MAGAZINE VOOR GGZ EN VERSLAVINGSZORG Jaargang 69 | nummer 05 | SEPTEMBER 2014 | WWW.mGVOnLIne.nL MGV MAGAZINE 28 PAGINA’S DIE JE NIET WIL MISSEN IntervIeW weTeNSCHaPPer eN aCTiViST JiM VaN OS eeN Nieuwe KiJK OP De ggz PraktIjk De MeNSeLiJKe MaaT: HeT wegLOOPHuiS MGV KENNIS 20 PAGINA’S DIE JE NIET MAG MISSEN samenlevIng Barbara van Straaten en anderen DAKLOZE MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING: EXTRA KWETSBAAR onderzoek Liv Pijck en anderen DE VERANDERINGSGEVOELIGhEID VAN OQ-45 EN KKL BIJ ROM PraktIjk Tineke de Graaff en anderen 1BEELDENDE ThERAPIE BIJ TINNITuS MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014 colofon MGV is een crossmediale uitgave voor ggz en verslavingszorg van uitgeverij Performis/next level publishing, 's-Hertogenbosch en het Trimbos-instituut, Utrecht. Het is een forum waarop professionals uit alle ggz-disciplines, bestuurders, cliënten en zorgverzekeraars het debat aangaan over de inhoud van hun vak en over de taken van de ggz in de samenleving. MGV verschijnt 6 x per jaar in druk in een oplage van 1.650 exemplaren. Daarnaast vindt u op de website www.mgvonline.nl regelmatig actuele bijdragen en online discussies. ReDaCtie: De redactie bestaat uit vakspecialisten uit verschillende geledingen van de geestelijke gezondheidszorg en wetenschappelijk onderzoek. (zie www.mgvonline.nl) HOOFDReDaCtie: dr. S.E. (Sonja) van ’t Hof. BuReau-/weBReDaCtie: drs. R.M. (Regine) zum Vörde sive Vörding en K. (Kristien) Harmsen. keRnReDaCtie: prof. dr. F. (Frits) Boer, dr. C.T. (Titia) Feldmann, dr. G. (Gerdien) Franx, prof. dr. M.W. (Michiel) Hengeveld (voorzitter), dr. A.J.K. (Adger) Hondius, dr. C.G. (Kees) Kooiman, dr. H. (Hans) Kroon. ReDaCtieaDReS: Postbus 725, 3500 AS Utrecht kwaliteit in leren • persoonlijke aanpak kleine groepen • mooie omgeving ontmoeting • verdieping en inspiratie Apanta-academy: nét even anders Opleidingen & nascholing in persoonsgerichte, psychodynamische en systemische therapie • Masterclasses (voor POH-ggz) Eetstoornissen 8 september 2014 Relatie en gezinsproblematiek 13 oktober 2014 Psychotherapeutische technieken en benutten van heftige emoties 24 november 2014 Nieuw alle m : zijn oo asterclasses k als w e b inar te volg en • Emotion Focused Therapy for individuals (EFT) Level I: 29,30,31 oktober en 1 november 2014 (docent: Jeanne Watson) Level II: 3 x 2 dagen, start maart (docent: Robert Elliot) • Basiscursus Groepsdynamica Start 5 november • Verdieping Systeemtherapie Start 16 januari 2015 • Basiscursus cliëntgerichte psychotherapie Start 23 januari 2015 Informatie, compleet aanbod en aanmelding: www.apanta-academy.nl Voor alle scholing wordt accreditatie aangevraagd In samenwerking met samen1: www.samen1.nl tel: 030 2971119 [email protected] uitgeVeR: Performis B.V., Paardskerkhofweg 14, 5202 CJ ’s-Hertogenbosch Groningen - Donderdag 27 november 2014 tel: 073 689 5889 www.performis.nl BLaDManageMent: Geert Janus PROjeCt- en MaRketingCOÖRDinatie: Vera van Boxtel VORMgeVing: A.M. Marin / www.ammarin.nl in opdracht van Performis B.V. Wat betekent leiderschap in de gezondheidszorg en wat hebben professionals & leidinggevenden nodig in veranderende tijden? Een congres voor (klinisch)psychologen, psychiaters, verpleegkundig specialisten, managers en andere professionals in de (geestelijke) gezondheidszorg. Keynotesprekers aBOnneMenten: Ga naar www.performis.nl/titel/mgv/ of bel 073 689 5889. Jaarabonnementsprijzen: particulieren € 89,95, studenten € 42,50, instellingen (drie exemplaren, bij meer exemplaren extra korting) € 209,95*. *Voor de prijzen van een instellingsabonnement met IP-toegang: neem contact op met 073 6895889 of [email protected] Prof. dr. Janka Stoker, hoogleraar leiderschap en organisatieverandering, Rijksuniversiteit Groningen, Leiderschap in verandering Prof. dr. ir. Mathieu Weggeman, hoogleraar organisatiekunde Technische Universiteit Eindhoven, Transitie in leiderschap: minder doen! Drs. Wouter Hart, schrijver van diverse managementboeken gericht op leiderschapsontwikkeling, Verdraaide organisaties Daarnaast diverse aantrekkelijke workshops. aDVeRteRen: Geert Janus, tel: 073 689 5889, [email protected], www.performis.nl Locatie: Universitair Medisch Centrum Groningen Kosten: 185 euro Dit werk is auteursrechtelijk beschermd. MGV ISSN print: 0024-8576 Congres ‘Leiderschap in Transitie’ MGV ISSN online: 1875-8495 Areditatie wordt aangevraagd bij FGzP, NVvP, GGZVS en NVRG Voor informatie en aanmelding zie: www.leiderschapintransitie.nl 2 INHOUD 6 4 redactIoneel 4 uItgelIcht sOnJa van ’t hOF HeT ITALIAAnSe mODeL – SAmen STerK ZOnDer STIGmA – SCHIZOFrenIe en rOKen IntervIeW sOnJa van ’t hOF JIm VAn OS: nAAr een nIeuWe GGZ 11 column JUsti BeHAnDeLOVereenKOmST OF GArAnTIeBeWIJS? 12 14 16 Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014 geschIedenIs eLs WAT GeneZInG HAD mOeTen GeVen HeeFT mIJ STuKGemAAKT PraktIjk GUUs crUts en Kristien harmsen De menSeLIJKe mAAT: HeT WeGLOOPHuIS samenlevIng sUZanne stam PTSS en BuDDYHOnDen 22 samenlevIng Barbara van Straaten en anderen DAKLOZE MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING: EXTRA KWETSBAAR 31 DE VERANDERINGSGEVOELIGhEID VAN OQ-45 EN KKL BIJ ROM KENNIS 37 gezIen & gelezen Wetten BrenDa FreDeriKs De WeT ZOrG en DWAnG; nADere AFSTemmInG GeWenST? 50 3 PraktIjk Tineke de Graaff en anderen BEELDENDE ThERAPIE BIJ TINNITuS 43 47 onderzoek Liv Pijck en anderen bIjblIjven LeessUGGestie van aDGer hOnDiUs MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014 redactIoneel eeN Nieuwe ggz Hij was stout over ROM en kreeg straf, vertelt jim van Os, terwijl zijn alternatief uItgelIcht WIJKTeAmS: HET ITALIAANSE MODEL aantoonbaar beter en goedkoper is. De psychiater-wetenschapper-activist heeft evenwel een grotere missie: verandering van de totale ggz. Hij is vast begonnen. niet uitgaand van ideologie, maar van wetenschap. want ideologische stromingen hebben in de ggz (onbedoeld) ook schade aangericht. els beschrijft hoe zij haar tijd in de antipsychiatrische jeugdkliniek amstelland nauwelijks doorstond. Slaagt Van Os in zijn opzet, dan wordt het laatste wegloophuis voor psychiDe eerste wereldoorlog, recent herdacht, vormde ook het begin van dierondersteunde interventies: destijds zochten honden gewonde soldaten, nu worden ze opgeleid Foto: Edwin Peters atrische patiënten misschien overbodig. tot buddy van (oud-)geüniformeerden met PtSS. In Italië wordt al sinds 1978 de ggz gebundeld in wijkteams en een scoop in het kenniskatern: onder daklo- bestaan er nauwelijks nog psychiatrische inrichtingen. Mensen zen zijn veel mensen met een verstandelijke met psychiatrische klachten worden in een Community Mental beperking en dat vraagt om andere voorzie- Health Centre in hun eigen buurt behandeld en begeleid. De ningen. en mocht u na het festivalseizoen met oorsuizen kampen, dan biedt beeldende therapie wellicht verlichting. teams zijn multidisciplinair en ambulant maar hebben elk een beperkt aantal bedden voor crisisopvang. Langdurige opname gebeurt niet meer. Eind juni jl. bezocht een delegatie van Italiaanse ggz-werkers Nederland; een tegenbezoek nadat Nederlandse professionals in Triëst het zogenoemde Italiaanse model bekeken om te leren over ambulantisering en de transitie van zorg. De gasten zagen in Nederland hoe een Sonja van ’t Hof, hoofdredacteur Fact-team werkt, hoe een daklozenopvang eruitziet en hoe ervaringsdeskundigen worden ingezet. Voor een impressie van hun indrukken en een verslag van het Nederlandse werkbezoek aan Triëst, zie www.mgvonline.nl. 4 redactIoneel & uItgelIcht SAMEN STERK ZONDER STIGMA STrIJDT TeGen ‘De TWeeDe ZIeKTe’ Bijna de helft van alle Nederlanders krijgt ooit te maken met psychische aandoeningen, maar die zijn nog altijd niet volledig geaccepteerd. De Stichting Samen Sterk zonder Stigma beijvert zich om de bestrijding van stigma op de maatschappelijke agenda te zetten en ervaringsdeskundigen weerbaar te maken. De stichting komt niet alleen voort uit de cliëntenbeweging maar is een initiatief van verschillende professionele organisaties die allemaal het belang van cliëntenemancipatie inzien: het Landelijke Platform GGZ, Fonds Psychische gezondheid, GGZ Nederland, de NVvP en ZN. Een SIRE-campagne, ‘ambassadeurs’ die op hun werk een netwerk opzetten, en voorlichting aan de ggz ‘binnen de muren’ moeten de emancipatie aanzwengelen. Naar aanleiding van het Nationale Congres ‘Anders denken over psychische aandoeningen’ op 10 september aanstaande vertelt de directeur van SSzS, Gerdien Rabbers hoe de stichting reuring wil maken, zie www.mgvonline.nl. SCHIZOFrenIe en rOKen, GEEN GOEDE COMBI Meer dan twee derde van de mensen met schizofrenie overlijdt aan coronaire hartziekten. Dat roken slecht is voor je hart weet iedereen. Toch lijkt het moeilijk voor deze groep om te stoppen. Roken wordt vaak gezien, ook door hulpverleners, als een vorm van zelfmedicatie. Nicotine maakt je misschien wat helderder en als je probeert je stoppen ligt somberheid wellicht op de loer. Maar dat neem niet weg dat nicotine de afbraak van antipsychotica blijkt te versnellen. Als je veel rookt, heb je dus ook meer antipsychotica nodig, met alle bijwerkingen van dien. Daarom groeit het aantal mensen met schizofrenie dat wil stoppen met roken en zij kunnen daarbij best een steuntje in de rug gebruiken. Zo kan het geneesmiddel buproprion of de groepsinterventie ‘Voel je vrij’ uitkomst bieden. De Factsheet Roken en Schizofrenie van het Nationaal Expertisecentrum Tabaksontmoediging beschrijft beschikbare interventies en hun evidence. Gratis te downloaden van http://www.trimbos.nl/webwinkel/productoverzicht-webwinkel/alcohol-en-drugs/af/af1277-factsheet-roken-en-schizofrenie 5 MGV | Jaargang 69 | nummer 03 | MEI 2014 InterviEW Wetenschapper en activist Jim van Os Naar een nieuwe ggz 6 IntervIeW | JIM VAN OS: NAAR EEN NIEUWE GGZ Jim van Os wil een zinvollere manier van diagnosticeren in de ggz. Een persoonlijke, die is gericht op ervaringen, en een simpele, die de 400 DsM-diagnosen vervangt door vier vragen. Maar hij wil ook de ggz anders organiseren. Door: Sonja van ’t Hof D WaT BedOelT U daarMee? ‘Als psychose een vreselijke hersenziekte is, valt er weinig aan De titel van zijn recente boek is ambitieus: De DSM-5 voorbij! te doen. Een groep mensen probeert nu om het concept Persoonlijke diagnostiek in een nieuwe ggz. Maar ze dekt de radicaal te veranderen. Een psychose is de overdreven werking lading. Jim van Os, hoogleraar psychiatrische epidemiologie in van de cognitieve functie van dingen opmerken, verwerken en Maastricht, komt geregeld in de publiciteit met zijn kritiek op betekenis geven. Als je het zo ziet, ga je anders praten met de DSM, Routine Outcome Monitoring, het DBC-systeem en patiënten en krijg je andere verwachtingen over de behandel- stigmatisering van patiënten. In zijn boek komt het allemaal uitkomst. Het Engelse Schizophrenia Commission Report uit 2012 samen. Kraakhelder, genuanceerd, vaak geestig, maar bovenal heeft aangetoond dat patiënten blijven hangen in eeuwige activistisch. Van Os wil verandering. ‘Ik wilde verder gaan dan farmacologische symptoomstabilisatie. Bij angst is het behan- DSM-bashing’, licht hij toe. ‘Je moet naar een alternatief toe delmodel dat je wordt blootgesteld aan je angst. Bij psychose anders blijf je in kringetjes ronddraaien. Een diagnose in de word je niet blootgesteld aan je psychose, daar is het: dempen, geneeskunde dient informatie te geven over drie dingen: waar dempen, dempen. Eeuwig. Dat is een “sick care-model”. heeft de patiënt last van – de symptomen? Wat heeft hij nodig Medicatie heeft zonder meer een plek in de behandeling, maar – de zorgbehoefte? En wat zal de behandelrespons zijn – de we zien nu berichten dat na tien jaar die medicatie afgebouwd prognose? Wetenschap heeft aangetoond dat de DSM dat niet had moeten worden. Dan vertonen mensen meer herstel. Ze doet.’ hebben soms nog evenveel symptomen maar dat maakt niet Diagnostiek moet volgens Van Os bovendien uitgaan van zoveel uit. In een “health care-model” moet het doel zijn: menselijke variatie, persoonlijk zijn en een verandering van persoonlijk herstel en maatschappelijk herstel.’ psychische functies beschrijven. ‘Welk systeem zegt meer over vier richtinggevende vragen nodig: Wat is er gebeurd? Wat is je de TiTel VaN HeT BOek iS ‘de dSM 5 VOOrBiJ’. laTer HeeFT U GeZeGd: WeG MeT de dSM kwetsbaarheid en je weerbaarheid? Waar wil je naar toe? Wat ‘Nou, ik heb gezegd: de DSM moet gereduceerd worden tot het heb je nodig? Bovendien leiden die vragen niet tot iatrogene niveau van zijn 18 hoofdstukken. Op dat niveau zijn mensen stigmatisering of negatieve verwachtingen. Het is namelijk niet heel betrouwbaar in te delen: gaat het om een angstsyndroom, alleen een discussie van politieke correctheid – dat we de term een depressief syndroom, een bipolair syndroom? Maar zodra schoonmaakster vervangen door interieurverzorgster – maar je precies gaat kijken en 400 diagnoses gaat verzinnen, blijkt de woorden die wij in de psychiatrie gebruiken, met name de de ene psychiater een patiënt heel anders in te delen dan de schizo-woorden, creëren negatieve verwachtingen over hoe de andere. Het is wetenschappelijk verdedigbaar dat het niveau aandoening verloopt.’ van de hoofdstukken preciezer is.’ symptomen, zorgbehoefte en prognose? Eigenlijk heb je maar 7 - MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014 j.j. (jIm) van os (1960) is hoogleraar psychiatrische epidemiologie in Maastricht en aan het Institute of Psychiatry in Londen. Hij verricht vooral onderzoek naar psychotische stoornissen en probeert de term schizofrenie te vervangen door Salience syndrome. Van Os is sinds 2011 lid van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. Zijn boek De DSM-5 voorbij! Persoonlijke diagnostiek in een nieuwe ggz is verschenen bij Diagnosis Uitgevers, Leusden, 2014. Maar kUN Je NOG lONGiTUdiNaal eN VerGeliJkeNd ONderZOek dOeN ZONder de dSM? Welke reaCTieS HeeFT U OP HeT BOek GekreGeN? ‘Wij denken bij onderzoek aan heel grote groepen. Maar kijk vooral naar het eerste gedeelte – de kritiek. Patiënten zijn ook naar de kankergeneeskunde. Elke tumor blijkt een uniek positief, maar die kijken weer meer naar het tweede gedeelte – receptorprofiel te hebben en een unieke behandeling te vergen. nieuwe diagnostiek. De zorgverzekeraars zijn van: "nou nou, Dat betekent dat veel onderzoek n=1 wordt. Je meet een tuttut, je hebt het niet helemaal goed begrepen." De directeur individu intensief over de tijd en kijkt naar veranderingen in die zorg van Menzis, Ria Stegehuis, nodigde me uit voor een persoon, afhankelijk van of je behandeling 1, 2 of 3 geeft. In de gesprek. Dat vond ik heel leuk. We hebben een verhit maar ook psychiatrie blijkt, net als in de kankergeneeskunde, die constructief gesprek gevoerd. Menzis is het niet met me eens idiografische manier van onderzoek doen wetenschappelijk over ROM maar wil wel samenwerken op andere gebieden. heel waardevol. Een persoon vertoont een heleboel variatie en Want ook de zorgverzekeraars zoeken naar betere vormen van hoe verklaar je die? We hebben het veertig jaar geprobeerd ggz bedrijven. Achmea daarentegen heeft gezegd: je bent stout met de klassieke methode en er is nul test voor nul psychiatri- geweest over ROM in de Zembla-uitzending op tv, dus we sche stoornis uit gekomen. Je moet die methode niet weggooi- praten ook niet meer met jou over andere dingen.’ ‘Professionals op de werkvloer zijn positief en dan kijken ze en maar verrijken met de idiografische methode.’ STOUT GeWeeST HeeFT U OOiT HeT idee GeHad daT U MOeST UiTkiJkeN MeT kriTiek GeVeN? Van Os plaatst zijn nieuwe voorstel in een bredere kritiek en ‘Ja nou! Dat heb ik gemerkt in het ziekenhuis. Mijn baas zei verduidelijkt zo de samenhang tussen zijn verzet tegen bench- tegen mij: "Wat ben je aan het doen?" Maar hij heeft het me marking met Routine Outcome Monitoring (‘grootste datakerk- niet verboden, terwijl hij wist dat het ziekenhuis in de proble- hof ooit’), marktwerking en de bureaucratische controle op de men kon komen met verzekeraars. ggz (‘staatspsychiatrie’). In een hilarisch kader vertaalt hij de In de ROM-kwestie proberen we een constructieve oplossing inkoopvoorwaarden van zorgverzekeraars naar fictieve subsidie- te vinden. We zijn hier in het ziekenhuis Maastricht begonnen voorwaarden voor het Concertgebouworkest: ‘Bij minstens 70% met een mobiel ROM-experiment. We hebben een app van de concerten zal het orkest voor ten minste 50% bestaan uit gemaakt waarop mensen vier dagen acht keer per dag vragen blazers en zullen strijkers niet meer dan 25% van de tijd te horen invullen. Voor elke diagnose vullen patiënten dezelfde items zijn.’ Of: ‘Het orkest zal, alvorens een concert uit te voeren, een hetzelfde in, bijvoorbeeld: “Het is nu aangenaam, ik heb meting onder het publiek verrichten van de muziekvraagzwaar- honger, ik heb zin in alcohol, ik ben moe, ik voel me niet lekker, te, gebaseerd op de volgende variabelen: 1) aantal fietsen in het ik heb pijn, ik heb last van bepaalde somatische klachten”. Dan huishouden, 2) opleidingsniveau van de grootouders (…)’ krijg je transdiagnostische informatie over hun aanpassingen in 8 IntervIeW | JIM VAN OS: NAAR EEN NIEUWE GGZ het dagelijks leven, dus ecologisch valide gegevens. Dát is waar de zorgverzekeraars, en wij allemaal, in geïnteresseerd zouden moeten zijn. Ik heb al wat analyses gedaan en daaruit komt hele leuke informatie over hoe mensen zich voelen in het dagelijks leven, en over hun activiteiten en sociale contacten. Hartstikke goede, pure ROM-data, bedoeld voor de behandeling. We vragen mensen aan het begin: vindt u het goed als dit gedeeld wordt met een database om benchmarking te doen in de ggz? Vinken ze ja aan, dan gaan de gegevens samen met informatie over geslacht, geboortemaand en postcode automatisch en goedkoop naar de Stichting Benchmark GGZ. Nu zijn instellingen twee ton per jaar kwijt aan die datatoestand.’ STiCHTiNG BeNCHMark GGZ Wilde MeT U SPrekeN, SCHriJFT U iN UW BOek ‘Ja, en toen heb ik dit voorgesteld. Ze zeiden: "Dien maar een dossier in." Daar zijn we nu mee bezig. We kunnen aantonen dat het een veel betere methode is. Met deze data kun je symptoomdimensies opbouwen en relaties tussen symptomen vaststellen. Symptoomnetwerken blijken ook belangrijk te zijn. Je kunt er de functionele impact van de symptomen op cognitieve functies in het dagelijks leven mee meten. Dat kun je weer verbinden aan de zorgbehoefte. Je hebt dan een mooi systeem van diagnose. Daar mag wat mij betreft best nog een DSM-diagnose voor de zorgverzekeraar bij. Liefst 1 van de 18.’ dUS HeT iS SiMPel, leVerT de JUiSTe daTa, iS GOedkOPer eN eFFeCTieVer VOOr de PaTiËNT? ‘Bewezen effectiever, we hebben er al veel onderzoek naar gedaan. Ik hamer op e-health- en m-health (via de mobiele bekend was dat dit de zorg alleen maar duurder maakt... telefoon), want de ggz is een volksgezondheidsprobleem. Een Dat vind ik niet wetenschappelijk. Maar wetenschap en politiek kwart van de bevolking heeft elk jaar psychische klachten. Elke gaan slecht samen.’ gezondheidskundige en epidemioloog weet dan dat je dit met public health-instrumenten te lijf moet gaan. Maar wij doen HeeFT U ZelF POliTieke aMBiTieS? dat niet. Wij doen 1-op-1-zorg in een marktwerkingsgeneeskun- ‘Absoluut niet. Als ik iets zou willen, dan is het minder manage- dig experiment. Je zou moeten beginnen met een centrale, ment en meer zorg en wetenschap. Het is hartstikke leuk om publieke gezondheidsvoorziening van e-health en m-health. e-alternatieven te organiseren in de zorg. Zoals nu Psycho- Zoals we GGD’s hebben voor obesitas, niet roken, meer senet.nl, dat ik heb opgezet samen met onder anderen Philippe lichaamsbeweging. Delespaul, Jules Tielens, Bas Labruyère, Wilma Boevink en De specialistische zorg kan beter regionaal georganiseerd Lieuwe de Haan. Het is een website bedoeld om het denken worden. Over de introductie van de marktwerking is niet goed over psychose te veranderen, en daarmee de behandeling. nagedacht. Dat hier gaan invoeren, terwijl in Amerika allang We denken dat betere zorg allereerst een kwestie is van betere - 9 MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014 “ elk jaar heeft een kwart van de bevolking psychische klachten. elke epidemioloog weet dat je dit met public health-instrumenten te lijf moet gaan ” taal, concepten en uitgangspunten – niet alleen in de psychia- Herstel bestaat echt. Als je een hartinfarct hebt, doet de trie, maar in de hele samenleving. Niet: ik genees mensen van cardioloog in het ziekenhuis zijn technische ding. Maar meteen hun symptomen, maar: ik begeleid mensen die werken aan een daarna krijg je psychologische begeleiding. Omdat ze weten aanpassingsproces. Daarna willen we een zorgstandaard dat je na een infarct een lang proces van psychologische hebben: wat zijn nu de minimale voorwaarden die je nodig hebt aanpassing moet doormaken. Mensen worden depressief, ze om goede zorg te geven? Vervolgens is de vraag: hoe richt je zeggen: ik kan niet meer werken, ik kan geen seks meer die zorg in? We komen uit op het coöperatiemodel. Patiënten, hebben, ik ben niets meer. Dan leren ze met psychologische familieleden en hulpverleners worden lid. Een soort buurtzorg begeleiding dat het wel kan, ze worden er in fasen doorheen met zelfstandige, zelfsturende teams die wel verbonden zijn in geholpen. Ook na een psychose worstelen mensen met enorm een groter geheel, maar die slechts 5 à 10% overhead opslokken perspectiefverlies. Je bent je zekerheden kwijt. Je vrienden en in plaats van 30 à 40%, zoals nu. Buurtzorg heeft 7000 mensen kennissen zijn allemaal doorgegaan en bekijken je met andere in zorg en een bureau van 15 fte om het te runnen. In het ogen. Dus meteen moet er gewerkt worden aan dat aanpas- coöperatiemodel zeg je tegen de patiënt: “Je wordt lid dus je singsproces, nieuwe doelen formuleren, nieuwe dingen leren. moet wel wat doen. Het is niet zo dat ik jou even beter ga Daar zijn ervaringsdeskundigen belangrijk. Je hebt symptoma- maken.” We willen geen oppervlakkige begeleiding die alleen tisch herstel, persoonlijk herstel en maatschappelijk herstel en zorgt dat mensen te eten hebben, in een huis zitten en die zijn niet hetzelfde. Voor elk van die drie moet een behan- medicatie krijgen om geen overlast te geven. Die markt van delplan zijn. snelle jongens zie je nu ook ontstaan. Wij willen echt goede De medische studenten in Maastricht krijgen de filmpjes te psychiatrische en psychologische begeleiding geven. We hopen zien die we voor Psychosenet hebben gemaakt. Ze horen dat dat de grote ggz-organisaties iets van hun enorme omvang psychose een ontregelde psychologische functie is en dat er inruilen door kleinschalig in coöperaties plaats te nemen. En vijf fasen van psychose en herstel zijn. Als alle medische en we hopen op steun van de zorgverzekeraars.’ psychologiestudenten in Nederland dat leren, heb je een eenduidig model en worden ze goed voorbereid op de klinische eeN WiJkTeaM iS NieT VOldOeNde? zorg die ze moeten geven.’ ‘Nee! Het gaat om wat een wijkteam doet. Heeft dat voldoende in huis om fasegewijze aanpassing bij mensen teweeg te brengen? Kunnen wij de zorg zo inrichten dat we 30% van de mensen letterlijk de ggz uit helpen naar de huisarts? Niet omdat dit lekker goedkoop is, maar op basis van verminderde zorgbehoefte? 10 Van Os presenteert zijn ideeën op het congres mHealth: voor de ggz van morgen, op 23 september 2014 in de Jaarbeurs te Utrecht. Kosten € 295,-. www.sympopna.nl/mhe.html column | JUSTI column JUSTI, ‘rechtvaardige’ in het Latijn, is het pseudoniem voor een ervaringswerker in de ggz, die onder BeHaNDeLOVereeNKOMST OF garaNTieBewiJS? andere werkt als praktijkcoach inzet ervaringswerk. De Wet op de geneeskundige behande- hiervan vond. Zonder mijn antwoord ziektes niet behandelbaar zijn. Want dat lingsovereenkomst uit 1994 kan men een af te wachten begon hij een cynisch geldt ook in de somatische zorg. Daar vooruitgang in de moderne behandeling betoog over de idiotie van dit contract. is het begrip menswaardig leven op de noemen. Maar volgens mij slaat men in ‘Wat gaan ze dan doen als ik mij er niet agenda gezet. het toepassen van deze wet soms wat aan houd? Me weer tot leven wekken De eerste stap is acceptatie dat het door: van overeenkomst naar garan- voor straf? Gekker moet het hier niet vooralsnog zo is. De ondersteuning tiebewijs. Dat doen althans sommige worden. Vroeger werden wij behandeld hierbij is dat behandelaren en de om- behandelaren, en ook wel cliënten op omdat we beweerden goddelijke gaven geving een houding aannemen zoals weg naar de klachtencommissie. De te hebben, maar dat is nu overgeslagen de ‘presentiemethode’ van Andries maatschappelijk druk in ogenschouw naar het behandelvolk. Nu wordt het pas Baart beschrijft. Daarin staat de relatie nemend is het ook nog te begrijpen dat echt gevaarlijk.’ centraal. De hulpverlener accepteert behandelaren voor veiligheid kiezen. Het zou voor mij een makkie zijn om dit de cliënt zoals hij is en gaat open het Hele hordes media, familieleden en po- cynisme van mijn gesprekspartner als gesprek aan. Hij vraagt, luistert en is litici hebben een mening over behande- onderdeel te zien van zijn ziektebeeld. aandachtig aanwezig. En een goed begin ling, maar vooral over hoe het moet en Maar daarvoor vond ik de boodschap en zou kunnen zijn het woord zelfmoord in wat absoluut niet mag. ernst van de thematiek te groot. Hij had de ban te doen. De associatie met moord Door deze druk gaat de functie van de een punt gemaakt in zijn betoog. En de doet geen recht aan het lijden van een gelijkwaardige en niet afgedwongen thematiek gaat me aan het hart. suïcidaal persoon. overeenkomst tussen behandelaar en Suïcidaliteit en het leven ermee is een Dit heeft het cynisme van de cliënt in elk patiënt soms verloren. Een voorbeeld. lijdensweg, en te serieus om zijn reactie geval bij mij opgeroepen: ik vind dat na Laatst vertelde een cliënt mij dat hij af te doen als louter cynisme. De heden- een mensonwaardig leven met lijden ie- een niet-suïcidecontract had moeten daagse psychiatrie ziet suïcidaliteit als mand wel menswaardig mag sterven. ondertekenen, anders zou hij niet verder ziekte en dus moeten we ook de discus- behandeld worden. Hij vroeg wat ik sie durven voeren over wat te doen als 11 MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014 geschIedenIs waT geNeziNg HaD MOeTeN geVeN HeeFT MiJ STuKgeMaaKT Amstelland loopt als een rode draad door mijn leven. Ik was er vanaf eind 1973 tot eind 1974 opgenomen. Inmiddels ben ik 62 jaar. Zo’n twintig jaar geleden is de diagnose dissociatieve identiteitsstoornis bij mij gesteld (voorheen heette dat multipele persoonlijkheden, MPS). Nu heb ik een fijne psychiater en goede hulp. Ik drink en rook al dertig jaar niet meer. Maar na al die jaren leef ik nog een beetje met mijn hoofd in Amstelland. Door: Els I Ik zat in de A-verplegingsopleiding en kreeg suïcideneigingen. Ik trok op met drie vriendinnen en met een sprak ik wel eens over suïcide. Toen ik voor de vierde keer, na een overdosis medicijnen, in het ziekenhuis lag, lukte het haar wel. Ik voelde me verraden, in de steek gelaten. Zij wel, ik niet. Ik moest weg uit Jeugdkliniek Amstelland was veertig jaar geleden beroemd. De ‘antipsychiatrisch’ werkende afdeling van het toenmalige psychiatrisch ziekenhuis Santpoort had grote aantrekkingskracht op jonge psychiaters en de pers. Maar in 1974 pleegden kort na elkaar meerdere jongeren zelfmoord. Na onderzoek werden het vrije leefklimaat en de behandelstructuur aangepast. Amstelland is in 1996 opgegaan in de kinder- en jeugdpsychiatrische instelling Triversum in Noord-Holland. 12 het ziekenhuis en moest kiezen: gedwongen naar Duin en Bosch of vrijwillig naar Amstelland. Ik koos voor het laatste. Ik kwam in de opnamegroep, waar ook S. zat. Toen we op een dag in de duinen gingen wandelen, wilde S. niet mee. Als groep jongeren moesten wij toestemming geven dat hij ‘thuis’ bleef. Dat vonden we goed. Een tijd later kwamen er twee busjes van het ziekenhuis de duinen in en moesten we mee terug. Er werd niks gezegd. Ik was heel bang. Op de afdeling waren alle groepen bij elkaar in de huiskamer en daar hoorden we dat S. dood was. Voor de trein gesprongen. Ik schrok me rot. geschiedenis | WAT GENEZING HAD MOETEN GEVEN HEEFT MIJ STUKGEMAAKT Bladzijde uit het persoonlijke plakboek van Els Was nog aan het verwerken dat mijn vriendin dood was. Het is als je echt dood wilt, zeg je het niet van te voren. Vlak daarna me gelukt om te ontsnappen en naar de kroeg te gaan, om te hoorden we van het overlijden van B. Hij was weggelopen of drinken (want dat was het eerste dat ik leerde op Amstelland). weggestuurd. Toen daarna K. zelfmoord pleegde, was ik De groepsleiding en een paar groepsleden hebben me opge- vanwege mijn alcoholverslaving zes weken overgeplaatst naar de zocht en mee teruggenomen. Ik ging de isoleer in. Alleen. Geen Jellinek-kliniek in Amsterdam. Ik had een jaar bij K. in de groep opvang, niks. gezeten. Hij was bij me op bezoek gekomen om afscheid te nemen. Ik kom je gauw achterna, zei ik, en we dronken nog wat. Alle dingen die er aan de hand waren, moesten in de groep Toen twee stafleden kwamen vertellen dat hij overleden was, besproken worden. Dat kon ik niet. Als klein kind ben ik voelde ik me dubbel − hij wel, ik nog niet − maar ook verdrietig. misbruikt in groepsverband en in een groep zitten lukte niet. Dezelfde twee stafleden kwamen twee weken later vertellen dat Alles mocht en kon op Amstelland. Ik ben daar erg getraumati- T. zich had opgehangen. Ik ben eerst weggerend en ben gaan seerd geraakt en in de alcohol gevlucht. Ik deed me voor zoals ik drinken. Gebruikte refusal en werd erg ziek. niet was, vormde nieuwe alters. Amstelland was heel alternatief. Alles wat ik niet normaal vond, was daar normaal, zoals vrije Ze waren in de Jellinek-kliniek erg aardig en wilden niet dat ik seks. Daarom vertelde ik mijn herinneringen aan het misbruik terugging naar Amstelland. Ik ben op Amstelland erg bescha- en de mishandeling niet, want ik dacht: dat vinden zij normaal. digd, temeer omdat ze elke twee weken een nieuw beleid voerden. Dat was erg onzeker. Bovendien kon ik niet denken, behalve: ik wil dood. Op het ziekenhuisterrein ruilde ik met patiënten van andere afdelingen Pas ruim zeven jaar later kwam ik, na omzwervingen door vele sigaretten tegen medicijnen. Die medicijnen nam ik in. Soms ziekenhuizen en opvangwerk, op vrije voeten. Aan mijn proble- was ik een paar dagen weg en zwierf en sliep ik buiten. Ik vond men was niets gedaan. Nu is het jaren later. Een van mijn Amstelland vreselijk, maar had geen andere plek om heen te Santpoort-Amstelland-delen (alters) heeft dit geschreven. Dood gaan. Bleef drinken, dag en nacht. wil ik allang niet meer, en mezelf beschadigen ook niet meer. Ik heb in Santpoort ruim 200 nachten doorgebracht in de isoleer. Naar de Jellinek Wat misschien genezing had moeten geven heeft mij stukge- Het overlijden van J. was vrij onverwacht. Ik ging weer de maakt. isoleer in. Het was een stoere jongen die vaker gezegd had: 13 MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014 PraktIjk De MeNSeLiJKe MaaT HET WEGLOOPHUIS In de jaren tachtig van de vorige eeuw ontstonden in nederland op verschillende plaatsen ‘wegloophuizen’ voor mensen die uit hun benarde situatie in de psychiatrie wilden ontsnap- Stephan van der Sluis, directeur van het Wegloophuis pen. sindsdien is er veel veranderd in de ggz en zijn de meeste wegloophui- W We worden hartelijk onthaald door de directeur van het Wegloophuis Utrecht, Stephan van der Sluis. In het kantoor annex opslagplaats zitten we rond de tafel met Stephan, vrijwilligster Marijke Zwertbroek, en bewoner Dennis. ‘Bij ons zen gesloten. Maar niet in komen mensen met een psychiatrische achtergrond, uitbehan- Utrecht. Is het Wegloophuis hun behandelaar. Maar er is ook altijd nog een groep die nog steeds nodig en kan het opvangen en die wij proberen te helpen om onder hun rechterlij- overleven? mond-tot-mondreclame of een patiëntenvertrouwenspersoon.’ deld, dakloos… Sommigen komen via bemoeizorg, sommigen via daadwerkelijk wegloopt uit de psychiatrische kliniek, die wij ke machtiging uit te komen. Zij kennen het Wegloophuis via Ze kunnen zes maanden blijven om praktische zaken te regelen zoals een uitkering, huisvesting en dagbesteding. Als mensen voldoende zelfstandig zijn en er is plek, kunnen ze daarna nog Door: Guus Cruts, wetenschappelijk medewerker, Trimbos-instituut & maximaal achttien maanden in het Vervolghuis wonen tot ze een Kristien Harmsen zelfstandige woonruimte hebben. Foto: Kristien Harmsen 14 PraktIjk | DE MENSELIJKE MAAT: HET WEGLOOPHUIS eeN eiGeN leVeN leideN Van der Sluis: ‘Weglopen naar het Wegloophuis is een stap naar autonomie, een sprong in de vrijheid, verantwoordelijkheid nemen, en daar moeten we veel respect voor hebben.’ Hij wijst erop dat er in de dertig jaar van het Wegloophuis veel is veran- mag je er zijn “ hier met je probleem ” derd en soms zelfs verbeterd in de psychiatrie, met de vermaatschappelijking, de patiëntenvertrouwenspersoon en de Regionale Instellingen voor Beschermd Wonen. Maar er lopen nog steeds CriSiSdieNST mensen weg uit de psychiatrie vanwege overbehandeling of juist Een Walhalla is het echter niet. Ook in het Wegloophuis komt wel onderbehandeling, en omdat ze het gevoel hebben dat ze niet eens een onhanteerbare situatie voor. Om te voorkomen dat gezien worden als mens.’ cliënten psychotisch de straat op gaan en daar een traumatische Dennis kwam bij het Wegloophuis op verwijzing van iemand van ervaring opdoen met de politie, wordt de crisisdienst gebeld. het ACT-team van Altrecht: ‘Ik woon nu in het Vervolghuis en Van der Sluis: ‘Mensen willen vaak stoppen met medicijnen. mijn toekomst ziet er best rooskleurig uit. Hier mag je er zijn met Dat kan, maar wel in overleg met de huisarts. Als mensen meteen je probleem. Vaak word je in grote instellingen in een hoekje stoppen, kan het wel eens misgaan en bellen we de crisisdienst. neergezet: neem je pillen maar in en dan is je probleem wel Na een opname kunnen mensen altijd weer terugkomen. Soms opgelost. Maar dat is niet de realiteit. Het is hier menselijker, stopt iemand hier vijf keer abrupt voordat hij er zelf achterkomt gelijkwaardig en met meer interactie. Je krijgt twee mensen dat het misschien beter is de medicijnen te nemen om uit de toegewezen die jou zo veel mogelijk proberen te helpen om je kliniek te blijven. Maar dan is het wel zijn eigen keuze.’ doelen te bereiken, om zelfstandig te kunnen leven.’ Per jaar worden ongeveer dertig cliënten opgevangen. Nog eens VriJWilliGerS eN GeMeeNTe vijfendertig ex-bewoners komen geregeld naar de ‘inloop’. Zwertbroek kwam als stagiaire en is gebleven als vrijwilliger. Ze Dennis: ‘De inloop is alle middagen en in het weekend. Je kunt werkt twee dagen per week als contactpersoon: ‘Ik ondersteun dan komen voor een praatje, een kopje koffie, een spelletje doen.’ bewoners met praktische zaken, maar ook de emotionele kant komt aan bod. Het is een flinke vrijwilligersklus, maar ik doe dit kleiNSCHaliG eN MeNSeliJk uit idealisme. Ik ben niet iemand die met een spandoek de straat Kenmerkend voor het Wegloophuis is de mens-tot-mensbenade- opgaat. Maar achter de schermen, daar help ik graag mee, die ring op grond van gelijkwaardigheid en de eigen regie van de gedrevenheid vind ik heerlijk.’ bewoner. Van der Sluis: ‘Hoe jij je leven oppakt, ligt voor 90% bij Het Wegloophuis draait nu op twee betaalde krachten, acht jou en voor die andere 10% kan ik jou daar bij helpen. Belangrijk is vrijwilligers en zes stagiaires. Het krijgt volledig subsidie uit de dat het Wegloophuis kleinschalig is. Wordt een instelling te groot, Wmo-gelden van de gemeente Utrecht. Het Wegloophuis past dan wordt de menselijke maat overgenomen door de maat van het dan ook helemaal in de Wmo-gedachte: je hebt burgers die systeem. Cliënten worden een nummer, er ontstaat vervreemding vrijwillig meewerken, de bewoners doen mee naar eigen vermo- en angst. Cliënten reageren vervolgens vanuit hun onmacht, en gen en het kost weinig. Daarnaast betalen de bewoners huur. De gedwongen medicatie of de separeer is ten slotte het redmiddel, vraag is wat er zal gebeuren na de transitie van de rijksgelden naar ook vanuit onmacht. Normaal doen is dan gelijk al alternatieve de gemeenten. Gaat het Wegloophuis er dan bekaaid afkomen in psychiatrie.’ de concurrentie met andere instellingen? Inderdaad vreest Van Zwertbroek: ‘Ik denk dat hier ook een groot voordeel is dat der Sluis dat er wel eens barre tijden kunnen aanbreken, net zoals bewoners niet de haast in hun nek voelen. Je volgt natuurlijk wel in de jaren tachtig. ‘Maar gelukkig was Utrecht tot nu toe een een route, maar er is ook heel veel rust.’ sociale gemeente,’ zegt hij. 15 MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014 samenlevIng rUGDeKKinG DOOr een hOnD DierONDerSTeuNDe iNTerVeNTie BiJ PTSS Oud-militairen, oud-agenten of mensen met soortgelijke beroepen kampen soms met een posttraumatische stressstoornis. Door de bijbehorende angstaanvallen, nachtmerries en slapeloosheid raken ze sociaal geïsoleerd. De ‘buddyhond’ kan dan een oplossing zijn. Door: Suzanne Stam, freelance journaliste Foto: KNGF Geleidehonden 16 samenlevIng | RUGDEKKING DOOR EEN HOND: DIERONDERSTEUNDE INTERVENTIE BIJ PTSS E Een hond die rugdekking geeft. Zo beschrijft een van de De buddyhonden hebben dezelfde basisopvoeding als blinden- cliënten zijn buddyhond, speciaal opgeleid om te ondersteunen geleidehonden. Vervolgens zijn ze getraind op speciale bij PTSS-klachten. Mogelijk gemaakt door KNGF Geleidehon- vaardigheden voor mensen met PTSS. Kees Tinga is hoofdin- den en Stichting De Basis, een organisatie voor werknemers structeur bij KNGF Geleidehonden en leidt samen met zijn met een geüniformeerde, publieke taak. Zij zijn in 2012 gestart team de buddyhonden op. ‘Zo kan een buddyhond zijn baas met een pilot waarin professioneel getrainde honden (oud-) wakker maken als hij of zij een nachtmerrie heeft. Dat hoort de medewerkers in geüniformeerde beroepen met PTSS bijstaan. hond bijvoorbeeld aan de veranderende ademhaling van zijn De honden worden opgeleid door KNGF Geleidehonden [zie baas. De hond maakt de baas wakker door hem te likken, met kader]. Inmiddels hebben drie honden hun thuis gevonden bij de voorpoten op het lichaam van de baas te duwen of door met oud-politiemensen en zes bij oud-militairen. zijn kop tegen zijn baas te porren.’ UiT eeN SiTUaTie HaleN Een andere belangrijke vaardigheid is dat hij de baas ‘uit een situatie kan halen’. Tinga: ‘Als de baas zich niet prettig voelt in een situatie, bijvoorbeeld als het te druk wordt in een winkel, leidt de hond hem of haar naar buiten. Daarnaast kan de hond zijn baas ook “veilig stellen”. Als er iemand te dichtbij komt waardoor de baas zich bedreigd voelt, gaat de hond tussenbeide staan en creëert zo afstand. Of de hond zorgt ervoor dat er niemand te dicht achter de baas loopt. Een van de veteranen noemt dit letterlijk dat zijn hond hem rugdekking geeft. De baas met PTSS is overigens zelf ook verantwoordelijk voor de vaardigheden van de hond. Een hond kan de lichaamstaal van de baas leren herkennen maar dat moet wel samen en door middel van beloning getraind worden. De hond moet op aangeven van de baas leren in wat voor situaties hij hem moet bijstaan. De baas geeft bijvoorbeeld een handcommando als hij of zij vindt dat iemand te dichtbij komt.’ KNGF Geleidehonden en Stichting De Basis zijn zeer tevreden over het verloop van de pilot. ‘Maar de buddyhond is geen wondermiddel!’, benadrukt Tinga. De hond is een hulpmiddel om het leven dragelijk te maken en daarvan heeft Tinga voorbeelden te over. ‘De eerste cliënt die een buddyhond kreeg, had paniekaanvallen en zijn vrouw kon hem daarbij niet bereiken, hij was niet voor haar argumenten vatbaar en dacht dat er serieus gevaar dreigde. Op een gegeven moment draaide ze de situatie om en zei ze: “Kijk eens naar de hond, denkt hij dat er gevaar dreigt?” De hond was rustig en door zich op de ademhaling en hartslag van de hond te concentreren, kwam de veteraan uit de paniekaanval.’ Een hond biedt emotionele steun, troost, structuur en regelmaat. Hij moet natuurlijk drie à vier keer per dag uitgelaten worden. Dat zorgt ervoor dat sommige cliënten letterlijk weer hun eerste stappen buiten zetten en uit hun isolement komen. - 17 MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014 Voor dit artikel wilde geen van de benaderde cliënten vertellen over hun ervaring met de buddyhond. Zij vonden een interview op dat moment te zwaar. Op de site van KNGF komt een veteraan in een filmpje aan het woord. Ook is daar het citaat van veteraan Jeffrey over zijn hond te lezen: ‘Aron heeft soms beter in de gaten hoe het met mij gaat dan ikzelf. Dan gaat hij tegen mij aan staan, zoekt contact met zijn kop op mijn schoot. Als ik in paniek raak, brengt hij me naar een rustige plek.’ Tinga ziet van dichtbij hoe de honden cliënten met PTSS ondersteunen: ‘Een van de cliënten durfde niet alleen met zijn dochtertje te gaan wandelen. Hij was bang dat er mensen naar hem toe zouden komen. Na de training doet hij dat nu wel, samen met de hond. Hij is zelfs met zijn dochter naar de dierentuin geweest. De hond zorgt ervoor dat mensen op afstand blijven, ook door het hulpjasje dat hij aanheeft. De cliënt vertelde dat hij nu weer een vader kan zijn. Zulke dingen, daar kan ik nog steeds versteld van staan. Ik zie mensen echt zichzelf overwinnen.’ UiTGeBreide iNTake Omdat KNGF Geleidehonden geen expertise over PTSS in huis heeft, besloot de organisatie samen te werken met Stichting De Basis. De Basis biedt (oud)medewerkers van ambulance, brandweer, defensie, openbaar vervoer en politie professionele dienstverlening bij preventie, zorg en nazorg bij ingrijpende gebeurtenissen. De stichting verwijst de cliënten die in aanmerking komen voor een buddyhond. Marjolein de Zwart is gespecialiseerd maatschappelijk werker bij Stichting De Basis. Een van haar taken is de intake van de mensen die een buddyhond aanvragen. Zij kijkt naar leefomstandigheden van de aanvrager, zijn of haar achtergrond, in welke fase van de behandeling de cliënt zit, of en welke medicatie er gebruikt wordt en de financiële mogelijkheden om de hond te verzorgen. Er mag bij de cliënt geen sprake zijn van verslaving of agressie. De Zwart: ‘We krijgen veel aanvragen. Inmiddels is de wachtlijst bijna een jaar. We benadrukken dat de hond geen therapie- Hoofdinstructeur Kees Tinga van de KNGF hond is maar ondersteunt in het dagelijks leven en dat hij er is om de kwaliteit van leven te verbeteren. De cliënten moeten ook beseffen dat een hond verantwoordelijkheid vraagt. Je Aan het begin van de behandeling kunnen de klachten nog moet hem kunnen verzorgen, uitlaten, ermee naar de dieren- veranderen, aan het einde zijn die klachten redelijk uitgekris- arts als hij ziek is. De hond moet niet gezien worden als talliseerd. De hond kan dan ondersteunen bij die klachten. oplossing voor PTSS of als genezing van hun PTSS. We willen De hond blijft permanent bij de cliënt, dus ook als hij graag dat mensen aan het eind van hun behandeling zitten. uitbehandeld is. 18 samenlevIng | RUGDEKKING DOOR EEN HOND: DIERONDERSTEUNDE INTERVENTIE BIJ PTSS heeft soms beter in de gaten “ aron hoe het met mij gaat dan ikzelf ” De hond is ook bedoeld om een eventuele terugval van de Ook dit onderzoek doen we met een set van wetenschappelijk cliënt op te vangen.’ gevalideerde vragenlijsten en voor- en vervolgmetingen. Deze Bij de intake bepaalt de cliënt samen met de maatschappelijk sluiten aan op de vragenlijsten die gehanteerd worden in de werker doelen. Die variëren van naar buiten gaan, boodschap- ggz en meten onder andere psychische klachten, het interper- pen doen in een drukke winkel, ’s nachts doorslapen tot geen soonlijk functioneren en het functioneren in de maatschappe- ruzie maken in prikkelbare toestand. Deze doelen worden lijke rol. Hoewel we natuurlijk graag alles zouden willen weten later, als de hond er een tijdje is, geëvalueerd aan de hand van en meten, is besloten de vragenlijsten zo kort mogelijk te vragenlijsten. houden om de cliënten zo min mogelijk te belasten. Mensen Na een positieve indicatiestelling van De Basis brengen de met PTSS hebben al lange vragenlijsten moeten invullen ten hondeninstructeurs van KNGF Geleidehonden een huisbe- tijde van de diagnosestelling en vinden de vragen erg confron- zoek aan de cliënt. Ze kijken welke hond eventueel geschikt is terend. Uit de praktijkresultaten tot nu toe blijkt dat de voor de cliënt en hoe honden reageren op de situatie thuis. buddyhond een positief effect heeft op de kwaliteit van leven. KNGF Geleidehonden beslist uiteindelijk of een hond geplaatst Voor gevalideerde onderzoeksresultaten is het nog te vroeg. wordt of niet. De Zwart: ‘Bij de Basis werken “mensen”-men- We verwachten in 2016 representatieve uitspraken te kunnen sen, bij KNGF Geleidehonden zijn ze juist weer goed in de doen.’ combinatie mens-dier. Zij lezen aan de hand van kleine signalen de lichaamstaal van een hond. Een hond die bij de deur blijft zitten, wil weg omdat hij bijvoorbeeld spanning aanvoelt.’ kWaliTeiT VaN leVeN De pilot wordt geëvalueerd. Zowel stichting De Basis als KNGF Geleidehonden vindt het belangrijk om met onderzoeksresultaten te kunnen onderbouwen dat de buddyhond een doelmatig en volwaardig hulpmiddel is. Martine de Ruiter, projectleider buddyhonden van KNGF Geleidehonden: ‘In onze organisatie wordt doorlopend onderzoek gedaan naar het effect van onze geleidehonden op de kwaliteit van leven van de cliënten. De blindengeleidehond is een erkend hulpmiddel en ook assistentiehonden voor de algemeen dagelijkse levensverrichtingen (ADL-hond) worden onder bepaalde condities gedeeltelijk vergoed via de Zorgverzekeringswet. Maar de buddyhond is geen erkend hulpmiddel. In de maatschappelijke gezondheidszorg wordt verantwoording van de combinatie van gezondheidswinst en kosteneffectiviteit steeds belangrijker. 19 Dieren en met name honden worden al eeuwenlang ingezet in de maatschappij. Denk aan trekhonden, waakhonden, jachthonden, poolhonden en politiehonden. De geleidehond vindt zijn oorsprong in de Eerste Wereldoorlog. De ‘Deutscher Verein für Sanitätshunde’ trainde honden die de vele gewonden zochten op het slagveld. Mede daaruit voortvloeiend bedacht men dat de honden ook in staat moesten zijn om blinden te begeleiden. Het grote aantal blinde oorlogsslachtoffers heeft wellicht ook bijgedragen aan deze vinding. - MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014 aNTrOZOÖlOGie Professor dr. Marie-José Enders-Slegers is de eerste hoogleraar Antrozoölogie in Europa. Het is een bijzondere leerstoel aan de Open Universiteit in Heerlen, gericht op de bijdrage van dieren aan welzijn van en zorg aan mensen. De afgelopen jaren heeft in Nederland een grote groei plaatsgevonden van zogenoemde dierondersteunde interventies. Denk hierbij aan therapie met paarden of dolfijnen, epilepsiehonden, dieren op zorgboerderijen en dieren die worden ingezet bij coachingstrajecten en in het onderwijs. Vooral eenzame of dementerende ouderen, kinderen met gedragsproblemen of het syndroom van Down en psychiatrisch patiënten kunnen baat hebben bij deze vorm van hulpverlening. Enders-Slegers onderzoekt onder andere of en in welke mate de inzet van dieren de kosten van gezondheidszorg kan verlagen. Ook is zij nauw betrokken bij het onderzoek naar de pilot van de buddyhonden. ‘Het onderzoek is heel rustig gestart en bij de opzet en methodologie is mijn advies ingewonnen. Er worden vragenlijsten gebruikt en kwalitatieve maten. Het aantal onderzochte personen is nog te klein om uitspraken te doen over het resultaat, maar wat tot nu toe naar voren komt, is erg positief. Gezien de uitkomsten van eerdere onderzoeken in het buitenland verwachten we voornamelijk positieve effecten te vinden.’ Hoe ziet Enders-Slegers de toekomst van dierondersteunde interventies? ‘Deze zullen steeds verder professionaliseren en er zullen kwaliteitseisen worden geformuleerd, standaarden en protocollen voor best practices worden ontwikkeld. Hierdoor zal het een gerespecteerde niet-medicamenteuze interventie in de gezondheidszorg worden. Er is gelukkig steeds meer belangstelling van zorgverzekeraars, maar het kan nog stukken Koninklijk Nederlandsch Geleidehondenfonds, tegenwoordig KNGF Geleidehonden, leidt sinds 1935 honden op voor blinde en zeer slechtziende mensen en heeft veel kennis en ervaring opgedaan bij de hulp van honden aan gehandicapte mensen. In navolging van ervaringen in het buitenland besloot de organisatie de honden ook op te leiden voor kinderen met autisme en mensen met PTSS. KNGF Geleidehonden fokt de geleidehonden zelf. Deze honden moeten aan veel eisen voldoen. Honden die daar niet volledig aan voldoen, bijvoorbeeld om medische redenen, worden opgeleid tot autismegeleidehond of buddyhond voor mensen met PTSS. Een hond wordt het eerste levensjaar bij een puppypleeggezin geplaatst. Dit vrijwilligersgezin zorgt voor de socialisatie, opvoeding en verzorging van de jonge hond. Als de hond rond 14 maanden gezond en geschikt blijkt, gaat hij naar de geleidehondenschool in Amstelveen. Daar leert hij de specifieke taken die hij nodig heeft als blindengeleidehond, autismegeleidehond, assistentiehond of buddyhond. De instructeurs kijken welk carrièrepad het beste bij de hond past en gaan na de opleiding op zoek naar een geschikte match met de nieuwe baas. Als de hond 16 tot 22 maanden is, wordt hij bij een cliënt geplaatst. Buddyhonden dragen net als blindengeleidehonden een tuigje zodat duidelijk is dat het een hond in functie is. Ook kan de hond mee naar het werk van de baas. beter. Met het onderzoek van de leerstoel willen we meer inzicht krijgen in de effecten van de interventies, in het www.geleidehond.nl/onze-honden/ vaststellen welke interventies bij welke (kwetsbare) groepen het beste werken en of dierenwelzijn daarbij gewaarborgd en bewaakt wordt.’ 20 www.de-basis.nl/ons-aanbod/diensten/buddyhond. aspx mgv-kennIs | KENNIS 20 PAGINA’S DIE JE NIET MAG MISSEN 22 samenlevIng 31 onderzoek 37 PraktIjk Barbara van Straaten en anderen DAKLOZE MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING: EXTRA KWETSBAAR Liv Pijck en anderen DE VERANDERINGSGEVOELIGhEID VAN OQ-45 EN KKL BIJ ROM Tineke de Graaff en anderen BEELDENDE ThERAPIE BIJ TINNITuS. LEREN OMGAAN MET EEN chRONISchE KLAchT nU Op MGVONLINE.NL Alle artikelen uit het magazine en het kenniskatern zijn digitaal te lezen voor abonnees. Online only: interview met Gerdien Rabbers over Samen Sterk zonder Stigma, bezoek van Italiaanse wijkteams, eerste online zelfhulp voor borderliners, congresverslagen positieve psychologie en mentalisation-based treatment, column Jim van Os. Ook is het MGV-archief online te raadplegen. 21 MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | september 2014 DAKLOZE MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING: EXTRA KWETSBAAR Door: Barbara van Straaten, Carola Schrijvers, Jorien van der Laan, Sandra Boersma, Gerda Rodenburg, Judith Wolf & Dike van de Mheen 1 Fazel S, Khosla V, Doll H, Geddes J. Een aanzienlijk deel van de Nederlandse daklozen heeft een verstandelijke The prevalence of mental disorders among the homeless in western countries: systematic review and meta-regression analysis. PLoS Medicine 2008: 5(12); e225. doi:10.1371/ beperking. Zij hebben nog meer psychosociale problemen dan de gemiddelde dakloze en hebben aangepaste zorg nodig. journal.pmed.0050225. 2 Spence S, Stevens R, Parks R. Cognitive dysfunction in homeless adults: a systematic review. Journal of the Royal Society of Medicine 2004: 97(8); 375-9. doi:10.1258/jrsm.97.8.375. Dakloosheid is niet alleen gebrek aan huisvesting; het wordt ook gekenmerkt door bijkomende problemen. Dakloze mensen hebben vaker psychische problemen en verslavingsproblemen dan anderen.1 Een onderwerp dat recentelijk meer aandacht krijgt in onderzoek is de prevalentie 3 van een (licht) verstandelijke beperking (IQ < 70) onder dakloze mensen. Een systematische Oakes PM, Davies RC. review toonde aan dat 30-40% van hen een cognitieve beperking heeft.2 In een ander onder- Intellectual disability in homeless adults: a prevalence study. zoek onder vijftig dakloze mensen voldeed 12% aan de criteria voor een verstandelijke beper- Journal of Intellectual Disabilities 2008: king (VB).3 In vergelijking met de algemene Nederlandse bevolking, waarvan ongeveer 0,7% 12(4); 325-34. doi:10.1177/1744629508100496. een VB heeft,4 zijn de gevonden prevalenties in populaties van dakloze mensen (zeer) hoog. De 4 steekproeven zijn echter relatief klein en de meeste onderzoeken includeerden alleen dakloze Wullink M, Schrojenstein Lantman-de mensen die in een specifieke voorziening verbleven. Dit kan de generaliseerbaarheid van deze Valk HMJ van, Dinant GJ, Metsemakers cijfers naar andere populaties van dakloze mensen beperken. Daarnaast zijn de meeste eerdere JFM. onderzoeken uitgevoerd in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, waar de prevalentie Prevalence of people with intellectual disability in the Netherlands. van dakloosheid en het sociale welvaartsysteem substantieel verschillen van die in de meeste Journal of Intellectual Disability Research (andere) Europese landen.5 2007: 51(Pt 7); 511-519. doi:10.1111/j.1365- Meer inzicht in de situatie van dakloze mensen met een VB kan helpen om betere zorg te 2788.2006.00917.x ontwikkelen die aansluit bij de behoeften van deze specifieke en vermoedelijk vrij grote sub- 5 groep. Een onderzoek onder de algemene (niet-dakloze) bevolking met een VB liet zien dat hun Toro PA, Tompsett CJ, Lombardo S, et al. alcohol- en drugsgebruik lager is dan dat van de algemene bevolking, maar dat zij een poten- Homelessness in Europe and the United tieel verhoogd risico hebben op een aan middelen gebonden stoornis.6 Ook werd vastgesteld States: A Comparison of Prevalence and dat (niet-dakloze) mensen met een VB vaker psychische problemen hebben dan de algemene Public Opinion. Journal on Social Issues 2007: 63(3); 505-524. bevolking.7-9 In een grote studie had 31,7% van de mensen met een VB ook een psychiatrische doi:10.1111/j.1540-4560.2007.00521.x. stoornis.10 22 samenleving | DAKLOZE MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING: EXTRA KWETSBAAR 6 Het eerste doel van onze studie is de prevalentie van VB onder Nederlandse dakloze mensen te onderzoeken. Wij verwachten dat die hoger is dan de 0,7% die wordt gevonden in de algemene Nederlandse bevolking.4 Het tweede doel is om de relatie tussen VB en psychosociale proble- Didden R, Embregts P, Toorn M van der, Laarhoven N. Substance abuse, coping strategies, adaptive skills and behavioral and emo- men (psychopathologie, middelengebruik, middelenmisbruik en middelenafhankelijkheid) in de tional problems in clients with mild to populatie van dakloze mensen te verkennen. borderline intellectual disability admitted to a treatment facility: a pilot study. Research in Developmental Disabili- Cohortstudie in vier grote steden Deze studie maakt deel uit van een observationeel en longitudinaal cohortonderzoek: de Cohortstudie naar dakloze mensen in de vier grote steden (Coda-G4). Dit onderzoek volgt ties 2009: 30(5); 927-932. doi:10.1016/j. ridd.2009.01.002. 7 Cooper SA, Smiley E, Morrison J, et al. dakloze mensen gedurende een periode van tweeëneenhalf jaar, vanaf het moment dat zij Mental ill-health in adults with intel- zich in 2011 aanmeldden bij één van de centrale loketten voor dakloze mensen binnen de G4 lectual disabilities: prevalence and (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) en werden geaccepteerd voor een individueel associated factors. trajectplan. Ieder dakloos persoon dient zich te melden bij een centraal loket om toegang te The British Journal of Psychiatry 2007: 190; 27-35. doi:10.1192/bjp.bp.106.022483. krijgen tot de maatschappelijke opvang, zoals de nachtopvang. Het vervolgens opstarten van een individueel traject is onderdeel van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang: beleid gericht op het voorkomen en terugdringen van dakloosheid. 8 Deb S, Thomas M, Bright C. Mental disorder in adults with Alle 513 deelnemers aan Coda-G4 voldeden aan de criteria die de G4 hanteren voor de start intellectual disability. 1: Prevalence of van een individueel trajectplan, zoals ten minste 18 jaar zijn, legaal verblijven in Nederland, functional psychiatric illness among gedurende ten minste twee van de afgelopen drie jaar woonachtig zijn geweest in de regio a community-based population aged van aanmelding, en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de maatschappij. between 16 and 64 years. Journal of Intellectual Disability Rese- Hierdoor zijn andere subgroepen, zoals dakloze mensen die illegaal in Nederland verblijven, arch 2001: 45(Pt 6), 495-505. Retrieved uitgesloten van deelname aan dit onderzoek. from http://www.ncbi.nlm.nih.gov/ pubmed/11737536. Procedure en deelnemers bij eerste meting Potentiële deelnemers aan onze studie werden benaderd bij een centraal loket voor maatschappelijke opvang (één in elke stad) door een medewerker van het loket, of door de onderzoekers 9 Smiley E. Epidemiology of mental health problems in adults with learning disability: an update. of interviewers bij de opvangvoorziening waar deelnemers toegelaten waren. Wanneer een Advances in Psychiatrical Treatment 2005: potentiële deelnemer interesse toonde in deelname aan het onderzoek, nam de onderzoeker 11(3); 214-222. doi:10.1192/apt.11.3.214. contact met hem of haar op om het doel en de procedure van het onderzoek uit te leggen. Alle deelnemers gaven schriftelijk toestemming voor deelname aan een interview. 10 Morgan VA, Leonard H, Bourke J, De deelnemers werden face-to-face geïnterviewd met een gestructureerde vragenlijst Jablensky A. (gemiddelde duur van het interview: 1,5 uur) en ontvingen €15,- voor hun deelname. De Intellectual disability co-occurring with interviews werden gehouden in het Nederlands, Engels, Spaans of Arabisch. We hebben gean- schizophrenia and other psychiatric ticipeerd op problemen die zich kunnen voordoen als je vragenlijsten gebruikt die zijn ontworpen illness: population-based study. The British Journal of Psychiatry voor mensen met een VB in de algemene bevolking (bijv. vergrote kans op instemming bij 2008: 193(5); 364-372. doi:10.1192/bjp. gesloten vragen en moe worden tijdens het interview). Deelnemers werd aan het begin van het bp.107.044461. interview verteld dat ze een pauze konden nemen. Ze konden vragen overslaan wanneer ze niet wisten wat te antwoorden of als ze een vraag niet wilden beantwoorden (een ‘weet niet’/‘geen 11 11 Finlay WML, Lyons E. antwoord’-optie ). We namen de vragenlijsten mondeling af, rekening houdend met deelne- Methodological Issues in Interviewing mers die moeite hebben met lezen. and Using Self-Report Questionnaires With People With Mental Retardation. Psychological Assessment 2001: 13(3); 319-335. 23 MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | september 2014 Procedure en deelnemers bij tweede meting Zes maanden na het eerste interview werden de deelnemers benaderd voor de tweede meting per telefoon, e-mail, brief, via hun sociale netwerk, hun begeleider, of middels privéberichten via sociale media. De interviews werden gehouden op dezelfde manier als tijdens de eerste meting. Deelnemers kregen €20,- vergoeding. Van het oorspronkelijke cohort van 513 deelnemers zijn 396 mensen (77,2%) opnieuw geïnterviewd. We vergeleken hen met de non-respondenten (n=117; 22,8%) van de tweede meting op demografische variabelen, middelengebruik en psychische klachten ten tijde van de eerste meting. Vergeleken met deelnemers waren de non-respondenten vaker regelmatige gebruikers van cannabis (35% versus 25%), waren ze gemiddeld jonger (33,3 jaar versus 37,2 jaar) en hadden ze vaker enkel het basisonderwijs afgerond (42,2% versus 31,6%). De cross-sectionele data die we hier beschrijven zijn verkregen uit dit tweede interview, dat plaatsvond in de periode tussen juli 2011 en juni 2012. Ten behoeve van de huidige studie sloten we deelnemers uit die de screener voor verstandelijke beperkingen niet hadden afgerond (n=9). Derhalve wordt de situatie van 387 dakloze mensen beschreven ten tijde van de tweede meting. Methode: Vragenlijsten Demografische kenmerken Leeftijd werd berekend door de geboortedatum af te trekken van de datum waarop de tweede meting plaatsvond. Etniciteit werd onderverdeeld in ‘autochtoon’ wanneer de deelnemer en beide ouders waren geboren in Nederland, ‘eerstegeneratieallochtoon’ wanneer de deelnemer in het buitenland was geboren en ‘tweedegeneratieallochtoon’ wanneer de deelnemer was geboren in Nederland, maar één of beide ouders in het buitenland. Onderwijs werd gecategoriseerd als ‘laagst’ wanneer de deelnemer ten hoogste het basisonderwijs had doorlopen, als ‘laag’ wanneer de deelnemer lbo, mavo, vmbo, mbo-1 of havo-onderbouw als hoogste opleiding had, als ‘middelbaar’ wanneer de deelnemer havo, vwo of mbo2-4 had afgerond, en als ‘hoog’ wanneer de deelnemer het hbo of universitair onderwijs had afgerond. Verstandelijke beperking (VB) De Hayes Ability Screening Index (HASI)12 is een korte, individueel af te nemen screener van intellectuele capaciteiten. Het instrument is ontwikkeld om een VB te bepalen bij mensen die in contact zijn gekomen met justitie, en is cultuurvrij ontworpen. Omdat het geen volledig diagnostisch instrument is, geeft de HASI slechts een indicatie of een persoon een VB heeft (IQ < 70). Het screeningsinstrument bestaat uit vier subtesten: achtergrondvragen, achterwaarts spellen, klok tekenen en een puzzel, en kan schriftelijk worden afgenomen in vijf tot tien minuten. De HASI correleert significant met andere testen die cognitieve vaardigheden meten.12 Een cut-off score van 85 op de HASI is volgens de handleiding optimaal voor onderscheid tussen deelnemers met en zonder een vermoedelijke VB, met een sensitiviteit van 82,4 en specificiteit 12 van 71,6.12 Dit is de cut-off score die we in deze studie hebben gebruikt om de groep Hayes S. ‘vermoedelijke VB’ (HASI-score onder de 85, wat overeenkomt met een IQ < 70) en ‘geen Hayes Ability Screening Index (HASI) manual. Behavioural Sciences in Medicine. vermoedelijke VB’ (HASI score van 85 of meer, wat overeenkomt met een IQ ≥ 70) van elkaar Sydney: 2000. te onderscheiden. 24 samenleving | DAKLOZE MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING: EXTRA KWETSBAAR Psychopathologie De Brief Symptom Inventory 18 (BSI-18)13 is gebruikt om psychopathologie te meten. De BSI-18 bestaat uit 18 items afkomstig uit de Symptom Checklist-90-R (SCL90-R),14 en correleert sterk met de SCL-90-R. De BSI-18 meet drie dimensies; somatische klachten, depressieve stemming en angst, en de totaalscore geeft een algemene indicatie van psychopathologie. We vergeleken de scores met normscores voor de algemene bevolking, met aparte normscores voor mannen en vrouwen en met normscores voor verschillende leeftijdscategorieën (18-29 jaar en 30+ jaar).15 Deelnemers werden ingedeeld in twee groepen: deelnemers met een normale score en deelnemers met een verhoogde score op de BSI-18. Middelengebruik, middelenmisbruik en middelenafhankelijkheid werden bepaald met behulp van de Measurements in the Addictions for Triage and Evaluation (MATE).16 De MATE is een instrument om patiëntkenmerken vast te stellen voor zorgindicatie en behandeling in de verslavingszorg, en voor de evaluatie van verleende zorg en behandeling. Voor de huidige studie werd alleen module vier gebruikt, die bestaat uit elf vragen uit het Composite International Diagnostic Interview (CIDI).17 Een voorbeeldvraag is: ‘Heeft u in de afgelopen 12 maanden gemerkt dat u veel meer [middel] nodig begon te hebben om hetzelfde effect te bereiken? Of dat dezelfde hoeveelheid minder effect had dan voorheen?’ De score voor middelenafhankelijkheid werd 13 berekend door de positieve antwoorden op de eerste zeven items van module vier op te tellen. Derogatis LR. De score voor middelenmisbruik werd berekend door de positieve antwoorden op de laatste Brief Symptom Inventory (BSI)-18. vier items van module vier op te tellen. In overeenstemming met de DSM-IV werd een deelnemer geclassificeerd als ‘middelenafhankelijk’ wanneer hij of zij drie of meer positieve antwoorden op de zeven afhankelijkheidsitems had. Een deelnemer werd geclassificeerd als ‘middelenmisbruiker’ als hij of zij een of meer positieve antwoorden had op de vier misbruikitems. Administration, scoring and procedures manual. Minneapolis: NCS Pearson; 2001. 14 Derogatis LR. Symptom Checklist-90-R (SCL-90-R): Administration, Scoring, and Procedures Statistische analyses Om voor de groepen met en zonder een vermoedelijke VB de demografische kenmerken en de Manual. 3rd ed. Minneapolis: Minn: National Computer System; 1994. prevalentie van psychopathologie te beschrijven, en het regelmatig middelengebruik, middelenmisbruik en middelenafhankelijkheid, zijn beschrijvende analyses uitgevoerd. Relaties tussen 15 VB en demografische kenmerken zijn geanalyseerd met behulp van χ²-toetsen voor geslacht, Beurs E de. opleiding, etniciteit, en met een t-toets voor de continue variabele (leeftijd). Relaties tussen VB en psychopathologie zijn getest met behulp van logistische regressieanalyses. Relaties tussen VB en regelmatig middelengebruik, middelenmisbruik en middelenafhankelijkheid, en het primaire middel zijn getest met behulp van multivariate logistische regressieanalyses. Brief Symptom Inventory 18 -BSI 18Handleiding herziene editie. Leiden: PITS; 2011. 16 Schippers GM, Broekman TG, Buchholz A. MATE 2.0 handleiding & protocol. Resultaten Van de 387 deelnemers hadden er 114 (29,5%) een vermoedelijke VB. Nijmegen: Bureau Beta; 2007. 17 Tabel 1 laat de kenmerken zien van de groepen met en zonder een vermoedelijke VB. De World Health Organization. gemiddelde leeftijd van mensen met een vermoedelijke VB was significant hoger dan die van Composite International Diagnostic deelnemers zonder een vermoedelijke VB, en significant meer deelnemers met een vermoedelijke Interview (CIDI) Versie 2.1. VB waren man. Uit de overall χ²-toets bleek een significante relatie tussen een vermoedelijke Amsterdam: WHO-CIDI Training en Refe- VB en opleidingsniveau. Deelnemers met een vermoedelijke VB hadden vaker het laagste op- Centrum AMC; 1997 25 rentie Centrum. Amsterdam: Psychiatrisch MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014 leidingsniveau: binnen de groep met een vermoedelijke VB bezat 44,6% het laagste opleidingsniveau, tegen 25,4% binnen de groep zonder een vermoedelijke VB. Voor etniciteit werd geen significant verschil gevonden. (taBeL 1) DEMOGRAFISCHE KENMERKEN VAN DEELNEMERS MET EN ZONDER EEN VERMOEDELIJKE VB n Gemiddelde leeftijd in jaren (sd) 387 Vermoedelijke VB Geen vermoedelijke VB 39,9 (13,0) 36,6 (13,2) p-waarde t (385) = -2,294; p = 0,022 Geslacht % 387 Man χ2 (1) = 6,693; 84,2 71,8 15,8 28,2 p = 0,010 44,6 25,4 χ2 (3) = 21,414; p<0,0011 Vrouw Opleidingsniveau % 384 Laagst 37,5 50,0 Laag 6,3 17,6 Middelbaar 11,6 7,0 34,8 39,7 χ2 (2) = 3,037; Autochtoon 47,3 37,8 p = 0,219 Eerstegeneratie allochtoon 17,9 22,5 Hoog Etniciteit % 379 Tweedegeneratie allochtoon Gekleurde p-waarden geven een significant verschil aan (p0,05); VB = verstandelijke beperking; sd = standaarddeviatie 1 Post-hoc χ2: Laagst; VB > geen VB; χ2 (1) = 13,782, p<0,001, OR = 2,27, CIs [1,495-3,766] Laag; VB < geen VB; χ2 (1) = 4,985, p<0,05, OR = 0,60, CI [0,382, 0,941] Middelbaar; VB < geen VB; χ2 (1) 8,397, p<0,01, OR = 0,31, CI [0,136-0,711] vermoedelIjke vb en PsychoPathologIe Tabel 2 toont de scores op psychopathologie van deelnemers met en zonder een vermoedelijke VB. Voor beide groepen was het percentage met een verhoogde score het hoogst voor somatische klachten (respectievelijk 60,2% en 45,1%). Deelnemers met een vermoedelijke VB hadden meer kans op een verhoogde score op somatische klachten (OR=1,84, p=0,007), depressive klachten (OR=1,58, p=0,044), en algemene psychopathologie (OR=1,56, p=0,049) dan deelnemers zonder een vermoedelijke VB. Er is geen significante relatie gevonden tussen een vermoedelijke VB en een verhoogde score op angst. 26 samenlevIng | DAKLOZE MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING: EXTRA KWETSBAAR een man met een vermoedelIjke vb Delano is een stoere verschijning, draagt hiphopkleding en heeft een grote koptelefoon op zijn hoofd. Hij is 36 jaar, maar ziet er jonger uit. Hij blowt al sinds zijn jeugd dagelijks, en als hij wat geld heeft, drinkt hij daar graag wat biertjes bij. Hij heeft een tijdje in een ggz-kliniek gezeten omdat hij regelmatig behoorlijk somber en angstig is. Nu verblijft hij tijdelijk bij zijn tante, één van zijn weinige familieleden die niet op Curaçao woont. Het is al snel duidelijk dat hij de vragen uit het onderzoek best ingewikkeld vindt, maar op de vraag wat hij graag wil heeft hij direct een antwoord klaar: ‘Een eigen huis, voor een beetje rust aan mijn kop en af en toe mooie feestjes.’ (taBeL 2) RELATIE TUSSEN EEN VERMOEDELIJKE VB EN VERHOOGDE PSYCHOPATHOLOGIESCORES ONDER DAKLOZE MENSEN Somatische klachten n Vermoedelijke VB 386 60,2 Geen vermoedelijke VB 45,1 OR1 95% CI 1,84 1,180- % verhoogde somatisatiescore Depressieve klachten 385 49,1 38,0 1,58 1,013- 386 51,8 42,6 1,44 0,930- 0,101 2,238 384 57,5 46,5 1,56 % verhoogde algemene psycho- 1,0012,427 pathologiescore ¹ Bij elke vergelijking is de groep zonder een vermoedelijke verstandelijke beperking de referentiegroep Gekleurde p-waarden geven een significant verschil aan (p<0,05); VB = verstandelijke beperking vermoedelIjke vb en mIddelengebruIk Tabel 3 laat zien dat deelnemers met een vermoedelijke VB bijna twee keer zo vaak worden geclassificeerd als middelenafhankelijk (OR=1,88, p=0,021). Tabel 4 laat zien dat regelmatige middelengebruikers voornamelijk alcohol of cannabis gebruikten. Er zijn geen significante verbanden gevonden tussen een vermoedelijke VB en regelmatig middelengebruik in de afgelopen twaalf maanden, middelenmisbruik (tabel 3) en het primaire middel (tabel 4). 27 0,044 2,449 % verhoogde angstscore BSI-18 totaalscore 0,007 2,878 % verhoogde depressiescore Angst (n = 386) p-waarde 0,049 MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014 (taBeL 3) RELATIE TUSSEN EEN VERMOEDELIJKE VB EN REGELMATIG MIDDELENGEBRUIK, MIDDELENMISBRUIK EN MIDDELENAFHANKELIJKHEID ONDER DAKLOZE MENSEN1 Regelmatig middelengebruik n Vermoedelijke VB 387 51,8 Geen vermoedelijke VB 44,7 OR2 1,29 afgelopen 12 maanden (%) Middelenmisbruik (%) 95% CI p-waarde 0,812- 0,281 2,046 386 31,6 25,7 1,30 0,782- 0,314 2,146 Middelenafhankelijkheid (%) 386 28,9 18,4 1,88 1,102- 0,021 3,206 ¹ Multivariate logistische regressieanalyse gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht ² Bij elke vergelijking is de groep zonder een vermoedelijke verstandelijke beperking de referentiegroep Gekleurde p-waarden geven een significant verschil aan (p<0,05); VB = verstandelijke beperking (taBeL 4) RELATIE TUSSEN EEN VERMOEDELIJKE VB EN HET PRIMAIRE MIDDEL ONDER DAKLOZE MENSEN DIE REGELMATIG MIDDELEN GEBRUIKEN (N = 180)1 Vermoedelijke VB Voornamelijk alcoholgebruik 55,9 Geen vermoedelijke VB 47,9 OR2 95% CI p-waarde 1,25 0,637- 0,512 (%) Voornamelijk cannabisgebruik 2,467 30,5 46,3 0,53 (%) Voornamelijk andere middelen3 0,088 1,101 13,6 5,8 (%) ¹ Multivariate logistische regressieanalyse gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht ² Bij elke vergelijking is de groep zonder een vermoedelijke verstandelijke beperking de referentiegroep ³ Andere middelen: cocaïne (n = 12), methadon (n = 2), heroïne (n = 1), XTC (n = 1), amfetamine (n = 1) p<0,05 geeft een significant verschil aan; VB = verstandelijke beperking 28 0,251- 2,46 0,8367,247 0,102 samenleving | DAKLOZE MENSEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING: EXTRA KWETSBAAR Discussie: relatie VB en psychosociale problemen Uit deze studie naar Nederlandse dakloze mensen die zich bij een centraal loket voor maatschappelijke opvang hebben gemeld, bleek dat zij vaker een VB hadden (29,5%) dan de algemene Nederlandse bevolking (0,7%).4 Dit is in lijn met eerdere prevalentiestudies.2,3 Er zijn relaties gevonden tussen VB en verhoogde scores op somatische klachten, depressieve klachten en algemene psychopathologie, maar niet tussen VB en verhoogde scores op angst. Daarnaast bleken dakloze mensen met een vermoedelijke VB een grotere kans te hebben om middelenafhankelijk te zijn dan dakloze mensen zonder een vermoedelijke VB, maar niet in het algemeen meer middelen 18 te gebruiken. Deze bevindingen zijn consistent met eerdere studies onder niet-dakloze populaties McEwen BS, Sapolsky RM. met VB.6,7 Stress and cognitive function. Current Opinion in Neurobiology 1995: 5(2): Ook zagen we dat deelnemers met een vermoedelijke VB gemiddeld ouder waren. Dit kan zijn omdat oudere deelnemers langduriger blootgesteld aan stress zijn dan jongere deelnemers, wat hun cognitieve vaardigheden kan hebben beïnvloed.18 Het zou ook te maken kunnen hebben met langduriger middelengebruik. Dat er meer mannen zijn met een VB zou kunnen worden toe- 205-216. doi:10.1016/0959-4388(95)80028-X. 19 Green A, Garrick T, Sheedy D, et al. The effect of moderate to heavy alcohol geschreven aan verschillen in middelengebruik die samenhangen met geslacht. Mannen waren consumption on neuropsychological per- bijvoorbeeld vaker reguliere middelengebruikers dan vrouwen. Alcohol bleek het meest gebruikte formance as measured by the repeatable middel, en zwaar alcoholgebruik is in verband gebracht met slechtere prestaties op cognitieve taken.19 In de algemene volwassen bevolking met een VB zijn verschillen in geslacht niet aangetoond. 20 battery for the assessment of neuropsychological status. Alcoholism, Clinical and Experimental Research 2010: 34(3); 443-450. doi:10.1111/ j.1530-0277.2009.01108.x 20 Sterke en zwakke punten Leonard H, Wen X. Onze studie is een van de weinige studies die de relatie tussen VB en psychosociale problemen bij dakloze mensen onderzocht. Tevens is de huidige sample een van de grootste tot nu toe. Bovendien gebruikten we de HASI,12 een instrument dat oorspronkelijk is ontwikkeld voor een kwetsba- The epidemiology of mental retardation: challenges and opportunities in the new millennium. Mental Retardation and Developmental re groep (nl. mensen die in contact zijn gekomen met justitie) en cultuurvrij is. Dit was belangrijk Disabilities Research Reviews 2002: 8(3); in de huidige studie, omdat 61,7% van onze deelnemers allochtoon was. We vonden geen relatie 117-34. doi:10.1002/mrdd.10031. tussen een vermoedelijke VB en allochtoon zijn, wat het cultuurvrije karakter van de screener lijkt 21 te ondersteunen. De validiteit van de screener werd ondersteund door de significante relatie tussen Bolla KI, Brown K, Eldreth D, et al. het hebben van het laagste opleidingsniveau en een vermoedelijke VB. Dose-related neurocognitive effects of Deelnemers kunnen positief zijn gescreend op VB als gevolg van hun middelengebruik. Eerder marijuana use. is namelijk gesuggereerd dat (zwaar) middelengebruik een oorzaak is van cognitieve beperkingen.21 Neurology 2002; 59(9): 1337-1343. Wij vonden echter geen relatie tussen een vermoedelijke VB en regelmatig middelengebruik in het 22 algemeen en tussen een vermoedelijke VB en middelenmisbruik. Wel bleek middelenafhankelijk- Marazziti D, Consoli G, Picchetti M, heid significant samen te hangen met een vermoedelijke VB. Ook kan een positieve uitslag veroorzaakt zijn door een psychische stoornis, zoals een depressie. Een depressieve stoornis is in verband et al. Cognitive impairment in major depression. gebracht met cognitieve beperkingen, zoals problemen met aandacht of met het werkgeheugen.22 European Journal of Pharmacology Wij vonden inderdaad een significante relatie tussen depressieve klachten en een vermoedelijke VB. 2010: 626(1); 83-86. doi:10.1016/j.ejp- Dit, en de gevonden relatie tussen middelenafhankelijkheid en een vermoedelijke VB, zou har.2009.08.046. tevens een verklaring kunnen zijn voor de bevinding dat 11,6% van de deelnemers met een ver- 23 moedelijke VB toch hoogopgeleid is. Als we een VB definiëren als een ontwikkelingsstoornis die American Association on Intellectual 23 is ontstaan vóór de leeftijd van 18 jaar, dan kan dit bij een deel van de huidige deelnemers dus niet worden bevestigd. Het resultaat van de VB-screener reflecteert echter het niveau waarop zij momenteel functioneren, en juist dat kan van invloed zijn op hun huidige situatie en zorgbehoeften. 29 and Developmental Disabilities. Definition of Intellectual Disability. Retrieved May 15, 2013, from http://www. aaidd.org/content_100.cfm MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | september 2014 Een punt van zorg is de selectieve non-respons van de deelnemers met een laag opleidingsniveau en van cannabisgebruikers. Dit zou kunnen hebben geleid tot onderschatting van de prevalentie van VB en van middelengebruik, middelenmisbruik en middelenafhankelijkheid. De grootte van deze onderschatting kan echter niet worden bepaald. Conclusie: implicaties voor zorg en wonen Voor zover bekend is dit de eerste studie die de relatie tussen VB en psychosociale problemen onder dakloze mensen in Nederland verkent. De studie toont aan dat VB een relevant probleem vormt onder deze dakloze mensen. Ze geeft ook aan dat screening op VB bij dakloze mensen een effectieve methode kan zijn om mensen die extra kwetsbaar zijn op het gebied van psychosociale problemen te identificeren. De psychische problemen en problemen met middelengebruik in deze NOOT subgroep onderschrijven het belang van de extra aandacht die nodig is voor deze groep. Ze kun- Dit artikel is eerder verschenen in PLoS nen implicaties hebben voor zorgprogramma’s van instellingen voor dakloze mensen. Bijvoorbeeld ONE: aangepaste zorgprogramma’s en gespecialiseerde woonvoorzieningen voor dakloze mensen met Van Straaten B, Schrijvers CTM, Van der Laan J, Boersma SN, Rodenburg G, Wolf een VB. Momenteel bestaan er enkele van dit soort voorzieningen, zoals ‘De Kei’ van Altrecht in JRLM, Van de Mheen D. Utrecht en ‘(L)VB Kreekpad’ van het Leger des Heils in Rotterdam. Intellectual Disability among Dutch Onze resultaten benadrukken dat expertise op het gebied van VB onder professionals die met Homeless People: Prevalence and Related dakloze mensen werken nodig is. Verder onderzoek naar de zorgbehoeften en het zorggebruik van Psychosocial Problems. PLoS ONE 2014: 9(1); e86112. doi:10.1371/jour- dakloze mensen met een VB is nodig om de leefsituatie van een van de kwetsbaarste groepen in de nal.pone.0086112 samenleving te verbeteren. samenvatting J. van der Laan, sociaal psycholoog en algemeen sociaal weten- Uit een deelstudie van een cohortstudie onder dakloze mensen in de schapper, is onderzoeker in opleiding bij Impuls - Onderzoekscentrum vier grote Nederlandse steden blijkt dat 29,5% van 387 deelnemers een maatschappelijke zorg bij de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van vermoedelijke VB hebben. Ze hadden een hogere gemiddelde leeftijd, het Radboudumc te Nijmegen. waren vaker man en hadden vaker het laagste onderwijsniveau dan deel- S. Boersma, gezondheidspsycholoog, is senior onderzoeker bij Impuls nemers zonder een vermoedelijke VB. Een vermoedelijke VB is gerela- - Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg bij de afdeling Eerste- teerd aan meer algemene psychopathologie, meer somatische klachten, lijnsgeneeskunde van het Radboudumc te Nijmegen. meer depressieve klachten en grotere middelenafhankelijkheid. Deze G. Rodenburg, socioloog en gezondheidswetenschapper, is senior studie naar dakloze mensen met een vermoedelijke VB toont aan dat zij onderzoeker bij het IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen een extra kwetsbare groep vormen onder dakloze mensen. en Verslaving te Rotterdam. J. Wolf, andragoog, is hoogleraar maatschappelijke zorg bij het Radboudumc, hoofd van Impuls - Onderzoekscentrum maatschap- B. van Straaten, psycholoog en gezondheidswetenschapper, is pelijke zorg bij de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboud- onderzoeker in opleiding bij het IVO Instituut voor Onderzoek naar umc en directeur van de Academische werkplaatsen Oggz en Opvang Leefwijzen en Verslaving en het Erasmus MC te Rotterdam. & Herstel te Nijmegen. [email protected] D. van de Mheen, epidemioloog en gezondheidswetenschapper, is C. Schrijvers, epidemioloog, was onderzoekscoördinator bij het IVO directeur van het IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving te Rotterdam Verslaving, hoogleraar verslavingsonderzoek bij het Erasmus MC te (tot juni 2013) en is nu projectleider mentale weerbaarheid bij de Rotterdam en hoogleraar Zorg en Preventie van Risicogedrag en Dienst Gezondheid & Jeugd te Dordrecht. Verslaving bij de Universiteit Maastricht. 30 onderzoek | De veranderingsgevoeligheid van OQ-45 en KKL bij ROM De veranderingsgevoeligheid van OQ-45 en KKL bij ROM Door: Liv Pijck, Mathijs Deen, Julia van den Berg, Irma Huijbrechts & Kees Korrelboom Eerder onderzoek suggereert dat de voortgang van een behandeling beter is te meten met de OQ-SD dan met de Korte Klachtenlijst. Daardoor lijken instellingen die de KKL gebruiken in een ROM-benchmark slechter te presteren. De KKL blijkt bij nieuw onderzoek in de tweede lijn echter goed bruikbaar. 1 Huijbrechts IPAM, Appelo M, Korrelboom CW, et al. Routine Outcome Measurement binnen PsyQ: normering van de 4 K’s. Dth 2009; 29: 243-253. Behalve dat gegevens van Routine Outcome Monitoring (ROM) in de behandeling worden gebruikt, worden ze landelijk verzameld door Stichting Benchmark GGZ (SBG) om op geaggregeerd 2 Appelo M, Lange A. niveau uitspraken te doen over de kwaliteit van zorg in de ggz. Het is soms lastig om deze twee Meten van klachten en veerkracht in doelen van ROM met elkaar te verenigen. Zorgaanbieder PsyQ stelt sinds de start met ROM in vierentwintig vragen. 2007 het belang van ROM voor de behandeling boven het belang van de benchmark door SBG. Dth 2007; 27: 197-204. PsyQ levert ambulante tweedelijnszorg met evidence-based behandelingen in acht specialis- 3 tische behandelprogramma’s. ROM vormt hierbij een belangrijke ondersteuning. Vanwege de Lange A, Appelo MT. 1 klantvriendelijkheid heeft PsyQ destijds gekozen voor een korte generieke vragenlijst die ook voor de benchmark kan worden gebruikt, met daarnaast een klachtenspecifieke vragenlijst per behandelprogramma. De Korte Klachten Lijst (KKL) Handleiding. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2007. PsyQ gebruikt als generieke lijst de Korte Klachten Lijst (KKL).2-4 Andere instellingen ge- 4 bruiken bijvoorbeeld de Outcome Questionnaire-45 (OQ-45). De keuze voor de vragenlijst kan de Lange A, Schrieken B, Ven JP van de, benchmark beïnvloeden, omdat het ene instrument veranderingen beter detecteert dan het andere instrument. 31 Blankers M. De Korte Klachten Lijst. Dth 2000; 20: 384-392. MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | september 2014 De patiëntengroep Uit een eerder onderzoek van De Beurs en anderen naar de equivalentie van de KKL en een subschaal van de OQ-45, de OQ-SD (Symptomatische Distress), bleek dat de KKL 10 tot 15% minder veranderingsgevoelig was dan de OQ-SD.6 Deze resultaten zijn echter gebaseerd op een steekproef van beperkte omvang (n=101). De data waren bovendien verzameld bij een eerstelijnspatiëntengroep, die bij de start van de behandeling gemiddeld lager scoort op de KKL dan tweedelijnspatiënten: namelijk 14,3 (SD=6,2).6 Afhankelijk van de onderzochte populatie worden in de tweede lijn gemiddelden van 18,2 (SD=9,1)1 en 21,8 (SD=10,4)3 gevonden. Daardoor kan de door De Beurs en anderen onderzochte patiëntengroep niet als representatief voor de tweedelijnspatiënten beschouwd worden. De lagere beginscore gaf de groep eerstelijnspatiënten minder ‘ruimte’ voor verbetering dan tweedelijnspatiënten. In dit onderzoek vergeleken wij de veranderingsgevoeligheid van de KKL met de OQ-45 daarom opnieuw bij een grote steekproef van patiënten in de tweedelijns-ggz. Deelnemers en procedure PsyQ verzendt sinds 2009 aan het begin, tijdens en aan het eind van de behandeling digitale 5 Lambert MJ, Morton JJ, Hatfield DR, et al. ROM-vragenlijsten aan patiënten. De patiënt krijgt een e-mail met een link waarmee via een beveiligde verbinding de vragenlijsten kunnen worden ingevuld. Na afronding zijn de resultaten Administration and scoring manual for direct door de behandelaar te zien in het Elektronisch Patiënten Dossier. the OQ-45.2 (Outcome Questionnaire) Van 1 maart 2012 tot 14 januari 2013 werd de OQ-45 naast de KKL afgenomen bij alle nieuw (3th ed.) ingeschreven patiënten van de behandelprogramma’s Angststoornissen, Depressie, Psychotrauma Wilmington DE: American Professional Credential Service LLC; 2004. en Somatiek & Psyche van de vestigingen Den Haag, Rotterdam en Spijkenisse. Deze programma’s geven een goede dwarsdoorsnede van de problematiek bij Volwassenen Kortdurende zorg en 6 maken het leeuwendeel uit van de patiënten die in de benchmark worden gemeten. Beurs E de, Barendrecht M, Flens G, Het onderzoek is uitgevoerd op PsyQ-locaties waar de ROM redelijk tot goed was geïmple- et al. Vooruitgang in de behandeling meten – menteerd, opdat de OQ-45 relatief probleemloos kon worden ingevoegd in het bestaande proces Een vergelijking van vragenlijsten voor en de extra belasting van de werkvloer tot het minimum beperkt zou blijven. Uiteraard kregen de zelfrapportage. behandelaars wel uitleg over de OQ-45, zodat zij konden profiteren van de extra informatie die Maandblad Geestelijke volksgezondheid 2012; 67: 259-265. deze opleverde. De OQ-45 en de KKL zijn bij 624 individuele patiënten minstens tweemaal gelijktijdig afgeno- 7 men: eenmaal direct na de aanmelding en nog eens in de loop van de behandeling. Om er zeker Beurs E de, Hollander-Gijsman ME den, van te zijn dat tussen de metingen in ieder geval enige behandeling heeft plaatsgevonden, moest de Buwalda V, et al. De Outcome Questionnaire (OQ-45): een periode tussen twee metingen minimaal een maand zijn. meetinstrument voor meer dan alleen psychische klachten. De Psycholoog 2005; 40: 53-63. Meetinstruenten 8 De Korte Klachten Lijst (KKL) vraagt op een vijfpuntsschaal van 0 (‘geen’) tot 4 (‘heel erg’) hoe- Jong K de, Nugter A, Polak MG, et al. veel last de respondent heeft van dertien symptomen: angsten, concentratieproblemen, geheugen- The Outcome Questionnaire (OQ-45) problemen, depressiviteit, lichamelijke klachten, prikkelbaarheid, relatieproblemen, zelfmoordge- in a Dutch population: A cross-cultural validation. dachten en/of -pogingen, eetstoornissen, automutilatie, seksuele problemen, slaapproblemen en Clinical Psychology and Psychotherapy verslavingen. Daarnaast kan de respondent op een open item zelf aanvullend een klacht invullen. 2007; 14: 288-301. De totaalscore wordt berekend door de scores op de eerste dertien vragen op te tellen. De range is 0-52. Een hogere score duidt op meer klachten. Uit psychometrisch onderzoek blijken de interne 32 onderzoek | De veranderingsgevoeligheid van OQ-45 en KKL bij ROM consistentie (tussen de 0,78 en 0,85) en de test-hertestbetrouwbaarheid (tussen de 0,69 en de 0,77) van de KKL bij verschillende groepen voldoende te zijn.3 De Outcome Questionnaire (OQ-45) is speciaal ontwikkeld om verandering van klachten te meten gedurende een behandeling.5,7-8 De vragenlijst bestaat uit 45 items die gescoord worden op een vijfpuntsschaal van ‘nooit’ (0) tot ‘bijna altijd’ (4). Het functioneren van de patiënt wordt in kaart gebracht op drie subschalen, waarvan alleen de eerste is gebruikt voor de vergelijking met de KKL; Symptomen (Symptomatische Distress - SD) waaronder angst, depressie, gebruik van alcohol en/of drugs. Deze wordt ook in de benchmark van SBG gebruikt en komt qua meetpretentie het meest overeen met de KKL. De score wordt berekend door de scores op 25 items op te tellen; de range is 0-100. Een hogere score duidt op meer symptomen. De betrouwbaarheid en validiteit van de Nederlandse vertaling van de OQ-45 zijn voldoende tot goed.7-8 In de vergelijkbaarheidstudie van De Beurs en anderen werd de veranderingsgevoeligheid van de OQ-SD als goed beoordeeld.6 Analyse van veranderingsgevoeligheid Er zijn verschillende manieren om naar veranderingsgevoeligheid te kijken. Omdat onderzoekers het niet eens zijn over wat de beste maat is,9 hebben wij ervoor gekozen dezelfde drie maten voor effectgrootte te gebruiken als De Beurs en collega’s in 2012.6 Cohen’s d: de effectgrootte-index van Cohen. Dit is het verschil tussen de gemiddelde score op de voormeting en de gemiddelde score op de nameting, gedeeld door de standaarddeviatie (SD) van de scores op de voormeting. Standardised Response Mean (SRM): het gestandaardiseerde responsgemiddelde. Dit is het verschil tussen de gemiddelde score op de voormeting en de gemiddelde score op de nameting, gedeeld door de SD van de verschilscore tussen voor- en nameting. 9 ∆T : Het verschil tussen de genormaliseerde T-scores van voor- en nameting. De bench- Norman GR, Wyrwich KW & Patrick DL. markmethode die SBG gebruikt is vergelijking van de genormaliseerde T-scores. Voor de technische uitleg verwijzen we naar De Beurs.10 Voor dit artikel is van belang om te begrijpen dat ruwe scores op verschillende vragenlijsten moeilijk met elkaar kunnen worden vergeleken. Deze scores zijn afhankelijk van de gemiddelde score en de spreiding van de vragenlijst, en moeten daarom gestandaardiseerd worden. De T-score is een zodanige transformatie van de ruwe score dat ze wel The mathematical relationship among different forms of responsiveness coefficients. Quality of Life Research 2007; 16: 815-822. 10 Beurs E de. vergelijkbaar worden. De genormaliseerde T-score: Een ‘euro’ Omdat verschilscores alleen valide zijn bij een intervalmeetniveau, zijn de scores bovendien ge- voor testuitslagen. normaliseerd. De genormaliseerde T-scores werden apart berekend voor de voor- en nametingen; Maandblad Geestelijke volksgezondheid vervolgens werd het verschil tussen de twee berekend. 2010; 65: 684-695. 11 Efron B, Tibshirani R. An introduction to the bootstrap. Bootstrapping New York: Chapman & Hall; 1993. Om te bepalen of de verschillen tussen de KKL en de OQ-SD op de drie maten statistisch significant zijn, moeten er betrouwbaarheidsintervallen worden berekend. In het huidige onderzoek is gekozen voor een non-parametrische bootstrap. 11-12 De bootstrapprocedure bestaat uit het aselect en met teruglegging trekken van een groot aantal (gewoonlijk 5000) nieuwe steekproeven uit de originele data. Elke nieuwe bootstrapsteekproef 33 12 Davison AC, Hinkley DV. Bootstrap methods and their application. Cambridge, UK: Cambridge University Press; 1997. www MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014 bevat evenveel observaties als de originele data, maar sommige observaties komen niet in een bepaalde steekproef voor en andere observaties komen dan vaker voor. Dit laatste is het gevolg van de teruglegging. Op elk van deze steekproeven worden de analyses uitgevoerd waarin men geïnteresseerd is, waardoor er voor elke analyse evenveel uitkomsten als bootstrapsteekproeven zijn. Wanneer deze uitkomsten gerangschikt worden van laag naar hoog, en de 25e en 975e promille worden bepaald, dan ligt het 95% betrouwbaarheidsinterval van de uitkomst tussen deze waardes. Uit de huidige steekproef zijn 5000 bootstrapsamples getrokken. In elk van deze bootstrapsamples werden de drie maten voor veranderingsgevoeligheid berekend en werd vervolgens vastgesteld wat het verschil was tussen de KKL en de OQ-SD (verschil = KKL - [OQ-SD]) voor elke maat). Hierdoor zijn voor elke maat 5000 verschilwaardes gegenereerd. Voor elk van deze verschilwaardes is vervolgens het betrouwbaarheidsinterval bepaald. Als dit betrouwbaarheidsinterval de waarde 0 (nul) omvat, dan is het verschil in veranderingsgevoeligheid tussen de OQ-SD en de KKL niet statistisch significant. resultaten: kkl even gevoelIg als oQ-sd Uiteindelijk bleken door 580 patiënten zowel een begin- als een vervolgmeting van de KKL en de OQ-SD gelijktijdig te zijn ingevuld, met minimaal 1 maand tussenruimte. Van de patiëntengroep was 38% man (n=220). De gemiddelde leeftijd was 41,8 jaar (SD=120). Gemiddeld zat er 4,3 maanden tussen de twee metingen (min=1, max=10, SD=2,1). In tabel 1 staat de verdeling over de behandelprogramma’s. Omdat de totaalscore van de KKL schever verdeeld is dan de totaalscore van de OQ-SD, zijn de correlaties tussen beide vragenlijsten op de begin- en eindmeting en de verschilscores berekend door middel van Spearman’s rho. De correlatie tussen de beginmetingen is 0,84. Tussen de eindmetingen is de correlatie 0,87 en tussen de verschilscores 0,71. De range van scores op de vragenlijsten was voor deze steekproef 0-48 op de KKL en 2-94 op de OQ-SD. De gemiddelde scores en verschilscores zijn weergegeven in tabel 2. (taBeL 1) VERDELING PATIËNTEN OVER DE BEHANDELPROGRAMMA’S TIJDSVERLOOP TUSSEN TWEE METINGEN BEHANDELPROGRAMMA 34 N % 17,2 M SD RANGE 3,8 2,01 1-9 Angststoornissen 100 Depressie 337 58,1 4,42 2,08 1-10 Psychotrauma 85 14,7 4,36 1,9 1-9 Somatiek & Psyche 58 10,0 4,23 2,06 1-9 onderzoek | DE VERANDERINGSGEVOELIGHEID VAN OQ-45 EN KKL BIJ ROM (taBeL 2) VERGELIJKING VAN SCORES OP VOOR- EN NAMETINGEN EN EFFECTGROOTTES VOORMETING NAMETING COHEN’S d ∆T SRM M SD M SD ruwe score t-score 17,7 50,1 9,3 9,8 13,5 45,3 9,3 10,2 0,45 - 0,57 - 4,7 OQ-SD ruwe score t-score 48,8 50,0 17,3 9,9 41,2 45,8 18,8 10,5 0,44 - 0,53 4,2 KKL (taBeL 3) RESULTATEN NON-PARAMETRISCHE BOOTSTRAP VERSCHIL KKL-OQ-SD 95% BETROUWBAARHEIDSINTERVAL 2,5% 97,5% COHEN’S d 0,01 -0,043 0,060 SRM 0,04 -0,028 0,100 ∆T 0,5 0,038 0,977 De resultaten van de non-parametrische bootstrap staan in tabel 3. Het 95% betrouwbaarheidsinterval ligt tussen het 25e en het 975e promille van de drie maten. Er is geen verschil gevonden in veranderingsgevoeligheid tussen de OQ-SD en de KKL op de Cohen’s d en de SRM. Wel is er een verschil op de ∆T: de KKL scoort hoger dan de OQ, wat inhoudt dat er volgens de ∆T-methode meer verandering wordt gemeten met de KKL dan met de OQ-SD. dIscussIe: kkl bruIkbaar In tWeede lIjn Het doel van deze studie was om in een relevante steekproef van patiënten uit de tweedelijns-ggz te onderzoeken of de KKL inderdaad minder veranderingsgevoelig is dan de OQ-SD, zoals is gebleken uit het onderzoek van De Beurs en anderen.6 Dit blijkt niet het geval: volgens twee verschillende indices is de KKL even veranderingsgevoelig, en volgens een derde index zelfs veranderingsgevoeliger dan de OQ-SD. Het voldoet dus aan een belangrijke voorwaarde voor gebruik als benchmarkinstrument. De verschillen tussen deze twee onderzoeken zijn waarschijnlijk te verklaren door de variatie in de steekproef. Het huidige onderzoek omvatte een groter aantal patiënten, die bovendien in 35 MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | september 2014 de tweede lijn in plaats van in de eerste lijn werden behandeld. Eerder werd het belang van het normaliseren van de scores beschreven. Doorgaans zal normaliseren weinig invloed hebben op de scores van de OQ-SD, omdat deze bij benadering normaal verdeeld zijn. Normaliseren van de ruwe scores van de KKL heeft meer invloed, omdat deze rechtsscheef verdeeld zijn. Dit kan invloed hebben op de resultaten, al is onduidelijk in welke richting. Opvallend is dat de effectgroottes in dit onderzoek voor zowel de KKL als de OQ-SD in absolute zin bescheiden zijn. In de reguliere interne rapportages van PsyQ worden hogere effectgroottes gemeld. De meest waarschijnlijk verklaring hiervoor is dat de tweede meting niet altijd aan het eind van de behandeling plaatsvond, maar vaak een tussentijdse meting was. De gemiddelde tijdsduur tussen eerste en tweede meting was immers slechts 4,3 maanden. De meeste behandelingen in de tweede lijn duren langer. Doordat de resultaten vergeleken worden met die van De Beurs en anderen uit 20126 ontstaat de indruk dat de KKL wellicht veranderingsgevoeliger is in de tweede lijn dan in de eerste lijn. Momenteel maakt de ggz in Nederland een grote verandering door met de invoering van de generalistische basis-ggz en gespecialiseerde ggz. De verwachting is dat patiënten met relatief lichte problematiek nu behandeld zullen worden in de generalistische basis-ggz. De gespecialiseerde ggz zal daardoor gemiddeld genomen een patiëntenpopulatie met een ernstiger klachtenniveau krijgen dan de huidige tweede lijn kent. De KKL zal in de gespecialiseerde ggz mogelijk nog iets veranderingsgevoeliger zijn dan uit het huidige onderzoek naar voren komt. Of dit werkelijk zo is zal uit vervolgonderzoek moeten blijken. L. Pijck, MSc., is onderzoeker en ROM functionaris bij PsyQ. samenvatting [email protected] Bij Routine Outcome Monitoring heeft de keuze voor een vragenlijst M.L. Deen, MSc., statisticus Parnassia Academie en onderzoeker invloed op de benchmark, omdat het ene instrument veranderingen be- instituut Psychologie, Universiteit Leiden. ter detecteert dan het andere. In eerder onderzoek bleek de KKL minder Dr. J.F. van den Berg, senior onderzoeker Parnassia en docent Klinische veranderingsgevoelig dan de OQ-SD. De resultaten waren echter geba- Psychologie, Universiteit Leiden. seerd op een bescheiden steekproef uit een eerstelijnspatiëntengroep. Dr. I.P.A.M. Huijbrechts, senior onderzoeker PsyQ Nederland. Uit nieuw onderzoek met een grote steekproef van tweedelijnspatiënten Dr. K. Korrelboom is hoofd wetenschappelijk onderzoek en zorginno- blijkt de KKL vergelijkbaar veranderingsgevoelig op twee verschillende vatie, PsyQ Haaglanden, en werkzaam bij het departement medische maten, en op een derde zelfs veranderingsgevoeliger dan de OQ-SD. en klinische psychologie, Tilburg University. 36 praktijk | Beeldende therapie bij tinnitus - Leren omgaan met een chronische klacht Beeldende therapie bij tinnitus Leren omgaan met een chronische klacht Door: Tineke de Graaff, Fijgje de Boer & Tineke Schoot De hele dag gepiep en gesuis in je oren kan je leven flink veranderen. Om hiermee om te gaan krijgen mensen onder andere beeldende therapie aangeboden. Cliënten werd gevraagd wat ze hiervan vonden en hoe ze deze therapie ervaren hebben. 1 Tinnitus, ook wel oorsuizen genoemd, is het waarnemen van geluid zonder aanwezige geluids- Jastreboff PJ. bron, mogelijk veroorzaakt door overactieve hersenen, vaak na gehoorverlies. Ongeveer 5% van Phantom auditory perception (tinnitus): mechanisms of generation and de mensen met tinnitus voelt zich er ernstig door beperkt.1,2 Klachten die vaak voorkomen bij perception. tinnitus zijn concentratieproblemen, slapeloosheid, angst en depressie. Deze verminderen de Neuroscience Research 1990; 8: 221-254. kwaliteit van leven.2 Vergelijkbare problemen spelen bij chronische pijn en chronische ver- 2 moeidheid.3,4 Bartels H. Beeldende therapie is de behandeling van psychosociale en/of psychiatrische problemen met Tinnitus: new insights into pathophy- methodisch gebruik van beeldende interventies.5 Mensen die aan tinnitus lijden, krijgen deze siology, diagnosis and treatment. therapievorm aangeboden in combinatie met andere therapieën. Bij beeldende therapie wordt Groningen: Rijksuniversiteit; 2008 een creatief proces ingezet om een nieuwe manier van omgang met de klacht te vinden.6-8 Dat (proefschrift). proces kenmerkt zich door persoonlijke betrokkenheid en een gevoel van controle. De cliënt 3 spreekt zijn belevingswereld aan en doet daarbij een beroep op zijn zintuigen en lichamelijke Multidisciplinaire richtlijn SOLK en ervaringen. Woorden en cognitie kunnen helpen om die ervaringen van betekenis te voorzien.7 somatoforme stoornissen, versie 1.0. Utrecht: Trimbos-instituut; 2011. Als de cliënt leert dat er andere manieren van omgang met de klacht zijn, doet dat een beroep op zijn eigen verantwoordelijkheid en maakt het duidelijk dat hij zelf invloed kan uit- 4 oefenen op de omgang met zijn klacht.3 Daardoor kan hij hoop en perspectief herwinnen en Sadlier M, Stephens SDG, Kennedy V. het vertrouwen in de oplosbaarheid van zijn problemen terugvinden.9 We spreken van ‘herstel’ Tinnitus rehabilitation: a mindfulness meditation cognitive behavioural therapy als nieuwe zin en betekenis wordt ontdekt, ondanks het voortduren van de gezondheidsklach- approach. ten.10,11 Om dat te bereiken is actieve betrokkenheid nodig, het aanspreken van de eigen kracht The Journal of Laryngology & Otology 2007; en acceptatie van de klacht.10,12,13 122: 31-37. Beeldende therapie komt het beste tot zijn recht in een multidisciplinaire aanpak, 14-17 die 5 ook wordt toegepast in de behandeling van tinnitus. We kunnen beeldende therapie beschouwen www.vaktherapie.nl als empowermenttechniek, vanwege het proces van het hervinden van controle, het gebruik van 37 MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | september 2014 6 eigen kracht en het aanboren van hulpbronnen.14,18 Onderzoek wijst uit dat de interactie met Wils L (red). het beeldend materiaal en reflectie op het proces kunnen helpen in het leren omgaan met pro- Bij wijze van spelen. Creatieve processen bij vorming en hulpverlening. Alphen aan de Rijn: Samsom; 1973. blemen. 14,19 Ook afleiding en het vinden van nieuwe uitdagingen zijn belangrijke elementen van beeldende therapie.15 Beeldende therapie kan de kwaliteit van leven en coping verbeteren en helpen bij het terugvinden van de eigen kracht in het leren omgaan met de psychische gevolgen 7 Smitskamp H. van kanker15,20 en bij de psychosociale rehabilitatie van mensen met psychische problemen.16 Het gesprek tussen verwoorders en Een op mindfulness gebaseerde beeldende therapie bleek positieve invloed te hebben op het verbeelders. psychisch welbevinden en de kwaliteit van leven bij mensen met een chronische ziekte. 21 Tijdschrift voor Creatieve Therapie 1997; De kennis over de bijdrage van beeldende therapie aan empowerment, kwaliteit van leven 3: 9-12. en het werken aan ‘herstel’ staat echter nog in de kinderschoenen. 15 Daarom voerden we een onderzoek uit naar de betekenis van beeldende therapie bij de multidisciplinaire behandeling van de psychische gevolgen van tinnitus, vanuit het perspectief van de cliënt.a NOOT a Het onderzoek vond plaats in het Het onderzoek kader van de opleiding Master of Arts De onderzoeksgroep bestond uit volwassenen met tinnitus die voor de psychische gevolgen Therapies van de Zuyd Hogeschool te daarvan verwezen waren naar een ggz-instelling. Het betrof mensen die in 2012 een multidisci- Heerlen tussen september 2012 en juni plinair aanbod van beeldende therapie, cognitieve gedragstherapie (CGT) en psychomotorische 2013. Twee ggz-instellingen verleenden therapie (PMT) hadden afgerond en bij wie de hoofdbehandelaar oordeelde dat deelname aan hun medewerking aan het onderzoek: het onderzoek een acceptabele belasting zou zijn. De teammanagers van de twee ggz-instellin- De Riethorst, Pro Persona, te Ede en gen die hun medewerking verleenden, ondertekenden de brief waarmee participanten werden GGMD te Zoetermeer. geworven. Daarin werd de anonimiteit en vertrouwelijkheid gewaarborgd. Er werden aanvankelijk 23 mensen geïncludeerd. Binnen deze groep hebben we gezocht naar maximale variatie voor een heterogene groep.22 Er werden 12 mensen geselecteerd op basis van sekse, leeftijd, individuele, dan wel groepsbehandeling en locatie. Dataverzameling vond plaats door middel van semigestructureerde interviews. Na het negende interview kwamen bij de analyse geen nieuwe onderwerpen meer naar voren. De resterende interviews dienden om de gevonden thema’s te bevestigen. Het coderen gebeurde volgens de methode van gefundeerde theoriebenadering,23 waarbij eerst open werd gecodeerd. Daarna werden de codewoorden geclusterd in categorieën, waardoor we zicht kregen op the- 8 Schweizer C (red). ma’s vanuit het perspectief van de cliënt. 22 Handboek beeldende therapie ‘Uit de Bij het coderen en het opstellen van categorieën waren, behalve de onderzoeker, ook studiege- verf’. noten, de onderzoeksbegeleider en collega-behandelaars betrokken. In tweemaandelijkse overleg- Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2009. gen en per mail werden, om de intersubjectiviteit te vergroten, de verschillende indelingen met 9 elkaar besproken tot consensus was bereikt. Na afloop van het onderzoek werden de resultaten Vissers W. voorgelegd aan de participanten met de vraag of hun perspectief daarin herkenbaar was. The measurement of remoralization. An Aan het onderzoek namen twaalf volwassenen deel: zes vrouwen en zes mannen. De gemid- extension of contempory psychotherapy delde leeftijd was 53, waarbij de oudste 77 en de jongste 35 jaar was. Allen hebben tinnitus, outcome research. Nijmegen: Radboud Universiteit; 2010 (proefschrift). drie participanten zijn slechthorend en drie anderen zijn overgevoelig voor geluid. Eén participant heeft een whiplash als gevolg van een ongeluk en een ander heeft een brughoektumor gehad. Tinnitus kan daarvan het gevolg zijn. Vergeetachtigheid en concentratieproblemen 10 Stel J van der. spelen bij één participant een rol. Focus op geestelijke gezondheidszorg. De psychische problematiek wordt in de DSM-IV vijfmaal geclassificeerd als een ‘depressie’, Den Haag: Boom Lemma; 2011. tweemaal als een ‘slaap-’ en ‘aanpassingsstoornis’, eenmaal als een ‘angst- en paniekstoornis’, 38 praktijk | Beeldende therapie bij tinnitus - Leren omgaan met een chronische klacht een ‘beroepsprobleem’ of als een ‘ongedifferentieerde somatoforme stoornis’. In de beschrijvende diagnose wordt daarnaast drie keer gesproken van ‘gevoelens van wanhoop’ en twee keer van ‘zingevingsproblematiek’. Acht participanten hebben problemen op het werk en vier in de thuissituatie. Zeven participanten volgden een groepsbehandeling, vijf een individueel traject. Het was voor elf participanten de eerste kennismaking met de ggz. Eén participant volgde de groepsbe- 11 Gestel-Timmermans H van. Recovery is up to you. Evaluation of a peer-run course. American Economic Review 2011; 1. 12 Hutschemaekers G, Tiemens B, Smit A. handeling voor de tweede keer, een ander volgde na de groepsbehandeling nog een individueel Weg van professionalisering. Paradoxale behandeltraject. bewegingen in de geestelijke gezond- Beeldende therapie wordt, als onderdeel van een multidisciplinaire behandeling aangebo- heidszorg. den, samen met CGT (in de vorm van Rationeel Emotieve Therapie) en PMT. De behandeling Wolfheze: GRIP, De Gelderse Roos; 2006. bestaat uit tien min of meer geprotocolleerde zittingen met een follow-upbijeenkomst na drie 13 maanden. Terwijl CGT zich richt op de invloed van het denken op het gevoelsleven en het ge- Westerhof G, Bohlmeijer E. drag, tracht PMT de vicieuze cirkel van stress en tinnitus te doorbreken doordat de cliënt leert om te gaan met lichaamssignalen als gevolg van spanningen in het dagelijks leven. In beeldende Psychologie van de levenskunst. Amsterdam: Boom; 2010. therapie wordt de innerlijke kracht van de cliënt aangesproken om zelf de regie te voeren en 14 de orde te herstellen. Hij leert niet hoe maar dát hij vorm en betekenis kan geven. Het per- Haeyen S. soonlijke karakter van dat proces biedt aanknopingspunten voor de behandeling bij beeldende therapie. 7 Het aanbod bij beeldende therapie bestaat uit op mindfulness gebaseerde beeldende werkvormen 24 en uit werkvormen om vertrouwd te raken met het creatief proces. Daarnaast wordt individueel gewerkt aan een persoonlijk project rond de emoties bang, boos, blij en bedroefd. De verbindende kwaliteit van beeldende therapie. Effecten van beeldende therapie in de behandeling van persoonlijkheidsstoornissen. Introductie van een beeldende therapie vragenlijst. Antwerpen/Apeldoorn: Garant; 2011. De beeldend therapeut begeleidt het creatieve proces. De werkwijze is ‘pragmatisch structure- 15 rend’, met aandacht voor het herstellen van het evenwicht en voor het beperken van de invali- Wood MJM, Molassiotis A, Payne S. derende gevolgen van de klacht. Het is de bedoeling dat de cliënt inzicht krijgt in zijn gedrag en verwerking van de klacht. 25 What research evidence is there for the use of art therapy in the management of systems in adults with cancer? A systematic review. Psycho-oncology 2011; 20: 135-145. Resultaten: vier hoofdthema’s 16 Problemen en wensen Alle participanten geven aan dat de diagnose en het chronische Apotsos P. karakter van de tinnitus hard was aangekomen. Zij vonden het moeilijk om een nieuw toe- Art therapy in psychosocial rehabilita- komstperspectief te vinden. Volgens sommigen ging het om een ‘revalidatieproces van jaren’ tion of patients with mental disorders. en was het elke dag weer ‘buffelen’. Alle participanten waren zich ervan bewust dat zij nieuwe Psychiatrike 2012; 23 (3): 245-254. prioriteiten moesten stellen. 17 Participanten wilden ‘uit het hoofd’ en ‘los van de tinnitus’ komen: ‘Mijn gevoel met de Roghanchi M, Mohamad AR, Ching Mey tinnitus is dat ik er in het denken los van moet komen, dat dat de strijd van de tinnitus is. De tinnitus pakt je denken, als het ware, over. Je zit zó in je hoofd.’ Als gevolg van de tinnitus S, et al. The effect of integrating rational emotive behavior therapy and art therapy on hadden ze slaap- en concentratieproblemen, gevoelens van onmacht, neerslachtigheid, self-esteem and resilience. uitputting, wanhoop en angst voor de toekomst: ‘Je denkt dat je niks meer kunt, dat je niet The Arts in Psychotherapy 2013; 40: 179-184. meer kunt slapen en dat het gedaan is met je leven.’ 18 De meesten wilden weer actief worden, uit het isolement komen en meedoen in de maat- Smeijsters H (red). schappij. Zij noemden wensen zoals acceptatie van de situatie: ‘Wees wat meer als het riet in Handboek muziektherapie. Evidence de wind en accepteer de zaken zoals ze zijn. Dat klinkt heel mooi, maar zo zou ik het wat meer based practice voor de behandeling van willen.’ Ook spraken zij de wens uit om beter grenzen te leren stellen en minder streng voor zichzelf te zijn. 39 psychische stoornissen, problemen en beperkingen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2006. MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | september 2014 19 Keeling M, Bermudez M. Ervaringen met het vormgevingsproces tijdens beeldende therapie Eerste fase: de start Beeldende therapie was bij de meeste participanten onbekend. De thera- Externalizing problems through art pieruimte riep associaties op aan het handarbeidlokaal van school: ‘Moet dat me nou gaan and writing: experience of process and helpen?’ Vijf participanten gaven de therapie het voordeel van de twijfel: ‘De therapeut had helpfulness. ideetjes: begin zo en zo.’ Maar een begin vinden was moeilijk: ‘Bij dat begin dacht ik echt: wat Journal of Marital and Family Therapy 2006; 32 (4): 405-419. moet ik nou doen?’ Faalangst en onzekerheid speelden een rol: ‘Ik vond het vooral zo lastig omdat ik wist dat ik het niet kon. Ik dacht: ‘ze zullen het wel heel knullig vinden wat ik zit te 20 Geue K, Goetze H, Buttstaedt M, et al. An overview of art therapy interventions for cancer patients and the results of maken.’ Als dat was overwonnen door ‘gewoon maar ergens te beginnen’, ontstond ‘een oase van rust’, het piekeren stopte even. Drie participanten noemden het bevrijdend dat ze dingen uit konden proberen en vonden het geruststellend dat alles goed was. research. Complementary Therapies in Medicine 2010; 18 (3-4): 160-170. Tweede fase: zich verbinden Het proces daarna verliep opeens ‘vanzelf ’ en ‘op gevoel’. Ze vertelden over het ‘lekker geconcentreerd bezig zijn’ en het plezier dat ontstond: ‘Dat vond ik heel 21 leuk om te doen.’ Voorwaarde was wel dat ze hun eigen inbreng konden vinden: ‘Pas toen ik Monshat K, Castle D. hier zelf muzieknoten bij verzonnen had, vond ik het leuk.’ Tijdens het bezig zijn raakte de Mindfulness training: an adjunctive role maker in gesprek met zichzelf ‘waarom ga ik dit doen?’ en ‘waarom op deze manier?’ Er werd in the management of chronic illness? MJA Clinical Focus 2012; 196 (9): 569-571. van alles gevoeld: ontspanning, ongemak, mededogen, focus, frustratie, verdriet en (kinderlijk) plezier: ‘buiten de lijntjes kleuren, het kon gewoon niet gekker.’ De aandacht was gericht op 22 Boeije H. Analyseren in kwalitatief onderzoek. Denken en Doen. het beeldend materiaal: ‘Dat de klei zo’n beetje bleef staan, dat snapte ik sowieso niet. Ik dacht dat het in elkaar zou zakken.’ Maar de verbintenis met het materiaal kwam niet bij iedereen tot stand: ‘Het ligt ook een beetje aan mij, dat het niet lukte, want ik sta er niet voor open.’ Den Haag: Boom Lemma Uitgevers; 2012. 23 Strauss A, Corbin J. Derde fase: reflecteren en betekenis geven Omdat ze iets tastbaars en zichtbaars Basics of qualitative research. Techniques maakten, konden ze ernaar kijken en erop and procedures for developing grounded reflecteren: ‘Dat project heeft een kante- theory (2nd edition). ling veroorzaakt, dieper kon het eigenlijk London: Sage; 1998. niet. Het heeft ook een poos in de kamer 24 gehangen. Ik heb mensen verteld hoe het Haeyen S. toen met me was en hoe het tot stand Niet uitleven, maar beleven. Beeldende therapie bij persoonlijkheidsstoornissen. gekomen is.’ Houten: Bohn Stafleu van Loghum; 2007. Terugkijkend wordt het werk minder 25 Hattum M van, Hutschemaekers G. Vakwerk. Producttyperingen van normatief benaderd: ‘Je ziet dat het met passie is gemaakt.’ Er ontstaat trots: ‘Ik maakte er een foto van, zo trots was ik er wel op.’ Dit hing samen met het gevoel een overwinning op zichzelf vaktherapeuten voor het programma te hebben behaald: het was gelukt om iets persoonlijks en betekenisvols te maken, terwijl men stemmingsstoornissen. zich er eerst zo ongemakkelijk over voelde: ‘Goh, ik kan nog wel een aardig kunstwerk maken. Utrecht: Trimbos-instituut; 2000. Ik stond er versteld van.’ Elf participanten waren tevreden over wat ze hadden gemaakt. Drie 26 van hen wisten dat niet te verbinden aan de doelstelling van de behandeling. Eén participant Laban K, Attia A, Hurulean E. wilde liever niet aan het beeldend werk herinnerd worden. Asielzoekers en vluchtelingen. In: Jong J de, Colijn S. (red). Handboek culturele psychiatrie en Effecten van beeldende therapie Participanten noemen als effecten van de eerste fase: psychotherapie. het ervaren van tijd, rust en ontspanning. Het piekeren stopt, de last van tinnitus wordt min- Utrecht: De Tijdstroom; 2010. der: ‘Dan ben je niet bezig met je tinnitus. Soms was het zelfs even stil in mijn hoofd. Ik was 40 praktijk | Beeldende therapie bij tinnitus - Leren omgaan met een chronische klacht gewoon lekker bezig.’ Het lukte echter niet altijd om die effecten te bereiken. Bij twee participanten raakte de tinnitus juist op de voorgrond: ‘Het maakte mij onrustig omdat het niet het succes bracht dat ik zou willen. Het lukte me niet in beeld te brengen wat ik wilde.’ De effecten van de tweede fase waren het vinden van focus, afleiding, interesse en plezier in betrokkenheid: ‘Het krassen met dat potlood gaf de meeste afleiding.’ Bovendien bevorderde dit de intrinsieke motivatie om door te gaan. ‘Verandering voor mij was dat ik er met meer plezier naartoe ging, ik wist: daar kan ik weer plezier krijgen. Ik ging me erop verheugen!’ Bij de derde fase ten slotte werd trots ervaren: ‘Door het zelf te doen en door te kijken naar het werkstuk en te denken: hé… dit is niet slecht! Dat gaf zelfvertrouwen.’ Beeldende therapie en ‘herstel’ Er bleek niet automatisch een verbinding te ontstaan tussen het eigen vormgevingsproces en het vinden van een nieuwe manier van omgaan met tinnitus. Voor twee participanten betekende beeldende therapie een confrontatie met een gevoel van teleurstelling en mislukking. Een ander had wel plezier beleefd aan het beeldend bezig zijn maar was niet in staat onder woorden te brengen wat dat had betekend voor de omgang met de klacht. Eén participant bereikte tijdens het bezig zijn ‘de bodem’. Dat was confronterend en verdrietig, maar ook het begin van de weg omhoog. De anderen ervoeren ontspanning, plezier, rust, interesse en afleiding en vonden dat belangrijk. Het kón blijkbaar: zelf rust vinden en ‘uit het hoofd’ komen. Ze waren er bij beeldende therapie achter gekomen hoe belangrijk het is om met de handen bezig te zijn. Soms werd na de behandeling een hobby opgepakt en meer tijd genomen voor ontspannende activiteiten. Zes participanten merkten dat ze profijt hadden gehad van de gelegenheid die bij beeldende therapie geboden werd om ‘doelloos, gedachteloos, vrij uit’ dingen uit te proberen. Er vond een verschuiving plaats van ‘er moet van alles’ naar ‘ik neem de tijd’. Ze kwamen meer in contact met hun gevoel, durfden zich daardoor te laten leiden en daar, buiten de therapie, weer op te vertrouwen. Nieuw was het inzicht dat perfectionisme, vaak hinderlijk aanwezig tijdens de beeldende therapie, ook een rol speelde bij het leren omgaan met tinnitus. Discussie: Beeldende therapie als empowermenttechniek Uit het onderzoek blijkt de functie van beeldende therapie bij het leren omgaan met tinnitus. Als de drie fasen van het vormgevingsproces. ‘activeren’, ‘zich verbinden’ en ‘betekenis geven’ doorlopen worden, kan dat de omgang met tinnitus veranderen. Aan de hand van die fasen kan de cliënt reflecteren op zijn gedrag en zijn omgang met de chronische klacht. Zo kan beeldende therapie als empowermenttechniek werken.14,18 Ook sluiten de bevindingen aan op onderzoek naar de betekenis van beeldende therapie in het leren omgaan met chronische ziekten.15,19,20 Het onderzoek bevestigt dat cliënten met beeldende therapie afleiding en nieuwe uitdagingen kunnen vinden, waardoor de kwaliteit van leven en coping verbeteren.15,19 De hulpbronnen, zoals trots en plezier, die daarbij kunnen helpen om de veerkracht te herstellen26 vallen samen met de effecten die door de participanten werden beschreven. Het terugvinden van het zelfvertrouwen dat ook als effect werd ervaren, komt overeen met eerder onderzoek,17 evenals het terugvinden van eigen regie.14 De kracht en tegelijkertijd de moeilijkheid van beeldende therapie is volgens de participanten dat het vormgevingsproces zo’n persoonlijk proces is en dat het je steeds een spiegel voor- 41 MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | september 2014 27 Cima RFF, Maes IH, Joore MA, et al. houdt:14,19 ‘Ben ik zo somber?’ ‘Zo onhandig?’ ‘Zo onzeker?’ ‘Loop ik al zo lang op mijn tenen?’ Specialised treatment based on cognitive Dit confronterende proces kan een nieuwe balans in de omgang met de klacht opleveren. behaviour therapy versus usual care for Het focussen lijkt verwant aan mindfulness, een vorm van meditatie die ook bij de behande- tinnitus: a randomised controlled trial. The Lancet 2012; 379 (26): 1951-1959. ling van tinnitus wordt ingezet.4,27 Het verschil is dat er bij beeldende therapie een verbinding tussen hoofd en handen, tussen binnen- en buitenwereld wordt nagestreefd, terwijl mindfulness zich in het hoofd afspeelt. Een mogelijke beperking van ons onderzoek was de dubbelrol van de onderzoeker, die als beeldend therapeut betrokken was bij de behandeling van de meeste participanten. Ondanks haar zo neutraal mogelijke benadering kunnen de participanten geneigd zijn geweest om sociaal wenselijke antwoorden te geven. Het zorgvuldig hanteren van deze dubbelrol is inherent aan de rol van een scientist-practitioner. Conclusie: proces van verandering De resultaten van deze studie wijzen erop dat het vormgevingsproces tijdens beeldende therapie mogelijkheden biedt om te leren omgaan met een chronische klacht als tinnitus. Dat vormgevingsproces kent parallellen met het proces van het leren omgaan met tinnitus. Voor beide geldt dat angsten en twijfels overwonnen moeten worden, dat het een zoektocht is met een rol voor het ongewisse en voor kwetsbaarheid, dat de cliënten zelf verantwoordelijkheid moeten nemen om hun situatie te beïnvloeden en dat ze een eigen weg en nieuwe betekenissen moeten vinden. De heilzame factoren drukken niet alleen de tinnitus naar de achtergrond, maar helpen ook een proces van verandering in gang te zetten. Dat kan hernieuwd zelfvertrouwen opleveren, nieuwe interesse en een gevoel van trots: de hulpbronnen van veerkracht. De functie van beeldende therapie zou nader onderzocht moeten worden bij cliënten met andere klachten en omstandigheden, bijvoorbeeld bij mensen met chronische pijn of vluchtelingen, die de grip op hun leven zijn kwijtgeraakt. samenvatting Tinnitus, het horen van geluid zonder een aanwezige geluidsbron, vermindert de kwaliteit van leven. Beeldende therapie, in combinatie met C.M. de Graaff is beeldend therapeut (MATh.) bij GGMD, een landelijke andere therapeutische behandeling, kan bijdragen aan verbetering. Uit instelling voor geestelijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienst- een kwalitatief onderzoek, uitgevoerd bij 12 mensen met tinnitus, bleek verlening voor mensen met gehoorproblemen. dat het vormgevingsproces bij beeldende therapie cliënten aanspreekt [email protected] op een actieve, betrokken en reflecterende houding. Daarmee kan men Dr. F. de Boer is wetenschappelijk docent bij de afdeling Metamedica, leren om zelf verantwoordelijkheid te nemen waardoor men zicht krijgt VUmc Amsterdam, en docent bij de Master of Arts Therapies van Zuyd op de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de klacht. De effecten Hogeschool, Sittard. van beeldende therapie die door participanten werden genoemd, zoals Dr. C.M. Schoot is als hoofddocent en onderzoeker verbonden aan de ontspanning, afleiding, plezier en trots, zijn belangrijke hulpbronnen Master of Arts Therapies, en aan het lectoraat Kennisontwikkeling om de veerkracht te helpen herstellen. Vaktherapieën (KenVak) van Zuyd Hogeschool, Sittard. 42 gezien en gelezen | recensies Gezien en gelezen FILM LOENATIK, TE GEK! Nederland, 2014, 88 minuten. Regie: Johan Timmers door: Rob Houtepen Ethicus, Universiteit Maastricht Overal mogen grappen over worden Waardenberg. De opgelegde moraal is dat er burgemeester en lijkt weggelopen uit gemaakt en een klucht moeten we normaal aan iedereen wel een steekje los zit, want de Swiebertje, de ingebeelde majoor marcheert gesproken niet serieuzer nemen dan die zuster en de dokter doen al net zo gek. Maar en dirigeert alsof de Eerste Wereldoorlog nog bedoeld is. Maar Loenatik, met rond de samen is het best gezellig, onder de goede moet uitbreken en de zuster heeft nog echt eeuwwisseling drie tv-series bij de VPRO en zorgen van zuster Ten Hoeven, als iedereen een roeping. Loenatik doet voor de ggz wat nu alweer de tweede bioscoopfilm, is het elkaars gekte accepteert. De serie speelde zich Wat Zien ik? destijds voor de prostitutie deed: enige op kinderen gerichte format in de af in de ‘psychiatrische inrichting’ Zonnedael, in het gunstigste geval niets, maar met wat massamedia waarin de ggz centraal staat. een fraai landhuis in beboste omgeving, lekker pech de indruk vestigen dat het vroeger zo Dus toch maar eens kijken wat voor beeld besloten achter de bescherming van het loof. kwaad nog niet was in die ouderwetse daarin wordt gegeven. inrichtingen. Wat de personages doen heeft Wat zien ik? niets te maken met welke bekende diagnose Die goeie ouwe tijd In de huidige bioscoopfilm draait de plot om dan ook, maar wat zouden kinderen ervan Op Wikipedia krijgen de vijf ‘patiënten’ in de het feit dat geneesheer-directeur dokter oppikken? Misschien raken ze teleurgesteld als hoofdrollen een herkenbare ‘diagnose’: een Bomhoff de inrichting heeft gesloten om alle ze eens een echte ggz-cliënt tegenkomen die schizoïde persoonlijkheid, een nymfomane patiënten op de maatschappij los te laten. Na niet zo leuk gek doet als de film beloofde. persoonlijkheidsstoornis, een psychopathisch allerlei kluchtige verwikkelingen is aan het Die nostalgische en reactionaire toonzetting is en paranoïde persoon met een dwangmatig eind de ‘normale’ orde gelukkig weer hersteld: een gemiste kans, ook voor een klucht. Zelfs negatief zelfbeeld en iemand die manisch-de- de patiënten zijn weer met de zuster herenigd het ook al oubollige Flodder haalt een flink pressief is. En de vijfde is simulant, want zo in een landhuis in de bossen. Het zal niet deel van zijn vette humor uit de suggestie dat kom je ook lekker de inrichting in. bedoeld zijn als kritisch commentaar op de asocialen het zo gek nog niet doen in de Een droom voor acteurs die graag malle ambulantisering van de ggz, maar bij kinderen samenleving als hun omgeving zich een beetje typetjes met veel tics spelen en de hele zal allicht de indruk blijven hangen dat die gek- plooit. Gek doen moet in kluchten, maar Loenatik-onderneming is dan ook het ken uiteindelijk toch het best af zijn op een waarom daar nou weer die zogenaamde geesteskind van twee van de hoofdrolspelers, rustig plekje ver weg in het groen. ‘gekken’ voor laten opdraven? Karen van Holst Pellekaan en Martin van Het sleutelwoord is oubollig. De dokter is nu 43 MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014 johnson, s. (2014) BOEK LaaT Me NieT LOS. MeT OeFeNiNgeN VOOr eeN LeVeNSLaNge eN MONOgaMe reLaTie door: Annemarie Huiberts Psycholoog, Arnhem hechtingstheorie benadrukt Johnson de rol van de omgeving: een liefdevolle verzorging leidt, zelfs bij een ongunstig genenpakket, tot een veilige gehechtheid. De invloed van aangeboren temperamentverschillen op Utrecht: Kosmos, 344 p., €22,99 hechting is volgens Johnson minimaal. Ook over onze seksuele geaardheid betrekt Johnson een duidelijk standpunt. Al noemen evolutionair biologen monogamie een mirakel, volgens Johnson zijn mensen van nature monogaam. Alleen ‘flinterdun onderzoek’ laat in liefdesrelaties onderhandelen partners Op pagina 47 van haar boek citeert Johnson zien dat een hoog percentage mensen over kosten en baten en zijn problemen het haar held John Bowlby om duidelijk te maken vreemdgaat terwijl ‘serieus onderzoek’ uitwijst gevolg van een gebrek aan communicatieve dat ook de bedenker van de hechtingstheorie dat levenslange passie mogelijk is. Om vaardigheden. Volgens Sue johnson, de zijn ideeën niet alleen van toepassing achtte revolutionair te zijn, lijkt het nodig om de grondlegger van de emotionally Focused op de band tussen moeder en kind, maar zaken soms wat te versimpelen. therapy (eFt), klopt dat beeld niet. De evenzeer op de band tussen twee geliefden. Canadese relatietherapeute ziet liefdesrela- Johnson heeft dit inzicht verder uitgewerkt tot niet VeeL nieuwS ties als emotionele banden en beschouwt de een liefdeswetenschap, die zij zelf revolutio- Johnson heeft haar belangrijkste troef − net angst om in de steek gelaten te worden als nair noemt. Na jarenlange observatie van als de relatie tussen moeder en kind is de de belangrijkste bron van conflicten. in paren in therapie is nu bekend welke stappen romantische liefde tussen volwassenen een 2009 werd johnson bekend met de partners moeten zetten om opnieuw hechtingsband − al weggegeven in Houd me bestseller Houd me vast, een praktisch verbinding met elkaar te maken. Mensen die vast. Haar tweede boek bevat niet echt veel zelfhulpboek voor partners in de proble- gewend zijn angstig of vermijdend te reageren, nieuws; zo hebben we elders al kunnen lezen men. Dit jaar verscheen de opvolger Laat leren om hun partner op een opener en over het knuffelhormoon oxytocine en de rol me niet los, waarin een prominentere plek veiliger manier te benaderen. Vaak met succes: van onze spiegelneuronen. Eigenlijk herhaalt voor theorie en onderzoek is ingeruimd. 70% van de paren in EFT-therapie blijft bij Johnson in Laat me niet los het kunstje dat zij elkaar. eerder liet zien en dat zij als geen ander ReVOLutiOnaiRe LieFDeSwetenSCHaP beheerst. Ze laat haar lezers niet alleen ‘Wij allen zijn van de wieg tot het graf het VeRSiMPeLDe weeRgaVe begrijpen, maar ook voelen dat ruzies tussen gelukkigst als ons leven is georganiseerd als Je zelfbeeld, je beeld van anderen en de geliefden vaak niet gaan over het onderwerp een reeks korte of lange verkenningen vanuit manier waarop je met je emoties omgaat aan de oppervlakte, maar om de kwaliteit van de veilige basis die wordt gevormd door de bepalen onder meer of je angstig, vermijdend de verbinding en om de eeuwige vraag: ben je persoon of personen aan wie we gehecht zijn.’ of veilig gehecht bent. Geheel conform de er voor mij? 44 gezIen en gelezen | RECENSIES BOEK r.a. jongedIjk (2014) LeVeNSVerHaLeN eN PSYCHOTrauMa: NarraTieVe eXPOSure THeraPie iN THeOrie eN PraKTiJK door: Geert Smid Psychiater, Centrum ’45, Diemen deel is een bont palet van onder meer levensverhalen van de vrouwen van Srebrenica, zwijgen als coping bij seksueel trauma, biografie en Amsterdam, Uitgeverij Boom, 315 p., € 37,50 hechting bij vroeg getraumatiseerde kinderen, NET bij ouderen, getuigenistherapie en NET in een groepssetting. Het derde deel geeft een overzicht van basis- Binnen het groeiende arsenaal van evidence sensorische en emotionele informatie op principes en werkingsmechanismen van NET based behandelingen voor posttraumatische (‘warme herinneringen’), los van de feitelijke alsmede van effectiviteitsonderzoek naar NET. stressstoornis (PtSS) neemt narratieve informatie die te maken heeft met de context exposure therapie (net) een steeds belangrij- (‘koude herinneringen’). Deze ‘warme herinne- PRaktiSCH weRkBOek ker plaats in naast bijvoorbeeld imaginaire ringen’ vormen een zogenaamd angstnetwerk. De op de praktijk ingestelde lezer zal het meest exposure, eMDR en Beknopte eclectische Omgevingsstimuli (bijvoorbeeld een geur of een aan zijn trekken komen in het vierde deel, dat als Psychotherapie voor PtSS (BePP). geluid) en interne triggers (bijvoorbeeld een een praktisch werkboek is opgezet. Naast een net is ontwikkeld voor de behandeling van gedachte) kunnen dit angstnetwerk activeren, stap-voor-stapbeschrijving van de therapie bevat oorlogsgetroffenen in vluchtelingenkampen wat angstige en pijnlijke herinneringen aan het dit deel hoofdstukken over omgang met en wordt inmiddels breder toegepast, in het trauma met zich meebrengt. schaamte en schuld, vermijding en dissociatie in bijzonder bij patiënten die meerdere en Tijdens NET, met name tijdens de narratieve de therapie. Tot slot bevat dit deel een complexe traumatische gebeurtenissen exposure, worden door gedetailleerde hoofdstuk over NET bij kinderen (‘KIDNET’). Een hebben meegemaakt. Het doel van net is de bespreking van traumatische gebeurtenissen voorwoord door twee grondleggers van NET, traumatische gebeurtenissen te integreren in ‘warme’ en ‘koude' herinneringen geïntegreerd. een nawoord en een register maken het boek het levensverhaal om zodoende de klachten De sensorische en emotionele informatie wordt zeer compleet. van PtSS te verminderen. De behandeling in verband gebracht met feitelijke informatie en Het boek, met bijdragen van 18 auteurs, vormt bestaat uit drie onderdelen: de chronologi- daarmee in een context geplaatst. Dit leidt een essentiële en tijdige aanvulling op de sche levenslijn, de narratieve exposure en het bijvoorbeeld tot een sterker besef van afstand in Nederlandstalige literatuur over traumabehan- getuigenisverslag. tijd en plaats. Het angstnetwerk wordt door deling. Het is toegankelijk geschreven, concreet deze integratie minder gemakkelijk geactiveerd, en enthousiasmerend. Zowel de breder met als gevolg afname van PTSS-klachten. geïnteresseerde lezer als de clinicus practicus waRMe en kOuDe HeRinneRingen Dit handboek bevat een praktische handleiding wordt goed bediend. Het boek is doorspekt met over de behandelmethodiek en veel achter- LeVenSVeRHaLen figuren en handige schema’s. De hoofdstukken grondinformatie. De rationale van NET wordt Het lijvige boek bestaat uit vier delen, elk met zijn steeds onderverdeeld in overzichtelijke uitgelegd aan de hand van ‘warme’ en ‘koude’ een eigen inleiding. Het eerste deel geeft paragrafen, zodat ondanks de uitvoerige herinneringen. Tijdens een traumatische theoretische achtergronden van trauma en PTSS informatie de rode draad gemakkelijk is vast te ervaring slaat het geheugen voornamelijk en vormt daarmee een brede basis. Het tweede houden. Warm aanbevolen. 45 MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014 BOEK l. van leeuWen (2014) De HaNeNBaLKeN: zeLFMOOrD OP HeT PLaTTeLaND door: Pek van Andel Medisch onderzoeker, auteur te Feerwerd (Gr.) Amsterdam: Atlas Contact, 335 p., € 21,95 acute en chronische farm stress te laten herkennen. Verandering in de dagelijkse routine van het boerengezin, uitval door ziekte, verwaarlozing van de boerderij en de dieren, toename van bedrijfsongelukken, of boerderijkinderen die probleemgedrag gaan vertonen, zijn goed herkenbare signalen van acute stress. Signalen van chronische stress zijn onder andere hoofd- en rugpijn, eet- en slaapstoornissen, maagzweren, uitputting, somberheid, Dat boeren zichzelf vaker doden dan BOeR zOekt tOuw verbittering, geïrriteerdheid, boosheid, niet-boeren is al in vele landen aangetoond, In Nederland ontbreekt elke vorm van speciale woedeaanvallen, alcoholisme, vereenzaming, maar niet in nederland. in ons land bestaan aandacht voor het voorkomen van suïcide in geheugen- en concentratiestoornissen, er nog steeds geen betrouwbare cijfers – het agro-industriële complex. Dr. Henk de besluiteloosheid en minderwaardigheids- en waardoor het probleem hier verborgen Haan, cultureel antropoloog aan de Universi- schuldgevoelens, en zelfhaat (‘ik ben nergens blijft. Daarom deed cultureel antropoloog, teit Wageningen, verklaart dat als volgt: ‘Jij [de goed voor’). Als een boer paniekaanvallen bestuurskundige en onderzoeksjournalist moedige auteur] noemt dat terecht een taboe. heeft, ernstig depressief is, chronisch en zwaar Lizzy van Leeuwen er een studie naar. Het Dat taboe raakt heel erg aan de plattelandsi- alcoholmisbruik vertoont, zich afzondert, een resultaat is een puik drieluik. dylle die sinds de industrialisatie is opgeko- wanhopige indruk maakt, al een zelfmoordpo- men. […] Misschien is het ook zo dat de GGZ ging achter de rug heeft of bezit begint weg te Het eerste paneel gaat over de geschiedenis daarom uit het platteland moet wegblijven, geven, dan moet de erfbetreder direct van zelfmoord op het platteland, waaruit blijkt omdat het erkennen van geestesziekten net zo professionele hulp inschakelen. All cries for help dat het van alle tijden is. Het middenstuk bevat goed een doorbreking van die idylle zou should be taken seriously. En dan volgt een lijst verhalen; fictieve uit plattelandsromans, en betekenen. Gekte hoort niet thuis op het land met nuttige adressen, telefoonnummers en authentieke die aan de keukentafel werden waar het leven goed is.’ (p. 246-247) websites. verteld door nabestaanden (vaak boerinnen) Zo’n checklist en zulk beleid ontbreken in van wie de meesten anoniem wilden blijven. CHeCkLiSt Nederland. Dit drieluik, deze hartenkreet, is Het derde paneel laat zien wat er in Nederland In de VS (Colorado) is een checklist ontwikkeld een overtuigend pleidooi om het taboe op en in de Verenigde Staten werd en wordt om erfbetreders (zoals veeartsen, melkrijders, agrosuïcide nu ook in Nederland te doorbre- gedaan aan hulp bij en preventie van agrosuïcide. leveranciers, predikanten) en onderwijzers ken, vooral vanuit én voor de ggz. 46 Wetten | DE WET ZORG EN DWANG; NADERE AFSTEMMING GEWENST? Wetten NIEUWE WET- EN REGELGEVING VOOR DE GEZONDHEIDSZORG. DEZE SERIE STAAT ONDER REDACTIE VAN ADGER HONDIUS EN REMBRANDT ZUIJDERHOUDT Mr. dr. B.J.M. Frederiks Universitair docent gezondheidsrecht, VUmc, EMGO+ [email protected] DE WET ZORG EN DWANG; NADERE AFSTEMMING GEWENST? Op 19 september 2013 stemde de Tweede Kamer in met de Wet zorg en dwang.1 De Eerste Kamer gaf vervolgens aan dat zij deze wet alleen wil behandelen in samenhang met de Wet verplichte GGZ, die de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) vervangt. Onduidelijk is echter wanneer de Tweede Kamer de behandeling van de Wet REIKWIJDTE WET: ACCOMMODATIE De praktijk leerde dat vrijheidsbeperking niet alleen voorkomt in verplichte GGZ voortzet. instellingen die een Bopz-aanmerking hebben, maar ook in Toch is het goed om de inhoud van de Wet zorg en dwang kleinschalige woonvoorzieningen en particuliere initiatieven die alvast nader te bekijken. En hoe verhoudt zij zich tot de Wet verplichte GGZ? Ik bekijk de reikwijdte van de wet, het begrip onvrijwillige zorg, het stappenplan en de rechtsbescherming. 47 niet onder de reikwijdte van de Wet Bopz vallen en daarmee buiten het toezicht van de Inspectie blijven. Onder de Wet zorg en dwang moet elke zorgaanbieder die onvrijwillige zorg verleent, cliënten opneemt die een besluit tot opname en verblijf van het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ) hebben of een - MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | september 2014 regelt de wetgever niets over “ Waarom ambulante dwang, denkende aan de doelgroep licht verstandelijk beperkten? ” rechterlijke machtiging of een maatregel voor een crisissituatie, de cliënt zich verzet. Aangezien deze zorg wordt geleverd in het zijn locaties laten registreren als ‘accommodatie’. Hieronder kader van de AWBZ, krijgt onvrijwillige zorg een veel bredere verstaat de wet een bouwkundige voorziening met het daarbij invulling dan onder de Wet Bopz. Met de Wet zorg en dwang behorende terrein, bestemd voor huisvesting van een cliënt in vervalt ook het onderscheid tussen Bopz-dwang en Wgbo-dwang: verband met diens behoefte aan zorg en het verlenen van zorg ze schakelt de bepalingen over toestemming, vertegenwoordiging door een zorgaanbieder. Alle locaties die nu een Bopz-aanmer- en bepalingen over dwang uit de Wgbo buiten werking. king hebben worden automatisch opgenomen in het register. De wet noemt vijf vormen van onvrijwillige zorg: a. het toedienen van voeding, vocht of medicatie voor een REIKWIJDTE WET: CLIËNT EN ZORG somatische aandoening; De reikwijdte van de wet wordt verder bepaald door de begrip- b. het toedienen van medicatie die van invloed is op het gedrag of pen ‘cliënt’ en ‘zorg’. Het moet gaan om cliënten met een de bewegingsvrijheid van de cliënt, vanwege de psychogeriatrische psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke beperking aandoening of verstandelijke handicap, of vanwege een daarmee die zorg nodig hebben zoals omschreven in de AWBZ. Het CIZ gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie hiervan; bepaalt met zijn indicatiebesluit welke zorg noodzakelijk is, geba- c. maatregelen die de cliënt gedurende enige tijd in zijn bewe- seerd op een verstandelijke beperking dan wel een psychogeria- gingsvrijheid beperken; trische aandoening. De wet biedt de mogelijkheid om aandoe- d. maatregelen waarmee toezicht op de cliënt wordt gehouden, of ningen of ziekten met vergelijkbare problematiek ook onder de e. beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, reikwijdte van de wet te scharen. Te denken valt aan het waardoor de cliënt iets moet doen of nalaten. syndroom van Korsakov of niet-aangeboren hersenletsel. Met de Punten b en c beschouwde de wetgever in eerste instantie altijd Wmo 2015, de Jeugdwet en de Wet langdurige zorg (Wlz) die de als onvrijwillige zorg, zelfs als de cliënt of diens vertegenwoordiger AWBZ gaat vervangen, moet de wetgever nog wel sleutelen aan instemt met de maatregel en de cliënt geen verzet vertoont. De de reikwijdte van de wet. Veel vormen van zorg gaan immers uit reden hierachter is dat de wetgever af wil van ‘middelen en de AWBZ, waardoor de doelgroep onder de Wlz bijzonder klein maatregelen akkoord’ en de zinsnede ‘wie zwijgt stemt in’. De wordt. Over dubbele problematiek is de wet duidelijk: de zesde nota van wijziging2 heeft toegevoegd dat de uitzondering CIZ-indicatie bepaalt onder welke wet iemand valt en dat heeft voor medicatie alleen van toepassing is als de medicatie niet ook gevolgen voor waar hij wordt opgenomen. Als de psychiatri- wordt toegediend voor de behandeling van een psychische sche problematiek overheerst, valt de cliënt onder de Wet stoornis overeenkomstig de geldende professionele richtlijnen. De verplichte GGZ. Binnen één accommodatie kunnen, aldus het Tweede Kamer voegde vervolgens toe dat als een cliënt toestem- (niet-officiële) standpunt van VWS, niet twee wetten gelden, ming geeft voor zorg onder b of c, geen sprake is van onvrijwillige waardoor de kans bestaat dat een cliënt moet verhuizen van de zorg. Het blijft wel onvrijwillige zorg als de vertegenwoordiger ene accommodatie naar de andere. instemt met de maatregelen.3 ONVRIJWILLIGE ZORG EN DE GEVOLGEN OPSCHALEND STAPPENPLAN De Wet zorg en dwang introduceert het begrip ‘onvrijwillige Zodra bepaalde zorg als onvrijwillig wordt gekwalificeerd, moeten zorg’: zorg waarmee de cliënt of zijn vertegenwoordiger (bij zorgverleners een ‘opschalend stappenplan’ hanteren. Een deel wilsonbekwaamheid ter zake) niet heeft ingestemd of waartegen ervan, het opstellen en evalueren van het zorgplan, geldt voor 48 Wetten | DE WET ZORG EN DWANG; NADERE AFSTEMMING GEWENST? elke cliënt. De kernboodschap van de wet is dat hoe langer Kamerdebat de rechtsbescherming van de Inspectie een illusie. onvrijwillige zorg duurt, hoe meer zorgverleners van buiten het Hij heeft meer vertrouwen in het stappenplan. team mee moeten kijken. Nieuwe elementen zijn dat de wetgever termijnen benoemt (maximaal drie of zes maanden), AFSTEMMING MET WET VERPLICHTE GGZ en dat de cliënt of diens vertegenwoordiger ook uitgenodigd Bij zowel de Wet zorg en dwang als de Wet verplichte GGZ moet worden voor elke vorm van overleg in het kader van het wordt voortdurend gesproken over onderlinge afstemming. Toch stappenplan. De wet maakt onderscheid tussen het opstellen wilde de Staatssecretaris niet wachten op de Wet verplichte van het zorgplan, het heroverwegen ervan, het opnemen van GGZ. De Wet zorg en dwang kon niet langer wachten. Het blijft onvrijwillige zorg in het zorgplan en het uitvoeren van het echter vreemd dat in beide wetten, los van de inhoud, verschil- zorgplan met onvrijwillige zorg. De verantwoordelijke voor de lende termen worden gebezigd en verantwoordelijkheden uitvoering van het stappenplan hoeft vooralsnog geen BIG-ge- anders worden ingevuld. Ook omdat de verschillen tussen de registreerde zorgverlener te zijn. psychiatrie, verstandelijk gehandicaptenzorg en psychogeriatrie steeds meer vervagen. RECHTSBESCHERMING Een belangrijk uitgangspunt van de Wet zorg en dwang is dat CONCLUSIE alle cliënten met een psychogeriatrische aandoening of een De Wet zorg en dwang heeft een aantal mooie uitgangspunten. verstandelijke beperking die AWBZ-zorg ontvangen vergelijkbare Het begrip onvrijwillige zorg wordt breed ingestoken, de rechtsbescherming genieten, ongeacht waar de zorg wordt reikwijdte van de wet is vele malen groter dan die van de Wet geboden. De speciale klachtenregeling staat, in tegenstelling tot Bopz en de rechtsbescherming wordt versterkt door de intro- de Wet Bopz, open voor elke cliënt die onvrijwillige zorg krijgt. ductie van een onafhankelijke cliëntenvertrouwenspersoon. Een ander essentieel element van rechtsbescherming is de Tegelijkertijd krijgt de Inspectie een beperkte rol, is de rechter cliëntenvertrouwenspersoon, die onder de Wet Bopz alleen alleen betrokken bij een onvrijwillige opname en wordt veel wettelijk is verankerd voor de psychiatrie. Opvallend is dat verwacht van de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder. aanvankelijk deze functionaris bewust niet was opgenomen in Een vraagteken betreft de thuiszorg. Wat mag er straks in de de wet. Later ging de Staatssecretaris gelukkig overstag. De thuiszorg en waarom regelt de wetgever niets over ambulante functie van deze functionaris moet bij Algemene Maatregel van dwang, denkende aan de doelgroep licht verstandelijk beperk- Bestuur nog nader worden ingevuld. Het college voor de ten? Het is niet duidelijk waarom bepaalde keuzes zijn gemaakt. Rechten van de mens merkte in 2013 op dat de deskundigheid en Ook de afstemming met de Wet verplichte GGZ laat te wensen onafhankelijkheid van de cliëntenvertrouwenspersoon zo goed over. We mogen hopen dat de wetgever onder afstemming niet mogelijk geborgd moet zijn – in de wet en in de praktijk. Het slechts verstaat het aanpassen van enkele begrippen (onvrijwilli- college verwijst naar de Stichting PVP die in de psychiatrie zorgt ge zorg versus verplichte zorg, ernstig nadeel versus ernstige voor onafhankelijke, deskundige en vaardige ondersteuning van schade). Het gaat juist om de uitgangspunten en de gedachten patiëntenvertrouwenspersonen. achter de beide wetten. Het is nog maar de vraag of de Wet zorg De rol van de Inspectie verandert ook. De Inspectie zal niet en dwang stand kan houden binnen alle maatschappelijke langer individuele dwangtoepassingen toetsen. De zorgaanbie- ontwikkelingen die gaande zijn. 3 der stuurt halfjaarlijks een overzicht naar de Inspectie van alle vormen van onvrijwillige zorg, samen met een analyse van de Raad van Bestuur. Staatssecretaris Van Rijn noemde tijdens het noten 1 Kamerstukken I, 2 Kamerstukken II, 3 Kamerstukken II, 2013/14, 31 916, A. 2012-2013, 31 916, nr. 43. 2012-2013, 31 916, nr. 42. 49 MGV | Jaargang 69 | nummer 05 | sEptEMbEr 2014 bIjblIjven PSYCHiaTrie VOOr JuriSTeN de leessuggestIe van adger hondIus: hummelen jW & hengeveld mW. Psychiatrie voor juristen Utrecht: De Tijdstroom; 2014. P ‘Psychiatrie voor juristen’ past in deze tijd. De zorg wordt vaker gejuridiseerd en psychiatrische diagnostiek is onderwerp van het maatschappelijk debat. Tijd dus om enige helderheid te scheppen en grenzen te stellen. Hiertoe hebben de psychiaters Hummelen en Hengeveld een zeer leesbaar boek geschreven, niet alleen bedoeld voor juristen, maar ook voor forensische drangmatig, dwangmatig of juist van impulsief gedrag, en is dat werkers. Deze kunnen het in één keer uitlezen, of op maat tegen de wil van een persoon? Uiteraard geen sluitend antwoord hanteren als zij te maken (denken te) hebben met een bepaalde op deze vragen, maar wel worden enkele afwegingen gemaakt. stoornis. Vrijwel alle psychiatrische stoornissen geven een verhoogd risico Het eerste hoofdstuk behandelt de psychiatrische stoornis en op suïcide; zo is het risico bij stemmingsstoornissen verhoogd met diagnostiek. Onderdelen en doelstellingen van het psychiatrisch een factor 20. De auteurs stellen zich de vraag of die ernst te onderzoek staan in mooie oranje-gele tabellen. Classificatie van beoordelen is en of er sprake is van wilsonbekwaamheid. een stoornis kan niet zonder diagnostiek. Andersom kan wel. In het hoofdstuk over persoonlijkheidsstoornissen wordt apart Ook voor de forensische psychiatrie is een ‘DSM-stoornis’ aandacht besteed aan bejegeningsaspecten; daarin zit immers vaak voldoende noch noodzakelijk. Duidelijk wordt weer eens hoe een sleutel voor contact. Het verschil tussen psychopathie kunstmatig het onderscheid is tussen lichamelijke en psychische (gewetensprobleem) en antisociale persoonlijkheidsstoornis (geen ziekten. respect voor anderen) wordt toegelicht. Kortom, vele black-boxza- Vrijwel alle hoofdstukken behandelen een stoornis, met een ken komen tevoorschijn. korte inleiding, gevolgd door een beschrijving van symptomen Hoewel de titel doet vermoeden dat het boek is geschreven voor en aandachtspunten. Sommige hoofdstukken bevatten specifie- alle gezondheidszorgjuristen, ligt het accent wel erg op het ke forensische aspecten. De meest gebruikte medicijnen en forensische deel. Dat is jammer, want gezondheidsrecht is veel psychotherapieën worden toegelicht in het hoofdstuk ‘Behan- breder. Het boek zou nog beter zijn geweest als apart aandacht zou delmethoden’. Interessant zijn ook de hoofdstukken over zijn besteed aan geestesstoornissen in de zin van de Wet Bopz (zie gedragsstoornissen en suïcidaal gedrag. Het leven lijkt vooral te ook Zuijderhoudt RH. Stoornis en de Bopz. Den Haag: 2004). Maar gaan om de kunst van het remmen. Onrijpe of beschadigde het boek voorziet zeker in een leemte en zal de kwaliteit van frontale (voorste) hersenkwabben maken het inhiberen van discussie over psychiatrie en recht verhogen. Het is prettig als impulsen erg moeilijk, maar hoeven geen grensoverschrijdende gezaghebbende professionals in klare taal een klare lijn schetsen. gedragsstoornissen te veroorzaken. Wanneer spreek je nu van Juristen aan de bak, zou ik zeggen. 50 oural Therapy Cognitive Behavi BRIDGING THE GAP E CE AND PRACTIC BETWEEN SCIEN 10 – 13 september 2014 Netherlands The Hague, The zP crediteerd door FG e T Congress. Geac s, BC EA ion at 44 ov t he Inn or of uit vo ma, E-market De VGCt nodigt u volledig program gen op or ra vo nv k aa Kij ie). at en dit nt ige accre en VGCt (21 pu registratie en over EABCT.ad2.180x112.indd 1 31-07-14 15:09 INCERTO WERKEN MET MENSEN Web-based systeem vragenlijsten/testen voor Psychologen Eenvoudige manier van cliëntenbeheer, aanbieden en verwerken van vragenlijsten. WAAROM INCERTO? • Efficiënt en accuraat: volledige analyserapporten in PDF formaat • Emailmeldingen vanuit het systeem aan cliënt en professional • Verwerking eigen bedrijfsnaam in rapportages • Veilig: beveiligde SSL verbindingen • U betaalt geen abonnementskosten • Hoogwaardige support: training op maat • Gevalideerde vragenlijsten • Webapplicatie: software as a service INSCHRIJ VEN GRATIS DEMONS TRATIE? NEEM CO NTAC T OP ME T ONS 076-501 8581 Met tablet en smartphone te gebruiken. Gratis Incerto proberen ga naar WWW.INCERTO.NL 51
© Copyright 2025 ExpyDoc