De Roskam - Twickel

de
ROSKAM
KUNST
Oude kaarten leiden tot nieuwe schilderijen
Tuinontwerpen als een
bron inspiratie Twickel
tekst: Jet van der Sluis
foto’s: Twickel
Het is aardig dat
je om de oranjerie
te bereiken een
wandeling moet maken
door de prachtig
aangelegde tuinen van
het kasteel. Je realiseert
je dan al hoeveel arbeid
en planning er in zo’n
sprookjesachtig park
moet gaan zitten.
In de oranjerie van Kasteel Twickel is deze zomer
de tentoonstelling Met andere ogen te zien. Het
gaat hierbij om een combinatie van een tiental
historische tuinontwerpen en kaarten uit het
archief van het kasteel die de inspiratie vormden
voor eenzelfde aantal speciaal voor deze expositie
gemaakte schilderijen. Zo ontstond er een zeer
diverse, maar steeds prikkelende wisselwerking
tussen de topografie van het tuinontwerp en
het hoogsteigen idioom van de schilder. Iedere
deelnemer is er glansrijk in geslaagd om zijn of haar
kaart tot een kunstwerk te transformeren waarin de
eigen signatuur onmiskenbaar behouden blijft. Er is
kersvers werk te zien van Rineke Engwerda, Mirjana
Tomic, Remco Dikken, Wilfried Lansink, Wiebe
Bloemena, Nour-Eddine Jarram, Udona Boerema,
Henk Lassche, Petra Boonstra en Refika Düx.
Het idee voor deze zomertentoonstelling is
afkomstig van Hans Breukink, de voorzitter
van het Zoutmuseum in Delden. In Friesland
zag Breukink tweemaal een expositie waarin Kester Freriks als curator historische landkaarten combineerde met bestaand werk
van Friese landschapschilders. Toen hij over
die kijkervaring filosofeerde met zijn vriend
Henk Lassche ontstond het idee om iets dergelijks in Twente te gaan doen. De link met
het archief van Twickel was al gauw gelegd,
maar de initiatiefnemers wilden daarbij
uitdrukkelijk dat de oude kaarten zouden
leiden tot speciaal voor deze expositie gemaakte, dus nieuwe kunstwerken.
In de keuze van de tien veelal jonge kunstenaars is duidelijk de hand van Lassche,
de gastcurator, te herkennen. Hij geldt
immers als een bevlogen promotor van in
Twente ontstane kunst en gebruikt deze
gelegenheid dan ook om een aantal talenten uit onze regio opnieuw onder de aandacht te brengen. Lassche wilde graag een
eerlijke man-vrouwverhouding en daarom
compositie Remco Dikken
18jul2014
20
IMPRESSIE
selecteerde hij vijf vrouwelijke en – naast
zichzelf – vier mannelijke collega’s.
Tijdens de kennismakingsavond in het
kasteel stelde Twickel precies tien kaarten
ter beschikking die blind werden toebedeeld aan de deelnemende schilders. Ieder
moest het zien te rooien met wat hij of zij
voorgeschoteld kreeg. Ook de afmetingen
van het doek stonden al vast: 100 bij 110
centimeter, omdat dit formaat goed in de
geluidwerende panelen op de achterwand
van de oranjerie past. De gekozen presentatie is simpel maar doeltreffend: naast het
schilderij hangt het historische tuinontwerp
dat als uitgangspunt diende.
Wandeling
Het is aardig dat je om de oranjerie te
bereiken een wandeling moet maken door
de prachtig aangelegde tuinen van het kasteel. Je realiseert je dan al hoeveel arbeid
en planning er in zo’n sprookjesachtig park
moet gaan zitten. Eenmaal binnen komt
daar het besef bij dat ook deze zogenaamd
natuurlijke, maar tegelijkertijd volledig
kunstmatige omgeving in de loop der eeuwen onderhevig geweest is aan wisselende
modes. Nour-Eddine Jaram werkt dit idee
uit in zijn Lijnenspel in beweging waarin
de namen van de elkaar in de loop der
eeuwen opvolgende landschapsarchitecten
zijn verwerkt. Het centrum van dit stralende doek refereert duidelijk aan de ernaast
hangende pentekening uit 1886, maar in
de warreling eromheen valt de ene blauwdruk over de andere waarmee de factor
mensenwerk benadrukt wordt.
Van een heel andere orde is het werk van
Remco Dikken die van de zogenaamde
Grauwe Kaart, een anonieme ingekleurde
tekening uit circa 1750, een intrigerend abstract doek maakte dat vooral de verwering
van het origineel in een prachtige blauwgrijs vlek- en lijnenspel weet te vangen.
Ogenschijnlijk grafisch, maar tegelijkertijd
een voor haar kenmerkend spel met de gelaagdheid van de verf, is het werk van Petra
Boonstra dat refereert aan een potloodtekening van de Parterres by de Oranjerie uit
1907 van de hand van tuinarchitect Poortman. Ook zij slaagt erin haar eigen idioom
te laten versmelten met het origineel.
Eigen beeldmerk
Het zogenaamd realistische werk van
Rineke Engwerda en Wiebe Bloemena
de
Om binnen de strikte
beperking van een
dergelijke opdracht
toch zo duidelijk trouw
aan je eigen beeldtaal
te blijven, moet je als
kunstenaar wel heel
sterk in je schoenen
staan.
ROSKAM
lijkt op het eerste gezicht van een andere
orde. Engwerda combineert – zoals we van
haar gewoon zijn – een bijna fotografische
weergave van het parklandschap met een
vervreemdende stripfiguur, hier met armen
vol fruit. Vooral een échte Engwerda, maar
toch houdt ook zij zich wel degelijk aan de
opdracht: de geraffineerde details en motieven op de kleding van het meisje komen
rechtstreeks van de Plattegrond van T’Huis
Twickelo ernaast, terwijl de zomen met konijntjes weer haar hoogsteigen beeldmerk
vertegenwoordigen. Nog surrealistischer is
De Heremiet van Bloemena die het standpunt van de originele kaart heeft gekanteld,
waardoor je tegen de vervallen vissershut
in de vijver aankijkt met op de achtergrond
het kasteel. Een schilderij waarbij je je eigen
verhaal bedenkt, niet in het minst door de
titel. Een typische Bloemena geënt op de
plattegrond van het kasteel.
Het hierboven gehanteerde criterium van
authenticiteit gaat verrassend genoeg ook
op voor de veel abstractere werken van Boerema, Düx, Tomic, Lansink en – last but not
least – Lassche. Alhoewel hun werk in grafi-
sche zin wel degelijk refereert aan de plattegrond of kaart die zij kregen toebedeeld, is
het uiteindelijke resultaat toch onmiddellijk
te herkennen als van hun hand. Om binnen
de strikte beperking van een dergelijke opdracht toch zo duidelijk trouw aan je eigen
beeldtaal te blijven, moet je als kunstenaar
wel heel sterk in je schoenen staan.
Zo biedt deze bescheiden, maar kwalitatief hoogstaande zomerexpositie een zeer
gevarieerd beeld van de hedendaagse schilderkunst in Twente. Een absolute aanrader!
compositie Rineke Engwerda
B O E KenW E R E L D
De dood van Gordimer zal haar stem niet verstommen
De strijd met de pen die Nadine
Gordimer haar leven lang voerde
betrof niet in de eerste plaats de
Apartheid in Zuid-Afrika. Het was
in de eerste én laatste plaats de
strijd tegen onrecht en geweld.
Dat bleek na de afschaffing van
de Apartheid in Zuid-Afrika, want
haar literaire stem verstomde
niet, integendeel, die klonk nog
altijd even schril. Gordimer had
zoals de hele wereld grote bewondering voor Nelson Mandela,
maar zag na zijn vrijlating en
zelfs onder zijn presidentschap
nog altijd onrecht en geweld,
even hevig schrijnend als onder
de heerschappij van boeren respectievelijk blanken.
Gordimer schreef erover in The
House Gun, het eerste boek van
haar hand na de verkiezingen
van 1994. Haar kracht is woord
en haar woord is kracht. Meer
dan wie dan ook maakt ze in
heldere taal duidelijk dat politieke maatregelen worden gevoed
door persoonlijke belangen, dat
sociale gelijkheid alleen mogelijk
is bij economische herverdeling
en dat morele waarden altijd
samenhangen met fysieke en
geestelijke kracht, waardoor
grenzen kunnen worden verlegd
tussen leven en dood, rijk en arm,
gelukkig en ongelukkig, geac-
cepteerd en verworpen, tussen
knechten en bazen.
Afgelopen weekend is Gordimer
in Johannesburg overleden, aan
ouderdom. Ze is in veel herinneringsartikelen de belangrijkste Zuid-Afrikaanse schrijfster
genoemd die zich van de Engelse
taal bediende in haar oeuvre.
Daar valt niet zo heel veel tegen
in te brengen. Voor dit oeuvre
kreeg ze in 1991 tot sommiger
verrassing de Nobelprijs voor de
Literatuur toegekend. Eerder al
ontving ze (1974) de Bookerprize
voor haar boek The Conversionist. Ze debuteerde in 1949 met
Face tot Face, waarin ze verhalen
bundelde die haar stempel en
haar handtekening al hadden, zij
het nog in verkennende bewegingen, zij het ook nog gedrenkt
in een esoterisch-filosofisch soort
boosheid. Haar eerste van in
totaal vijftien romans met scherpmaatschappelijke ondertoon was
in 1953 The Lying Days, dat met
terugwerkende kracht ook haar
eigen persoonlijke ontwikkeling
schetst, een wereldwijs meisje dat
tot een sociaalpolitieke vrouw
transformeert.
Haar literaire stem was en is
protest en aanklacht, maar haar
werkveld was de studeerkamer,
18jul2014
21
de afstandsbediening, de blik van
binnen naar buiten. Het bestaan
van Gordimer getuigt op zichzelf
al van tegenstellingen, want haar
ouders waren Joods; een moeder uit Engeland en een vader
uit Litouwen, haar scholing was
rooms-katholiek en haar studie
protestants-humanistisch. Een
vaste waarde in haar leven was
haar geliefde Zuid-Afrika, waar
ze in november 1923 werd geboren en juli 2014 overleed.
Gordimer profiteerde in ZuidAfrika van de wereldroem die
haar ten deel viel, want die
beschermde haar tegen beroepsverbod en gevangenis, hoewel
boeken van haar regelmatig wel
degelijk een tijd onder ­censuur
vielen, waaronder Burgers
Daughter, dat een scharnierfunctie in haar oeuvre vervult en
als centrum van haar denken en
schrijven kan worden beschouwd,
omdat het dagelijkse leven (in
het gezin Burger) en het politieke
bewustzijn (gevangenschap Mandela) voelbaar zijn verbonden.
Tot haar dood bleef Gordimer
zichzelf en haar idealen trouw,
tot in haar laatste boek uit 2012
met de prikkelende titel No time
like the present, waarin ze de
erfenis van het ANC en dus van
Mandela haarfijn fileert. Dat leidt
tot een in een literair verhaal verpakte aanklacht tegen de huidige
president Zuma, het verval van
waarden die waren gepredikt,
van de politiek die werd voorgestaan en de gelijkheid die werd
beloofd. Een aangrijpend verhaal
waarin personages tot leven
komen, in de hoop op leven.
Wesley Smit
Nadine Gordimer