Hofpeiling over nieuwe zorgtaken voor de gemeente Hof van Twente Juli 2014 Colofon Uitgave : I&O Research BV Zuiderval 70 7543 EZ Enschede Tel. (053) 4825000 www.ioresearch.nl Rapportnummer : 2014/051 Datum : juli 2014 Opdrachtgever : Hof van Twente Auteurs : Jasper Lohuis Rachel Beerepoot Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld. 2 1. Inleiding Aanleiding Respons Vanaf 1 januari 2015 gaat er veel veranderen op het gebied van zorg, welzijn en werk. Gemeenten krijgen de zorgtaken op het terrein van zorg en ondersteuning van mensen en kinderen die het zelf niet kunnen redden. Ook de jeugdzorg komt naar de gemeente toe. De peiling kon worden ingevuld tussen 25 juni en 10 juli. In totaal deden 680 van de 2205 panelleden mee. Dit is een responspercentage van 31 procent. Iets meer dan de helft (52 procent) van de respondenten is man en bijna twee derde (65 procent) is 50 jaar of ouder. De twintigste peiling onder het Hofpanel staat in het teken van de nieuwe zorgtaken en de wijze waarop de gemeente Hof van Twente deze wil organiseren. De peiling heeft meerdere doelen. Van inwoners die geen ervaring hebben met zorg, wil de gemeente graag weten waar zij hun zorgvraag of probleem zouden neerleggen. En van de mensen die wel ervaring hebben met jeugdzorg, begeleiding of dagbesteding, wil de gemeente graag weten hoe zij deze zorg ervaren. De resultaten van deze Hofpeiling gebruikt de gemeente bij de verdere ontwikkeling en vormgeving van het sociale beleid. Om hiervoor te corrigeren zijn de resultaten gewogen op kern, leeftijd en geslacht. 3 2. Bekendheid met nieuwe zorgtaken gemeente Een demente 75-jarige man die een paar keer per week naar de dagbesteding gaat. Een scholier met gedragsproblemen die psychologische hulp krijgt (jeugdzorg). Het zijn een aantal voorbeelden van de nieuwe zorgtaken die de gemeente vanaf 1 januari 2015 krijgt. Het gaat om taken op het terrein van zorg en ondersteuning van mensen en kinderen die het zelf niet kunnen redden. Ondersteuning van chronisch zieken, ouderen, mensen met een beperking en mensen die niet makkelijk aan werk kunnen komen. Ook de jeugdzorg komt naar de gemeente toe. De overdracht van deze taken gaat gepaard met flinke bezuinigingen. Figuur 1 Bent u op de hoogte van de nieuwe taken die naar de gemeenten toe komen? ja, ik heb hier wel eens iets over gehoord 72% ja, ik weet precies welke taken er naar de gemeente toe komen nee, ik weet hier niets van 23% 5% 0% Kwart weet precies welke taken naar gemeente komen Bijna een kwart van de panelleden weet precies welke taken er straks naar de gemeente komen. Het grootste deel (72 procent) heeft er weleens iets over gehoord, terwijl een kleine groep (5 procent) aangeeft er niets van te weten. 4 25% 50% 75% 100% 3. Houding ten aanzien van nieuwe zorgtaken De gemeente heeft nu ook al taken op het terrein van zorg, welzijn, werk en ondersteuning bij opvoeden en opgroeien. Denk bijvoorbeeld aan huishoudelijke hulp, de consultatiebureaus voor ouders en kinderen en hulp bij het vinden van passend werk. Het idee van de overdracht van de nieuwe zorgtaken op het gebied van jeugdzorg en dagbesteding is dat gemeenten dichter bij de inwoners staan en de ondersteuning beter en goedkoper vorm kunnen geven. Vier op de tien heeft lage verwachtingen Op de vraag of de gemeente Hof van Twente de nieuwe zorgtaken beter kan uitvoeren, antwoordt een op de zes (17 procent) bevestigend. Een op de vijf verwacht geen verschil, terwijl vier op de tien verwacht dat de gemeente het slechter gaat doen dan het nu gaat. Het resterende kwart weet het niet of heeft geen mening. Toelichting De mensen die denken dat het beter gaat worden, geven aan dat de gemeente dichter bij de mensen staat, de instanties en professionals voor zorg beter kent en zij verwachten kortere lijnen. De gemeente kent de mensen, waardoor het minder anoniem is en er meer maatwerk geleverd kan worden. Figuur 2 Denkt u dat de gemeente Hof van Twente de nieuwe zorgtaken inderdaad beter kan uitvoeren? ja, zij kunnen het beter uitvoeren 17% nee, ik denk dat de ondersteuning gelijk blijft aan hoe het nu gaat 19% nee, ik verwacht de gemeente Hof van Twente het slechter gaat doen 39% weet niet / geen mening 25% 0% 25% 50% 75% 100% Toch stellen zij ook twee randvoorwaarden: er moet voldoende deskundigheid bij de gemeente zijn en er moet samengewerkt worden met andere gemeenten en zorginstellingen. De mensen die denken dat het gelijk blijft, verwachten enerzijds dat de voordelen opwegen tegen de nadelen (bezuinigen en een verwacht gebrek aan deskundigheid bij de gemeente). Anderzijds verwacht een groep dat er eerst aanloopproblemen zullen zijn, waardoor het slechter gaat, maar dat het uiteindelijk beter zal worden. De groep die verwacht dat het slechter zal worden, voert aan dat er bezuinigd moet worden en met minder geld kun je dus minder zorg leveren. Bovendien wordt een hoop kennis en kunde overboord gegooid. De verwachte deskundigheid bij de gemeente wordt als onvoldoende ingeschat. “Ambtenaren hebben die kennis van zorg niet.” Daarnaast verwachten zij dat er opstartproblemen zullen zijn, heeft men angst voor ongelijkheid tussen gemeenten en wordt aangegeven dat de schaal van de gemeente te klein is om de problematiek aan te kunnen. 5 4. Huidige zorg – tevredenheid jeugdzorg Aan de panelleden met kinderen onder de 18 jaar is een aantal vragen voorgelegd over hun ervaringen met jeugdzorg. Dit betreft 200 van de 680 panelleden. Ruim een derde heeft te maken gehad met jeugdzorg Bijna twee derde (63 procent) van hen heeft met géén van de voorgelegde jeugdhulpverlenende instanties te maken gehad. Het resterende deel (37 procent) heeft wel met jeugdzorg te maken gehad. Deze groep (n=74) heeft het vaakst te maken gehad met de kinder- en jeugdpsycholoog (54 procent), gevolgd door bureau jeugdzorg (38 procent) en thuiszorg (28 procent). Ervaringen met instelling verstandelijk beperkten positief Aan de panelleden die te maken hebben gehad met een of meerdere instanties is gevraagd naar hun ervaringen met de instantie(s). Het meest positief is men over de instelling voor verstandelijk beperkten: allen zijn hierover positief. Ook over thuiszorg en pleegzorg is een ruime meerderheid tevreden (respectievelijk 70 en 63 procent). Over het geheel genomen zien we een grotere ontevredenheid bij de instellingsvormen waarbij het gaat het om opvoedproblemen, zeker wanneer dit niet geheel vrijwillig gaat. Gelet op de beperkte aantallen respondenten voor enkele instellingen, dienen de uitkomsten met enige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd. Figuur 3 Heeft u wel eens met een van deze jeugdhulpverlenende instantie(s) te maken gehad? (percentage basis: ouders die van een of meerdere instanties gebruik hebben gemaakt) kinder- & jeugdpsycholoog 54% bureau Jeugdzorg 38% thuiszorg 28% gespecialiseerde hulp bij opgroeien en opvoeden (Jarabee) 19% orthopedagogisch centrum 18% instelling voor verstandelijk beperkten 16% raad van de kinderbescherming 15% pleegzorg 14% kinder- & jeugdpsychiatrie advies en meldpunt Kindermishandeling (AMK) 14% 9% jeugdreclassering 5% anders, namelijk 12% 0% 25% 50% 75% 100% Tabel 1 Wat zijn uw ervaringen met de instanties waarmee u te maken hebt gehad? (zeer) positief neutraal (zeer) negatief weet niet instelling voor verstandelijk beperkten (n=12) 100% 0% 0% 0% thuiszorg (n=21) 70% 22% 0% 7% pleegzorg (n=10) 63% 11% 26% 0% raad van de kinderbescherming (n=11) 53% 37% 10% 0% instelling voor gespecialiseerde hulp bij opgroeien en opvoeden 51% (Jarabee)25% (n=14) 11% 13% kinder- & jeugdpsycholoog (n=40) 50% 40% 10% 0% orthopedagogisch centrum (n=13) 35% 51% 1% 12% jeugdreclassering (n=4) 28% 36% 0% 36% kinder- & jeugdpsychiatrie (n=10) 25% 75% 0% 0% anders namelijk (n=9) 39% 49% 12% 0% 6 4. Huidige zorg – tevredenheid jeugdzorg Verbetersuggesties jeugdzorg Ouders met ervaringen met jeugdhulpverlenende instanties hebben verbetersuggesties gedaan. Hieronder zijn de suggesties die vaker genoemd worden, samengevat weergegeven: • Luister naar de zorgvrager en biedt zorg op maat. De juiste hulp voor ouders en kind is belangrijk. Niet van het kastje naar de muur worden gestuurd maar gelijk de juiste hulp. De hulpverlener moet zijn verantwoordelijkheid nemen. • Betere zorg voor adolescenten. • Eén instelling/hulpverlener per gezin. Daarbij zijn goede bereikbaarheid, goede terugkoppeling en niet steeds opnieuw je verhaal moeten doen en formulieren moeten invullen belangrijk. • Minder bureaucratie, geen lange wachttijden. • Laagdrempelig. • Rol van de vader meer een plaats geven. • Op tijd inschakelen van specialisten, zodat snel de juiste hulp kan worden geboden. 7 5. Huidige zorg – tevredenheid AWBZ Figuur 5 Met welk soort AWBZ-instelling heeft u toen te maken gehad? Kwart heeft AWBZ-indicatie begeleiding Een kwart van de panelleden heeft een AWBZ-indicatie ‘Begeleiding’ of kent iemand met deze indicatie. Men heeft het vaakst te maken gehad met een AWBZ-instelling voor thuiszorg (46 procent), dagactiviteitencentrum (42 procent) en verzorgingshuis (36 procent). thuiszorg 46% dagactiviteitencentrum 42% verzorgingshuis zorgboerderij 36% 15% instelling voor verstandelijk beperkten 10% Positieve ervaringen met instellingen Over het algemeen heeft men positieve ervaringen met de verschillende AWBZ-instellingen. Over de RIBW en zorgboerderij is men het vaakst positief, al dient hierbij opgemerkt te worden dat het oordeel over de RIBW op slechts 2 waarnemingen gebaseerd is. Ongeveer twee derde is positief over het dagactiviteitencentrum, thuiszorg en instellingen voor verstandelijk beperkten. GGZ instelling 9% weet ik niet (meer) 2% RIBW 1% anders, namelijk geen van bovenstaande 14% 4% 0% Figuur 4 Heeft u een AWBZ-indicatie Begeleiding (gehad)? Of kent u iemand in uw directe omgeving (familie, buren, vrienden) met deze indicatie? ja, begeleiding individueel ja, begeleiding groep (dagbesteding) 12% 75% 0% 25% 50% 75% 50% 75% 100% (zeer) positief neutraal 100% 0% 0% 0% zorgboerderij (n=26) 87% 13% 0% 0% dagactiviteitencentrum (n=72) 67% 22% 2% 9% thuiszorg (n=78) 67% 27% 2% 4% inst. verstandelijk beperkten (n=17) 65% 33% 3% 0% verzorgingshuis (n=62) 57% 28% 14% 1% GGZ instelling (n=15) 40% 29% 24% 7% anders, namelijk (n=24) 66% 5% 7% 22% weet ik niet (meer) (n=3) 0% 36% 0% 64% RIBW (n=2) 13% nee 25% Tabel 2 Wat zijn uw ervaringen met begeleiding en/of dagbesteding vanuit de AWBZ? 100% 8 (zeer) negatief weet niet 5. Huidige zorg – tevredenheid AWBZ Verbetersuggesties AWBZ Voor de AWBZ worden de volgende verbetersuggesties die vaker genoemd worden, gegeven : • Betere kwaliteit, professionaliteit begeleiders. • Beperking van het aantal hulpverleners. • Zorg op maat, aansluiten bij wensen, behoeften en interessesfeer van de zorgvrager. • Dagbesteding, activiteiten toegankelijk maken voor meer mensen, ook zonder indicatie. Mogelijk kan dit door mensen geld te laten betalen voor de maaltijd tijdens de dagbesteding. • Transparantie, bijv. over de indicatie maar ook over wat mogelijk is. • Betrekken/informeren van het ‘thuisfront’. • Meer activiteiten tijdens de dagbesteding, mensen zowel lichamelijk als geestelijk activeren. • Meer individuele aandacht. • Meer handen aan het bed, minder management. • Minder papieren rompslomp CAK en betere bereikbaarheid. 9 6. Tevredenheid huidige loketten: LOES Figuur 7 Hoe tevreden bent u over het aanbod van LOES? Aan de panelleden met kinderen onder de 18 jaar is een aantal vragen voorgelegd over hun ervaringen met de huidige loketten, zoals het LOES loket. Dit betreft 200 van de 680 panelleden. 31% Vier op de vijf ouders is bekend met LOES Van deze 200 panelleden had 81 procent voor aanvang van dit onderzoek wel eens van LOES gehoord. Van deze groep heeft vier op de tien de artikelen van LOES in het Hofweekblad wel eens gelezen. Ruim een kwart heeft de website www.loes.nl weleens bezocht. Een kleiner deel heeft een ouderavond of cursus van LOES bezocht of contact gehad met LOES, via het spreekuur of via telefoon/email. 0% 27% 4% Loes te bellen voor een vraag 4% langs te gaan bij het spreekuur aan de Grotestraat 86 in Goor 0% 0% 25% neutraal 75% (zeer) ontevreden 17% 100% weet niet De ouders die tevreden zijn over Loes vinden dat er goede informatie wordt gegeven en dat het laagdrempelig en toegankelijk is. De adviezen zijn deskundig en je kunt anoniem informatie zoeken. Toch zijn er ook ouders die de informatie te algemeen vinden en als verbeterpunten wordt ook een betere zichtbaarheid en vergroten van het bereik genoemd. een ouderavond, cursus of andere activiteit van Loes te bezoeken 14% Loes online of per e-mail een vraag te stellen 50% 4% Bijna een derde is tevreden over het aanbod van LOES Van de ouders die wel eens gebruik hebben gemaakt van het aanbod van LOES, is bijna een derde (zeer) tevreden. Bijna de helft is neutraal. Slechts een klein deel (4 procent) is ontevreden, terwijl het resterende deel geen mening heeft. 41% de website www.loes.nl te bezoeken 25% (zeer) tevreden Figuur 6 Hebt u weleens gebruik gemaakt van het aanbod van Loes door… (% ‘ja’) artikelen in het Hofweekblad of de krant te lezen 47% 50% 75% 100% 10 6. Tevredenheid huidige loketten: Meldpunt Z&W Verbeterpunten Meldpunt Zorg en Welzijn De mensen die tevreden zijn over het meldpunt Zorg en Welzijn, zijn dit omdat er aandacht voor je is en er naar je geluisterd wordt. Daarnaast voelen mensen zich snel en adequaat geholpen, er is naar oplossingen gezocht. De mensen die neutraal zijn in hun tevredenheid geven over het algemeen de punten aan waarom zij minder tevreden zijn. Zij vinden de deskundigheid van de medewerkers van het meldpunt beperkt of er is geen oplossing voor hun probleem gevonden. Ook wordt aangegeven dat de bekendheid van het meldpunt beperkt is en het meldpunt is niet zo toegankelijk. Zes op tien bekend met Meldpunt Zorg en Welzijn Aan alle panelleden is gevraagd of zij voor het meedoen aan dit onderzoek wel eens gehoord hadden van het Meldpunt Zorg en Welzijn Hof van Twente. Zes op de tien (59 procent) had hier al wel eens van gehoord. Van de panelleden die bekend zijn met het Meldpunt Zorg en Welzijn Hof van Twente geeft 13 procent aan dat zij wel eens gebruik hebben gemaakt van haar diensten. Dit komt neer op 8 procent van alle panelleden. Vier op de tien tevreden over dienstverlening Meldpunt Z&W Van de panelleden die gebruik hebben gemaakt van de diensten van het Meldpunt, is 41 procent tevreden. Een even groot deel (41 procent) is neutraal. Een op de acht (13 procent) is ontevreden. Bekendheid wijkserviceteams Inwoners met problemen op het gebied van wonen, zorg en welzijn kunnen terecht bij het wijkserviceteam in de kern waar zij wonen. Ruim een kwart (27 procent) had voor het meedoen aan dit onderzoek wel eens van de wijkserviceteams gehoord. Figuur 8 Hoe tevreden bent u over de dienstverlening van het Meldpunt Z&W? 41% 0% 41% 25% (zeer) tevreden 50% neutraal 13% 75% (zeer) ontevreden 6% 100% weet niet 11 7. Handelwijze bij zorgvraag: voorbeeld Bram Figuur 10 Hoe denkt u het beste geholpen te worden in de geschetste situatie van Bram? U maakt zich zorgen over uw zus Tineke. Ze is na een slecht huwelijk, waarin ze werd mishandeld door haar man, twee jaar geleden gescheiden. Sindsdien is ze erg depressief, ligt veel in bed en u ziet dat haar zonen Bram en Wesley een beetje aan hun lot worden overgelaten. De laatste tijd heeft uw zus veel ruzie met haar oudste zoon Bram. Hij zit vaak tot diep in de nacht achter zijn computer en vertoont agressief gedrag op school. Laatst is hij zelfs geschorst nadat hij een medeleerling had aangevlogen. U denkt dat het goed is wanneer hulp ingeschakeld wordt voordat de situatie verder uit de hand loopt. ik bespreek het met mijn huisarts 44% ik win informatie in via internet 40% ik heb het erover met familie, vrienden en kennissen 26% ik neem contact op met de gemeente voor meer informatie 26% ik neem contact op met bureau Jeugdzorg 25% samen met mijn zus bespreek ik het op de school 24% ik raadpleeg Loes Figuur 9 Weet u waar u in deze situatie met uw vraag voor informatie/hulp terecht zou kunnen? (Top-5 spontaan genoemd) 29% ik neem contact op met maatschappelijk werk 7% ik bel het advies- en meldpunt Kindermishandeling 7% anders, namelijk 4% weet ik niet 2% 0% Huisarts (28%) 1 Bureau Jeugdzorg (22%) 2 3 Gemeente (22%) 4 5 25% 50% 75% 100% Huisarts, BJZ en gemeenten belangrijke aanspreekpunten De helft van de panelleden zegt te weten waar zij in de geschetste situatie terecht kunnen voor informatie of hulp. Zij noemen (spontaan) het vaakst de huisarts (28 procent), gevolgd door Bureau Jeugdzorg en de gemeente (beide 22 procent). Ook op de vraag hoe men het beste geholpen denkt te worden in de situatie van Bram, geeft men het vaakst aan de huisarts te raadplegen (44 procent). Ook internet is een belangrijke vindplek van informatie (40 procent). Ruim een kwart zou erover praten met familie en vrienden of het samen met hun zus bespreken op de school van Bram. Eveneens een kwart neemt contact op met maatschappelijk werk, BJZ of de gemeente. AMW (10%) LOES (6%) 12 7. Handelwijze bij zorgvraag: voorbeeld Elise Figuur 12 Hoe denkt u het beste geholpen te worden in de geschetste situatie van Elise? U bent ouder/verzorger van Elise van 3 jaar. Elise is een lief en vrolijk kind, maar het lijkt of u geen echt contact met haar kunt krijgen. Wanneer u het met anderen heeft over Elise’s vreemde gedrag wuiven de meeste mensen het weg met goedbedoelde opmerkingen en adviezen. Vorig jaar is Elise naar de peuterspeelzaal gegaan. Al snel valt daar haar “vreemde” gedrag op. Ze wil alleen maar met auto’s spelen, zoekt geen contact met andere kinderen en kan lang huilen en krijsen omdat bijvoorbeeld het speelgoed wordt opgeruimd. De medewerkers van de peuterspeelzaal weten er geen raad mee en laten haar maar huilen. ‘s Avonds bent u doodmoe en hebt steeds minder geduld met Elise. U voelt zich een slechte ouder. Wanneer uw partner een burn-out krijgt, bent u aan het eind van uw latijn. Dit kan niet langer zo doorgaan. Er moet wat gebeuren. ik bespreek het met mijn huisarts 76% ik win informatie in via internet 30% ik bespreek het op de peuterspeelzaal 30% ik heb het erover met familie, vrienden en kennissen 23% ik neem contact op met het consultatiebureau 22% ik neem contact op met bureau Jeugdzorg 14% ik neem contact op met maatschappelijk werk 13% ik neem contact op met gemeente voor meer informatie ik raadpleeg Loes 12% 7% anders, namelijk 3% Figuur 11 Weet u waar u in deze situatie met uw vraag voor informatie/hulp terecht zou kunnen? (Top-5 spontaan genoemd) weet ik niet 2% 0% Huisarts (72%) 1 2 Bureau Jeugdzorg (8%) LOES (4%) 3 5 50% 75% 100% Ook op de vraag hoe men het beste geholpen denkt te worden in de situatie van Elise, geeft driekwart aan de huisarts te raadplegen. Drie op de tien zou informatie via internet inwinnen en eveneens drie op de tien zou de situatie bespreken met de peuterspeelzaal. Gemeente (4%) 4 25% Driekwart zoekt raad bij huisarts Ongeveer twee derde (64 procent) zegt te weten waar zij in de geschetste situatie terecht kunnen voor informatie of hulp. Bijna driekwart (72 procent) van hen noemt (spontaan) de huisarts (28 procent). Op ruime afstand volgt BJZ (8 procent) en LOES (4 procent). GGD/consultatiebureau (4%) 13 7. Handelwijze bij zorgvraag: voorbeeld Hans en Joke Figuur 14 Hoe denkt u het beste geholpen te worden in de geschetste situatie van Hans en Joke? Uw ouders Hans (80) en Joke (77) vierden een paar jaar geleden hun gouden huwelijksjubileum. Ze wonen in een aangepaste woning en hopen daar nog lang samen te kunnen zijn. Uw vader heeft acht jaar geleden een herseninfarct gehad, waaraan hij een halfzijdige verlamming heeft overgehouden. Hij kan nauwelijks staan, niet lopen en verplaatst zich in huis met een rolstoel. Maar mentaal lijkt het de laatste tijd ook minder te gaan. Hij onderneemt bijna niets meer en kijkt de hele dag televisie. Lezen, een van zijn vroegere liefhebberijen, lukt hem niet meer. U maakt zich ook zorgen over uw moeder. Zij neemt thuis de volledige verzorging voor uw vader op zich. Zij helpt hem met opstaan, douchen, aankleden, toiletgang, eten, sociale contacten enzovoort. Ze is nog wel gezond, maar begint last te krijgen van ouderdomskwaaltjes. De dagelijkse, 24 uurszorg voor Hans is zwaar en vermoeiend. U besluit dat het tijd is om hulp te gaan zoeken voor uw ouders. ik bespreek het met mijn huisarts 60% ik neem contact op met thuiszorg 47% ik neem contact op met SWO (Stichting Welzijn Ouderen) 33% ik heb het erover met familie, vrienden en kennissen 26% ik win informatie in via internet 25% ik neem contact op met de gemeente voor meer informatie 23% ik neem contact op met het Meldpunt 11% ik neem contact op met maatschappelijk werk 7% ik neem contact op met Stichting Informele Zorg 4% anders, namelijk 3% Figuur 13 Weet u waar u in deze situatie met uw vraag voor informatie/hulp terecht zou kunnen? (Top-5 spontaan genoemd) weet ik niet 1% 0% 2 50% Gemeente (27%) (Thuis)zorginstelling (20%) 3 Zes op de tien zou de situatie van Hans en Joke bespreken met de huisarts. Verder zou iets minder dan de helft (47 procent) contact opnemen met de thuiszorgorganisatie. Ook SWO (Stichting Welzijn Ouderen) noemt men relatief vaak (33 procent). SWO (5%) 4 5 75% Huisarts , gemeente en thuiszorg belangrijke aanspreekpunten Twee derde (65 procent) zegt te weten waar zij in de geschetste situatie terecht kunnen voor informatie of hulp. Van hen noemt vier op de tien spontaan de huisarts, gevolgd door gemeente (27 procent), (thuis)zorginstelling (20 procent), SWO (5 procent) en AMW (2 procent). Huisarts (41%) 1 25% AMW (2%) 14 100% 7. Handelwijze bij zorgvraag: voorbeeld Pieter Figuur 16 Hoe denkt u het beste geholpen te worden in de geschetste situatie van Pieter? U bent een alleenstaande man van 32 jaar. Anderhalf jaar geleden was u net aan een nieuwe baan als ICT-specialist begonnen, toen u door een ernstig ongeluk een hoge dwarslaesie opliep. Na een lange ziekenhuis- en revalidatieperiode is vorig jaar vastgesteld dat er geen verdere fysieke verbeteringen meer te behalen zijn. U kunt nog wel uw armen gebruiken en mentaal bent u er weer helemaal bij. U wilt zich niet de rol van 'gehandicapte die niets meer kan' laten aanpraten en wilt graag weer aan het werk en zelfstandig wonen. ik bespreek het met mijn huisarts Figuur 15 Weet u waar u in deze situatie met uw vraag voor informatie/hulp terecht zou kunnen? (Top-5 spontaan genoemd) 2 UWV (17%) 5 ik neem contact op met het UWV 37% ik win informatie in via internet 36% ik neem contact op met de gemeente voor meer informatie 33% ik heb het erover met familie, vrienden en kennissen 17% ik neem contact op met het Meldpunt 13% anders, namelijk 3% weet niet 4% 25% 50% 75% 100% Iets minder dan de helft (46 procent) zou de situatie bespreken met de huisarts. Daarnaast zou 42 procent contact zoeken met hun arts of fysiotherapeut. Verder zou ruim een derde contact opnemen met het UWV, informatie inwinnen via internet of contact opnemen met de gemeente voor meer informatie. AMW (7%) 4 42% (Huis)arts, UWV, gemeente belangrijke aanspreekpunten Bijna de helft (45 procent) zegt te weten waar zij in de geschetste situatie van Pieter terecht kunnen voor informatie of hulp. Van hen noemt vier op de tien spontaan de gemeente, gevolgd door huisarts (21 procent) en UWV (17 procent). Huisarts (21%) 3 ik vraag het aan mijn arts/fysiotherapeut 0% Gemeente (42%) 1 46% (Thuis)zorginstelling (7%) 15 8. Wensen nieuw loket Centraal informatiepunt meest in trek Op de vraag welke van de voorgelegde loketten men het liefst heeft bij een hulpvraag, kiest bijna de helft (43 procent) voor een centraal informatiepunt/loket op het gemeentehuis. Ruim een kwart geeft de voorkeur aan een informatiepunt in de buurt, terwijl een themaloket minder steun vindt (16 procent). Bij andere opties noemt men ondermeer een digitaal loket (internet), telefonisch contact of in de thuissituatie. De belangrijkste eigenschap van het loket vindt men deskundigheid (73 procent), op afstand gevolgd door oplossingsgerichtheid en toegankelijkheid. Voor de vragen om informatie en hulp op het terrein van zorg en jeugd wil Hof van Twente een herkenbaar informatiepunt/loket inrichten. Professionele en deskundige medewerkers helpen de inwoner met een zorgvraag op weg. Is er ondersteuning nodig? Dan krijgt de inwoner een vaste contactpersoon (regisseur) die met hem de situatie bespreekt en een plan van aanpak opstelt waarin acties en resultaten worden beschreven. Op dit moment is de gemeente bezig met het vormgeven van het informatiepunt/loket. Daarvoor zijn meerdere mogelijkheden. Figuur 17 Als u een hulpvraag heeft, welke van onderstaande loketten zou u het liefst kiezen? centraal informatiepunt/loket op het gemeentehuis 43% informatiepunt in de buurt (bv. op school / bij medisch centrum) 28% themaloket, bv. Loes of Meldpunt Z&W 7% weet ik niet 6% 0% deskundig 73% oplossingsgericht 39% toegankelijk 38% betrouwbaar 16% anders, namelijk: Figuur 18 Welke eigenschappen moeten passen bij een informatiepunt voor zorg en jeugd? (Top-10 vaakst genoemd) 29% klantgericht zorgvuldig 21% 14% onafhankelijk 25% 50% 75% 100% 14% betrokken 14% integer 10% efficiënt 10% 0% 16 25% 50% 75% 100% 8. Wensen nieuw loket (2) Figuur 20 In hoeverre bent u het eens met onderstaande stellingen? Deskundige mensen belangrijkste Wat vindt men belangrijk aan een loket voor zorg en jeugd? Zeven op de tien panelleden vindt het belangrijk dat er deskundige mensen werken (70 procent), dat men er goed doorverwezen wordt en zorgvuldig met privacy wordt omgegaan. Een vaste contactpersoon noemt drie op de tien als belangrijk. Aspecten als 24/7 bereikbaarheid voor vragen en dat het loket aansluit bij bestaande loketten als LOES en het Meldpunt Zorg & Welzijn vindt men minder belangrijk (beide 9 procent). Ik heb het liefst één aanspreekpunt voor al mijn vragen en problemen, zowel voor vragen rondom opvoeden en opgroeien als voor zorg en welzijn 68% Ik stel mijn vragen het liefst aan een inhoudelijk deskundige 55% Ik wil het liefst altijd iemand kunnen bereiken, ook al kan dit in de praktijk betekenen dat ik met meerdere personen te maken krijg. 39% 0% Figuur 19 Wat vindt u belangrijk aan een loket voor zorg en jeugd? (zeer) eens dat er deskundige mensen werken 37% vast contactpersoon heb 31% dat ik informatie kan vinden op een website en online vragen kan 27% informatiepunt bij mij in de buurt waar ik met vragen terecht kan 23% vast contactpersoon in de buurt komt waar ik terecht kan 21% anders, namelijk neutraal 24% 34% 50% (zeer) oneens 25% 75% 100% weet niet Eén aanspreekpunt is wenselijk Uit de voorgelegde stellingen blijkt dat men een duidelijke voorkeur heeft voor één aanspreekpunt voor al hun vragen en problemen. Verder stelt ruim de helft hun vragen het liefst aan een inhoudelijk deskundige. De mogelijkheid om altijd iemand te kunnen bereiken, vindt men minder belangrijk. Vier op de tien steunt deze stelling. 43% zorgvuldig met mijn privacy wordt omgegaan dat het aansluit bij bestaande loketten als Loes en het Meldpunt 25% 19% 9% 70% dat ik er goed doorverwezen wordt dat ik 24/7 met mijn vragen terecht kan 22% 9% 9% 3% weet ik niet 2% 0% 25% 50% 75% 17 100% 9. Mogelijkheden vrijwillige inzet Drie op de tien verleent mantelzorg Een op de vijf panelleden (21 procent) is actief als vrijwilliger in de zorg en welzijn. Gemiddeld zijn zij 6 uur per week als vrijwilliger actief. Een op de tien zou meer uren als vrijwilliger kunnen en willen werken. De meerderheid (72 procent) niet. De overdracht van de nieuwe zorgtaken naar de gemeente gaat gepaard met flinke bezuinigingen. De verwachting is dan ook dat de druk op mantelzorgers zal toenemen en dat meer inzet gevraagd zal worden van vrijwilligers. Veel mensen zorgen langdurig voor chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende familieleden, kennissen, vrienden, buren, ouderen of anderen zonder dat ze daar voor betaald worden. Deze vorm van zorg wordt mantelzorg genoemd. Figuur 22 Zou u meer uren vrijwilligerswerk in de zorg of welzijn kunnen /willen verlenen? ja Eén op de tien zou meer mantelzorg kunnen verlenen Bijna drie op de tien panelleden (29 procent) verleent mantelzorg. Gemiddeld besteden zij 11 uur per week aan mantelzorg. Een op de tien mantelzorgers zou meer uren mantelzorg kunnen en willen verlenen. Ruim twee derde (69 procent) ziet dat niet zitten. nee 69% weet niet 19% 0% 25% 50% 75% 18% 0% 11% nee 72% weet niet Figuur 21 Zou u meer uren mantelzorg kunnen/willen verlenen? ja 10% 100% 18 25% 50% 75% 100% 9. Mogelijkheden vrijwillige inzet (2) Vier op de tien niet-vrijwilligers wil best helpen in de zorg en welzijn Aan de panelleden die niet actief zijn als vrijwilliger, is gevraagd of zij als vrijwilliger actief willen zijn. Circa een op de tien is bereid om iedereen te ondersteunen, terwijl een derde wel wil helpen zolang het maar om iemand uit de familie of vriendenkring gaat. Een derde wil geen vrijwilligerswerk doen in de zorg en ruim een kwart weet het niet (goed). Helft bekend met Servicepunt Vrijwilligerswerk Vervolgens is aan de vrijwilligers en niet-vrijwilligers die open staan voor vrijwilligerswerk, gevraagd of zij bekend zijn met het Servicepunt Vrijwilligerswerk. De helft (53 procent) is hier mee bekend. Meerderheid heeft geen zicht op mogelijkheden vrijwilligerswerk Ook is gevraagd of zij een goed beeld hebben van de mogelijkheden om als vrijwilliger in de zorg en welzijn actief te zijn (bij hen in de buurt). Hierop antwoordt 45 procent bevestigend. Het resterende deel (55 procent) heeft hiervan geen goed beeld. Figuur 21 Zou u als vrijwilliger in de zorg of welzijn actief willen zijn? ja, ik ben bereid om een ieder hierin te ondersteunen 9% ja, maar alleen als het iemand binnen de eigen familie-, vrienden- en/of kennissenkring betreft 34% nee, ik ben niet bereid om vrijwilliger te zijn op het gebied van zorg en welzijn 32% weet niet 26% 0% 19 25% 50% 75% 100%
© Copyright 2025 ExpyDoc