012 is ze hoogleraar Architectural Design and Engineering aan de Technische Universiteit in Eindhoven. Ze is getrouwd met architect Michiel Riedijk. Bekkeringadams.nl 5 wilt een moeder die gelukkig is ➜ Mezelf trakteren, daar heb ik nogal last van ➜ Gelukkige moeder “Toen ik klein was hadden we een au pair. Niks mis mee. Mijn vader was kernfysicus, mijn moeder scheikundig ingenieur. Zij stond aan de wieg van het DNA-onderzoek. Ik was heel trots op haar. Op haar afstudeerfoto zag ik alleen maar mannen en dan mijn moeder ertussen. Ik herinner me dat ze opeens stopte met werken en zei: ‘Dat doe ik voor jullie.’ Daar werd ik zo pissig van! Ze runde het huishouden als haar laboratorium. De voorraadkamer was spik en span, en in de tuin kende ze elk plantje. Gestoord werd ik daar soms van. Ik vond het juist belangrijk dat ze werkte. Die kopjes thee, daar heb je als kind niets aan, je wilt een moeder die gelukkig is. Ik vond het erg dat iemand met zo veel talent thuis moest zitten. Ik had sterk het idee dat ze blij was toen ze weer mocht werken. Mijn jongens gaan zelden mee naar de bouwplaats. Ze hoeven ook niet in mijn voetsporen te treden. Het architectenvak is een hard leven. Elke opdracht begint met een competitie, je moet veel ballen in de lucht houden. Je moet het ook niet doen omdat je ouders dat willen, maar uit passie. We hebben net een brandweerkazerne opgeleverd. Ik vond het leuk om na te denken over hoe dat gebouw moest werken. Ik heb een nacht op de kazerne geslapen en heb auto’s uit elkaar geknipt met zo’n pak aan. Heftig! Ik stop niet op mijn 67ste. Ik ga er altijd mee door.” Eindeloosheid “Deze ets van Piranesi is mijn grote trots. Een origineel uit de serie Carceri, uit 1769. Piranesi tekende enorme Escher-achtige fantasieruimtes. Hij was de eerste die gefragmenteerde beelden maakte met perspectieven die wel en ook weer niet kloppen. De suggestie van de eindeloosheid vind ik prachtig.” Inspiratie “Op reis maak ik vaak dit soort boekjes. Ik was in La Tourette, een klooster van Le Corbusier in Lyon, in een monniken cel die piepklein was, bijna claustrofobisch. We zijn bezig met het ontwerp van een internaat en een school in Peer, België. O shit, dacht ik, we hebben die kamertjes helemaal verkeerd gedaan. Die plattegrond van die monnikencel was slim ingedeeld. De positie van de deur zorgde dat je bij de wastafel een klein nisje kreeg. Ha, dacht ik, dat ga ik gebruiken!” 6 De jongens hoeven niet in mijn voetsporen te treden, het architectenvak is hard Verdiend “Ik ben idolaat van Ann Demeulemeester. Ik ontdekte haar toen ik Bouwkunde studeerde. We gingen op excursie naar haar huis in Antwerpen, een ontwerp van Le Corbusier. Haar kleding kon ik pas veel later betalen. Dát is nou het voordeel van 50 worden! Ik ben in 2012 begonnen als hoogleraar aan de TU in Eindhoven. Daar komt veel op me af. Ik geef college en denk als tijdelijk unitvoorzitter mee over nieuwe strategieën voor de toekomst. Dit jasje kocht ik onlangs. Ik vond dat ik dat na een jaar keihard werken in Eindhoven wel verdiend had. Mezelf trakteren, daar heb ik nogal last van.”
© Copyright 2024 ExpyDoc