Pensioenen in Europa - Nederlandse Bond voor Pensioenbelangen

| Pensioenstelsels binnen Europa | Regine Matthijsen |
Pensioenen in Europa
Naar adequate, houdbare en zekere pensioenstelsels
in Europa
Veranderingen in de leeftijdsopbouw hebben verstrekkende economische en budgettaire consequenties. Daarom acht de Europese Commissie (EC) het
noodzakelijk, dat lidstaten strategieën ontwikkelen
om pensioensystemen aan te passen.
Economieën en maatschappijen in de EU groeien
steeds meer naar elkaar toe en daarom hebben succes
en mislukkingen steeds meer consequenties over de
grenzen heen. Het succes en de houdbaarheid van de
pensioenstelsels in de EU zijn belangrijke factoren bij
het halen van de in het verdrag van Lissabon (2000)
gestelde doelen. Twee daarvan zijn:
• werkgelegenheid voor minimaal 75% van de bevolking tussen 20 en 65 jaar;
• reductie van het aantal burgers, dat op of onder de
armoedegrens zit.
De huidige economische en financiële crisis en de
maatschappelijke veranderingen hebben de kwetsbaarheid van de pensioenen laten zien. Pensioenen
vormen nu circa 10 procent van het BNP in de EU en
de verwachting is dat het 12 procent zal zijn in 2060.
Witboek
Het in juni 2010 door de EC gepresenteerde witboek
“Naar adequate, houdbare en zekere Europese pensioenstelsels” is gebaseerd op diepgaande studies en
consultatieprocedures. Enkele belangrijke conclusies
uit deze studies zijn:
• pensioenvoorzieningen moeten adequaat zijn, de
burger moet er vertrouwen in hebben;
• in de meeste lidstaten is de AOW (1ste pijler) de
hoofdbron van het pensioeninkomen;
• de arbeids- en pensioenjaren moeten beter met
elkaar in evenwicht gebracht worden, vooral als
men bedenkt dat 1/3 deel van het volwassen leven
de pensioenjaren betreft;
16 | mei/juni 2014
• langere participatie op de arbeidsmarkt, waarbij
aanpassingen en hervormingen nodig zijn, zoals
permanente opleiding, aanpassingen op de arbeidsplaats en binnen de organisaties;
• gelijke pensioenleeftijden voor mannen en vrouwen.
De rol voor de lidstaten
De rol van de EU, zowel als die van de lidstaten, wordt
duidelijk gedefinieerd:
• de lidstaten zijn primair verantwoordelijk voor hun
nationale pensioenstelsels aangepast aan de situatie in hun land;
• de EU heeft als doel hervormingen binnen de lidstaten te ondersteunen (vooral Oost-Europese landen
hebben al aanzienlijke hervormingen geïntroduceerd), te adviseren, de coördinatie te verbeteren en
financieel toezicht te houden;
• omdat de eerste pilaar in de toekomst niet toereikend zal zijn, moeten aanvullende pensioenvoorzieningen worden gestimuleerd;
• de EC realiseert zich, dat ook gekapitaliseerde pensioenstelsels bij een economisch/financiële crisis zeer
kwetsbaar zijn.
Nieuwe IORP-richtlijn
De economische/financiële crisis heeft laten zien hoe
kwetsbaar ook gekapitaliseerde pensioenstelsels kunnen zijn. De EC stelt daarom voor het bestaande kader
te herzien teneinde de zekerheid van deze aanvullende pensioenstelsels te verbeteren. Zij is voornemens
om de bestaande IORP Directive (Institutions for
Occupational Retirement Provision – vergelijkbaar
met onze pensioenfondsen RJM) dienovereenkomstig
aan te passen1). De publicatie van deze draft IORP II
Richtlijn wordt binnenkort verwacht.
Enkele elementen van deze nieuwe versie die inmiddels bekend zijn:
Regine Matthijsen
is de vertegenwoordiger van de NVOG in Europa. Zij is
vooral actief via het AGE Platform. AGE is een sterk Europees netwerk van meer
dan 167 aangesloten organisaties uit bijna alle EU lidstaten. AGE bevordert en
verdedigt de belangen van z’n 150 miljoen EU-burgers van 50 jaar en ouder en is
een erkende onderhandelingspartner bij de Europese instellingen. AGE richt zich
op een breed scala van terreinen die voor het leven van ouderen en gepensioneerden van groot belang zijn. Te denken valt aan antidiscriminatie, arbeidsmarkt, sociale bescherming, pensioenhervormingen, sociale integratie, woonomgeving, etc. Nederlandse koepelorganisaties zijn rechtstreeks bij belangrijke
onderwerpen en projecten betrokken.
• ter bevordering van de arbeidsmobiliteit, zowel binnen als tussen de EU-landen, worden de mogelijkheden voor grensoverschrijdende systemen (“cross
border schemes”) vereenvoudigd (de fiscale elementen blijven desondanks een belemmering, evenals
de bevoegdheden van de sociale partners);
• een goede structuur van besturen en medezeggenschap;
• een gedetailleerd, begrijpelijk en regelmatig verslag
aan de deelnemers over de fondsvorming, de verwachte pensioenen, de risico’s en de kosten;
• transparantie – het geven van een uitleg in begrijpelijke taal, opdat deelnemers een verstandige
keuze kunnen maken.
Na de publicatie van de concept-richtlijn volgt een
Franse hulphond helpt rolstoelgebruiker
lange weg van onderhandelingen en inspraken. Dit
kan pas beginnen na de EU-verkiezingen met de
nieuwe Europese Commissie. <<
1) Het gaat hier niet om de Solvency II Richtlijn, die zich richt op bestaande
verplichtingen voor verzekeringen (pilaar 3).
Nederland op plaats 13
Voor het tweede achtereenvolgende jaar verscheen de
Natixis Core Data Global Retirement Index. Deze
index vergelijkt landen vooral om te bepalen waar je
als pensionado het beste af bent. Overheden en anderen dient hij tot richtsnoer bij het nemen van beslissingen om de pensioengerechtigde optimaal te laten
genieten van zijn pensioen. De index is gebaseerd op
gegevens betreffende:
• de gezondheid(szorg), zoals de gemiddelde levensverwachting, het aandeel van de verzekerde zorg in
de totale zorgkosten, beschikbare dokters en ziekenhuisbedden:
• de materiële welvaart van gepensioneerden;
• het inkomen per hoofd van de bevolking, de mate
van inkomensongelijkheid en het werkloosheidspercentage (maat voor de houdbaarheid van de
sociale zekerheid);
• de financiële aspecten als de staatsschuld, het aantal werkenden per gepensioneerde, de rentevoet;
• het leefmilieu.
De index kijkt dus niet alleen naar de hoogte van het
pensioen, maar ook naar de mate van duurzaamheid
en of je er een beetje prettig van kunt leven.
Rangorde
De top van de lijst wordt ingenomen door NoordEuropese landen. Hoewel deze landen een relatief
zware belastingdruk kennen, genieten hun burgers
toch nog de hoogste inkomens per hoofd en bestaat
er een relatief geringe inkomensongelijkheid. Daarbij
komen de voordelen van een uitstekende gezondheidszorg en een overheid die zich inzet voor het
milieu en het algemene welzijn. Zwitserland scoort
het hoogst, Nederland volgt pas op plaats 13. Dit is te
wijten aan de hoge staatsschuld, een laag geboortecijfer en een relatief laag percentage werkenden, waardoor de toekomst minder zeker is. Op de andere
aspecten scoort Nederland relatief hoog.
In de afgelopen jaren groeide het besef dat ons pensioenstelsel minder solide is dan werd aangenomen. De
AOW-premie wordt door steeds minder werkenden
opgebracht. De koopkracht van ons pensioen is aangetast door de laag blijvende rente, terwijl er veel
meer aan zorg moet worden betaald. Het Natixisonderzoek laat het nog eens vanuit een brede invalshoek zien. <EvE> <<
mei/juni 2014 | 17