Geld of goede zorg

nr. 2 jaargang 9
augustus 2014
voor opdrachtgevers en relaties
Blauw heeft heel veel betekenissen, maar staat wat Blue Sky Group betreft voor e­ nergie.
Ook in de lucht. De lucht is blauw omdat de stofdeeltjes en de moleculen van de damp­kring
de blauwe straling weerkaatsen zodat die wordt verstrooid. Dat gebeurt alleen met het
blauwe licht: de stralen met de kortste golflengte en de hoogste energie.
10
Geschiktheidstoets
DNB
Geen heksenwaag,
maar degelijke eindcontrole.
magneetfondsen
houdbaarheid pensioenstelsel
governance
12
Geld of goede zorg
bedrijfstakpensioenfondsen
toezichthouders
certified pensioenexecutive
Wat brengt de brede maat­schap­
pelijke discussie over de toekomst
van het Nederlandse pensioen? En
hoe zit de relatie tussen pensioen,
zorg en wonen?
geschiktheidstoets
toekomstbestendigheid
rekenrente
privacy
beter beheersbaar
participatiesamenleving
18
De bruidsschat
Veel bedrijven kopen het
pensioenrisico af met een
eenmalige storting in de
pensioenkas. Wat levert het op?
Blue Sky Group
Postbus 123, 1180 AC Amstelveen
T (020) 426 62 66
E [email protected]
www.blueskygroup.nl
24
1
De inhoud
06 D
eskundigheidstoets van DNB
Visie van drie interne
toezicht­houders op governance
08 Anne Gram, onafhankelijk adviseur
‘Als het bestuur de benoeming goed voorbereidt, is de kans
op afwijzing feitelijk klein’
Toezichthouders Rebecca Wortman en Maja Maric vertellen hoe de toetsing in z’n werk gaat en
wat er eigenlijk precies wordt getoetst.
17
10 Geld of goede zorg
de pensioenfondsen van KLM en Chevron.
Nederlandse pensioen. Er wordt gesproken over solidariteit, collectiviteit en keuzevrijheid, maar ook
over de relatie tussen pensioen, zorg en wonen. Pensioen in natura komt ook ter sprake, net als tijd
voor tijd. Welke ideeën leven er en wat vinden specialisten van binnen en buiten de sector daarvan?
04
Wetenschappelijke opleiding
in de praktijk
14 De bruidsschat
Waarom
Jurgen Stegmann van Robeco en Harold Sieben van Forbo delen hun overwegingen bij dit proces.
Frans Prins en José Suarez Menendez vertellen
over hun ervaringen met de opleiding Certified
Pensioenexecutive aan de Erasmus Universiteit.
geven bedrijven bij de overstap naar een pensioen op basis
van defined contribution hun pensioenfonds een bruidsschat mee?
zorgen
18
14
09De rekenrente als meetlat
voor de verplichtingen van
het pensioenfonds
21
|
T E CH
É | IM ELL EN
K | OC
STOR NS | DATAWSCHELDE |
E
SIEM OLEC | DE FONDS
R
CONT PENSIOEN
N
IHC E ON
ID
POSE
N
AO B E
CNV | T E N |
FNV | REDIK AN DE
P
KOV | MMEN EN
BISDO L ANDSR
NEDE LIETISCHE E
ISRAE SYNAGOG
D
HOOF
NDS
NFO JN
SIOE ELZI
PENG EN W
R
ZO
N
DSE
FON
A AL T
T
E
M E/PM
PM
Hoeveel moet een fonds nú in kas hebben om
straks de toegezegde pensioenen te kunnen
betalen. En wie bepaalt dat eigenlijk? Een gesprek
met Onno Steenbeek.
20 Uitgelicht: Magneetfondsen
Ruud Lahr over de aantrekkingskracht van
bedrijfstak­pensioenfondsen, het voeren van
een groeistrategie, het claimen van de eigen
pensioen­uitvoerder en ‘herzaffing’
privégegevens
deskundigheidstoets
houdbaarheid
pensioenstelsel
groeistrategie
e
nformatie uit de
eren als personen
ropese Hof sprak
et zogenoemde
orden’ op interwilde dat een
tien jaar geleden
n in zoekresultaamen er 12.000
binnen – zeven
heeft Google een
erd voor het ‘right
ercomputer
nde Amerikaanse
on bleek onverr van natuurlijke
natuurlijke taal,
enten, en is in
tie relationeel te
een snelheid van
4-tjes per seconde.
voed met heel veel
Minder
vertrouwen in
pensioenstelsel
Hogere
zekerheidseisen
door overheid
Zorg en welzijn worden
onbetaalbaar
voor de
maatschappij
Overheid:
meer
mantelzorg en
zelf oplossen
Onzekerheid
over welzijn
na pensioen:
politiek issue
Pensioen
in natura:
woning met
aanpassingsoptie naar
seniorenwoning
Minder
Grote impact
Wens
ns deelneme
deelnemers:
ers:
rendement
zekerheid
ekerheid ove
over
er
Het College bescherming persoonsgegeMinder ➜ pensioenbasisbehoeften
asisbehoefteen
vens (CBP) waarschuwt voor de risico’s
bewegingsruimte beloftes en
na pensi
pensioen
door zekerheidseisen indexatie
van gigantische database. Bedrijven en
onder druk
zoektocht
overheden kunnen daaruit verbanden en
naar
behoeften destilleren waardoor zij
alternatieven
toekomstig gedrag van mensen kunnen
voorspellen, zonder dat mensen dit zelf
ook maar kunnen vermoeden. “Voor
veel doelen waarvoor big data wordt
WRR gaat adviseren
ingezet, zijn tot de persoon herleidbare
Op 25 mei van dit jaar heeft minister
gegevens helemaal niet nodig. De
Opstelten de Wetenschappelijke Raad
gegevens moeten dan onomkeerbaar
voor het Regeringsbeleid gevraagd om
Volgens diverse specialisten in de pensioensector moeten we serieus over alternatieve pensioenworden geanonimiseerd. Als organisaties
zich de buigen over de in december 2013
vormen gaan nadenken. Een van de gedachten hierbij is: de problemen in de sector zullen niet
voor hun doel wél herleidbare gegevens
door het kabinet uitgebrachte notitie
zomaar voorbij waaien. Er moeten manieren gezocht worden om ons pensioenstelsel aantrekkelijk
verwerken, dan moeten zij mensen goed
“Vrijheid en veiligheid in de digitale
te maken en te houden voor onze deelnemers.
informeren over wat er met hun gegesamenleving. Een agenda voor de
vens gebeurt
henLinkedIn
vaak ook om
toekomst”. Hetvolg
advies moet
uiterlijk
1 Group
Blue
Sky
ook en
via
MARK BOUMANS (BELEIDSADVISEUR BIJ PGGM)
VOLGENS EEN ONDERZOEK VAN KPMG ZAG
IN TIJDSCHRIFT VOOR PENSIOENVRAAGSTUKENKELE JAREN GELEDEN SLECHTS 6% VAN
toestemming vragen”, zegt Jacob Kohnjuni 2015 klaar zijn. Opstelten vraagt
KEN: (VRIJ VERTAALD, RED.): De zorg voor de oudedag
DE PENSIOENFONDSEN IETS IN PENSIOEN IN
stamm, voorzitter van het CBP, bij de
ook het oordeel van de WRR over het
bestaat feitelijk uit inkomensvervanging en zorgvoorzieningen.
NATURA. Toch schetste partner Edward Snieder, in een
presentatie van het jaarverslag 2013.
verschijnsel dat het volgen en het
Voor deze laatste zou een vergoeding in natura voordelen
artikel in Accountancy News interessante voordelen: ‘Pensioen
kunnen bieden. Ze hebben een vaste waarde en bieden meer
in natura als waardevast pensioen zou een goed alternatief zijn
beïnvloeden van gedrag met behulp van
zekerheid van
dan geld. Maas
Bouman: ‘Je en
weet nuTaal,
immers niet
of de
naast Braak,
een reëel pensioen.
Het biedtLahr
bovendien oplossingen voor
Colofon
|
Redactie
Blue
Sky
Group
|
Tekst
Toine
van
der
Stee,
Land
Bauke
ter
Ruud
technologie, ook zonder dat we het
gewenste woon- of zorgvoorziening straks wel beschikbaar is.
problemen binnen en buiten de pensioensector. Het concept leidt
Vergoedingen voor arbeid in natura bestaan al heel lang. Zo was
tot inkoopmacht en de juiste prikkels in andere sectoren, zoals
merken,
steeds gemakkelijker
wordt. e.a. | Art direction, ontwerp en illustraties
Fotografie
Don Wijns,
Frissewind, profs in communicatie
en design, Amsterdam
medische informatie en weet hij deze
feilloos een diagnose te stellen. Medische
kennis verdubbelt mondiaal elke vijf jaar.
Artsen zijn nooit in staat om alle ontwikkelingen bij te houden. Watson wel.
Watson slaagde dan ook met glans voor
zijn oncologisch artsenexamen.
23
17
Kunnen alternatieve pensioenvormen een
zinvolle aanvulling zijn op
10ons pensioensysteem?
er in 1910 al een Philipsdorp met woningen, winkels en sportvoorzieningen voor fabrieksmedewerkers. Een uitgesteld inkomen in de vorm van bijvoorbeeld een woning of zorg is ook in
onze tijd mogelijk. Pensioenfondsen hoeven deze voorzieningen
niet zelf aan te bieden Als de wet bijvoorbeeld lump sum uitkeringen bij pensioenen zou toestaan, kan hiervoor op het
gewenste moment door de deelnemer zorg worden aangekocht
bij gespecialiseerde partijen.
de vastgoedmarkt, de zorg en de mobiliteitsmarkt. Een pensioenstelsel dat is gebaseerd op naturabeloften biedt marktpartijen
immers veel meer richting en zekerheid om te investeren in
precies die zaken die nodig zijn om de behoeften van ouderen in
de toekomst te vervullen. In de huidige onzekerheid blijven die
investeringen veelal achter. Voor de pensioensector zou een
overgang op pensioen in natura dan ook een wezenlijke vooruitgang betekenen.’
Boumans ziet grote voordelen: pensioenorganisaties, zorg- en
woonaanbieders kunnen dan samenwerkingsverbanden aangaan
waardoor zij hun krachten en kennis kunnen bundelen en het
aanbod beter op de vraag kunnen afstemmen. Het beleggings-
Hij ziet de komende jaren nog geen massale veranderingen in
deze richting, maar vindt het wel nuttig om de discussie nu te
starten. Hij pleit ervoor om daarbij niet de praktische of wettelijke bezwaren leidend te laten zijn, maar om de voor- en nadelen
Top 5 Verzekeraars
1. Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven
2. Stichting Pensioenfonds van de Metalektro (PME)
3. Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn
4. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zoetwarenindustrie
5. Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid
1. AEGON Levensverzekering N.V.
2. Nationale-Nederlanden Levensverzekering
Maatschappij N.V.
3. Delta Lloyd Levensverzekering N.V.
4. SNS REAAL: SRLEV N.V.
5. Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V.
In cijfers
De bedrijfstakpensioenfondsen die
succesvol zijn in hun groei, worden
tegenwoordig aangeduid als ‘magneetfondsen’, omdat ze andere pensioenfondsen weten aan te trekken. Maar
welke fondsen zijn dat eigenlijk, die
magneetfondsen? En in hoeverre slagen
ze erin om grote groepen fondsen aan te
trekken?
Van alle pensioenfondsen die de laatste
5 jaar zijn geliquideerd, heeft ongeveer
1 op de 4 fondsen de pensioenrechten
Aeroprint,
Ouderkerk
aan de
overgedragen
aan een bedrijfstakpensioenfonds. Ruim tweederde van de
pensioenfondsen heeft z’n toevlucht
Blauw is het relatiemagazine voor opdracht­g evers en relaties van Blue Sky Group. In Blauw vindt u onderwerpen die te maken hebben met pensioen,
in de breedste zin van het woord. Onderwerpen die ­p rikkelen en u uitdagen de dialoog met ons aan te gaan.
21
18 Big data, zegen en zorgen
Ook pensioenfondsen beschikken over gevoelige
Top 5 Bedrijfstakpensioenfondsen
08
| Druk
ob Nagtegaal, commissaris en lid van raden
R
van advies van verschillende bedrijven.
23Hans Nijsse, voorzitter visitatiecommissies van
Staatssecretaris Klijnsma wil een brede maatschappelijke discussie opstarten over de toekomst van het
20
en toezichthouder.
informatie over deelnemers. Hoogleraar ethiek
Jeroen van den Hoven over de trends en de grenzen
van privacy.
04
gezocht bij een verzekeraar. Je zou dus
kunnen zeggen dat pensioenverzekeraars
de echt ‘magneten’ zijn, aangezien de hele
top van 5 van partijen waaraan
pensioenfondsen hun verplichtingen
hebben overgedragen bestaat uit
verzekeraars.
Overig/
onbekend
3%
(Multi)
OPF
9%
16 In de wandelgangen
Interview met Juliette Tesselhoff, account manager
bij Blue Sky Group.
Uit recente cijfers van De Nederlandsche
Bank blijkt dat de kleinste pensioenfondsen vaak hun verplichtingen overdragen
aan verzekeraars en dat grotere pensioenfondsen hun verplichtingen vaak overdragen aan bedrijfstakpensioenfondsen.
Amstel
Verzekeraar
66%
BPF
22%
My generation
Toine van der Stee Algemeen directeur Blue Sky Group
De titel van deze column verwijst naar het debuutalbum uit 1966 van de
legendarische Engelse band The Who. De tekst van het nummer My Generation
is nauwelijks de moeite waard, maar twee zinnetjes springen er uit. “I hope
I die before I get old”. Zanger Roger Daltrey is inmiddels 70 jaar oud, dus dat is
niet gelukt, maar waarschijnlijk heeft hij met het nummer wel de basis voor
een riant pensioen gelegd. Het andere magistrale zinnetje is “Why don’t you all
fade away”. Dat denk ik zelf ook wel eens.
Sinds 1966 is er veel veranderd. Het geciteerde lied was de uitdrukking van een
enorme generatiekloof, die zich in die jaren openbaarde. Ik zie daar niet veel van
tegenwoordig. Eigenlijk vind ik de jongere generaties tamelijk braaf en traditioneel.
Dat is wel grappig, omdat in de discussie over ons pensioenstelsel in de media steeds
wordt beweerd dat de jongere generatie niets meer ziet in ons pensioenstelsel, dat
het stelsel de ouderen bevoordeelt, dat het onhoudbaar is. Ik geloof daar niets van.
Onlangs sprak ik een groep gepensioneerde deelnemers van een pensioenfonds over
het besluit van het bestuur om niet volledig te indexeren voor de opgetreden inflatie.
Ik vertelde dat het bestuur vond dat het de plicht had om het pensioenfonds
financieel gezond te houden. En om het in goede conditie aan een volgende generatie
na te laten. De volgende generatie moet immers ook vertrouwen in het fonds houden.
In hun eigen belang, maar ook in het belang van de reeds gepensioneerden. Een
aantal gespreksgenoten dacht meteen aan zijn eigen kinderen of kleinkinderen.
Daar hadden ze een beetje minder indexatie wel voor over.
‘Risico’s moet je delen,
maar elke generatie spaart
voor zijn eigen oude dag’
Bij een aantal jongeren die ik vervolgens sprak, zag je eigenlijk het spiegelbeeld
van het voorgaande. Ze hadden helemaal geen problemen met solidariteit via het
pensioenfonds, integendeel. Een collega die arbeidsongeschikt wordt, help je met
zijn allen. Bij een sterfgeval zorg je met z’n allen voor een goed nabestaanden­
pensioen. Maar ze hadden wel een groot probleem met pensioenregelingen,
waarbij een belangrijk deel van de ingelegde premies wordt gebruikt voor VUTregelingen waarvan hun generatie nooit gebruik zal kunnen maken. Risico’s moet
je delen, maar elke generatie spaart voor zijn eigen oude dag.
De aangekondigde brede maatschappelijke discussie over ons pensioenstelsel
moet vooral gaan over de houdbaarheid van ons stelsel. Wat mij betreft gaat het
dan niet over de vraag of, maar over de vraag hoe. Ik denk dat het stelsel zoals we
het nu kennen ook in de toekomst prima kan voldoen als aan twee essentiële
voorwaarden wordt voldaan. De eerste voorwaarde is dat de overheid stopt met
het uithollen van de financiële basis voor het stelsel. De honger naar geld en
bestedingen op korte termijn is dodelijk voor goede pensioenen. De tweede
voorwaarde is dat er een einde komt aan de stilzwijgende herverdeling van
middelen onder het mom van solidariteit. Dat lijkt me de beste waarborg om te
voorkomen dat er aan de solidariteit zelf een einde komt.
Overigens is het niet altijd zo dat een
pensioenfonds in liquidatie alle verplich-
5
3
Alumni certified pensioenexecutive aan het woord
Wetenschappelijke opleiding in de praktijk
contracten
In 2012 berichtten we in Blauw over de toen hagelnieuwe
vermogensbeheer
studie Certified pensioenexecutive van de ESAA (Erasmus
ALM
Universiteit Rotterdam). Die beloofde een diepgaande
twintig colleges
wetenschappelijke benadering van de pensioenwereld.
vier tentamens
Hoe staat het daar nu mee? En maken ze in Rotterdam
teenlopende gebieden
ui
de verwachtingen waar? We vragen het twee alumni.
governance
scriptie
‘De ijzeren voorraad in je hoofd wordt
opgeschud en getoetst aan de laatste
wetenschappelijke inzichten.’
Frans Prins kent u waarschijn­
lijk nog als voormalig directeur
van de huidige Pensioenfedera­
tie. Nu is hij al tweeënhalf jaar
directeur Pensioen­bureau bij
PWRI (Pensioenfonds Werk en
(re)Integratie). Was er voor zo’n
ervaren speler nog wel iets te
leren in deze opleiding?
4
‘Meteen toen ik bij PWRI begon, startte ik
met de opleiding’, vertelt Prins. ‘Dat was een
intensieve periode, want we stapten net over
naar uitvoerder APG. Bovendien zijn de
consequenties van de nieuwe participatiewet
voor PWRI groot. Zo is er vanaf 1 januari
geen nieuwe instroom meer op de SW
bedrijven. Daardoor zal de premiebijdrage
voor werkgevers en werknemers tussen nu
en 2050 fors moeten stijgen. Onze
pensioenverplich­tingen groeien in die tijd
van 6 naar zo’n 10 miljard. Een pittig proces
om het bestuur bij te ondersteunen. Dus om
daarnaast nog eens twintig colleges te
volgen en voor te bereiden, vier tentamens
af te leggen en een scriptie te maken, dat
was behoorlijk zwaar. Maar ik ben enorm
blij dat ik het gedaan heb. Misschien wel
juist in die periode, toen ik de stap maakte
van een meer theoretisch kader naar een
heel praktische omgeving.
Bij deze opleiding draait alles om het
waarom. Je boort de diepere lagen aan
van de opbouw van ons stelsel. Je leert
diepgaand begrijpen wat er gebeurt en
goed beargumenteren waarom je bepaalde
keuzes maakt. De ijzeren voorraad in je
hoofd wordt opgeschud en getoetst aan de
laatste wetenschappelijke inzichten. Je moet
echt aan de bak.
‘Ik zocht mensen die met een frisse, maar wel
goed onderlegde blik tegen de sector aankijken
en kunnen helpen nieuwe visies te ontwikkelen.’
Mijn scriptiementor pakte mij streng aan
als ik in mijn argumentatie probeerde
stappen over te slaan. Dat is goed, want
dat doe ik in de praktijk dan waarschijn­
lijk ook wel eens. Je wordt gedwongen
kritisch na te denken over alles wat je
doet en zegt. Dat maakte mij scherper.
‘Ik was al een tijdje op zoek naar een
opleiding die de vraagstukken in de
pensioensector in een wat breder
perspectief kon plaatsen’, zegt Suarez
Menendez. ‘Mijn probleem met de meeste
opleidingen was, dat je vooral binnen het
wereldje aan het discussiëren bent en
vaak een beetje in bestaande conclusies
blijft ronddraaien. Ik zocht mensen die
met een frisse, maar wel goed onderlegde
blik tegen de sector aankijken en kunnen
helpen nieuwe visies te ontwikkelen.’
De diversiteit en ervaring in de groep
maakt de discussie boeiend en houdt het
niveau hoog. Over een vraag als: heeft
actief beheer wel toegevoegde waarde?
Waar zitten de denkfouten die ons de
verkeerde kant kunnen opsturen?
De basis is niet zomaar iemands mening,
maar rust op wetenschappelijke kennis.
Je traint jezelf om vooral die kennis als
basis te gebruiken Dat maakt je verhaal
sterker. Zo heb ik in de praktijk bijvoor­
beeld veel aan de betere kijk die ik nu
heb op de grondslagen en uitgangspunten
van het Europees recht.
José Suarez Menendez is
directeur bij Bestuursbureau
VPTech. Toen hij in 2012 deel­
nam aan de eerste leergang was
hij onder meer bestuurslid bij BPF
Levensmiddelenbedrijf. Vanuit
zijn rol als adviseur pensioenen
bij FNV Bondgenoten heeft hij
een bijdrage geleverd aan diverse
publicaties waaronder een artikel
voor het PBM. Heeft hij bij ESAA
gevonden wat hij zocht?
Voor de sector is deze verdieping ook
heel belangrijk. We worden er kritischer
en degelijker door. Ik heb tegenwoordig
regelmatig een ‘CPE momentje’. Dan
benader ik een probleem anders dan
voorheen en ik denk: ‘He, dat doe ik zo
door die opleiding!’
....
Suarez Menendez vindt dat de opleiding
daarin slaagt: ‘Je bereidt je voor op de
colleges met wetenschappelijke artikelen
op uiteenlopende gebieden. Bijvoorbeeld
over de gedragsvormen van Jung: Hoe
kun je daar je voordeel mee doen in de
besluitvorming? Maar ook: hoe zijn deze
archetypen vertegenwoordigd in jouw
bestuursteam? En hoe kun je daarop
inspelen bij het ontstaan van vacatures?
Of bij het oplossen van een vraagstuk?
Deze aanpak dwingt je anders en dieper
na te denken over bestaande vraag­
stukken en hun samenhang beter te
doorgronden. Bijna alles komt op die
manier aan de orde: vermogensbeheer,
ALM, contracten, governance. Dat helpt
je om steviger in je schoenen te staan.
Of ik dat nu bekijk als (voormalig)
bestuurslid van het Bpf Levensmiddelen­
bedrijf, als adviseur bij FNV, of vanuit
mijn huidige rol in het bestuursbureau.
Je gaat kritischer kijken naar je besluiten
en processen. ‘Voldoen die eigenlijk wel
aan onze eigen criteria?’ Ik vind die
scherpte zelf erg prettig.
Ik denk bovendien dat Nederlandse
pensioenspecialisten met deze diepgang
hun voorsprong kunnen vergroten als
het gaat over het vormgeven van
pensioen in Europa. Goed opgeleide
pensioen­bestuurders zijn een interessant
export­product. Er lopen weliswaar nu wat
fondsen naar België, maar dat is voor de
lange termijn geen oplossing. Ik kan me
juist heel goed voorstellen, dat we in
Nederland een veilige haven kunnen
creëren voor buitenlandse partijen die
het echt goed willen doen. Die hard willen
werken voor hun achterban. Op die manier
kan de sector een grote stap vooruit
maken en kan ook het vertrouwen weer
hersteld worden.
....
5
Deskundigheidstoets van DNB
Geen heksenwaag, maar
degelijke eindcontrole
‘Er wordt geen test van parate
kennis afgenomen. Deze bagage
blijkt doorgaans voldoende uit het
cv en het gesprek.’
Rebecca Wortman, toezichthouder bij DNB
‘Feitelijk controleren we alleen
of het zittende bestuur haar
werk goed gedaan heeft tijdens
de procedure om een geschikte
nieuwe bestuurder te zoeken.’
Maja Maric, toezichthouder bij DNB
Sinds 1 juli 2012 moeten alle nieuwe bestuursleden en commissarissen door DNB worden
getoetst op geschiktheid voor de functie. Toezichthouders Rebecca Wortman en Maja Maric
vertellen wat je bij zo’n toetsing kan verwachten en hoe je zelf de kans op goedkeuring zeer
groot kunnen maken.
Rebecca Wortman benadrukt dat een goed
pensioenbestuur niet alleen van groot belang
is voor de deelnemers en de maatschappij.
‘Als bestuursteam moet je zelf ook zeker
willen zijn van de geschiktheid van een
kandidaat. De taken worden steeds complexer
en vragen veel inzet en kennis van de
bestuurders. Je hebt een professioneel team
nodig om gezamenlijk de klus goed te kunnen
klaren. Bovendien geldt de beleidsregel voor
de hele financiële sector: bij nieuwe aanstel­
lingen én bij wezenlijke veranderingen van
functie-inhoud. Het pensioenfonds is verant­
woordelijk voor het voorstellen van een
deskundige en betrouwbare kandidaat;
DNB voor de controle daarvan.
Maatwerk
Per jaar worden er ongeveer
400 kandidaten getoetst
DNB ziet een duidelijke stijging van
het niveau van aangemelde kandi­daten.
Er wordt meer getraind, er is een groot
effect van aspirant- lidmaatschappen.
Aandacht voor het kennisniveau van
kandidaten namens de gepensioneerden
geleding en lang zittende bestuurders
blijft nog wel nodig. Op de website
www.dnb.nl staat uitgebreide informatie
over de toetsingscriteria die DNB hanteert, met tips voor een succesvolle
voordracht. Hier kunnen ook de meest
recente aanvraagformulieren worden
gedownload.
DNB beoordeelt al snel zo’n 400 benoemingen
per jaar. ‘Het bepalen of iemand geschikt is
voor een functie, is steeds weer maatwerk’,
zegt Maja Maric. ‘We kijken heel sterk naar
de aard van de functie en de samenstelling
van het totale team: Is dit team, samen met
deze nieuwe bestuurder, in staat de kwaliteit
en de continuïteit van het pensioenfonds te
waarborgen? Hebben de bestuursleden samen
voldoende kennis en ervaring om in control te
blijven bij het uitbesteden van belangrijke
taken? En kunnen zij voldoende tijd besteden
aan het besturen van het fonds? Feitelijk
controleert DNB alleen of het zittende
bestuur zijn werk goed gedaan heeft tijdens
de procedure om een geschikte nieuwe
bestuurder te zoeken.’
Hoe toetst DNB waarden als ervaring
en betrouwbaarheid?
De geschiktheidstoets zelf bestaat in eerste
instantie uit een zogenaamde papieren toets.
Het cv en het functieprofiel met de toelichting
van het bestuur worden uitgebreid geanaly­
seerd. Daaraan ziet DNB als snel of er door het
bestuur serieus is nagedacht over de huidige
en toekomstige situatie van het fonds en over
de rol die de nieuwe bestuurder daarin speelt.
Als er ervaring of een bepaalde, essentiële
vaardigheid bij de kandidaat ontbreekt, moet
het bestuur goed uitleggen waarom toch voor
deze kandidaat gekozen is. Daar kunnen goede
redenen voor zijn en dan kan iemand gewoon
worden goedgekeurd.
Wortman: ‘Om de betrouwbaarheid te kunnen
bepalen, willen we behoorlijk veel over de
kandidaat weten: het gedrag in het verleden,
de financiële en fiscale achtergronden,
nevenfuncties en belangen in andere organi­
saties. Het betrouwbaarheidsformulier wordt
grondig bestudeerd en de antecedenten
nagetrokken via verschillende bronnen en
referenties. Zo nodig vragen we hierover nog
aanvullende informatie op.
‘In de meeste gevallen nodigen we de kandi­
daat ook uit voor een gesprek,’ vervolgt
Wortman. ‘We toetsen dan of de kandidaat een
goed beeld heeft van de situatie van het fonds
en van de rol die hij of zij daarin moet gaan
vervullen. Er wordt geen test van parate
kennis afgenomen. Deze bagage blijkt door­
gaans voldoende uit het cv en het gesprek.
Het komt weleens voor dat de kandidaat
zichzelf bij nader inzien niet geschikt acht of
dat de tijdsbelasting toch zwaarder blijkt dan
hij dacht.’
Wat kun je doen om de slagingskans
te vergroten?
Als het bestuur de benoeming goed voor­
bereidt, is de kans op afwijzing feitelijk klein.
DNB verlangt de volgende acties van het
bestuur:
• A nalyseren van de sterke en zwakke punten
van het fonds en beschrijven op welke
punten de toekomstige bestuurder kan
bijdragen aan de kracht en kwaliteit van
het totale team.
• Een functieprofiel maken op basis van deze
analyse en kandidaten werven die hieraan
zo goed mogelijk voldoen. DNB vindt het
goed om ook buiten het bekende kringetje
van pensioenbestuurders te werven. Dit om
vernieuwing en een frisse, kritische blik op
de huidige vraagstukken te bevorderen.
Maric en Wortman zijn positief over de
manier waarop het PensioenLab jongeren
opleidt en begeleidt naar bestuursfuncties.
• A
ls de keuze is gemaakt, vult het bestuur
de formulieren van DNB in. Zowel het
functieprofiel als de keuze moeten worden
toegelicht. Waarom is het profiel zoals het
is? Waarom is voor deze kandidaat gekozen
en als er concessies zijn gedaan: welke zijn
dat en hoe gaat men dit tekort opvangen
of aanvullen?
Maric licht toe: ‘Zo kan het zijn dat er
gekozen wordt voor een daadkrachtig
persoon, omdat er binnenkort flinke veran­
deringen moeten worden doorgevoerd.
Als diegene op een ander vlak minder sterk
is, kan er een tekort ontstaan, bijvoorbeeld
aan kennis van beleggingen. Dan moet er wel
een plan zijn hoe die kennis vóór het aantre­
den van de kandidaat vergaard zal worden
binnen het team. En als een technisch sterk
onderlegde kandidaat nog weinig ervaring
heeft, moet je kunnen uitleggen hoe je
diegene gaat begeleiden en de risico’s op
misstappen gaat beperken.’
En wat als je ‘zakt’?
‘In de eerste plaats is er strikte geheimhou­
ding van de toets door DNB’, aldus Wortman.
‘Dus als de kandidaat of het bestuur de
voordracht zelf niet vroegtijdig naar buiten
brengt, weet de buitenwereld niets.
Ten tweede betekent de conclusie: ‘onge­
schikt voor deze functie’ niet dat iemand niet
geschikt is voor een andere interessante
(bestuurs)functie in de pensioensector.
Een afwijzing is vaak meer te wijten aan een
verkeerde inschatting of onvolledigheid van
het bestuur, dan aan de kandidaat zelf.
Tot slot is de kandidaat ook zelf niet gebaat
bij een functie waarin hij te veel essentiële
kennis, ervaring of vaardigheden mist.
DNB geeft kandidaten soms ook een advies
over een geschikte richting om zich verder
te ontwikkelen.’
Kunnen bestaande bestuurders
ook worden getoetst?
Zittende bestuurders worden alleen getoetst
bij een functiewijziging of als DNB daarvoor
een zwaarwegende reden ziet. Bijvoorbeeld als
bepaalde acties van een bestuurder of een
bestuur reden zijn tot serieuze twijfel over
de kwaliteit of de continuïteit van het fonds.
‘Dit komt niet vaak voor’, zegt Maric. ‘Maar
door de maximale zittingstermijn van 12 jaar
komt iedereen vanzelf een keer bij ons langs.
Dat is goed. Want zo kunnen we gezamenlijk
zorgen dat de kwaliteit en de degelijkheid van
alle bestuurders en commissarissen gestaag
groeit. En dat kan het vertrouwen van
deelnemers alleen maar ten goede komen.’
....
7
Drie interne toezichthouders delen hun visie op governance in onze sector
rentecommissie
De wisselende
meetlat van
de rekenrente
Anne Gram is onafhankelijk
adviseur en toezichthouder.
Zij is op dit moment lid van
diverse beleggingscommissies,
van de raad van experts van
Transparency International
Nederland en lid RvT van: SPW,
VEB en van Pensioenfonds DNB.
De rekenrente is de meetlat voor de
verplichtingen van een pensioenfonds.
Het draait om de vraag hoe je de verplichtingen
waardeert, zodat je kunt bepalen hoeveel een
fonds nú in kas moet hebben om straks de
toegezegde pensioenen te kunnen betalen.
Pensioenfondsen realiseren
zich gelukkig steeds beter,
dat banken in veel gevallen
hun tegenpartij zijn
Het gaat bij de verplichtingen om de huidige waarde
van de totale stroom pensioenbetalingen, zoals die zijn
toegezegd vanaf nu tot het moment waarop de langst
levende gerechtigde is overleden. Tot 2007 gold voor
het berekenen van de verplichtingen een vaste
rekenrente van 4 procent. De marktrente kan voor
langere tijd lager zijn dan deze vaste rekenrente en het
pensioenfonds lijkt dan gezonder. Want hoe hoger de
gehanteerde rekenrente, des te hoger de dekkingsgraad.
In de nieuwe pensioenwet is vastgelegd dat pensioen­
fondsen voortaan de marktrente als rekenrente
moesten hanteren. Voor deze invoering was de
marktrente hoger dan 4%, maar vervolgens is deze
geleidelijk gedaald tot ver onder dat niveau. De
overstap naar marktwaardering was de belangrijkste
in de hele rentediscussie.
Anne Gram, onafhankelijk adviseur en toezichthouder
Onafhankelijkheid is belangrijk
“Het spanningsveld is per fonds erg verschillend. Sommige
bestuurders waarderen je kennis en vragen je kritisch mee te
denken over strategische vraagstukken. Anderen zien je als een
bedreiging en proberen je zoveel mogelijk buiten de problematiek
van het fonds te houden. Dan probeer ik vertrouwen te winnen
door duidelijk te maken dat het echt de bedoeling is om samen
beter te worden. Persoonlijk vind ik dat ook het mooie van deze
rol. Ik kan al mijn ervaring in de financiële wereld inzetten om
organisaties te helpen succesvol te zijn en tegelijk een nuttige rol in
de samenleving te vervullen.
Maar het is ook een verspilling van tijd en energie om te proberen
de toezichthouder op afstand te houden, want uiteindelijk komt de
onderste steen toch boven. Soms is het goed dat een machtsterri­
torium wordt doorbroken. Het bevindingenrapport van de RvT is
geen vrijblijvend advies meer. Als navolging hardnekkig uitblijft
zijn flinke sancties mogelijk.
Pensioenfondsen realiseren zich gelukkig steeds beter, dat banken in
veel gevallen hun tegenpartij zijn. Die hebben toch vaak als voor­
naamste doel om zo veel mogelijk geld aan je te verdienen. Omdat
het in de pensioenwereld om zo enorm veel geld gaat, zijn er altijd
kapers op de kust om een procentpuntje mee te pikken. En net als in
de rest van de wereld is er ook in Nederland corruptie. Verbazing­
wekkend vaak wordt dit binnen bedrijfsculturen als normaal
ervaren. Daarom zijn klokkenluidersregelingen zo belangrijk.
Om het vertrouwen van het publiek weer terug te winnen, moeten
pensioenfondsen laten zien, dat ze in staat zijn om het geld van hun
deelnemers tegen deze gevaren te beschermen. En dat ze hun zaken
piekfijn in orde hebben.
In mei 2012 kondigde het kabinet aan dat pensioen­
fondsen hun verplichtingen konden gaan waarderen
met een discontovoet waarbij de risicovrije rente voor
lange looptijden mede gebaseerd is op een stabiele en
realistische prognose van de forwardrente (ultimate
forward rate, UFR). Deze UFR is vervolgens per
30 september 2012 ingevoerd, als onderdeel van het
‘Septemberpakket pensioenen’. Bij die gelegenheid
kondigde het kabinet al aan dat in 2013 advies zou
worden ingewonnen van een externe commissie.
Die zou moeten kijken hoe deze UFR zo verstandig
mogelijk kon worden vormgegeven.
Ik vind de onafhankelijkheid van het toezicht erg belangrijk. Als er
te veel persoonlijke lijntjes binnen een organisatie liggen, wordt de
kans toch groter dat de scherpte verdwijnt. Of dat mensen het
pijnlijk vinden om te blijven doorvragen als ergens vaag over wordt
gedaan. Als je erg bang bent om vervelend gevonden te worden, kun
je beter geen toezichthouder worden.”
....
Op 30 augustus 2013 heeft de Commissie UFR
het adviesrapport aan het kabinet opgeleverd.
De commissie adviseert daarin een rentecurve te
hanteren, die tot looptijden van 20 jaar gebaseerd is
op de actuele marktrente. Voor looptijden van meer
dan 20 jaar is de te hanteren rente een combinatie van
de marktrente en een vaste impliciete langetermijn
forwardrente. Hoe langer de looptijd, des meer gewicht
wordt gegeven aan die vaste forwardrente. Per saldo
leidt deze UFR-methodiek tot een licht lagere premie en
een licht hogere dekkingsgraad. Het kabinet zal de door
de Commissie voorgestelde UFR methode waarschijnlijk
per 1 januari 2015 laten gelden voor de waardering
van de pensioenverplichtingen.
Geen grote verschillen
Prof. dr. Onno Steenbeek was lid van de commissie.
‘We hebben ook voor pensioenverplichtingen op lange
horizons een marktrente nodig, maar die markt bestaat
niet. Daarom is de UFR ingevoerd. Maar het uiteindelijke
effect op dekkingsgraden is niet zo groot: tot 20 jaar
gebruiken we gewoon de marktrente. Pas voor de
waarde van verplichtingen op horizons van dertig,
veertig jaar ga je een effect zien. Verreweg het
belangrijkst was de beslissing destijds om de marktrente
in plaats van een vaste rente te gaan hanteren.
Wij vullen het in ons voorstel iets anders in, maar
het effect wijkt niet veel af. Het gaat er vooral om dat
je er verstandig mee omgaat.’
....
9
Wens deelnemers:
zekerheid over
basisbehoeften
na pensioen
Alternatief pensioen
Geld of
goede zorg?
Zijn alternatieve pensioenvormen
een zinvolle aanvulling?
Bij het denken over de ideale inrichting van het
stelsel wordt er door diverse specialisten van
binnen en buiten de sector ideeën gepresenteerd
over alternatieve pensioenvormen. Zo introduceert
Ada van Dijk de ‘Tijdo’ en vertelt hier meer over in
het interview op pagina 12/13. Mark Boumans
publiceerde een uitgebreid artikel over naturapensioen in ‘Tijdschrift voor Pensioenvraagstukken’.
Pensioenfondsen lijken er nog niet echt warm voor
te lopen, maar als we een paar passen terug doen
en naar de positie van de pensioen­sector in de
maatschappij kijken, dan zien we veel losse
puzzelstukjes die nog niet helemaal in elkaar
passen, maar wel interessante raakvlakken hebben.
Kunnen alternatieve pensioenvormen een zinvolle
aanvulling zijn op ons pensioensysteem?
In natura
Pensioen wordt vaak in verband gebracht met
andere vraagstukken van deze tijd: stijgende
zorgkosten en gebrek aan passende woningen
voor ouderen. Het concept van pensioen in natura
springt daarop in door pensioenfondsen hun
10
Overheid:
meer mantel­
zorg en zelf
oplossen
Zoektocht naar
alternatieven
Onzekerheid
over welzijn
na pensioen:
politiek issue
Minder
rendement
➜ pensioen­
beloftes en
indexatie
onder druk
Minder
bewegingsruimte
door zekerheidseisen
Staatssecretaris Klijnsma wil een brede maatschappelijke discussie
opstarten over de toekomst van het Nederlandse pensioen. Zij vraagt
ook de SER om advies: Hoe kunnen we het stelsel zo aanpassen, dat
alle generaties zich er in thuis voelen en het toch toekomstbestendig
is? Dan gaat het over knelpunten zoals solidariteit, collectiviteit en
keuzevrijheid. Ook over de relatie tussen pensioenen, zorg en wonen
wil Klijnsma praten. Hierdoor komen ideeën over alternatieve
pensioenvormen opnieuw in de belangstelling te staan. In dit artikel
bespreken we er twee: ‘pensioen in natura’ en ‘tijdsparen’.
Zorg en welzijn worden
onbetaalbaar
voor de
maatschappij
Minder
vertrouwen in
pensioenstelsel
Hogere
zekerheidseisen
door overheid
Vergrijzing, crisis,
lage rentes
Pensioen
in natura:
woning met
aanpassings­
optie naar
senioren­
woning
Kapitaal­krachtigheid
van pensioenfondsen ter
discussie
‘Pensioen in natura zou dan wel eens
dichterbij kunnen zijn, dan we nu denken.’
Mark Boumans, beleidsmedewerker bij PGGM
‘Voor de pensioensector zou een overgang op
pensioen in natura dan ook een wezenlijke
vooruitgang betekenen’.
Edward Schnieder, partner bij KPMG
deelnemers niet (uitsluitend) een geldelijke
uitkering, maar zorg en woonruimte in het vooruitzicht te laten stellen. Dat wil trouwens niet zeggen
dat pensioenfondsen per definitie zelf zorg- en
woon­faciliteiten moeten gaan exploiteren.
Pensioenfondsen kunnen ook indirect deze diensten
aanbieden, door ze in te kopen bij gespecialiseerde
aanbieders. Voor de deelnemer is het resultaat
hetzelfde: de zekerheid dat hij op zijn oude dag kan
voorzien in zijn meest elementaire levensbehoeften.
verschuiving, maar als een volgende stap in de
evolutie van ons pensioenstelsel: ‘Belangrijk daarbij
is de wil van de pensioensector om samen met
andere sectoren het concept pensioen in natura
verder te ontwikkelen. Ook een verandering in de
maatschappelijke opvatting over pensioen is van
groot belang. Pensioen in natura zou dan wel eens
dichterbij kunnen zijn, dan we nu denken.’
De Nederlandse wet geeft pensioenfondsen
momenteel geen ruimte om zelf zorg- of woondiensten aan te bieden, de pensioenuitkering moet in
geld zijn. Een periodieke uitkering is niet verplicht,
dus het zou ook een bedrag ineens mogen zijn.
De Europese pensioenrichtlijn biedt wel al een
opening voor rechtstreeks pensioen in natura,
door in de definitie van pensioenuitkeringen te
spreken van (onder meer) ‘ondersteunende
betalingen of diensten in geval van ziekte,
behoeftigheid of overlijden.’
Boumans ziet grote voordelen: pensioenorganisaties,
zorg- en woonaanbieders kunnen dan samenwerkingsverbanden aangaan waardoor zij hun krachten
en kennis kunnen bundelen en het aanbod beter op
de vraag kunnen afstemmen.
Het beleggingsbeleid van pensioenfondsen zal dan
een andere focus krijgen en de kapitaaleisen
kunnen behoorlijk veranderen. Ook het belang van
indexatie kan erdoor afnemen. Toezeggingen in
natura hebben een vaste waarde en bieden meer
zekerheid dan geld. Boumans: ‘Je weet nu immers
niet of de gewenste woon- of zorgvoorziening
straks wel beschikbaar is.
Mark Boumans, beleidsmedewerker bij PGGM,
beschrijft in Tijdschrift voor Pensioenvraagstukken
dat hij naturapensioen niet ziet als een aard­
Ook Edward Schnieder, partner bij KPMG, ziet
pensioen in natura als een stap voorwaarts in het
pensioendenken. Het biedt oplossingen voor
problemen binnen en buiten de pensioensector.
‘Het concept leidt tot inkoopmacht en de juiste
prikkels in andere sectoren, zoals de vastgoedmarkt, de zorg en de mobiliteitsmarkt.
Een pensioenstelsel dat is gebaseerd op natura­
beloften biedt marktpartijen immers veel meer
richting en zekerheid om te investeren in precies
die zaken die nodig zijn om de behoeften van
ouderen in de toekomst te vervullen. In de huidige
onzekerheid blijven die investeringen veelal achter.
Voor de pensioensector zou een overgang op
pensioen in natura dan ook een wezenlijke
vooruitgang betekenen,’ aldus Schnieder in
Accountancynieuws.
Hij ziet de komende jaren echter nog geen massale
veranderingen in deze richting, maar vindt het wel
nuttig om de discussie nu te starten. Hij pleit
ervoor om daarbij niet de praktische of wettelijke
bezwaren leidend te laten zijn, maar om de
voor- en nadelen voor de samenleving tegen elkaar
af te wegen. Flexibiliteit in het toekomstige
systeem is volgens Schnieder een voorwaarde.
Mensen moeten bijvoorbeeld langer kunnen
doorwerken als dat mogelijk is en voor een groot
deel zelf hun keuzes kunnen maken.
lees meer
11
Mensen met
veel tijd en
weinig inkomen
Alternatief pensioen
Kans
om voor
eigen welzijn
te sparen
Geld of
goede zorg?
Individualisering
neemt toe
Afschrijvingen
op kantoren en
winkelpanden
Toenemende
vraag naar
zorg en welzijn
op maat
Samenwerking
pensioen- hypotheek-,
woon- en zorgaanbieders
Herbestemming
tot woonruimte ➜
beweging op de woningmarkt
+ economische injectie
Hypotheekverstrekking
moeizaam, woningmarkt
op slot
Collectieve
solidariteit
staat onder
druk
Te weinig
seniorenwoningen
Leegstand in kantorenmarkt
en winkel­gebieden:
herbestemming?
Tijd voor tijdo’s
Ada van Dijk is onafhankelijk
Foto: Sander Nagel
onderzoeker, pensioenspecialist
en Identity Manager. In de
afgelopen 7 jaar heeft zij zich, o.a.
als Brandmanager bij Robeco,
beziggehouden met de wisselwer­
king tussen merkwaarden en de
manier waarop bedrijven inspelen
op de behoeften van hun klanten.
Haar studie service design heeft
als onderwerp: ‘Can time banking
change pension awareness?’
Ook Ada van Dijk ziet interessante mogelijkheden in
alternatieve pensioenvormen. Voor de pensioensector
zelf, maar ook voor veel daaraan gerelateerde problemen. ‘We moeten dan wel anders durven aankijken tegen de com­
binatie van waarde, welvaart en welzijn’, zegt ze. ‘De communicatie
van pensioenfondsen is nu sterk gericht op het geven van financieel
inzicht. Dat creëert bewustzijn, maar motiveert niet tot actie. In
mijn onderzoek bleek dat mensen intuïtief vaak een aardig beeld
hebben van hun financiële oude dag en ook weten wat ze zouden
moeten doen om die te verbeteren. Toch doet slechts 9% van de
Nederlanders iets met zijn pensioen. Soms is er geen geld over,
soms willen mensen de controle houden over hun geld. Veel jonge
mensen dreigen af te haken als deelnemer aan een collectief
pensioen, waarop zij vrijwel geen invloed hebben. Ze kopen liever
een huis, of investeren in iets anders.
Hoe kunnen we mensen wél faciliteren en motiveren
om aanvullend te sparen voor hun oude dag?
Stimulans voor deeltijdpensioen
Het systeem kan ook helpen de psychologische barrières te slechten
die nu de ontwikkeling van deeltijdpensioen tegenhouden. Men wil
vaak niet te veel inleveren op het pensioen, omdat men langer fit is
en straks nog geld over wil hebben voor leuke dingen. Maar ook het
statusaspect is erg belangrijk: alvast een beetje met pensioen gaan
wordt als een teken van zwakte gezien. Mensen zijn bang dat ze de
laatste jaren van hun carrière buiten spel komen te staan.
Heel in het kort: Een complementaire tijdmunt is een vergoeding
voor tijd of een maatschappelijke taak die je hebt verricht.
Die munt (we noemen hem tijdo) kun je inwisselen voor een
andere maatschappelijke taak of dienst. Jij besteedt een uur aan
het halen van boodschappen voor je buurvrouw. Die betaalt jou
daar een tijdo voor. Met die tijdo kun je bijvoorbeeld iemand
belonen die voor jou de heg knipt of je kunt ermee naar het lokale
theater op een rustige avond.
Als je naast je reguliere werk een sociale bijdrage kunt leveren,
voelt dat veel minder als ‘aan de zijlijn staan’. Werknemers vinden
vaak nieuwe energie in zo’n heel andere functie. Ze bouwen een
sociaal netwerk en sparen een maatschappelijke aanvulling op hun
pensioen bijeen die straks bruikbaar is voor leuke of nuttige dingen.
Private en publieke organisaties zouden hierop kunnen inspelen
door maatschappelijke initiatieven te voorzien van een tijdobudget.
‘De invulling van de WMO en de
participatiesamenleving kan hiermee
een enorme stimulans krijgen.’
Hoe maak je zoiets waardevast?
Met tijdo’s verdien je vooral ‘zachte waarde’. Om ze als een
aanvulling op je pensioen te kunnen meetellen, moet je wel
zeker kunnen zijn dat de sponsoren het project niet over
drie jaar stoppen. Van Dijk: ‘Ik onderzoek op dit moment of tijd­
WMO en waardigheid
Het sterke vindt van Dijk de eenvoud en de logica van tijdo’s.
‘Je hebt een uur geholpen en krijgt daar ook een uur voor terug.
Ook de nu vaak ondergewaardeerde taken van mantelzorgers en
mensen die helpen de buurt op orde te houden, worden nu tast­
baar gewaardeerd. De invulling van de WMO en participatie­
samenleving kan hiermee een enorme stimulans krijgen.’
registratie bij SVB mogelijk en wenselijk is. De vraag is of mensen
begrijpen dat dan je tijdtegoed als het ware naast je AOW tegoed
komt te staan? En vinden ze dat een meerwaarde? Ik kijk daarbij
ook naar Amerika, waar Time Credits met rust worden gelaten
door de belastingdienst. En in het Engelse Bristol kun je er je
gemeentebelasting mee betalen.
In een achterstandswijk in Cardiff bleek dat mensen, die altijd
alles van de regering hadden gekregen (hun huis, een uitkering)
een nieuwe motivatie vonden om voor zichzelf en hun omgeving
te gaan zorgen en hun talenten te ontplooien. Nu kon hun kind
ineens toch naar de voetbalclub. Mensen worden bevestigd in
hun nut voor de samenleving en voelen zich weer belangrijk.
Anderzijds durven vooral oudere mensen eerder om hulp te
vragen, omdat ze er iets voor kunnen teruggeven. Dit proces
verstrekt het weefsel van de maatschappij.’
Naast zekerheid zou registratie bij de SVB ook inclusiviteit bieden:
iedereen met een burgerservicenummer kan eraan deelnemen.
Vrijwilligerswerkers, mensen met en zonder werk, mantelzorgers.
En het is in praktische zin niet zo ingewikkeld te realiseren.
Je legt gewoon tijd voor tijd vast.
Een belangrijk verschil met geld is, dat er bij tijd voor tijd geen
onduidelijkheid bestaat over de waarde op lange termijn. Het is
niet gebonden aan een werkgever en je bepaalt zelf wanneer je
het verdient of uitgeeft. Die vrijheid en eigen verantwoordelijkheid
lijken mensen tot actie te motiveren. En over 15 jaar zijn er weer
mensen die iets voor de maatschappij willen doen (en voor tijdo’s).
Het tijd­tegoed kan bovendien overdraagbaar zijn: je kunt er ook de
mantelzorg voor je ouders mee vergoeden.
In haar onderzoek gaat van Dijk in op allerlei alternatieve scenario’s
en onderzoekt zij de intrinsieke motivatoren. Belangrijk bleken:
welzijn, gezondheid, zekerheid en een zichtbaar resultaat. Dat is
waar volgens van Dijk een complementaire munteenheid een rol
kan gaan spelen.
12
Van Dijk hoopt binnenkort een pilot te starten,
met daarin oudere vakmensen, jonge werklozen,
moeders met een laag inkomen en gepensio­
neerden. De pilot (in samenwerking met Qoin,
Agency for Community Currencies) behelst ook
een service die pensioenplanning in tijd én geld
zichtbaar maakt, en zo het pensioen­bewustzijn
bij moeilijk bereikbare groepen bevordert.
Kleinschalige
projecten o.b.v.
solidariteit
tussen
bekenden
Als dit serieuze vormen gaat aannemen, kan het gebeuren dat
er over een deel van de lokale diensten geen belasting meer
betaald wordt. Zal de landelijke overheid dit accepteren?
Dat is nu nog moeilijk in te schatten. Het systeem kan ook een
aantal grote problemen helpen oplossen. De sociale cohesie verbe­
tert en zorgkosten kunnen worden teruggedrongen. Het systeem
kan zelfs een stabiliserende werking op de euro opleveren, met
name in zwakke economieën. Bovendien is het WMO probleem nu
bij de gemeenten neergelegd, dus enige souplesse voor mogelijke
oplossingen is wel op zijn plaats. En als groepen mensen het idee
eenmaal omarmen, kan het ook een politiek onderwerp worden dat
stemmen oplevert.
‘Een belangrijk verschil met geld is,
dat er bij tijd voor tijd geen
onduidelijkheid bestaat over de
waarde op lange termijn.’
Wat kunnen pensioenfondsen ermee?
Zij zouden bijvoorbeeld kunnen investeren via Social Impact Bonds.
Daarbij betaalt een gemeente mee aan start-ups van projecten met
een maatschappelijk doel, zoals het langer actief en zelfstandig hou­
den van ouderen. Zo’n project kan door besparing op WMO uitgaven
bij gemeentes, heel lucratief zijn voor investeerders.
Je kunt ook deelnemers motiveren om minder uren te werken,
maar wel tot hun 69e door te gaan en daarnaast tijdo’s te sparen.
Dit creëert ook een gezondere overgang van fulltime werken naar
pensioen. Verder kan de druk op het tweedepijlerpensioen wat
afnemen, doordat er een optie naast komt te staan. Ik wil de
komende jaren graag met een groot pensioenfonds gaan onder­
zoeken hoe je dat praktisch zó kunt vormgeven, dat het voor alle
partijen iets oplevert.
De mogelijkheden zijn talrijk en zeer interessant. Als je de proble­
men in de sector op lange termijn het hoofd wil kunnen bieden,
moet je nu de discussie voeren over alternatieve vormen van
pensioen. Met de serieuze wil om vernieuwingen een kans te
geven en om ook in te spelen op de niet-financiële behoeften van
deelnemers.
....
13
afkopen van pensioenrisico’s
Jurgen Stegmann, CFO van Robeco
Harold Sieben , Vice President Finance bij Forbo Flooring.
Over Robeco
Over Forbo Flooring Systems Forbo Flooring Systems is een wereldwijde speler in
projectvinyl en linoleum vloerbedekking met een marktaandeel in linoleum van meer dan 60%.
Forbo Flooring Systems is onderdeel van de Zwitserse Forbo Group en heeft 14 productie­locaties
en kantoren in 32 landen.
Robeco, opgericht in 1929, is een vermogens­beheerder met meer dan
tachtig jaar ervaring in fondsbeleggen. Het bedrijf is actief in Rotterdam, Chicago, Parijs,
Zurich, Boston, New York, Mumbai en Hongkong. Robeco heeft wereldwijd ruim
1.300 medewerkers, van wie ruim 800 in Nederland.
De bruidsschat
Evenwichtig en toekomstbestendig
Het is aan de orde van de dag: bedrijven die hun pensioenrisico afkopen. Daarbij geven ze hun
pensioenfonds veelal een bruidsschat mee, in de vorm van een eenmalige storting. Waarom
doen ze dat, wat winnen ze ermee? In dit artikel gaan Jurgen Stegmann van Robeco en
Harold Sieben van Forbo in op hun overwegingen.
Forbo Flooring in (onder meer) Assendelft
stapte per 1 januari 2013 al over op
een CDC-regeling. Harold Sieben is Vice
President Finance bij Forbo Flooring.
Ten tijde van de discussie over een nieuwe
pensioenregeling was hij financieel
directeur en voorzitter van Stichting
Pensioenfonds Forbo. ‘We hadden een
eindloonregeling, waarbij de premie
voor de werkgever aan een maximum
gebonden was. De deelnemers bouwden
op papier twee procent per jaar op. Maar
ook ons pensioenfonds is hard geraakt
door de crisis. En daarnaast bleek de
levensverwachting nog sneller op te
lopen dan we al dachten. Voor die extra
pensioenjaren hadden we niet gespaard.
Beter beheersbaar en voorspelbaar
Jurgen Stegmann, CFO van Robeco:
‘Er gebeuren op het gebied van pensioen
allerlei dingen tegelijk. Ten eerste een
maatschappelijke beweging: is het
allemaal nog wel betaalbaar, ook voor
toekomstige generaties? Ten tweede de
nieuwe wetgeving rond pensioenleeftijd
en maximale opbouw. En ten derde
onze onderneming: net als veel andere
ondernemingen ervaren we al jarenlang
dat de pensioenbijdrage fors omhoog gaat.
Het wordt bovendien niet alleen duur,
maar ook bijna onbeheersbaar.
het pensioengevend salaris in de
basisregeling van ons pensioenfonds.
Medewerkers betalen hiervan 4,5
procentpunt vanuit het bruto salaris, Robeco
betaalt de rest. Tegelijkertijd heeft Robeco
een eenmalige storting gedaan om ervoor
te zorgen dat de dekkingsgraad van het
pensioenfonds per 31 december 2013
op 140% komt. Dat is een flinke buffer.
Het is denkbaar dat de vaste premie in een
bepaald jaar te laag is voor een volledige
pensioenopbouw. Er zou dan geen volledige
opbouw kunnen plaatsvinden. Dat risico
‘Ik vind persoonlijk dat heel veel werknemers in
Nederland zich niet realiseren in wat voor weelde
ze leven wat hun pensioen betreft’
Dat zijn allemaal redenen waarom we
de regeling per 1 januari 2014 hebben
aangepast. Ook straks hebben we een
collectieve DC-regeling tot een bepaald
salaris en een excedentregeling op basis van
beschikbare premie daarboven. We voldoen
uiteraard aan de nieuwe wettelijke eisen.
Maar de komende vijf jaar hanteren we een
vaste pensioenpremie van 37% van
14
hebben we beperkt door een premiedepot
van vijftien miljoen euro te vormen, betaald
door Robeco, die als buffer kan dienen.
De huidige bijstortverplichting van Robeco
aan het pensioenfonds voor het geval de
dekkingsgraad onder de 105% zou dalen,
komt te vervallen.
De combinatie van een vaste premie en de
eenmalige bijstorting met premiedepot zorgt
voor een lichte verschuiving van het risico
naar de deelnemers.
Voor ons als werkgever was het doel
van de veranderingen niet zozeer om de
pensioenlasten te verlagen, het gaat nog
steeds om zeer aanzienlijke bedragen.
Maar het wordt in de nieuwe opzet wel beter
beheersbaar en voorspelbaar.
Aan de invoering van de nieuwe regeling is
veel afstemming vooraf gegaan. Uiteraard
met het pensioenfondsbestuur, waarin alle
stakeholders vertegenwoordigd zijn, en met
de OR. Bovendien liepen deze gesprekken
in de periode waarin de overname van
Robeco door ORIX speelde. ORIX werd
geconfronteerd met onze pensioenregeling
en noemde die ‘very rich’. Dat geldt overigens
naar mijn mening voor Nederland als geheel.
Ik vind persoonlijk dat heel veel werknemers
in Nederland zich niet realiseren in wat voor
weelde ze leven wat hun pensioen betreft
en hoeveel geld er elk jaar door werkgevers
voor hun pensioen wordt betaald. ORIX
onderkent dat het voor Robeco met het oog
op de concurrentie heel belangrijk is om een
goede pensioenregeling te hebben. Achteraf
kan ik zeggen dat het hele proces in goede
harmonie is verlopen.’
De gemaximeerde premie bleek te laag
om de opbouw in de praktijk te halen.
Dat hoeft geen groot probleem te zijn als
het eenmalig gebeurt, maar bij ons was
het structureel. In de praktijk kwamen
we uit op een opbouw van anderhalf
procent. Het gevolg was een te lage
opbouw in 2011 en 2012. Als gevolg
van de dalende marktrente en de hogere
levensverwachting was de dekkingsgraad
gedaald onder het zogenaamde ‘kritieke
pad’ uit het herstelplan: een korting op de
pensioenaanspraken dreigde. Daarom is het
pensioenfonds in de loop van 2012 naar
de werkgever gestapt en die is vervolgens
het gesprek aangegaan met de vakbonden.
De insteek was tweeledig: bijstorten om de
....
onvoldoende opbouw aan te vullen en de
korting op de aanspraken te voorkomen,
plus nadenken over een aangepaste
regeling. Tegelijkertijd zijn we ook meteen
begonnen met de communicatie naar de
deelnemers, zodat die vanaf het begin op
de hoogte waren.
De besprekingen vonden plaats in een
ingewikkelde tijd, landelijk waren de
sociale partners en het kabinet bezig
met het pensioenakkoord en het was
bijvoorbeeld onduidelijk wat voor wettelijke
regels daaruit zouden voortkomen.
Bovendien zorgde deze discussie ook voor
onenigheid binnen de FNV.
de baan. Ook is vanwege de lage rente
een bedrag opzij gezet voor het geval de
opbouw in 2013, 2014 en 2015 in de
knel zou komen. Wat er van de jaarlijkse
(vaste) premie resteert, wordt gebruikt voor
indexatie van de actieve deelnemers.
Als ik terugkijk, dan kan ik vaststellen dat
het is gelopen zoals we hoopten en er is
uitgekomen wat ons voor ogen stond.
De totale premie is van 18 naar 21 procent
van de loonsom gegaan. Er komt dus meer
binnen en we hebben voor pensioenopbouw
dus meer te besteden. De nieuwe regeling
is evenwichtig, toekomstbestendig en
betekent ten opzichte van de oude situatie
‘Als ik terugkijk, dan kan ik vaststellen dat het is
gelopen zoals we hoopten, en er is uitgekomen
wat ons voor ogen stond. ’
Omdat we onderdeel zijn van een
beursgenoteerd Zwitsers concern, was
het gewenst om over te stappen op een
collectieve DC-regeling, in combinatie met
bijstorten. We hebben nu sinds 1 januari
2013 een voorwaardelijk geïndexeerde
middelloonregeling op basis van
beschikbare premie.
De werkgever heeft een eenmalige
storting van 11 miljoen euro gedaan
om de financiële situatie van het fonds
te verbeteren. De korting van de
pensioenaanspraken was daarmee van
een verbetering voor de werkgever,
het pensioenfonds en deelnemers:
ongeveer 1.000 actieven, ongeveer
900 gepensioneerden en 660 gewezen
deelnemers.
De communicatie met de deelnemers heeft
een belangrijke rol gespeeld. Maar liefst
driekwart van de actieve deelnemers
bezocht bijvoorbeeld de presentatie over
de nieuwe regeling. Een bewijs dat het
onderwerp leefde. En we stoppen ook niet
met communiceren. Het onderwerp blijft op
de agenda staan.’
....
15
Drie interne toezichthouders delen hun visie op governance in onze sector
Anne
RobGram
Nagtegaal
is onafhankelijk
is commissaris
adviseur
en lid van
en toezichthouder.
raden van advies
Zij
is van
op dit
verschillende
moment lid bedrijven,
van diverse
beleggingscommissies,
en was intern toezichthouder
van de
raad
bij van
diverse
experts
pensioenfondsen.
van Transparency
Hij isInternational
ook onafhankelijk
Nederland
envoorzitter
lid RvT van:
vanSPW,
het VEB
pensioenen van
Pensioenfonds
fonds van Blue
DNB.
Sky Group.
‘Soms lijkt het wel of je van elastiek
moet zijn: Je moet naar alle kanten
een beetje kunnen meebewegen en
toch je eigen vorm vasthouden.
’
Samenhang
Een grens die je als
toezichthouder moet kunnen
trekken is die tussen raadsman
en rechter. Dat kan lastig zijn...
In de wandelgangen: Juliette Tesselhoff
Mensen maken het verschil. In de rubriek ‘In de wandelgangen’
stellen we de medewerkers van Blue Sky Group graag aan u voor.
‘Als Account Manager moet ik me natuurlijk goed
kunnen verplaatsten in de situatie van de klant.
Maar vervolgens moet er intern van alles gebeuren.
Dat vergt kennis van zaken, maar ook sociale vaardigheden. Dat maakt mijn werk zo interessant.’
Wat is je belangrijkste taak?
‘De vertaalslag maken van de
behoefte van de klant naar de
uitvoering bij Blue Sky Group
en omgekeerd. De klant
helpen uitvinden waaraan hij
nu werkelijk behoefte heeft,
en dan hier met de specialis­
ten bespreken hoe we dat het
beste kunnen realiseren.
Zorgen dat alle collega’s steeds
weer bereid zijn het onderste
uit de kan te halen om de
optimale oplossing te beden­
ken en te realiseren.´
Is accountmanagement in
deze sector leuk?
tie en verzekeren. Natuurlijk
haal ik vaak onze specialis­
ten erbij om het technisch
inhoudelijke advies te geven.
Maar alles hangt heel sterk
samen. Daarom moet ik de
essentie van alle vraagstuk­
ken goed doorzien en de con­
sequenties van voorgestelde
oplossingen. ‘Kan de oplos­
sing wel samengaan met alle
andere disciplines binnen
Blue Sky Group en bij de
klant? En is het eindresultaat
dan voor alle partijen nog
interessant?’
Wat merk je van de
‘Superleuk! Ik heb binnen ons strengere eisen aan
bedrijf met alles en iedereen
deskundigheid?
wel iets te maken! Ik kom
juridische, economische en
fiscale vraagstukken tegen;
maar heb ook te maken met
risicobeheersing, communica­
16
‘De klant moet steeds beter
kunnen verantwoorden wat
hij doet en waarom, ook qua
kosten. Hij heeft daarom
meer behoefte aan inhoude­
lijke uitleg en advies. Ik werk
samen met het fondsbestuur
van een vraagstuk naar een
besluit. We zorgen dat er een
helder verhaal staat waarmee
het bestuur aan alle partijen
kan uitleggen waarom iets
besloten is en hoe we het zo
gaan doen. Mijn taak is om
de verwachtingen bij het
pensioenfonds te managen
en het plan uitvoerbaar te
maken. Intern moeten de
taken goed worden uitgezet.
Iedereen moet snappen wat
oplossingen blijven bieden,
die zo veel mogelijk resultaat
opleveren. Blue Sky Group
heeft daarvoor een fijne
structuur en omvang.
Ons ‘Wings’ administratie­
systeem kan echt ongelooflijk
veel en is heel flexibel.
Wij zijn geen tanker: we
kunnen schaalvoordelen heel
handig benutten en toch snel
bijsturen en beslissingen
doorvoeren. Maar we moeten
er samen met de klant wel
bovenop blijven zitten.’
Rob Nagtegaal, commissaris en lid van raden van advies van verschillende bedrijven
Toezicht is anders dan controle
moet snappen wat
‘Iedereen
er moet gebeuren en wat het
eindresultaat moet zijn.’
er moet gebeuren en wat het
eindresultaat moet zijn.’
De uitdaging voor de
toekomst?
‘Veel fondsen zitten krap bij
kas en moeten aan steeds
wisselende eisen voldoen.
We moeten dus extra slimme
“Wat we als toezichthouders vooral niet moeten doen, is alleen maar
fouten zoeken. Toezicht is iets anders dan controle. Veel zinvoller is
het, om uit te vinden waar een bestuur goed functioneert en waar
niet. Je moet bijsturen als het dreigt fout te gaan, niet achteraf. Met
strengere straffen en ‘meer blauw op straat’ maak je naar mijn
mening ook geen betere burgers.
Waar word je blij van?
Een grens die je als toezichthouder moet kunnen trekken is die
tussen raadsman en rechter. Dat kan lastig zijn. Je vraagt en geeft
vertrouwen, zodat je zo veel mogelijk kunt betekenen voor een
bestuur. Toch kan er een punt komen dat je moet beslissen om in te
grijpen. Maar hoe vroeger in het proces je samen de kansen benut
om de processen te verbeteren, hoe kleiner de kans op escalatie is.
‘Van een compliment van de
klant. Zij gaan er logischer­
wijs van uit dat ik mijn werk
goed doe, dus als ze dan
speciaal laten merken dat ze
tevreden zijn, ben ik trots op
Blue Sky Group en ook wel
een beetje op mezelf!’
....
Als je als bestuurder alleen maar in een keurslijf de vastomlijnde
regels van de toezichthouder mag opvolgen, is het onmogelijk om
nog ‘in control’ te zijn. Dan bestuur je geen pensioenfonds meer,
maar een tram: de rails liggen vast, je kunt alleen nog harder of
zachter gaan. Een slimme route kiezen of een opstopping ontlopen is
er dan niet meer bij.
Het probleem is bovendien, dat er dan wel heel veel macht bij de
toezichthouder komt te liggen. Wie houdt daar dan weer toezicht op?
En zo blijf je maar doorgaan. Toezichthouders moeten zichzelf vooral
niet gaan beschouwen als een soort heilige, die gaat zorgen dat er
geen fouten meer gemaakt worden. Dat kan alleen maar uitdraaien
op teleurstellingen. Ook toezichthouders maken fouten. En om te
voorkomen dat eerder genomen beslissingen het beoordelingsver­
mogen beïnvloeden, moet je toezichthouders regelmatig vervangen
door nieuwe mensen, liefst ook van buiten de sector. Die kunnen
zich nog oprecht verbazen over hoe bepaalde zaken bij ons in de
pensioensector gaan! Daar word je beter van.”
....
17
Big data
Big Data = zegen en zorgen
Iedereen wil graag privégegevens van consumenten hebben. In de digitale
wereld zijn die gegevens massaal voorhanden en ze bieden reusachtige
mogelijkheden. Op het commerciële vlak, maar bijvoorbeeld ook in de
gezondheidszorg of om de criminaliteit te bestrijden. Het slim gebruiken
van deze data betekent bijvoorbeeld dat niet bij herhaling hoeft te worden
gevraagd naar gegevens die al bekend zijn. Of dat - in het geval van
pensioenfondsen - deelnemers kunnen worden benaderd rond belangrijke
veranderingen in hun leven, zoals een aanstaande pensionering. Ook
vormt de exacte samenstelling van deelnemers­groepen belangrijke input
voor het te voeren beleid. Dat is de wereld van de big data. Hoogleraar
ethiek Jeroen van den Hoven over de trends en de grenzen van privacy.
‘Het moet altijd gaan om het doel waarvoor
je iets doet, en wat je hebt afgesproken
om dat doel te bereiken. Persoonsgegevens
mag je alleen voor andere dingen gebrui­
ken als die andere dingen verenigbaar zijn
met het doel waarvoor die gegevens zijn
verzameld. Zo zal het ook staan in de
nieuwe Europese richtlijn. Ook het ‘recht
om vergeten te worden’ (zie kader) zal erin
aan de orde komen. Het kan nog wel een
jaartje duren voor die richtlijn klaar is.’
Arts weet wat hij moet doen
Prof. dr. M.J. (Jeroen) van den Hoven
is als hoogleraar ethiek verbonden aan
de TU Delft. Daarnaast is hij onder
meer lid van de commissie ethische,
juridische en veiligheidsaspecten
big data en informaticaonderzoek van
de Koninklijke Nederlandse Akademie
van Wetenschappen.
18
In de gezondheidszorg kunnen data ons
ontzettend helpen. Jeroen van den Hoven:
‘De patiënt komt binnen bij de dokter.
Die weet dankzij een digitaal dossier al
heel veel over de patiënt. Inclusief
informatie die essentieel kan zijn voor de
te kiezen behandeling. Dat speelt natuur­
lijk nog sterker in een noodsituatie: de
arts weet veel beter wat hij moet doen,
en ook wat hij vooral niet moet doen.
Dan kom ik weer op de doel-binding.
Die data zijn uitsluitend verzameld in het
belang van de gezondheid van de patiënt
in kwestie. Je komt aan een grens als je
diezelfde data gaat gebruiken bij de
beoordeling of iemand wordt toegelaten
voor een verzekering, of als ze leiden tot
een hogere premie.’
Voordeel in ruil voor gegevens
Je laat het achterste van je tong zien in ruil
voor meer eenvoud, meer gemak, betere
dienstverlening, met het oog op je gezond­
heid of je veiligheid. Of omdat het je
financieel voordeel oplevert. Commerciële
partijen maken volop gebruik van de
nieuwe mogelijkheden om data over hun
klanten te verzamelen, te analyseren en
vervolgens commercieel te benutten.
Jeroen van den Hoven: ‘Met je bonuskaart
krijg je korting en speciaal voor jou
geselecteerde aanbiedingen. In ruil
daarvoor lever je gegevens. Dat is een
standaard element in al die business­
modellen: je betaalt feitelijk met je data.’
Op een gegeven moment zijn producten
in de winkel niet meer geprijsd, wat je
betaalt is gekoppeld aan jouw profiel en
die gegevens staan op je klantenkaart.
Vergeten door Google
Informed consent
Google moet gevoelige informatie uit de
zoekresultaten verwijderen als personen
hierom vragen. Het Europese Hof sprak
zich onlangs uit over het zogenoemde
‘recht om vergeten te worden’ op internet.
Een Spaanse man wilde dat een kranten­
bericht van vijftien jaar geleden niet meer
zou opduiken in zoekresultaten. Binnen
24 uur kwamen er 12.000 soortgelijke
verzoeken binnen – zeven per seconde.
Inmiddels heeft Google een procedure
geïntroduceerd voor het ‘right to be
forgotten’.
Je moet snappen waarmee je akkoord
gaat, de term daarvoor is informed
consent. Jeroen van den Hoven:
‘Het proces van toestemmen is helemaal
routine geworden. Een website vraagt je
om akkoord te gaan met de algemene
voorwaarden. Wil je die bekijken, dan
krijg je pagina’s en pagina’s privacyregle­
ment. Dat gaan mensen niet lezen.
Op dat gebied is veel verbetering nodig.
Eigenlijk zou je moeten komen tot een
compleet nieuw ICT-ontwerp, dat de
privacy veel meer respecteert en de kat
niet op het spek bindt. Vertrouwen is
cruciaal. Raak je dat kwijt, dan kom je
in de problemen. Kijk naar de clouddiensten: je zou geen harde schijf meer
nodig hebben en niets lokaal op hoeven
slaan, alles staat in de cloud. Maar veel
mensen vertrouwen de bescherming van
hun data niet, zeker als die in de VS
worden opgeslagen. Dus die cloud-diensten
hebben de laatste tijd flinke klappen
gekregen.’
Watson weet het
In 2011 won IBM’s supercomputer Watson
de spraakmakende Amerikaanse tv-quiz
Jeopardy!. Watson bleek onverslaanbaar
als verwerker van natuurlijke taal. Watson
verwerkt natuurlijke taal, gesproken en in
documenten, en is in staat om al die
informatie relationeel te verwerken.
En dat met een snelheid van honderden
....
miljoenen A4-tjes per seconde. Inmiddels
is Watson gevoed met heel veel medische
informatie en weet hij deze feilloos een
diagnose te stellen. Medische kennis
verdubbelt mondiaal elke vijf jaar. Artsen
zijn nooit in staat om alle ontwikkelingen
bij te houden. Watson wel. Watson slaagde
dan ook met glans voor zijn oncologisch
artsenexamen.
WRR gaat adviseren
Op 25 mei van dit jaar heeft minister
Opstelten de Wetenschappelijke Raad voor
het Regeringsbeleid gevraagd om zich de
buigen over de in december 2013 door het
kabinet uitgebrachte notitie “Vrijheid en
veiligheid in de digitale samenleving. Een
agenda voor de toekomst”. Het advies moet
uiterlijk 1 juni 2015 klaar zijn. Opstelten
vraagt ook het oordeel van de WRR over
het verschijnsel dat het volgen en het
beïnvloeden van gedrag met behulp van
technologie, ook zonder dat we het
merken, steeds gemakkelijker wordt.
Grote impact
Het College bescherming persoonsgege­
vens (CBP) waarschuwt voor de risico’s
van gigantische databases. Bedrijven en
overheden kunnen daaruit verbanden en
behoeften destilleren waardoor zij
toekomstig gedrag van mensen kunnen
voorspellen, zonder dat mensen dit zelf
ook maar kunnen vermoeden.
“Voor veel doelen waarvoor big data
wordt ingezet, zijn tot de persoon
herleidbare gegevens helemaal niet
nodig. De gegevens moeten dan onom­
keerbaar worden geanonimiseerd. Als
organisaties voor hun doel wél herleid­
bare gegevens verwerken, dan moeten
zij mensen goed informeren over wat er
met hun gegevens gebeurt en hen vaak
ook om toestemming vragen”, zegt Jacob
Kohnstamm, voorzitter van het CBP, bij
de presentatie van het jaarverslag 2013.
....
19
uitgelicht
ruud Lahr
Manager Marketing en Acquisitie
Magneet
fondsen
a
Medi BPF
D
F
|
U
g|
M | SD p Limbur BPF
C
P
|
roe
ner
rie |
Wege | Media g k t­indust e
p
Groe en drukin Flexibel M |
n
verf- n­nage- e edrijf | CS |
o
c
K art kkingen­b lit | Wifa
o
a
Verp et | Ren
ss
C. Mi o | ODS
Cebec
|
t e ch
Im
|
é
ell |
k | Oc
Stor ns | DatawSchelde |
Sieme olec | De nds
r
o
Cont ensioenf
p
IHC | on
id
Pose
|
NV | AOBnten |
C
|
FNV redik a
p
e
KOV | mmen | d
o
bisd l andsr
Nede lietische e
Israe ynagog
Hoofds
nds
nfolzijn
e
o
i
s
e
peng en w
r
zo
n
dse
n
o
f
a al
t
e
m /PMT
PME
ds
n
o
enfe
o
i
s
Penafischn
Gr rijve
Bed
Sinds januari 2014 is het Pensioenwoordenboek weer
een term rijker: magneetfondsen. Maar wie of wat zijn
die magneetfondsen eigenlijk?
fenomeen? Om die vraag te kunnen
beantwoorden, moeten we een klein
stukje terug in de geschiedenis.
Historie
Ineens was het een ingeburgerd begrip:
‘magneetfondsen’. Maar waar komt de
term eigenlijk vandaan? Als de term
Googlet, dan is het oudste resultaat van
16 januari 2014: een quote van PWCconsultant Patrick Heisen op de site van
IP Nederland (IPN): ‘veelal bedrijfstak­
pensioenfondsen waarbij kleinere
fondsen zich graag aansluiten.’
Of kleinere fondsen zich nou ‘graag’
aansluiten, daar kun je over debatteren,
maar dat ze zich aansluiten is een feit.
En als de term ‘magneetfondsen’ nieuw is,
is er dan ook sprake van een nieuw
20
De laatste paar jaar heeft zich een nieuwe
beweging in de markt voorgedaan.
Daarbij zijn het niet zozeer de uitvoerders
die schaalgrootte proberen te realiseren,
maar de pensioenfondsen. Sommige
bedrijfs­takfondsen voeren daar een
actieve groei- of acquisitiestrategie op,
zoals het Pensioenfonds Grafische
Bedrijven.
Tegelijkertijd zie je dat de uitvoerders zich
steeds meer dedicated gaan toeleggen op
de dienstverlening aan hun oorspronke­
lijke achterban. Het volgende citaat uit het
Top 5 Bedrijfstakpensioenfondsen
Top 5 Verzekeraars
1.Stichting Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven
2.Stichting Pensioenfonds van de Metalektro (PME)
3.Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn
4.Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zoetwaren­industrie
5.Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid
1.AEGON
2.Nationale-Nederlanden
3.Delta Lloyd
4.SNS REAAL
5.Achmea
eigenlijk, die magneetfondsen? En in
hoeverre slagen ze erin om grote groepen
fondsen aan te trekken?
Van alle pensioenfondsen die de laatste
vijf jaar zijn geliquideerd, heeft ongeveer
één op de vier fondsen de pensioen­rechten
over­gedragen aan een bedrijfstak­­
pensioenfonds. Ruim tweederde van de
pensioenfondsen heeft z’n toevlucht
gezocht bij een verzekeraar. Je zou dus
kunnen zeggen dat pensioen­verzekeraars
de echt ‘magneten’ zijn, aangezien de hele
top van vijf van partijen waaraan
pensioenfondsen hun verplichtingen
hebben overgedragen bestaat uit
verzekeraars.
Kortom: steeds vaker voeren bedrijfstak­
pensioenfondsen een groeistrategie en
claimen ze hun eigen pensioenuitvoerder. Je
zou bijna kunnen stellen dat bedrijfstakpen­
sioenfondsen aan het ‘herzaffen’ zijn.
In cijfers
De bedrijfstakpensioenfondsen die succes­
vol zijn in hun groei, worden tegenwoordig
aangeduid als ‘magneetfondsen’, omdat ze
andere pensioenfondsen weten aan te
trekken. Maar welke fondsen zijn dat
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
Aantal
opgeheven
pensioenfondsen
Aantal
deel­nemers
(inclusief
slapers en
gepensioneerden)
34
59.508
82
589.495
Bron: De Nederlandsche Bank
Een nieuw begrijp
Aan het begin van deze eeuw was een
trend onder pensioenfondsen om te
‘ontzaffen’, wat betekent dat zelfadmini­
strerende fondsen (ZAF) hun uitvoerings­
organisatie verzelfstandigden. Door deze
‘ontzaffing’ (ook wel ontvlechting
genoemd) konden de verzelfstandigde
uitvoeringsorganisaties de markt op om
voor meerdere pensioenfondsen te gaan
werken en op die manier schaalgrootte te
realiseren.
jaarverslag van Timeos (de uitvoerings­
organisatie van Pensioenfonds Grafische
Bedrijven) geeft dat mooi weer ‘We gingen
de markt op onder onze nieuwe naam, met
de bedoeling nieuwe klanten te werven en
zo onze positie te versterken. Gaandeweg
bleek dat te veel in te gaan tegen de
toekomstvisie van onze belangrijkste klant
PGB. […] Timeos is nu op weg om de
volledig ‘eigen’ uitvoerder van PGB te
worden. ‘En in de berichtgeving over de
strategische heroriëntatie van MN komt
een vergelijkbaar beeld naar voren:
‘De strategie van MN blijft vooral gericht op
opdrachtgevers met een relatie met de
metaalindustrie en de maritieme sector,
waarbij schaalvoordelen, kennisdeling en
kostenbeheersing centraal staan.’
Waarde
verplichtingen
3.800.545
9.315.590
241
9.828.592
229.448
Naar verzekeraar
Naar bedrijfstakpensioenfonds
Naar ondernemingspensioenfonds
21
uitgelicht
Uit recente cijfers van De Nederlandsche
Bank blijkt dat de kleinste pensioenfond­
sen vaak hun verplichtingen overdragen
aan verzekeraars en dat grotere pensioen­
fondsen hun verplichtingen vaak overdra­
gen aan bedrijfstakpensioenfondsen.
Overigens is het niet altijd zo dat een
pensioenfonds in liquidatie alle verplich­
tingen naar één partij overdraagt. Soms
wordt de nieuwe opbouw bij een andere
partij ondergebracht dan de opgebouwde
rechten. Ook komt het voor dat de
opgebouwde rechten over verschillende
partijen verdeeld worden. Zo zijn de
pensioenrechten van de verschillende
bij Pensioenfonds Imtech aangesloten
werkgevers ondergebracht bij respectie­
velijk PME, PMT en Delta Lloyd.
Magneetfondsen
Van de bedrijfstakpensioenfondsen zijn
het vooral het Pensioenfonds Grafische
Bedrijven, de metaalfondsen PME/PMT
en Pensioenfonds Zorg&Welzijn, die veel
pensioenfondsen aantrekken.
Grafische Bedrijven
Het Pensioenfonds Grafische Bedrijven
heeft in de afgelopen jaren vooral
pensioenfondsen uit de uitgeverij weten
aan te trekken: Wegener, PCM, SDU,
FD Media Groep, Media groep Limburg.
Daarnaast hebben de bedrijfstakpen­
sioenfondsen voor de verf- en drukinkt­
industrie en het Kartonnage- en Flexibele
Verpakkingenbedrijf hun toevlucht bij
PGB gezocht. Verder heeft het fonds
pensioenfondsen van enkele ‘chemische’
bedrijven verwelkomd, waaronder CSM,
C. Misset, Renolit, Wifac, Cebeco en ODS.
bisdommen en de Nederlands-Israelieti­
sche Hoofdsynagoge.
Niet voor iedereen
Zoals niet alle materialen gevoelig zijn
voor magneten (denk aan hout, kunststof,
aluminium,etc.), zo worden ook niet alle
pensioenfondsen aangetrokken door
‘magneetfondsen’. Bovendien is het ook
niet zo dat iedere werkgever zomaar bij
een ‘magneetfonds’ kan aankloppen.
Ieder verplichtgesteld bedrijfstakpen­
sioenfonds heeft een werkingssfeer en
alle werkgevers die onder deze werkings­
sfeer vallen, zijn verplicht om zich bij het
fonds aan te sluiten. Veel van de aanslui­
tingen bij de ‘magneetfondsen’ betreffen
de ondernemingspensioenfondsen van
werkgevers die in het verleden vrijstelling
(ook wel ‘dispensatie’) voor de verplichte
deelname in het fonds hebben gekregen,
maar nu bewust de weg terug naar het
bedrijfstakpensioenfonds hebben gezocht.
Hans Nijsse begon zijn
loopbaan op het ministerie
van Verkeer en Waterstaat.
Daarna heeft hij de verzelfstandiging en PPS structuur
van het Loodswezen op poten
gezet en was voorzitter van
het ondernemingspensioenfonds van deze organisatie.
Nu is hij onder meer voorzitter van de visitatiecommissies
van de pensioenfondsen van
KLM en Chevron.
periode van zes jaar komt neer op
ongeveer twee miljard aan pensioenver­
plichtingen per jaar, dat is ongeveer 0,3%
van het totaal aan pensioenverplichtingen
van de gezamenlijke bedrijfstakpensioen­
fondsen.
Kortom: het zijn vooral kleine pensioen­
fondsen die geliquideerd zijn. Daar zitten
enkele bekende voorbeelden tussen (zoals
Stork, Océ, HBG en Volker Wessels
Stevin) waardoor soms de indruk
ontstaat dat grote pensioenfondsen zich
massaal liquideren. Maar laat de afdronk
van dit artikel niet zijn dat magneetfond­
sen als een soort supermagneten de hele
markt naar zich toetrekken.
....
Daarnaast is het ook mogelijk voor
bedrijven die buiten de directe werkings­
sfeer vallen, om zich vrijwillig bij het
bedrijfstakpensioenfonds aan te sluiten.
Hiervoor is echter wel een duidelijke link
met de sector nodig, qua bedrijfsactivitei­
ten of arbeidsvoorwaarden.
Als een fonds het structureel
goed blijkt te doen, mag het
gedetailleerde toezicht best
wat worden teruggeschroefd
In perspectief
In de praktijk is een relatief klein aantal
pensioenfondsen opgegaan in een
bedrijfstakpensioenfonds, waarvan bijna
de helft bij één van de drie hierboven
beschreven fondsen. Maar op het totaal
van alle pensioenfondsen is de impact
van ‘magneetfondsen’ tot nu toe redelijk
beperkt te noemen.
Metaalfondsen
De bedrijfstakpensioenfondsen PME en
PMT hebben in de afgelopen jaren enkele
technische bedrijven verwelkomd,
waaronder Stork, Océ, Imtech, Siemens,
Datawell en Controlec. Daarnaast hebben
organisaties uit de maritieme sector hun
verplichtingen overgedragen, waaronder
De Schelde, IHC en pensioenfonds
Poseidon.
Gemiddeld zijn de afgelopen jaren zestig
pensioenfondsen per jaar geliquideerd.
In totaal zijn daarbij van bijna 900.000
deelnemers (inclusief slapers en uitke­
ringsgerechtigden) de verplichtingen
overgedragen aan een andere partij. Over
een periode van zes jaar komt dat neer op
gemiddeld 150.000 deelnemers per jaar.
Dat is ongeveer 0,8% van het totaal aantal
deelnemers aan pensioenfondsen.
Zorg en Welzijn
Het op één na grootste pensioenfonds van
Nederland heeft in de afgelopen jaren
vooral de vakbonden kunnen verwelko­
men: FNV, CNV, AOB en KOV. Daarnaast
heeft het fonds enkele religieuze organi­
saties kunnen interesseren: predikanten,
In diezelfde periode is voor ongeveer
22 miljard euro aan pensioenverplichtin­
gen overgedragen, waarvan ongeveer tien
miljard aan (in totaal 82) bedrijfstakpen­
sioenfondsen. Dit betekent dat gemiddeld
ongeveer 100 miljoen euro per fonds is
overgedragen. Tien miljard in een
22
Drie interne toezichthouders delen hun visie op governance in onze sector
ruud Lahr
Manager Marketing en Acquisitie
Hans Nijsse, voorzitter visitatiecommissies van de pensioenfondsen van KLM en Chevron
Pensioen prioriteiten
Om handvatten te bieden in een sterk
veranderende sector stelde PBM dit
keer het boek Pensioen Prioriteiten
samen, als onderdeel van de PBM
Dossierreeks. Het boek wil u als
pensioenprofessional helpen grip te
krijgen, prioriteiten te bepalen en
kennis te vergroten. Specialisten uit
de sector schreven de bijdragen, over
onder andere risicomanagement,
communicatie, beleggen en de
bewegende pensioenmarkt. René
Sessink, pensioenjuridisch adviseur
bij Blue Sky Group, schreef het artikel
‘Liquidatie van een pensioenfonds’.
Wij geven 10 exemplaren van het boek
Pensioen Prioriteiten weg. Heeft u
interesse? Mail dan naar
[email protected].
Afbouwen tot hoofdlijnen
‘Het is fijn om vanuit je ervaring iets te kunnen toevoegen aan
belangrijke organisaties. Ik ben natuurlijk geen ‘pensioenpolitie’,
maar er moet door een fonds wel gemotiveerd aandacht worden
geschonken aan de bevindingen van de visitatiecommissie. Tot nu
toe gaat dat heel goed hoor. Ik heb na de pensioenwet van 2007
de kwaliteit en de transparantie bij pensioenfondsen flink zien
verbeteren. Bestuurders realiseren zich ook beter het grote belang
van hun positie. Als een fonds het structureel goed blijkt te doen,
mag het gedetailleerde toezicht best wat worden teruggeschroefd.
Ik denk dat DNB zich heel bewust is van de strijd die kleine
fondsen moeten leveren om te (blijven) voldoen aan alle kwaliteit­
seisen. Om te voorkomen dat governance de pensioensector
verstikt, moeten we ons zoveel mogelijk beperken tot twee punten:
• Glashelder zijn over het feit dat het bestuur verantwoordelijk is
voor kwaliteit en deskundigheid.
• Transparantie afdwingen, zodat iedere directe en indirecte
belanghebbende goed kan zien wat er gebeurt. Dat is met de
technologie van vandaag niet moeilijk, maar wel noodzakelijk
voor het vertrouwen in de sector.
Dan zal het niveau gestaag blijven groeien, zonder dat je daarbij
veel attributen nodig hebt. De Pensioenwet is duidelijk. De Pen­
sioencode maakt die meer dan volledig. Waarom andere partijen
daarvan dan weer hun eigen versie zouden moeten maken, zie ik
niet zo. Laten we het simpel en praktisch houden. In de komende
jaren moeten we juist proberen al die gedetailleerde regels
overbodig te maken en ze weer afbouwen tot hoofdlijnen.
Een visitatiecommissie kan prima voldoen. Het aantal contact- en
controlemomenten moet worden bepaald op basis van de kwaliteit,
omvang en complexiteit van het fonds. Als je dan ook nog af­
spreekt, dat het bestuur de commissie vooraf op de hoogte brengt
van plannen voor fundamentele veranderingen, dan tackle je
direct het nadeel dat visitaties altijd achteraf plaatsvinden. Een
permanent toezicht is dan in veel gevallen echt niet nodig.”
....