Specifieke lerarenopleiding ECTS-fiches ECTS-fiche opleidingsonderdeel: ONDERWIJSPSYCHOLOGIE Code: Cluster: Academiejaar: Aantal studiepunten: Studietijd: Deliberatie: Vrijstelling: Onderwijstaal: Verantwoordelijke opleidingsonderdeel 2 2013 – 2014 6 150 à 180 uur mogelijk mogelijk Nederlands Sven Gellens 1. Aanvangscompetenties Geen specifieke voorkennis vereist. De cursist moet geen opleidingsonderdelen afgewerkt hebben of gelijktijdig volgen. 2. Eindcompetenties De eindcompetenties sluiten aan bij de Basiscompetenties voor de leerkracht secundair onderwijs, zoals uitgeschreven door de Vlaamse Regering en gegroepeerd volgens 10 functionele gehelen (FG). Het gaat hierbij om eindcompetenties die een integratie van kennis, vaardigheden en attitudes veronderstellen. De competenties die prioritair aan bod komen tijdens dit opleidingsonderdeel zijn: FG 1: De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. 1.7 De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. 1.8 De leerkracht kan observatie en evaluatie voorbereiden, individueel en indien nodig in team 1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de leergroep. FG 2 : De leraar als opvoeder 2.1 De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school. 2.2 De leerkracht kan de emancipatie van de leerlingen bevorderen. 2.4 De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. 2.5 De leerkracht kan adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met leerlingen met gedragsmoeilijkheden. 2.6 De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de leerlingen bevorderen. FG 3: De leraar als inhoudelijk expert 3.1 De leerkracht beheerst de domein specifieke kennis en vaardigheden en kan die verbreden en verdiepen. 3.2 De leerkracht kan de verworven domein specifieke kennis en vaardigheden aanwenden. FG 4: De leraar als organisator 4.1 De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen. 4.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen. FG 5: De leraar als innovator – de leraar als onderzoeker 5.1 De leerkracht kan vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen. 5.2 De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek en van vakdidactisch en vakinhoudelijk onderzoek. FG 6: De leraar als partner van de ouders of verzorgers 6.2 De leerkracht kan met ouders of verzorgers communiceren over het kind in de school op basis van overleg met collega's of externen. 6.4 De leerkracht kan met ouders of verzorgers dialogeren over opvoeding en onderwijs. FG 7: De leraar als lid van een schoolteam 7.1 De leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam. FG 8: De leraar als partner van externen 8.1 De leerkracht kan in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe situaties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. FG 9: De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap 9.1 De leerkracht kan deelnemen aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema's. FG 10: De leraar als cultuurparticipant 10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen: het sociaalpolitieke domein; het sociaal-economische domein; het levensbeschouwelijke domein; het cultureel-esthetische domein; het cultureel-wetenschappelijke domein. 3. Competentiegerichte doelstellingen De cursist kan: • de adolescentie als leeftijdsperiode typeren op biologisch, cognitief en sociaal vlak en de gevolgen van deze veranderingen in een onderwijscontext duiden. • de voornaamste wetenschappelijke inzichten m.b.t. seksualiteit, identiteit, autonomie, emotionele en morele ontwikkeling van de adolescent beschrijven en deze vertalen naar de klaspraktijk • oorzaken van probleemgedrag bij adolescenten duiden, in zoverre deze van toepassing zijn binnen de onderwijscontext van de leraar. • inzichten uit leertheorieën vertalen naar de klaspraktijk om een optimale leeromgeving te creëren. • leerproblemen herkennen en betrekken op de leerpraktijk op klas- en schoolniveau. • verschillende leertheorieën beoordelen op hun bijdrage tot functionele leeromgevingen. • weergeven hoe een leerkracht kan bijdragen tot het optimaliseren van het leerproces volgens het behaviorisme, cognitivisme, social learning theory, constructivisme en zelfregulerend leren. • onderwijssituaties vanuit een omvattende onderwijskundige leertheorie analyseren. • de impact van individuele verschillen en leerlingkenmerken onderkennen in leerprocessen. • de wetenschappelijke onderzoekshouding van de psycholoog naar de klaspraktijk vertalen. • de criteria van wetenschappelijk onderzoek en de wetenschappelijke onderzoekshouding in praktijkonderzoek vertalen. 4. Inhoud In het leren staat het leerproces centraal. In deze module wordt inzicht geboden in de meest recente wetenschappelijke ontwikkelingen hoe een leerling kennisinhouden en vaardigheden leert en wat je als leerkracht moet doen om een zo groot mogelijke leerwinst te bereiken. Via een historisch overzicht worden verschillende leertheorieën (behaviorisme, cognitivisme, sociaal leren, constructivisme en hogere denkorde vaardigheden) bijgebracht en naar de klaspraktijk vertaalt via concrete tips en tools. In deel 2 worden de veranderingen die de adolescent kenmerken via recente onderzoeksliteratuur geanalyseerd, met specifieke aandacht voor de lichamelijke, (psycho)seksuele, sociale, cognitieve en de identiteitsontwikkeling. Algemeen wordt de meerwaarde van de psychologie voor het eigen onderzoek in onderwijscontext en de lespraktijk behandeld. Finaal moeten de cursisten in staat zijn de verworven kennis van dit opleidingsdeel te verwerken in een eigen onderzoeksopdracht rond leer- en ontwikkelingsstoornissen. 5. Onderwijs – en leeractiviteiten Deze module wordt aangeboden in gecombineerd onderwijs. Naast de hoor- en werkcolleges worden afstandsmomenten voorzien waar cursisten kunnen werken aan groepsopdrachten. In groepjes van 3 à 4 cursisten worden volgende opdrachten uitgewerkt: 1. begeleid leren: oplossingen opstellen van de leerdoelstellingen van Deel 1 & 2 van de cursus 2. excursie en onderzoeksopdracht: een museumbezoek als koppeling naar de praktijk vanuit leertheorieën 3. onderzoeksopdracht: leer- en ontwikkelingsstoornissen. 6. Evaluatie Binnen deze module vindt een tweeledige evaluatie plaats: • • Schriftelijk open boek examen bestaande uit open vragen (casussen, dilemma’s en kennisinhouden) en meerkeuzevragen (oefeningen): 60% Groepsopdrachten o Groepsopdracht Museumbezoek: 15 % o Groepsopdracht leer-en ontwikkelingsstoornissen: 25 % Op beide onderdelen dient de cursist een voldoende te behalen om geslaagd te zijn voor deze module. Het inleveren van de opdrachten is een noodzakelijke voorwaarde om deel te mogen nemen aan het examen. LIO-cursisten hebben recht op een aangepaste opdracht. 7. Didactisch materiaal en media Syllabus en didactisch materiaal op de ELO (Moodle) 8. Studiebegeleiding Feedback opdrachten, interactieve ondersteuning via de ELO (Moodle). Tijdens de afstandsuren bestaat, op vraag van de cursist(en), de mogelijkheid tot individuele en/of groepsremediëring. Bij te grote tekorten op vlak van taalbeheersing en academische competenties kan de lector de cursist doorverwijzen naar de remediëringsmodules. 9. Volgtijdelijkheid Op dit opleidingsonderdeel is geen volgtijdelijkheid van toepassing.
© Copyright 2025 ExpyDoc