Kadernota 2015 - Gemeente Amstelveen

Kadernota 2015
inclusief Eerste Tijdvakrapportage 2014
Amstelveen, 2 juni 2014
pagina 2
Kadernota 2015
Inhoudsopgave
1.
Inleiding
2.
Projecten en vermogenspositie
3.
Blz.
3
5
2.1. Onderwijshuisvesting
5
2.2. Grote projecten
8
2.3. Algemene reserve
10
2.4. Opheffing investeringsplan algemene middelen
13
16
Structurele begrotingspositie
3.1. Totaaloverzicht
16
3.2. Nadere positiebepaling structurele begroting
19
3.2.1. Sociaal domein
19
3.2.2. Taakstellingen op de organisatie (fysiek domein, ondersteuning, frictie)
22
3.3.3. Nog in te vullen taakstelling
23
3.3. Risico’s en autonome ontwikkelingen
23
3.4. Technische actualisering (grondslagen nominaal en areaal)
24
4.
Tarievenbeleid
26
5.
Gevraagde besluiten
27
BIJLAGEN
Bijlage 1: Eerste Tijdvakrapportage 2014
28
Bijlage 2: Toelichting voortgang onderwijshuisvesting, incl. nieuwe ontwikkelingen
38
Kadernota 2015
pagina 3
1. Inleiding
Met de politieke agenda 2014-2018 “Ruimte voor Amstelveen” geeft ons college de bestuurlijke
kaders voor het beleid van de komende jaren aan.
Nieuwe taken en economisch moeilijke tijden plaatsen ons voor grote uitdagingen. Handhaving van
de Amstelveense standaard staat daarbij centraal: behoud van de hoge kwaliteit van leefomgeving
en een uitstekend aanbod aan cultuur-, sport-, educatieve en maatschappelijke voorzieningen,
waarbij de lokale lasten onverminderd laag worden gehouden en actief wordt gewerkt aan het
versterken van de positie van de zwaksten in de samenleving. “Ruimte voor Amstelveen” schetst
op bestuurlijke hoofdlijnen de kansen en richtingen die wij zien om deze uitdaging waar te maken.
Meer ruimte voor eigen verantwoordelijkheid en initiatief, minder regels en een goedkopere
organisatie. Duidelijke spelregels voor een solide financieel beleid, met ruimte voor nieuw beleid
om te kunnen investeren in belangrijke zaken die Amstelveen nodig heeft.
De politieke agenda krijgt de komende maanden een verdere uitwerking in het College
Uitvoeringsprogramma 2014-2018. Het gaat dan om de concrete vertaling in bestuurlijke
speerpunten en in ombuigingskaders en -maatregelen. Meer dan voorheen worden we
geconfronteerd met onzekerheden: het zal enige jaren duren voordat echt duidelijk wordt hoe de
overdracht van taken in het sociale domein daadwerkelijk uitpakt. Ook de fasering van
stimulerings- en ombuigingsmaatregelen is een belangrijk aandachtspunt. Een goede fasering biedt
flexibiliteit en maakt een zorgvuldige bestuurlijke voorbereiding, afweging en implementatie
mogelijk. Dit laat uiteraard onverlet, dat wij voor 2015 in ieder geval een sluitende begroting aan
de raad ter besluitvorming voorleggen.
De Kadernota is als regel het instrument voor de gemeenteraad om door middel van kaderstellende
besluiten richting te geven aan de opstelling van de meerjarenbegroting voor de komende jaren.
De behandeling van de Kadernota is, met andere woorden, een moment van sturing vooraf via
integrale bestuurlijke afweging. Zoals hiervoor vermeld verschuift dit zwaartepunt dit jaar
logischerwijs naar de behandeling van het College Uitvoeringsprogramma in het najaar.
Tegen die achtergrond is deze Kadernota beleidsluw. Het accent ligt op het bieden van een actuele
begrotings- en vermogenspositie inclusief risico-analyse vanuit de bestaande beleidskaders.
Uiteraard kan de raad bij de behandeling van deze nota richtinggevende uitspraken doen en
kunnen wij de opbrengst van het debat betrekken bij de opstelling van het College
Uitvoeringsprogramma. In die zin zien wij uit naar deze behandeling1.
Nauw met deze Kadernota verbonden is de meicirculaire over de algemene uitkering
gemeentefonds. Deze circulaire zal informatie bevatten over de nieuwe geldstromen en spelregels
rond de decentralisaties in het sociaal domein, alsmede over de ontwikkeling van de reguliere
algemene uitkering die Amstelveen de komende jaren kan verwachten. Wat dit laatste betreft zijn
twee ontwikkelingen van belang. In de eerste plaats de opstelling van de Rijksbegroting en de
impact daarop van de algehele macro-economische ontwikkeling. In de tweede plaats een
ingrijpende aanpassing met ingang van 2015 van het verdeelstelsel.
Over de aanpassing van het verdeelstelsel heeft het Rijk eind maart de voorlopige resultaten
gepresenteerd, die voor Amstelveen een positief beeld lieten zien. Nadere analyse in de
achterliggende weken heeft duidelijk gemaakt, dat de gepresenteerde uitkomsten voor Amstelveen
geen goed beeld geven. Na verwerking van de recente (omstreden) landelijke besluitvorming over
de afbakening van de studentenhuisvesting in de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG)
lijkt het gepresenteerde voordeel goeddeels te verdampen.
1
Hier kan in dit kader ook het debat worden voortgezet over de vier moties die zijn ingediend en aangehouden
bij de eerste behandeling van de politieke agenda in de raadsvergadering van 22 april 2014. Dit betreft de
moties “Zorg voor een vangnet”, “Duurzaamheid loont voor Amstelveen”, “Van bijstand naar werk” en
“Woningbouwproductie”.
Kadernota 2015
pagina 4
De meicirculaire komt te laat om nog in de Kadernota te kunnen worden verwerkt. Over de
uitkomsten volgt een aparte aanvullende rapportage, die nog aan de behandeling wordt
toegevoegd.
Zoals hiervoor uiteengezet biedt deze Kadernota geen concrete voorstellen voor de invulling van
het nog openstaande tekort. Beleidsmatig is het aangewezen traject hiervoor de uitwerking van het
College Uitvoeringsprogramma, dat wij gelijktijdig met de begroting 2015 zullen aanbieden.
Financieel-budgettair is de meicirculaire essentieel voor een actuele financiële positiebepaling.
Duidelijk is wel, dat wij ons zowel financieel als organisatorisch voor forse opgaven gesteld zien. In
dit stadium van de gedachtevorming reiken wij de volgende overwegingen aan om te betrekken bij
een richtinggevend bestuurlijk debat:
1. De politieke agenda formuleert in het hoofdstuk financiën de volgende benadering:
“Oplossingen voor de gemeentelijke tekorten worden primair gezocht in hervormingen,
slimmere manieren van werken, het bezien van nut en noodzaak van subsidies, strakkere
prestatieafspraken en een scherp inkoopbeleid. Indien dit ontoereikend blijkt zal kritisch naar
het voorzieningenniveau en het takenpakket worden gekeken”.
2. Het is van belang op korte termijn zicht te krijgen op een indicatie van de financiële potentie
van deze benadering. Dit vraagt een nader concretiseren van mogelijkheden en maatregelen
en hun effecten.
3. De politieke agenda heeft verder als uitgangspunten het beperken van de stijging van de lokale
lasten tot compensatie voor de inflatie en het creëren van 2 miljoen euro structurele ruimte
voor nieuw beleid. Ook dit maakt onderdeel uit van de uiteindelijke afweging bij de
begroting 2015.
4. Dat geldt eveneens voor de reeds bestaande taakstellingen en druk op de organisatie met het
inmiddels lopende traject “Duurzame Organisatie”.
5. In ieder geval zal een structureel sluitende begroting 2015 worden aangeboden en zullen, in
lijn met de aanpak bij de begroting 2014, ook bij de begroting 2015 waar mogelijk concrete
bezuinigingsvoorstellen worden voorgelegd.
6. De meerjarige opbouw van de aanpak en besluitvorming is van groot belang. Er is sprake van
een zich meerjarig ontwikkelende taakstelling. In het bijzonder zal de komende jaren duidelijk
worden hoe het sociaal domein zich ontwikkelt en wat dit betekent in relatie tot de totale
taakstelling.
In samenhang met de kaderstelling voor de komende jaren vindt tegelijkertijd een financiële
rapportage plaats over de voortgang van de uitvoering van de lopende begroting. Dit gebeurt via
de Eerste Tijdvakrapportage, die is geïntegreerd in deze Kadernota. In plaats van twee aparte
raadsvoorstellen die samen werden behandeld is nu sprake van één raadsvoorstel. Voor 2014
wordt ten opzichte van de vastgestelde begroting een positief resultaat verwacht, dat bijdraagt aan
een versterking van de algemene reserve. Andere onderwerpen die in de Tijdvakrapportage aan de
orde komen zijn de lopende toezeggingen naar aanleiding van aanbevelingen van de accountant en
de rekeningencommissie, alsmede de inhuur externen en de schuldpositie van de gemeente.
Hierna schetsen de hoofdstukken 2 en 3 schetsen een actueel beeld van de vermogenspositie en
de begrotingspositie. In hoofdstuk 4 komt het tarievenbeleid aan de orde en hoofdstuk 5 sluit af
met een recapitulatie van de voorgestelde besluitvorming.
Kadernota 2015
pagina 5
2. Projecten en vermogenspositie
2.1. Onderwijshuisvesting
De gemeente heeft goed onderwijs hoog in het vaandel staan en blijft bereid daar waar nodig fors
te investeren in de onderwijshuisvesting. Deze is immers mede bepalend voor de kwaliteit van het
onderwijs. Het vastgestelde bouwprogramma onderwijshuisvesting zal worden gerealiseerd. Via
deze Kadernota ontvangt u een geactualiseerd overzicht van de voortgang van dit programma en
leggen wij daaruit voortvloeiende beslispunten ter besluitvorming aan u voor.
Inhoudelijke voortgang
Het meerjarig bouwprogramma onderwijshuisvesting bestaat uit een 1e tranche die inmiddels is
afgerond en een 2e tranche die op dit moment in uitvoering is. De planning hiervoor is als volgt:
·
1ste Montessorischool
eind 2014 gereed
·
2e Montessorischool en vrije school Parcival
medio 2015 gereed
·
Roelof Venemaschool
2015 gereed
·
Martin Luther Kingschool
eind 2014 gereed
·
Triangel en Karel Eykman
2e helft 2014 gereed
·
Piet Heinschool
2016 gereed.
Deze eerste en twee tranche zijn financieel gedekt binnen het vastgestelde programma (zie
hierna).
Daarnaast is sprake van nieuwe ontwikkelingen. Dit betreft:
1. Huisvesting De Westwijzer en De Wending (groei leerlingenaantal De Westwijzer, bedrag p.m.)
2. Scholen aan de Orion (groei leerlingenaantal, indicatief 0,9 miljoen euro investeringsbedrag)
3. Michiel de Ruyterschool (groei leerlingenaantal, indicatief 0,3 miljoen euro investeringsbedrag)
4. Herman Wesseling College (verzoek school om vervangende nieuwbouw, bedrag p.m.)
5. School of Understanding (oprichting nieuwe school, bedrag p.m.)
Deze nieuwe ontwikkelingen vallen buiten het bestaande, in uitvoering genomen programma en
hiervoor is nog geen financiële dekking beschikbaar. Bij de verdere besluitvorming over deze
nieuwe ontwikkelingen zal bij extra middelenbeslag alsdan de dekking moeten worden geregeld. De
politieke agenda besteedt hier ook aandacht aan en dit zal worden betrokken bij de uitwerking van
het College Uitvoeringsprogramma. Daarbij is van belang, dat in de eerste drie gevallen sprake is
van areaaluitbreiding (toename leerlingenaantal). Dat betekent, dat voor de dekking van deze
ontwikkelingen een beroep kan worden gedaan op extra middelen die door areaaluitbreiding
worden gegenereerd2. Bijlage 2 bevat een uitvoeriger inhoudelijke toelichting.
Ten slotte wordt naar verwachting per 1 januari 2015 de Wet op het primair onderwijs gewijzigd.
Deze wijziging houdt in dat de schoolbesturen voortaan rechtstreeks van het rijk de vergoeding
voor al het onderhoud en de aanpassing van de schoolgebouwen zullen ontvangen. De algemene
uitkering in het gemeentefonds van het rijk aan de gemeenten zal als gevolg hiervan worden
verlaagd. Hierover volgen nadere rapportages als de wetgeving definitief is en de consequenties
daarvan bekend zijn.
Financiën
Het totale programma heeft een omvang van afgerond 87 miljoen euro, waarvan 59 miljoen euro is
besteed in de achterliggende jaren. Het zwaartepunt in de besteding van de resterende middelen
ligt in 2014/15. Van de benodigde voeding is 79 miljoen euro gerealiseerd. De resterende dekking
is “hard” in de vorm van een bijdrage uit de voorziening “onderhoud onderwijsgebouwen” van
0,8 miljoen euro in 2014 en een bijdrage uit de algemene reserve van 7 miljoen euro in 20153.
2
Via “visie op areaal” in de Kadernota 2009 is de beleidslijn vastgesteld dat hogere inkomsten als gevolg van
toenemend areaal (met name gemeentefonds) waar geen direct aanwijsbare uitgaven tegenover staan worden
gereserveerd op de stelpost areaal. De stelpost wordt enerzijds in het meerjarig perspectief gebruikt om de
financiële effecten van schommelingen tussen woningbouwprognoses en realisaties op te vangen. Anderzijds
kunnen de areaalinkomsten, wanneer ze daadwerkelijk zijn gerealiseerd, worden ingezet voor investeringen in de
sociaal-maatschappelijke infrastructuur.
3
conform raadsbesluit 8d Kadernota 2014, dd. 3 juli 2014.
Kadernota 2015
pagina 6
Op basis van de rekeningcijfers 2013 en huidige prognoses, inclusief resultaten van
aanbestedingsprocedures, is het uitgavenverloop van de verschillende projecten geactualiseerd.
Behoudens de Piet Heinschool zijn alle scholen uit de tweede tranche inmiddels aanbesteed of loopt
het aanbestedingstraject. Ten opzichte van het vorige programma leidt de actualisering tot lagere
kosten. De bijstelling bedraagt afgerond 0,45 miljoen euro en betreft met name de bouwkosten
van Palet Noord en de 1e Montessori (beide 0,2 miljoen euro) en de kosten van de buitenruimte
Roelof Venema (0,1 miljoen euro). Dit resultaat spoort met de landelijke verlaging van de
bouwindex.
Onderstaat overzicht bevat het geactualiseerde financiële totaalkader.
Actueel verloop bestemmingsreserve onderwijshuisvesting
totaal
Stand res. onderw.huisv. per 1jan
t/m 2013
2014
2015
2016
0
20.338
2.418
1.706
475
328
7.000
Voeding
# voormalig PIA
# winstafdrachten grondexploitaties
# overige besluitv. t/m Begroting 2014
# nieuwe voeding na Begroting 2014
8.620
15.667
62.256
328
8.620
15.667
54.781
sub-totaal voeding
86.871
79.068
803
7.000
Besteding
# 1e tranche
* Panta Rhei
* Sporth. Pandorra
* Palet Noord
* Michiel de Ruyter
* Orion
* A'veen College
-12.453
-3.217
-6.059
-4.846
-3.382
-21.437
-11.593
-3.217
-5.716
-4.846
-3.382
-21.172
-420
-440
-4.085
-6.334
-6.257
-375
-760
-672
-2.466
-3.073
-4.765
-1.006
-2.501
-820
-8.219
-250
-5.220
-4.400
-5.006
-3.213
-250
-3.303
-625
-229
-2.716
# 2e tranche
* 1e Montessori
* Scholen Hortensialaan
* Roelof Venema
* Triangel/Eykman
- nieuwbouw
- bijdr. aanpassing bestaand gebouw
* ML King
* Piet Hein
-1.688
-59
Stand res. onderw.huisv. per 31dec
468
468
0
0
0
-265
-238
-1.000
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
-244
-86.403
(*)
(**)
-343
# Nieuwe ontwikkelingen
* Westwijzer
* De Wending
* HWC
* School of Understanding
* scholen aan de Orion
* Michiel de Ruyter
# frictiekosten
sub-totaal besteding
KADERNOTA 2015
bedragen x duizend euro
2017
2018
-244
-58.730
-18.723
-7.712
-1.238
0
0
20.338
2.418
1.706
468
468
468
(*) de beginstand per 1 januari 2014 is de stand per 31 december 2013 conform de jaarrekening 2013.
(**) betreft m.n. dotaties uit algemene reserve, best.res. maatsch.voorz. WW, best.res. beleidsprioriteiten en verkoop grond ziekenhuis
e.e.a. cf. bestuurlijke besluitvorming bij eerdere kadernota's, begrotingen, Nota supplement begroting 2010 en aparte voorstellen.
7mln. in 2015 komt ipv ingeboekte winstafdrachten grex na 2013. Dit cf. besluitvorming bij Kadernota 2014.
Kadernota 2015
pagina 7
Financieel is het totaalkader taakstellend voor de realisatie van het programma. Bovenstaand
overzicht laat een positief saldo zien van 468 duizend euro. Dit bedrag is thans de marge/buffer
voor de afronding van de tweede tranche, inclusief de uitwerking van de Piet Heinschool. Zodra
over dit laatste meer duidelijkheid bestaat zal, voorafgaand aan de aanbesteding, een apart
raadsvoorstel worden voorgelegd over de inhoudelijke en financiële uitwerking van de huisvesting
Piet Heinschool.
Verder is het totaalkrediet voor de nieuwbouw voor de scholen Karel Eykman en Triangel met
0,25 miljoen euro verlaagd ten behoeve van een investering in het bestaande gebouw
(Zeelandiahoeve/Assering) tot hetzelfde bedrag4.
In directe samenhang met het bouwprogramma onderwijshuisvesting bevat de begroting, c.q. het
investeringsprogramma 2014 ook kredieten voor het realiseren van voorzieningen voor
buitenschoolse/naschoolse opvang (BSO/NSO)en kinderdagopvang (KDV), die via huur of een
eenmalige bijdrage worden terugverdiend. Deze bouwkundige voorzieningen zijn moeilijk te
knippen en maken integraal onderdeel uit van de aanbestedingstrajecten per school. Ook de
investeringsbehoefte voor deze onderdelen is geactualiseerd, hetgeen leidt tot de volgende
bedragen (x duizend euro), waarvan de kredietvotering in de voorgestelde besluitvorming van deze
Kadernota is opgenomen:
KDV
1e Montessori
Hortensialaan (Parcival/2e Montessori)
Roelof Venema
Triangel
Martin Luther King
Totaal
NSO
280
280
851
851
BSO
621
695
837
1.138
3.291
TOTAAL
621
975
837
1138
851
4.422
Voorstel 1
Met betrekking tot de voortgang van de onderwijshuisvesting:
(a) In te stemmen met het meerjarenoverzicht bestemmingsreserve onderwijshuisvesting
Kadernota 2015 en behoudens de Piet Heinschool de kredieten voor de 1e en 2e tranche vast te
stellen conform dit overzicht;
(b) Voor wat betreft de Piet Heinschool de kredietvotering aan te houden in afwachting van een
apart raadsvoorstel, voorafgaand aan de aanbesteding;
(c) Ten behoeve van investeringen in buitenschoolse/naschoolse opvang en kinderdagopvang die
worden terugverdiend via huur en/of eenmalige bijdragen, de volgende kredieten te voteren:
# buitenschoolse opvang 1e Montessori € 621.000,00
# buitenschoolse opvang en kinderdagopvang Hortensialaan € 975.000,00
# buitenschoolse opvang Roelof Venema € 837.000,00
# buitenschoolse opvang Triangel € 1.138.000,00
# naschoolse opvang Martin Luther King € 851.000,00;
4
Dit als gemeentelijke bijdrage in een totale investering door het schoolbestuur, Onderwijsgroep Amstelland, van
circa 1 miljoen euro in de aanpassing van de indeling en de verbetering van het binnenklimaat van het
bestaande gebouw.
Kadernota 2015
pagina 8
2.2. Grote projecten
Voor de komende jaren staat er een aantal “grote” projecten op stapel, die flink impact zullen
hebben op de stad. In het bijzonder gaat het hier om de verbreding van de A9, de ombouw van de
Amstelveenlijn, de ontwikkeling van het Stadshart en de herontwikkeling van het Westwijkplein.
Elk project kent zijn eigen ontwikkeling en dynamiek. Cruciaal zal zijn om deze projecten goed op
elkaar af te stemmen, zowel wat betreft de inhoudelijke samenhang als de fasering van de
uitvoering.
Hierna volgt eerst de huidige stand van zaken in het kort. Daarna komt de dekking van de
ambtelijke projectkosten op deze projecten aan de orde.
Verbreding van de A9
Met de minister is overeenstemming bereikt over een alternatief plan (in plaats van de
ondertunneling van de A9), dat bestaat uit een verdiepte ligging in een open bak over een lengte
van 1.300 m en een volledige overkapping in het Oude Dorp. De raad heeft in november 2013
ingestemd met de voorgenomen contractwijziging, waarmee de bijdrage van Amstelveen wordt
verlaagd van 100 miljoen euro naar 40 miljoen euro. De wijzigingsovereenkomst en
samenwerkingsovereenkomst zijn inmiddels ondertekend. Het alternatieve plan zal worden
uitgewerkt door Rijkswaterstaat. Belangrijke onderdelen van de planstudie zijn het maken van
gedetailleerde ontwerpen en het doen van onderzoek. Rijkswaterstaat is direct na het raadsbesluit
gestart met het inventariseren van gegevens die nodig zijn voor de planstudie. Het gaat om
technische randvoorwaarden, maar ook om wensen die de overheidspartijen en andere betrokken
instellingen aan het project stellen. Ook als gemeente zijn wij nu volop bezig met het formuleren
van onze eisen en wensen, waaronder b.v. de ligging van het tracé nabij de Van Hallweg.
De betaling van de verschuldigde bijdrage A9 is in de begroting geregeld door een reservering van
18 miljoen euro om de 1e tranche te betalen (per 1jan14) en de vorming van een rentedragende
voorziening van 17 miljoen euro om de 2e tranche te betalen in 20205.
Ombouw Amstelveenlijn
Lijn 51 wordt op termijn opgeheven in samenhang met de invoering van de Noord-Zuidlijn en de
realisatie van de Zuidas in Amsterdam. Als gevolg hiervan is ombouw van de Amstelveenlijn
noodzakelijk. De gemeenteraad van Amstelveen heeft februari 2013 ingestemd met de
voorkeursvariant (met ongelijkvloerse kruisingen) voor deze ombouw. In de huidige fase , de
planuitwerking, functioneert de Stadsregio Amsterdam als opdrachtgever en de Dienst Metro als
opdrachtnemer. De planuitwerkingfase moet uitmonden in een definitief ‘go no-go’ besluit om over
te gaan tot de aanbesteding en daarmee de uitvoering van de ombouw van de Amstelveenlijn. Dit
moment is voorzien eind 2015, begin 2016. Besluitvorming vindt plaats op basis van een
referentieontwerp met een bijbehorende begroting. Afstemming met de projecten Noord-Zuidlijn
en ZuidasDok zijn hierbij essentieel. Juist vanwege de samenhang met deze projecten speelt op dit
moment de discussie of het wenselijk/noodzakelijk is de zogenaamde “Amstelveenboog” er eerder
uit te halen dan gepland. Naar verwachting zal hierover op korte termijn een standpunt worden
gevraagd. De voor- en nadelen hiervan voor Amstelveen en mogelijke condities (o.a. met
betrekking tot –de kwaliteit van- tijdelijk vervoer) worden op dit moment in beeld gebracht.
Voor de Amstelveense bijdrage aan de Amstelveenlijn is een bestemmingsreserve gevormd van
6 miljoen euro.
Voor eventuele bijdragen in andere mobiliteitsprojecten dan de A9 en de Amstelveenlijn
(bijvoorbeeld Hoogwaardig openbaar vervoer, ontsluiting Amstelveen-Zuid) zijn geen
gemeentelijke middelen gereserveerd, c.q. beschikbaar.
5
cf. raadsbesluit 6 november 2013
Kadernota 2015
pagina 9
Stadshart
In november 2012 heeft de raad de Visie Stadshart 2025 vastgesteld. Hierin is een opwaardering
en beperkte uitbreiding van het Stadshart voorzien. Hiernaast heeft de raad middelen beschikbaar
gesteld voor verlevendiging van het Stadsplein6. Vervolgens heeft eigenaar UnibailRodamco een
plan bij de gemeente ingediend dat afweek van de Visie Stadshart 2025. Dit plan van UR ging uit
van de sloop van woningen in de Schildersbuurt om een uitbreiding van het winkelcentrum in
noordelijke richting mogelijk te maken. De gemeenteraad heeft op 3 juli 2013 besloten dat er een
ander plan moet worden gemaakt met zo weinig mogelijk aantasting van de Schildersbuurt.
Sindsdien staan de contacten met de buurt en met UR in het teken van het herstellen van de
relaties en het wederzijds vertrouwen. Aangezien de afgesloten Intentieovereenkomst met UR
inmiddels is afgelopen staan gemeente en projectontwikkelaar vrij ten opzichte van elkaar. UR is
dit voorjaar gestart met bewonersgroepen om een nieuw plan te ontwikkelen. Voor de gemeente
is de omgevingsanalyse die dit voorjaar wordt opgesteld samen met de belanghebbenden uit het
Stadshart input voor nadere planuitwerking. Beide processen zullen zorgvuldig op elkaar worden
afgestemd.
Westwijkplein
Het plan is om het winkelcentrum (huidige oppervlakte ca. 5.200 m BVO) uit te breiden met 3.500
m tot ca. 8.500 m BVO, waarmee een compleet wijkwinkelcentrum ontstaat. Het wijkcentrum
Westend wordt gesloopt om ruimte te maken voor de winkeluitbreiding en het nieuwe wijkcentrum.
Er is –nadat met alle gebruikers, verhuurder AanZ en het wijkplatform is gesproken - voorzien in
multifunctionele activiteitenruimten, een grote zaal en een ontmoetingsruimte. In verband met
mogelijke overlastsituaties van het jongerencentrum tegenover de nieuwe supermarkt is de insteek
gekozen om de jongerenactiviteiten uit het wijkcentrum elders onder te brengen. Het bouwplan is
ontwikkeld binnen de contouren van het door de raad vastgestelde bestemmingsplan en de
financiële kaders die door uw raad zijn meegegeven in het kader van de grondexploitatie en het
bouwkrediet d.d. december 2012 . De ontwikkeling zal voor de gemeente budgettair neutraal
plaatsvinden (alle kosten worden gedekt uit de opbrengsten grondverkoop). In verband met de
voorgenomen sloop en vernieuwing van het huidige wijkcentrum is het nodig voor gebruikers in
tijdelijke huisvesting te voorzien. Hiervoor is een leegstaande kantoorverdieping aan de Asserring
188 gehuurd. Er is inmiddels met Delta Lloyd vastgoed overeenstemming over de condities voor de
af te sluiten koopovereenkomst Westwijkplein. De afspraken in de overeenkomst zijn onder
voorbehoud van goedkeuring van zowel de tenderboard van Delta Lloyd als ons college. Het college
heeft hiermee alle voorbereidingen afgerond. Het is nu aan Delta Lloyd om de knoop definitief door
te hakken. Op dit moment is Delta Lloyd druk doende de nieuwe winkelruimten te verhuren. Het
tempo van het sluiten van huurcontracten bepaalt voor Delta Lloyd de afronding van deze fase van
het project. Er wordt door Delta Lloyd ingezet op een besluit van de tenderboard uiterlijk
eind juni/begin juli 20147.
In de raadsvergadering van 12 december 2012 is een grondexploitatie Westwijkplein vastgesteld,
waarbij tevens een krediet van 2,8 miljoen euro is gevoteerd voor de vernieuwing van wijkcentrum
Westend.
Projectkosten grote projecten
Binnen de organisatie is met ingang van 1 januari 2013 een projectbureau Stedelijke
ontwikkelingen werkzaam. Dit bureau houdt zich specifiek bezig met vier Amstelveense projecten,
te weten A9, Amstelveenlijn, Stadshart en vervolgstudieN201, alsmede drie Aalsmeerse projecten,
te weten Green Park, De Tuinen van Aalsmeer/&2=1 en herontwikkeling Burgemeester
Kasteleinweg. Het projectbureau is verantwoordelijk voor het adviseren van de colleges, het voeren
van de regie over de stedelijke ontwikkelingen (in de eerste projectfase), waarbij veelal sprake is
van een derde partij die samen met de gemeente een majeure opgave wil realiseren.
6
Bij raadsbesluit van 7 november 2012 is hiervoor 0,8 miljoen euro gevoteerd ten laste van de algemene
middelen.
7
informatie per 28 mei 2014.
Kadernota 2015
pagina 10
Uiteraard staat voorop, dat de kosten van de gemeentelijke inzet op deze grote projecten waar
mogelijk zullen worden belegd bij de (markt)partijen die direct belanghebbende zijn bij deze inzet,
en dat overigens Aalsmeer en Amstelveen ieder de eigen kosten, c.q de kosten van de eigen
projecten dragen.
Dat laat onverlet dat een deel van de inbreng van het bureau grote projecten niet op deze titel kan
plaatsvinden, maar een eigen Amstelveense financiering vraagt. Dat geldt in het bijzonder voor de
Amstelveense inbreng in de grote publieke projecten zoals de A9 en de Amstelveenlijn. Het gaat
hier om zeer grote projecten die vanuit ons publiek belang wel betrokkenheid vragen, maar die niet
meer volledig binnen de maat van de reguliere ambtelijke organisatie zijn in te passen.
Laatstelijk is bij de Kadernota 2014 een bedrag van 0,5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de
periode die afloopt op 1 juli 2014. Dit krediet is dan ook uitgeput en dit vraagt nieuwe
besluitvorming als titel voor uitgaven ten behoeve van grote projecten die vanuit het publieke
belang nodig zijn maar niet direct aan andere partijen kunnen worden doorberekend. Omdat
inmiddels vaststaat, dat deze projectstructuur met een groot publiek belang zeker tot 2020
benodigd zal zijn stellen wij voor een structureel bedrag van 0,3 miljoen euro in de begroting op te
nemen.
Uitgangspunt bij de stadshartontwikkelingen en de A9 is dat de gemeentelijke kosten worden
verhaald op respectievelijk de ontwikkelaar Unibail Rodamco en het Rijk. Onderdeel van de
afspraken met het Rijk is onder meer dat de gemeente nog 2,5 miljoen euro ontvangt (1 e tranche
2014 en 2e tranche 2020) voor te maken kosten, waaronder legeskosten.
De daadwerkelijk ambtelijke inzet zal qua omvang, invulling en fasering worden bepaald door de
verdere voortgang van de bestuurlijke besluitvorming. Hierover vindt verantwoording plaats.
Voorstel 2
Met ingang van 2015 structureel 0,3 miljoen euro op te nemen in de begroting voor ambtelijke
projectkosten grote projecten.
2.3. Algemene reserve
Actualisering Kadernota
De vertrekpositie voor de algemene reserve is een omvang van afgerond 15 miljoen euro per
1 januari 2014 conform de jaarrekening 2013. Voor 2014 en verder spelen de volgende
ontwikkelingen:
1. Op basis van de jaarrekening 2013 zijn de lopende grondexploitaties geactualiseerd. De
uitkomsten daarvan leggen wij via een apart raadsvoorstel aan u voor in dezelfde
raadsvergadering als deze Kadernota. De actuele prognose van de verwachte toekomstige
winstafdrachten ten gunste van de algemene reserve is in deze Kadernota verwerkt. Dit gaat
om 13 miljoen euro in de jaren 2014-2016. In samenhang hiermee is een bijdrage aan het
programma onderwijshuisvesting opgenomen van 7 miljoen euro in 20158.
Ten opzichte van de bestaande meerjarenbegroting is sprake van een positieve bijstelling
van de winstafdrachten met ruim 4 miljoen euro. Enerzijds is sprake van negatieve bijstellingen
op reeds ingeboekte resultaten, doordat projecten vanwege de malaise in de
koopwoningenmarkt moesten worden bij- of uitgesteld, met name de projecten
Appellaan/Notenlaan en Zonnestein 66. Anderzijds zijn nieuwe ontwikkelingen met positieve
resultaten toegevoegd, met name Tulpenburg, vdHeuven-Goedhartlaan 15-17, Machineweg en
WWZO. Dit beeld komt overeen met eerdere berichtgeving hierover in de brief van
10 december 2013 aan de gemeenteraad, inzake ontwikkelingen met betrekking tot de
algemene reserve en begrotingssaldo 2014.
8
conform raadsbesluit 8d Kadernota 2014, dd. 3 juli 2014.
Kadernota 2015
pagina 11
2. Bij de behandeling van de begroting 2014 (raadsvergadering 6 november 2013) is een aantal
besluiten genomen tot versterking van de algemene reserve. Voor de jaarschijf 2014 gaat het
om een drietal posten met een totaalbedrag van 3,5 miljoen euro.
3. Voor 2015 is rekening gehouden met een incidenteel voordeel op de rente exploitatie van
1,5 miljoen euro. Ten opzichte van de begroting 2014 bevat het bestaande meerjarige
begrotingskader vanaf 2015 een structureel lagere rentebijdrage aan de algemene middelen
(bespaarde rente over eigen financieringsmiddelen) vanwege de inzet van de
bestemmingsreserves en het vervallen van nu nog uitstaande geldleningen met gunstige
rentepercentages. Laatstgenoemde rendementen vervallen echter pas in 2016, zodat in 2015
nog sprake is van een eenmalig voordeel.
4. Op basis van de prognoses over 2014 in de Eerste Tijdvakrapportage wordt rekening gehouden
met een positief saldo over het lopende jaar ten gunste van de algemene reserve van
3,2 miljoen euro. De belangrijkste bestanddelen zijn (bedragen in miljoenen euro’s):
a) overschot I-deel WWB
1,7
V
b) overschot budgetten welzijn/sociale samenhang
1,4
V
c) overschot individuele Wmo-voorzieningen
1,5
V
d) achterblijvende opbrengst bouwleges
0,9
N -/e) dotatie wachtgeldvoorziening
0,6
N -/Hiervan zijn de posten a), b) en d) ook genoemd in de brief aan de gemeenteraad van
10 december 2013 over de algemene reserve en het begrotingssaldo 2014.
Naast de hier genoemde financiële afwijkingen rapporteert de Tijdvakrapportage ook over de
inhuur van externen, de ontwikkeling van de schuldpositie en de lopende toezeggingen naar
aanleiding van aanbevelingen van de accountant en de rekeningencommissie.
De Eerste Tijdvakrapportage becijfert op inhuur externen en de bijbehorende dekking een
overschrijding van 0,9 miljoen euro. Voor een belangrijk deel betreft het inhuur vanwege
ziektevervanging of inzet ten behoeve van projecten. Positieve en negatieve verschillen worden
indachtig de nota begrotingsbeheer9 verrekend met het bedrijfsvoeringfonds. In de politieke
agenda is een bovengrens van 100 euro gesteld aan het uurloon voor inhuur van externen.
Alleen in uitzonderingsgevallen kan -na toestemming van de wethouder Financiën- een
afwijking hiervan worden toegestaan. In de geprognosticeerde inhuurkosten van 5,8 miljoen
euro zitten 4 externen met een uurloon boven deze grens. Twee van deze externen worden
voor een beperkt aantal uren ingehuurd voor kortstondige trajecten.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft in 2013 de houdbaarheidstest
gemeentefinanciën ontwikkeld voor het bepalen van de schuldpositie. Eind 2013 is aan de
commissie ABM een notitie verstrekt over de achtergrond van dit rekenmodel met de conclusie
dat Amstelveen voor de test is geslaagd. Het model is geactualiseerd op basis van de
jaarrekening 2013. De gehanteerde indicatoren staan voor Amstelveen nog steeds op “groen”.
Voor een uitvoeriger toelichting verwijzen wij u naar bijlage 1, waarmee wij de Eerste
Tijdvakrapportage integraal hebben opgenomen in deze Kadernota
5. Bij de raadsbehandeling van de Kadernota 2014 is expliciet gevraagd te bezien of en in
hoeverre bezuinigingstaakstellingen die vanaf 2015 structureel zijn ingeboekt (deels) al in 2014
kunnen worden gerealiseerd. Naast het separate raadsvoorstel ombuigingen harde sector
hebben wij toegezegd ook een bezuiniging op ondersteunende functie van 0,5 miljoen euro
“naar voren te halen”10. Dit als eerste tranche van de ingeboekte taakstelling van 2 miljoen
euro ingaande 2015. Deze 0,5 miljoen euro is verwerkt als bijdrage aan de algemene reserve.
9
vastgesteld bij raadsbesluit van 10 september 2008
brief aan de gemeenteraad dd. 10 december 2013 inzake ontwikkelingen met betrekking tot de algemene
reserve en begrotingssaldo 2014.
10
Kadernota 2015
pagina 12
Met inachtneming van de beschreven bijstellingen komt de algemene reserve ultimo 2018 uit op
bijna 30 miljoen euro.
Toekomstige ontwikkelingen
Daarbij is nog sprake van een p.m.-post voor toekomstige locatie ontwikkelingen. Uit het oogpunt
van prudent financieel beheer houdt de gemeentebegroting bij het begroten van winstafdrachten
alleen rekening met projecten waarbij juridisch afdwingbare afspraken zijn gemaakt om tot
realisatie/uitvoering te komen. Dit betekent dat op een aantal locaties in economisch betere tijden
nog winstgevende projecten kunnen worden gerealiseerd. In een normale markt is hier in potentie
nog een winstafdracht mogelijk tussen de 10 en 20 miljoen euro. Daarnaast is mede van belang,
dat in de jaarrekeningen 2011 en 2012 een afboeking van boekwaarden voor bedrijventerrein De
Loeten heeft plaatsgevonden. Bij een aantrekkende economie zal ontwikkeling kunnen plaatsvinden
waarbij kostenverhaal zal plaatsvinden. Aangezien de kosten grotendeels reeds zijn genomen
zullen de toekomstige opbrengsten worden aangewend voor versterking van de algemene reserve.
Beleidsuitgangspunten
De algemene reserve is allereerst belangrijk als risicobuffer om tegenvallers op te vangen. Met het
oog op deze primaire functie is het door de raad vastgestelde minimumniveau van de algemene
reserve 17 miljoen euro. De jaarrekening 2013 komt op basis van het actuele risicoprofiel van de
gemeente uit op een benodigde buffer van 20 miljoen euro11.
Uitgangspunt van beleid is, dat er met de algemene reserve één stevige, gemeentebrede
risicobuffer is, en dat er niet voor verschillende begrotingsonderdelen afzonderlijke buffers
(bestemmingsreserves) worden gevormd. In de risico-analyse ter onderbouwing van de gewenste
omvang van de algemene reserve is expliciet rekening gehouden met de ontwikkelingen in het
sociaal domein en het fysiek domein. Het ligt daarmee niet in de rede voor deze onderdelen aparte
risicobuffers te vormen12. Dit is uitvoeriger is uitgewerkt in de nota Risicobeleid & reservebeleid
Amstelveen 2012.
Vervolgens is in de huidige situatie van belang dat de algemene reserve aanvullend op de minimale
buffer extra armslag biedt om faseringskosten op te vangen waarmee structurele
ombuigingsmaatregelen gefaseerd en zorgvuldig kunnen worden ingevoerd en met incidenteel
flankerend beleid.
Ten slotte kunnen via de algemene reserve eenmalige opbrengsten en meevallers worden
verzameld, zodat deze via integrale bestuurlijke afweging kunnen worden ingezet voor eenmalige
investeringen en beleidsintensiveringen. Een concreet voorbeeld is op dit moment de
onderwijshuisvesting, c.q. de in de politieke agenda genoemde nieuwbouw HWC. Versterking van
de algemene reserve heeft dan ook prioriteit. De politieke agenda bevat de beleidslijn om
incidentele meevallers (ontvangsten) te gebruiken om de financiële buffers te versterken.
11
Programmarekening 2013, paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing, blz. 88/89.
Zie voor een uitvoeriger uitwerking de Nota Risicobeleid & reservebeleid Amstelveen 2012, vastgesteld in de
raadsvergadering van 9 mei 2012.
12
Kadernota 2015
pagina 13
Totaaloverzicht
Navolgend overzicht zet de stand en ontwikkeling van de algemene reserve op een rij
Algemene reserve
Kadernota 2015
bedragen x duizend euro
Stand alg. reserve per 1jan
2014
2015
2016
2017
15.401
21.943
19.358
29.630
0
0
1.206
0
1.500
2.215
-7.000
0
0
9.572
0
0
0
700
700
Saldi structurele begroting
Renteresultaat
Winstafdrachten grondexploitaties
Samenh. bijdrage onderwijshuisvesting
Besluitvorming jaarrekening 2014
Overige besluitvorming tot Kadernota 2015
Tijdvakrapportage 2014
-1.054
-810
3.200
besluitvorming Begroting 2014
# ombuiging harde sector tranche '14
# budgettair effect septembercirc.
# overgangsregeling BAG
1.500
1.000
1.000
Kadernota 2015
# ombuiging onderst. functies, 1e tranche
500
# div. ontwikk. Vastgoed/locatie ontwikk.
p.m.
p.m.
21.943
19.358
stand algemene reserve 31dec
29.630
2018
29.630 (a)
0
0
0
(b)
(c)
29.630
29.630
(a) Beginstand algemene reserve per 1 januari 2014 is conform de jaarrekening 2013 (inclusief rekeningresultaat 2013).
(b) Betreft budgetoverhevelingen 2013 --> 2014 (via rekeningresultaat 2013 opgenomen in stand per 1jan14)
(c) De 0,8 mln. euro in 2014 betreft toegekende eenm. beleidsintensiveringen en overname inv. Cardanus (raadsbesl. 26mrt14)
In 2015/16 is sprake van 0,7mln. eenmalige ruimte; structureel is dit bestemd voor duurzame instandhouding.
Voorstel 3
De volgende mutaties op de algemene reserve vast te stellen:
(a) De begroting 2014 wijzigen conform de in de Eerste Tijdvakrapportage (bijlage 1 bij deze
Kadernota) genoemde voor –en nadelen van per saldo 3.153.000,00 euro positief, alsmede voor de
vermelde budgettair-neutrale verhoging van uitgaven en inkomsten met 4,2 miljoen euro vanwege
begrotingsrechtmatigheid.
(b) ter versterking van de algemene reserve in 2014 toe te voegen 0,5 miljoen euro vanwege
vervroegde invulling van een eerste tranche ombuiging ondersteunende functies.
2.4. Opheffing investeringsplan algemene middelen
Algemeen
Een hoofdlijn in het Amstelveense financiële beleid is, dat de duurzame instandhouding van de
activa (bezittingen) zoveel mogelijk is geborgd via structurele budgetten in de begroting. Denk
hierbij aan de instandhoudingbudgetten voor wegen, groen en gebouwen. Het “betalen achteraf” in
de vorm van activeren en dekken via kapitaallasten (rente plus afschrijven) komt in Amstelveen
slechts beperkt voor. Deze beleidslijn spoort ook goed met het zoveel mogelijk beperken van de
schuldpositie. Feitelijk resteren in het Amstelveense investeringsplan ten laste van de algemene
middelen twee onderdelen, te weten groot onderhoud, c.q. instandhouding van sportvelden en
facilitaire investeringen (meubilair, inrichting, overige functionaliteiten).
Kadernota 2015
pagina 14
Naast genoemde algemene overwegingen zijn er voor beide onderdelen specifieke ontwikkelingen
actueel om nu ook hier te komen tot een structurele inbedding in de begroting. Voor sport loopt er
een traject om te komen tot overdracht van het beheer van buitensportaccommodaties aan het
Sportbedrijf. De financiële paragraaf van deze overdracht zou zeer gebaat zijn bij het kunnen
overdragen van een structureel instandhoudingbudget. Financiële overdracht vanuit een
investeringssystematiek met boekwaarden, rente- en afschrijvingslasten en een toekomstige
kredieten compliceert de afweging en besluitvorming.
Voor wat betreft facilitair vindt momenteel een uitgebreide doorlichting plaats van de (grondslagen
van de) facilitaire begroting. Deze doorlichting staat in het licht van een forse taakstelling op de
organisatie, die gevonden moet worden in de ondersteunende functies. Het overgrote deel van de
facilitaire kosten zit in structurele begrotingsbudgetten en de grens tussen investeringsbudgetten
en structurele budgetten blijkt soms lastig aan te geven (bijvoorbeeld aanschaf/vervanging van
automatiseringssystemen versus licenties en updates; inhuur van personeel voor ontwikkeling van
applicaties, website, CMS). Al met al is inmiddels duidelijk dat het onderbrengen van de
investeringsbudgetten in de structurele begroting bijdraagt aan de duurzame instandhouding activa
en de realiteitswaarde van de bezuinigingstaakstelling.
Indicatieve budgettaire uitwerking
Budgettair gezien komt de onderhavige wijziging indicatief hierop neer:
1. De bestaande boekwaarde van investeringen volgens de oude systematiek wordt afgeboekt. Dit
gaat om een bedrag van 4,7 miljoen euro. Voor een bedrag van 2,2mln. euro kan de bestaande
reserve vervanging activa worden ingezet13, waarna een afboeking ten laste van de algemene
reserve resteert van 2,5 miljoen euro. Door deze afboeking valt structureel een bedrag van
1,2 miljoen euro vrij aan kapitaallasten.
2. Naast de 1,2 miljoen euro aan vrijvallende kapitaallasten is vanaf 2017 een structurele stelpost
van 0,7 miljoen euro beschikbaar die is ingesteld voor de toekomstige instandhouding van
velden/banen die in het verleden uit eenmalige middelen zijn gerealiseerd14. In totaal is
daarmee de structurele ruimte 1,9 miljoen euro.
3. Ten laste van deze ruimte worden structurele instandhoudingbudgetten in de begroting
opgenomen. Voor wat betreft sport zal dit gaan om een bedrag van afgerond 0,8 miljoen euro.
Dit bedrag is onderbouwd met een meerjarig onderhoud- en vervangingsschema met actuele
grondslagen. Afgerond 0,7 miljoen euro heeft betrekking op de sportvelden die vallen onder
het onderzoek naar overdracht. Daarnaast betreft 0,1 miljoen euro de tenniscomplexen in
eigendom van de gemeente, die buiten dit onderzoek vallen.
Voor het onderdeel facilitair is in de bestaande investeringsplanning een jaarlijks bedrag
beschikbaar van 0,5 miljoen euro. Voor dit onderdeel loopt op dit moment een onderzoek naar
de grondslagen voor duurzame instandhouding.
13
De reserve vervanging activa is eind 2007 ingesteld en vormt met bijbehorende dotatie het sluitstuk voor het
gemeentebrede activabeleid met het oog op instandhoudingkosten die niet op andere wijze zijn geregeld. Het
inzetten van het ultimo 2014 beschikbare saldo in deze reserve voor de onderhavige wijziging van systematiek
past binnen de doelstelling van deze reserve.
14
Kadernota 2012, paragraaf 3.4 met bijbehorende besluitvorming in de raadsvergadering van 13 juli 2011.
Kadernota 2015
pagina 15
Het volgende overzicht zet dit nog een keer op een rij.
Investeringen sport en facilitair in structurele begroting
bedragen in miljoenen euro's
positief bedrag is tekort; negatief bedrag is tekortverlaging
2014
1) afboeking bestaande boekwaarde
# sport
# facilitair
# t.l.v. reserve verv. activa
# t.l.v. algemene reserve
2016
2017
2018
-1,2
-1,2
-1,2
-0,7
-1,2
-0,7
0,8
0,5
0,8
0,5
0,8
0,5
0,8
0,5 +/- p.m.
0,1
0,1
-0,6
-0,6 +/- p.m.
2,4
2,3
-2,2
-2,5
2) structurele ruimte
# vrijval kapitaallasten
# inzet stelpost duurzaamheid
3) structurele instandhoudingbudgetten, nieuw
# sport
# facilitair (vooralsnog, historisch budget)
Totaal
2015
0,0
Voorstel 4
In te stemmen met de verdere uitwerking van de denkrichting om de structurele instandhouding
sport en facilitair onder te brengen in de structurele begroting en dit ter concrete besluitvorming
voor te leggen bij de begroting 2015.
Kadernota 2015
pagina 16
3. Structurele begrotingspositie
3.1. Totaaloverzicht
Vertrekpositie
Vertrekpunt voor de structurele meerjarige begrotingspositie in deze Kadernota is de door de raad
op 6 november 2013 vastgestelde programmabegroting 2014 inclusief meerjarenraming 20142017 en inclusief de vertaling van de jaarschijf 2014 in de afdelingsplannen 2014. De essentie van
deze vertrekpositie is een structureel sluitende begroting 2014 met een meerjarenraming waarin
de opgave voor de komende jaren in kaart is gebracht en van een aanpak is voorzien om tot een
oplossing te komen.
De opgave voor de komende jaren houdt in de eerste plaats in, dat gemeenten meebetalen aan
miljardenbezuinigingen op de Rijksbegroting om te voldoen aan het EMU-saldo van 3%. Enerzijds
via kortingen op het gemeentefonds, anderzijds door de overdracht van taken naar de gemeenten,
waarbij de bijbehorende budgetten fors worden verlaagd (sociaal domein, decentralisaties Werk,
Zorg en Jeugd). In de tweede plaats is op gemeentelijk niveau sprake van een langdurige en
substantiële daling van de dekking voor ambtelijke projectcapaciteit uit grondexploitaties en
bouwleges (fysiek domein). Deze nieuwe opgave manifesteert zich met ingang van 2015.
De hoofdlijn voor de aanpak zoals uitgewerkt in de programmabegroting 2014 is als volgt.
1. Opvangen van de ombuigingen op de decentralisaties in het sociaal domein binnen de totaliteit
van het sociale domein, in eerste instantie binnen de overkomende nieuwe taken, in tweede
instantie inclusief de overige reeds bestaande taken in het sociaal domein. Deze opgave is
gekwantificeerd op 2 miljoen euro. Voor wat betreft het sociaal domein lopen er nog
wetgevingstrajecten en is er nog veel onduidelijk over wat er precies op de gemeente afkomt,
over welke middelen de gemeente kan beschikken en welke beleidsvrijheid gemeenten krijgen
in de uitvoering van de nieuwe taken. Enerzijds worden forse kortingen toegepast op
bestaande en nieuw overkomende budgetten. Anderzijds is er de uitdaging om het op lokaal
niveau beter te gaan doen en bieden de decentralisaties (“3D”) ook kansen.
2. Opvangen van de krimp in het fysiek domein binnen het fysiek domein door afbouw van de
projectcapaciteit. Ook deze opgave is gekwantificeerd op 2 miljoen euro.
3. De resterende generieke tekorten (gekwantificeerd op 7 miljoen euro (met name korting
gemeentefonds) op te vangen binnen de rest van de begroting. Hiervan is reeds 1,5 miljoen
ingevuld via “technische” ombuigingen harde sector in de begrotingsraad van
6 november 2013. Verder is 2 miljoen euro taakstellend op de organisatie gelegd
(ondersteunende functies). Er resteert 3,5 miljoen euro nog in te vullen via bestuurlijke
afwegingen na de gemeenteraadsverkiezingen.
Daarbij moet worden bedacht dat de opgenomen bedragen met onzekerheden zijn omgeven:
·
Het gemeentefonds staat voor een grootschalige herijking van het bestaande verdeelmodel.
Verder wordt het bestaande verdeelmodel voor het I-deel WWB gewijzigd en ook de
bekostiging van de decentralisaties gaat gepaard met een omzetting van budgetten op basis
van historische kosten per gemeente naar objectieve verdeelmodellen. Dit zal leiden tot
onderlinge herverdeeleffecten tussen gemeenten en dat brengt een herverdeelrisico met zich
mee.
·
Ter (tijdelijke) oormerking van de overkomende decentralisatiegelden Werk, Zorg en Jeugd
wordt binnen het gemeentefonds een sociaal deelfonds gevormd. Onduidelijk is of dit in de
praktijk, afgezien van administratieve lasten, knelpunten oplevert.
·
De verdere ontwikkeling van de overheidsfinanciën als geheel en de gemeentefinanciën als
onderdeel daarvan is sterk afhankelijk van het al dan niet doorzetten van een economisch
herstel.
Kadernota 2015
pagina 17
Actualisering Kadernota
Als vervolg hierop geeft dit hoofdstuk een actualisering van deze structurele begrotingspositie naar
de actuele stand van zaken. Dit levert het volgende beeld op.
In de eerste plaats heeft voor deze Kadernota een riscio-inventarisatie plaatsgevonden (inclusief
autonome ontwikkelingen), alsmede een actualisering van de grondslagen voor nominaal en areaal.
De risico-inventarisatie leidt op dit moment niet tot een bijstelling van de bestaande kaders, maar
heeft wel een aantal onderwerpen opgeleverd die relevant voor de uitwerking van het College
Uitvoeringsprogramma en die daarbij verder betrokken zullen worden. De actualisering van
nominaal en areaal staat in nauw verband met de ontwikkeling van de algemene uitkering
gemeentefonds. Dit wordt meegenomen bij de uitwerking van de meicirculaire (zie hierna) en leidt
op dit moment evenmin tot een bijstelling van de begrotingskaders.
In de tweede plaats is er aanleiding apart stil te staan bij de algemene uitkering gemeentefonds. In
de inleiding hebben wij reeds gewezen op de meicirculaire gemeentefonds. Deze circulaire is nauw
verbonden met de Kadernota en bevat nadere informatie over de nieuwe geldstromen en
spelregels rond de decentralisaties in het sociaal domein, alsmede over de ontwikkeling van de
reguliere algemene uitkering die Amstelveen de komende jaren kan verwachten. Wat dit laatste
betreft zijn twee ontwikkelingen van belang. In de eerste plaats de opstelling van de Rijksbegroting
en de impact daarop van de algehele macro-economische ontwikkeling. In de tweede plaats een
ingrijpende aanpassing met ingang van 2015 van het verdeelstelsel. De meicirculaire verschijnt te
laat om nog in de Kadernota te kunnen worden verwerkt. Over de uitkomsten volgt een
aanvullende rapportage, die nog aan de behandeling wordt toegevoegd.
Over de genoemde aanpassing van het verdeelstelsel heeft het Rijk eind maart, vooruitlopend op
de meicirculaire, reeds voorlopige resultaten gepresenteerd. Voor Amstelveen zou dit een
substantieel voordeel betekenen, met de kanttekening dat de effecten van de invoering van de
BAG niet goed te traceren zijn15. De cijfers van BZK presenteren een voordeel voor Amstelveen van
2,8 miljoen euro. Rekening houdend met een correctie als gevolg van de invoering van de BAG
(eerder becijferd op een nadeel van circa 1 miljoen euro) zou een voordeel in de orde van
1,8 miljoen euro resteren. Begin april hebben wij de gemeenteraad via een aparte brief hierover
geïnformeerd16. Deze informatie is betrokken bij de opstelling van de politieke agenda.
Omdat Amstelveen behoort tot de kleine groep van gemeenten met veel studentenhuisvesting die
heel nadrukkelijk worden geraakt door de invoering van het BAG is de achterliggende weken een
inspanning gepleegd om hierover meer helderheid te verkrijgen. Het in de berichtgeving van BZK
geformuleerde “BAG-voorbehoud” gaf daartoe aanleiding. Er is (meermaals) contact geweest met
VNG, CBS en BZK om helder te krijgen hoe het voor Amstelveen gepresenteerde voordeel is
berekend. Dit is uiteindelijk gelukt. Toen werd duidelijk, dat de gepresenteerde uitkomsten voor
Amstelveen geen goed beeld geven. In de verstrekte cijfers werkt “Uilenstede” juist positief door in
plaats van negatief17. Dat betekent dat de omvang van de nog door te voeren correctie ook groter
wordt dan de 1 miljoen euro die hiermee in het oude model gemoeid zou zijn. Na verwerking van
de BAG-correctie lijkt het voorlopige voordeel goeddeels te verdampen.
15
Het BAG (Basisregistratie Adressen en Gebouwen) regelt een nieuwe registratie voor gebouwen en daarmee
ook een nieuwe woningdefinitie voor het CBS als basis voor de maatstaf woonfunctie (zelfstandig verblijfsobject)
in het gemeentefonds. Dit leidt tot een grootschalige herverdeling. Gemeenten met veel capaciteit bijzondere
woongebouwen (zoals zorgvoorzieningen en studentenhuisvesting) moeten rekening houden met negatieve
herverdeeleffecten. Amstelveen behoort tot deze risicogroep. Onder de oude verdeling tellen de circa 3.000
wooneenheden in Uilenstede volledig mee als woonruimten, onder de nieuwe BAG-definitie tellen deze 3.000
wooneenheden nog slechts circa 300 keer mee als zelfstandig verblijfsobject. Overigens is dit nog zeer
omstreden, niet alleen vanuit studentengemeenten, maar ook vanuit woningbouwcorporaties en
studentenorganisaties.
16
Brief aan de leden van de gemeenteraad dd. 27 maart 2014 inzake ontwikkelingen gemeentefonds.
17
In de gepresenteerde voorlopige herverdeeleffecten zit “Uilenstede” niet alleen voor 3.000 woningen maar ook
voor 3.000 adressen. Dit geeft een extra positief effect, dat vervolgens weer extra gecorrigeerd moet worden. In
de oude systematiek was het 3.000 woningen en 300 adressen, na correctie cf. de juiste BAG-definitie wordt het
300 woningen en 300 adressen.
Kadernota 2015
pagina 18
Overigens bevat de bestaande begroting een structurele stelpost areaal van afgerond 1 miljoen
euro, die vooralsnog was gereserveerd voor het opvangen van een negatief herverdeeleffect als
gevolg van de BAG-component. Een per saldo min of meer neutrale uitkomst van de herverdeling
betekent, dat deze stelpost nog beschikbaar blijft. Deze is enerzijds relevant in relatie tot de
hiervoor genoemde groei van het leerlingenaantal bij de onderwijshuisvesting en kan anderzijds
worden betrokken bij de brede integrale afweging.
Totaaloverzicht structurele begrotingspositie
Het voorgaande mondt uit in navolgend overzicht van het structurele meerjarige begrotingskader.
STRUCTURELE BEGROTINGSPOSITIE KADERNOTA 2015
bedragen in miljoenen euro
positief bedrag is tekort; negatief bedrag is tekortverlaging
2014
2015
2016
2017
2018
0
0
0
0
0
Bezuinigingsopgave 2015 e.v.
Sociaal domein (decentralisaties Werk, Zorg, Jeugd)
Fysiek domein (wegvallende dekking exploitatie/bouwleges)
Generiek (gemeentefonds en overig)
2,0
2,0
4,6
2,0
2,0
6,0
2,0
2,0
7,0
2,0 par. 3.2.1
2,0 par. 3.2.2
7,0
nieuwe elementen:
# herverdeling gemeentefonds
# nieuw beleid uitvoeringsprogramma
p.m
2,0
p.m
2,0
p.m
2,0
p.m par. 3.1
2,0 politieke agenda
0,3
0,3
0,3
0,3 par. 2.2
Vertrekpositie structureel begr.saldo
* onderwijs
* onkruidbestrijding
* overig
0,5
0,3
1,2
# ambtelijke projectkosten grote projecten
# risico's en autonome ontwikkelingen
# technische actualisering (nominaal en areaal)
# meicirculaire gemeentefonds
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Totaal bezuinigingsopgave
0,0
10,9
12,3
13,3
-2,0
-2,0
-2,0
-1,5
-2,0
-2,0
-2,0
-1,5
-2,0
-2,0
-2,0
-1,5
-2,0 par. 3.2.1
-2,0 par. 3.2.2
-2,0 par. 3.2.2
-1,5
Maatregelenpakket, "hard/ingevuld"
# Sociaal domein binnen sociaal domein
# Fysiek domein binnen fysiek domein
# Taakstelling organisatie (ondersteunende functies)
# Ombuiging harde sector (reeds besloten raad 6nov13)
p.m. par. 3.3
p.m. par. 3.4
p.m. aparte notitie volgt
13,3
Totaal maatregelenpakket, "hard/ingevuld"
0,0
-7,5
-7,5
-7,5
-7,5
Per saldo: Nog in te vullen taakstelling
0,0
3,4
4,8
5,8
5,8 par. 3.2.3
Aanvullend op de toelichting op hoofdlijnen aan het begin van dit hoofdstuk volgt eerst een nadere
uitwerking van verschillende onderdelen uit bovenstaand overzicht. Paragraaf 3.2 richt zich op het
sociaal domein, de bezuinigingsopdracht op de organisatie (inclusief fysiek domein) en de nog in te
vullen taakstelling. Daarna komen de onderwerpen risico’s en autonome ontwikkelingen
(paragraaf 3.3) en technische actualisering grondslagen nominaal en areaal (paragraaf 3.4) aan de
orde.
Kadernota 2015
pagina 19
3.2. Nadere positiebepaling structurele begroting
3.2.1 Sociaal domein
Totaaloverzicht sociaal domein
Op basis van de bestaande budgetten (historische kosten) beslaat de totale omvang van het
gemeentelijke sociale domein in Amstelveen na de decentralisatie circa 66,8 miljoen18. Dit is het
totaal van bestaande en nieuwe taken, het totaal van de budgetten die nu deels bij de gemeente
en deels bij andere partijen zitten. Op de onderdelen Zorg en Jeugd zijn de toegepaste
taakstellende kortingen te kwantificeren en bedragen circa 5,7 miljoen. Op het onderdeel werk zijn
macro ook forse besparingen ingeboekt, maar deze zijn nu niet te kwantificeren naar gemeentelijke
taakstellingen. Per decentralisatie volgt hierna een specificatie.
De algemene lijn is, dat de budgetten voor nieuwe gedecentraliseerde taken in 2015 overkomen op
basis van historische kosten, onder aftrek van de taakstellende kortingen. Vanaf 2016 is het de
bedoeling dat verdeling gaat plaatsvinden via objectieve verdeelmodellen. Dit gaat gepaard met
herverdeeleffecten. Hierover zal de komende tijd meer informatie beschikbaar komen, waarbij het
tempo waarin verschilt per decentralisatie.
De drie decentralisaties kennen ieder een eigen financieel plaatje en eigen verdeelmodel, maar er
vindt wel een bundeling plaats in één sociaal deelfonds binnen het gemeentefonds. Dit is een
tijdelijke constructie om middelen verband houdend met de decentralisaties sociaal domein de
eerste drie jaar als totaliteit te oormerken voor verplichte besteding binnen het sociaal domein.
Op dit moment lopen trajecten om de budgetten te analyseren en te relateren aan prestaties met
bijbehorende prijzen/tarieven (“p x q”).
RECAPITULATIE BUDGETTEN DECENTRALISATIE SOCIAAL DOMEIN
(*)
Omschrijving
Budgetten voor
decentralisatie
bedrage n in m iljoenen euro
Korting
Budgetten na
decentralisatie
Zorg
Jeugd
Werk
28,6
15,4
22,8
-4,0
-1,7
p.m.
24,6
13,7
22,8
Totaal
66,8
-5,7
-/-p.m.
61,1
-/-p.m.
(*):
Totaal van budgetten voor bestaande gemeenteljike taken sociaal domein en nieuw overkomende taken
De budgetten zijn inclusief de structurele uitvoerende capaciteitsbudgetten, excl. beleidscapaciteit
Hieronder volgt een korte schets per decentralisatie.
Decentralisatie Zorg (Wet maatschappelijke ondersteuning)
Met de komst van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) per 1 januari 2015
worden de gemeenten naast de bestaande Wmo taken verantwoordelijk voor:
·
individuele begeleiding
·
groepsbegeleiding (dagbesteding)
·
vervoer naar groepsbegeleiding
·
kortdurend verblijf
·
inloopfunctie geestelijke gezondheidszorg
·
begeleid wonen en opvang
18
De rapportage “Waar Amstelveen voor staat” (juni 2013) noemt een hoger totaalvolume omdat daarin nog is
meegenomen het onderdeel persoonlijke verzorging uit de AWBZ. Dit onderdeel is naderhand alsnog
ondergebracht bij de zorgverzekeraars.
Kadernota 2015
pagina 20
Naast deze ontwikkeling hebben de gemeenten te maken met het feit dat de toegang tot de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) wordt beperkt voor de ‘lichtere’
zorgzwaartepakketten. Deze ontwikkeling zal ertoe leiden dat het aantal ondersteuningsvragen
voor gemeenten zal toenemen.
De Wmo 2015 heeft ook gevolgen voor de huidige Wmo-taken. Zo wordt de systematiek van de
persoonsgebonden budget en de eigen bijdrage gewijzigd en wordt een korting van 40%
doorgevoerd op het budget voor hulp bij huishoudens.
Het recente begrotingsoverleg over de hervorming van de langdurige zorg van het Kabinet met de
fracties van VVD, PvdA, D66, ChristenUnie en SGP heeft voor wat betreft de gemeentelijke taken
vooral incidenteel extra middelen opgeleverd met het oog op het overgangsrecht. Aan het
structurele beeld verandert dit niet of nauwelijks iets. De extra structurele middelen die met dit
akkoord beschikbaar komen betreffen met name de zorg in een instelling (intramurale zorg), die
valt buiten het gemeentelijke takenpakket (de nieuwe wet langdurige zorg ter vervanging van de
huidige AWBZ).
Specificatie Zorg
Omschrijving
bedragen in m iljoenen eur o
Korting
Nieuwe
Budgetten
17,8
-2,4
15,4
(*)
# Nieuwe taken AWBZ, begeleiding e.a.
10,8
-1,6
9,2
(**)
Totaal
28,6
-4,0
24,6
# Bestaande taken
* Hulp bij huishouden
* Voorzieningen vervoer, wonen en rolstoelen
* Ondersteuning - Vita
* Sociale samenhang
* Overig
* Eigen bijdragen
* Sub-totaal bestaande taken
Bestaande
Budgetten
7,7
4,5
2,2
3,2
1,9
-1,7
(*): korting bestaande taken b etreft -/-2,1m ln. alg. korting Inte gratie Uitkering Wm o en -/-0,3mln. uitname he rgebruik scootmobiele n
(**): budget nieuwe ta ken Wmo is str uctureel nivea u, exlcusief extra incidentele middelen voor overgangsrecht (begr.akk. apr14)
Decentralisatie Jeugd (Jeugdwet)
Naat de Wmo 2015 nemen de verantwoordelijkheden voor de gemeenten toe ten aanzien van de
jeugd. Deze zorgplicht voor gemeenten wordt in de nieuwe jeugdwet geformuleerd als
jeugdhulpplicht. De gemeenten worden verantwoordelijk voor een kwalitatief en kwantitatief
toereikend aanbod op het gebied van:
·
preventie, opvoed- en opgroeiondersteuning
·
jeugd GGZ
·
jeugdhulp (o.a. ambulante jeugdhulp, residentiële hulp en pleegzorg)
·
jeugdzorg plus
·
Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK)
·
jeugdbescherming en jeugdreclassering
·
zorg voor verstandelijk beperkte jeugd (jeugd-VB)
Kadernota 2015
pagina 21
Op het onderdeel jeugd wordt de taakstellende korting van landelijk 450 miljoen euro gefaseerd in
de jaren 2015 t/m 2017 doorgevoerd. In de cijfers van deze Kadernota is de totale korting
opgenomen. Het hiervoor genoemde begrotingsoverleg hervorming langdurige zorg betekent ook
60 miljoen euro extra voor de jeugdwet, maar onduidelijk is nog welk deel hiervan betrekking heeft
op gemeentelijke taken. Deze toevoeging is niet in de cijfers verwerkt.
Specificatie Jeugd
Omschrijving
bedragen in m iljoenen eur o
Bestaande
Budgetten
Korting
Nieuwe
Budgetten
# Bestaande taken GGD-JGZ en CJG
2,5
0,0
2,5
# Nieuwe taken
* Provinciale jeugdzorg
* Jeugd-vb begel./verz. (AWBZ 2011)
* Jeugd-ggz (zorgverz.wet 2010)
* Jeugdbescherming, -reclassering, gesloten jeugdz.
4,3
3,6
3,1
1,9
12,9
-1,7
11,2
15,4
-1,7
13,7
* Sub-totaal nieuwe taken
Totaal
(*)
(*) : korting betreft structureel niveau, dat in drie stappen wo rdt ber eikt ('15: - /-0,4, '16: - /-1,1 en vanaf '17 -/-1,7mln. );
het begrotingsakko ord zorg voor jaar 2014 bevat 60 m iljoen euro e xtr a voo r jeugd, deels voor gemeen telijke take n.
dit is n og nie t ver wer kt in bovenstaand overzicht , daarvoor ontbreekt de infor matie.
Decentralisatie Werk (Participatiewet en I-deel)
Met de Participatiewet wil de Rijksoverheid meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk
krijgen. Gemeenten worden verantwoordelijk voor de re-integratie van mensen die nog kunnen
werken maar daarbij wel ondersteuning nodig hebben. Kerndoel van de wet is dat meer mensen
met een arbeidsbeperking aan de slag gaan bij een reguliere werkgever. De Participatiewet is een
samenvoeging van:
·
de huidige Wet Werk en Bijstand (WWB)
·
de Wet sociale werkvoorziening (WsW)
·
een deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong)
Binnen deze decentralisatie is er in de eerste plaats de tweedeling tussen het I-deel WWB en het
Participatiebudget. Het I-deel WWB is een aparte geldstroom buiten het gemeentefonds voor de
vergoeding van de verstrekking van bijstandsuitkeringen. Dit gaat om een bedrag van circa
14,5 miljoen euro. Deze geldstroom valt buiten het sociaal deelfonds. Met ingang van 2015 komt er
een nieuw objectief verdeelmodel. Dit zal naar alle verwachting voor Amstelveen een verslechtering
betekenen. Tot dusver was Amstelveen in het oude model een voordeelgemeente. Een nieuw
instrument is de loonkostensubsidie. De bekostiging hiervan valt onder het I-deel.
Naast het I-deel komt er één Participatiebudget, waarin drie bestanddelen te onderscheiden zijn
met een eigen verdeelmodel:
·
het zittende wsw-bestand (in verband met bestaande, gerespecteerde rechten)
·
nieuwe instroom
·
klassiek bestand (reeds bestaande re-integratie activiteiten)
Er is dus deels sprake van nieuw geld voor nieuwe taken, te weten de nieuwe instroom van
personen die voorheen onder Wajong zouden vallen, maar nu onder de verantwoordelijkheid van
de gemeenten komen. Voor het overige is sprake van een andere ordening, met name bundeling
van bestaande geldstromen en wijziging van de desbetreffende regelgeving. Daarbij zijn forse
besparingen ingeboekt, met name door een afbouw van de bestaande sociale werkvoorziening en
de middelen voor re-integratie.
Kadernota 2015
pagina 22
Specificatie Werk
Omschrijving
bedrage n in m iljoenen eur o
Budgetten voor
decentralisatie
Korting
Budgetten na
decentralisatie
# Bestaande taken
* Bijstandverstrekking (I-deel)
* Bijzondere bijstand
* Participatiebudget (W-deel)
* Sociale werkvoorziening
15,8
2,8
1,2
3,0
* Sub-totaal bestaande taken
22,8
p.m.
22,8
# Nieuwe taken en korting Participatiewet
p.m.
p.m
p.m.
Totaal
22,8
0,0
22,8
(*)
(*): effecten nieuwe Par ticipatiewet nog niet bekend ( in stroom nieuwe W ajon g, afbouw soc.werkvoor z., loonkostensubsidie)
3.2.2. Taakstellingen op de organisatie (fysiek domein, ondersteunende functies, frictiekosten)
De Gemeente Amstelveen en de ambtelijke organisatie A/A staan de komende jaren voor forse
inhoudelijke veranderingen. Belangrijke veranderingen voor 2015 zijn, in willekeurige volgorde en
niet uitputtend:
1. krimp in het fysieke domein.
2. invoering wet Veiligheid, Toezicht en Handhaving (wet VTH).
3. de komst van de nieuwe taken vanuit het Rijk per 1 januari 2015 (3D’s; Zorg, Jeugd, Werk).
4. uitvoeren taken op het gebied van Werk en Inkomen voor Aalsmeer (onttakeling G2).
5. te realiseren ombuigingen.
Deze veranderingen zullen in een relatief korte periode doorgevoerd moeten worden om te zorgen
dat de organisatie ook op langere termijn bewoners, ondernemers en het bestuur zo optimaal
mogelijk kan blijven bedienen. Het gaat om gelijktijdige veranderingen die gedeeltelijk op elkaar
inwerken en de volledige taakbreedte van de organisatie raken. Tegelijkertijd vragen deze
veranderingen om een nieuwe manier van werken en denken binnen het gemeentelijk apparaat
waarbij meer ruimte komt voor burgers en ondernemers. Naast de beleidsvoornemens, besteedt
de politieke agenda nadrukkelijk aandacht aan minder regeldruk, stoppen met onnodige
beleidsnota’s en een andere houding en cultuur vanuit de gemeentelijke organisatie.
Om gelijktijdig regie te kunnen voeren op de taakstellende bezuinigingen en de bijbehorende
organisatieveranderingen is het programma “Duurzame Organisatie” opgezet onder directe
aansturing van de Directie. Enerzijds om te zorgen dat de kwalitatieve veranderopgave (welke
kwaliteit willen we behalen en wat is daar voor nodig?) en de kwantitatieve veranderopgave (met
hoeveel mensen en middelen doen we dit?) hand-in-hand gaan. Anderzijds om te voorkomen dat
dubbeling plaatsvindt bij het uitvoeren van de verschillende bezuinigingsopgaven.
Een dergelijk traject vraagt in aanvang ook investeringen om op termijn tot goede resultaten te
komen. Structureel staat invulling van de onderhavige taakstellingen niet ter discussie, maar een
gezonde implementatie vraagt aandacht op het punt van de fasering en flankerend beleid.
Uitgangspunt is, dat deze bijkomende, incidentele kosten verbonden aan de veranderopgave
binnen de bedrijfsvoeringbudgetten van de organisatie worden opgevangen. Daarbij moet worden
gedacht aan kosten voor herplaatsing of uitplaatsing van personeel, omscholing van medewerkers,
tijdelijke inhuur van noodzakelijke expertise, doorvoeren van procesinnovaties of toepassing van
nieuwe ICT.
Kadernota 2015
pagina 23
De realiteit is dat de bedrijfsvoeringbudgetten de afgelopen jaren fors gekrompen zijn. Op enig
moment kan sprake zijn van een zodanige cumulatie van opgaven ten laste van de bedrijfsvoering,
dat de bedrijfsvoeringbudgetten niet meer toereikend zijn om alle frictiekosten op te vangen en dat
aanvullend incidenteel beslag op algemene middelen nodig is. Mocht dit punt bereikt worden dan
zal dit gedegen onderbouwd aan de orde worden gesteld.
3.2.3. Nog in te vullen taakstelling
Het overzicht structurele begrotingspositie in paragraaf 3.1 eindigt met een nog in te vullen
taakstelling van 5,8 miljoen euro. Dit is afgerond 2 miljoen euro ongunstiger dan de prognose op
het moment van de opstelling van de politieke agenda. Dit komt, doordat een in eerste aanleg door
BZK gepresenteerd positief herverdeeleffect op het nieuwe verdeelstelsel voor de algemene
uitkering bij nadere analyse niet reëel is.
Zoals uiteengezet in de inleiding biedt deze Kadernota geen concrete voorstellen voor de invulling
van het nog openstaande tekort. Beleidsmatig is het aangewezen traject hiervoor de uitwerking
van het College Uitvoeringsprogramma, dat gelijktijdig met de begroting 2015 wordt voorgelegd.
Financieel-budgettair is de meicirculaire essentieel voor een actuele financiële positiebepaling.
De behandeling van deze Kadernota biedt wel een goede mogelijkheid om richtinggevende
uitspraken te doen over invulling van het tekort. De volgende overwegingen kunnen daarbij worden
betrokken:
1. De politieke agenda formuleert in het hoofdstuk financiën de volgende benadering:
“Oplossingen voor de gemeentelijke tekorten worden primair gezocht in hervormingen,
slimmere manieren van werken, het bezien van nut en noodzaak van subsidies, strakkere
prestatieafspraken en een scherp inkoopbeleid. Indien dit ontoereikend blijkt zal kritisch naar
het voorzieningenniveau en het takenpakket worden gekeken”.
2. Het is van belang op korte termijn zicht te krijgen op een indicatie van de financiële potentie
van deze benadering. Dit vraagt een nader concretiseren van mogelijkheden en maatregelen
en hun effecten.
3. De politieke agenda heeft verder als uitgangspunten het beperken van de stijging van de lokale
lasten tot compensatie voor de inflatie en het creëren van 2 miljoen euro structurele ruimte
voor nieuw beleid. Ook dit maakt onderdeel uit van de uiteindelijke afweging bij de
begroting 2015.
4. Dat geldt eveneens voor de reeds bestaande taakstellingen en druk op de organisatie met het
inmiddels lopende traject “Duurzame Organisatie”.
5. In ieder geval zal een structureel sluitende begroting 2015 worden aangeboden en, in lijn met
de aanpak bij de begroting 2014, zullen ook bij de begroting 2015 waar mogelijk concrete
bezuinigingsvoorstellen worden voorgelegd.
6. De meerjarige opbouw van de aanpak en besluitvorming is van groot belang. Er is sprake van
een zich meerjarig ontwikkelende taakstelling. In het bijzonder zal de komende jaren duidelijk
worden hoe het sociaal domein zich ontwikkelt en wat dit betekent in relatie tot de totale
taakstelling.
3.3. Risico’s en autonome ontwikkelingen
Zoals eerder vermeld is de uitwerking en behandeling van het College Uitvoeringsprogramma dit
jaar het spoor voor de brede integrale afweging. Dit laat onverlet dat nieuwe autonome
ontwikkelingen en majeure risico’s relevant zijn om expliciet te maken. De insteek is niet om bij
deze Kadernota concrete besluiten te nemen over deze ontwikkelingen, maar het agenderen van
relevante onderwerpen om mee te nemen in de afwegingen om te komen tot het College
Uitvoeringsprogramma.
Kadernota 2015
pagina 24
Een hiertoe gehouden inventarisatie heeft geleid tot de volgende lijst van specifieke onderwerpen
die wij zullen betrekken bij de opstelling van het College Uitvoeringsprogramma:
·
Woonfraude, voortzetting operatie Schijnwerper
·
Bedrijfsvoering Sportbedrijf
·
Overdracht beheer buitensport
·
Deelname samenwerkingsverbanden MRA, Amstelscheg en Expatcenter
·
Ombuiging kunstuitleen
·
Cultureel jongerenaanbod P60
·
JOGG
·
Maatschappelijke Stages
·
Bijstand, minimaregelingen en Schuldhulpverlening
·
Boombeheer (veiligheid en aansprakelijkheid)
·
Continuering inhuur expertise commercieel vastgoed (kantorenloods)
Daarnaast is de beschrijving van bestuurlijk majeure risico’s integraal verweven in de uiteenzetting
van onze vermogens- en begrotingspositie in de vorige hoofdstukken van deze Kadernota.
3.4. Technische actualisering (grondslagen areaal en nominaal)
Onder de noemer technische actualisering melden wij de effecten van de aanpassing van de
begrotingsgrondslagen voor areaal en nominaal.
Areaal
De jaarlijkse actualisering van de areaalontwikkeling voor de Kadernota betreft met name de
volumes voor woningen, inwoners en belastingcapaciteit. Over het achterliggende jaar was de
werkelijke groei dan woningvoorraad lager dan geraamd en de groei van het aantal inwoners iets
hoger dan geraamd. De meerjarige prognose wijzigt niet ten opzichte van de bestaande
meerjarenbegroting.
Voor wat betreft de belastingcapaciteit woningen is in de eerste plaats rekening gehouden met de
waarde ontwikkeling conform de besluitvorming in de gemeenteraad van 11 december 2013,
waarbij de tarieven ozb voor 2014 zijn vastgesteld. Deze waarde ontwikkeling wijkt af van de
landelijke ontwikkeling, hetgeen een voordeel oplevert door een lagere aftrekpost op de algemene
uitkering. In de tweede plaats is het gehanteerde leegstandspercentage aangepast op basis van de
rekeningcijfers 2013 (van 13,5% naar 16,75%). Dit levert een nadeel op door een extra
inkomstenderving. Ook dit leidt per saldo niet tot een wijziging van de begrotingskaders.
De gedetailleerde cijfermatige uitwerking maakt onderdeel uit van de herberekening van de
algemene uitkering met direct samenhangende posten na ontvangst van de meicirculaire. Over de
uitkomsten daarvan volgt een aparte rapportage.
Een relevante onzekerheid betreft nog de uiteindelijke waarde ontwikkeling voor niet woningen. De
markt voor niet woningen (bedrijven, winkels en kantoorpanden) is zeer heterogeen en in de
huidige markt qua waarde ontwikkeling zeer lastig te duiden. Hier lopen nog de nodige
bezwarenprocedures. De verwachting is, dat medio 2014 hierop meer zicht bestaat. Mocht dit
leiden tot substantiële bijstellingen dan volgt daarover een nadere rapportage.
Kadernota 2015
pagina 25
Nominaal
De technische actualisering van de begrotingspositie omvat ook de herijking van de uitgangspunten
voor loon- en prijsontwikkeling naar de actuele stand van zaken. De conform staand beleid
gehanteerde systematiek houdt het volgende in:
1. Voor een duurzaam reëel begrotingsbeeld is het van belang dat zowel de uitgavenbudgetten
als de inkomstenbudgetten worden aangepast voor nominale ontwikkelingen (inflatie, c.q. loonen prijsontwikkelingen). Anders is sprake van een sluipende, impliciete uitholling van de
begroting.
2. Uitgangspunt is een onderscheid tussen loongevoelige en prijsgevoelige budgetten in de
begroting. De loonontwikkeling wordt verwerkt conform de CAO-maatregelen en de mutatie
van de sociale lasten. De prijsontwikkeling wordt verwerkt op basis van de door het CPB
periodiek gepubliceerde prijsindex voor de materiële overheidsconsumptie (IMOC), de hiervoor
gangbare index. Ook de (output)subsidies vallen onder de prijsgevoelige budgetten. Voor de
eigen inkomsten (tarieven) geldt een indexering (inflatiecorrectie) die het (gewogen)
gemiddelde is van de loon- en prijsontwikkeling.
3. De loon- en prijsontwikkeling worden jaarlijks voortschrijdend geraamd en bijgesteld,
voorcalculatorisch en nacalculatorisch. Dit betekent, dat de toegepaste compensatie rekening
houdt met een nacalculatie over het achterliggende jaar, een eventuele bijstelling van het
lopende jaar en een nieuwe prognose voor het komende jaar.
Dit is de algemene systematiek die als regel wordt toegepast. Ook de indexeringsafspraak voor de
dienstverleningsbijdrage van Aalsmeer sluit aan op deze systematiek. Een beperkt aantal
begrotingsonderdelen kent een eigen, afwijkend regime. Ter illustratie:
·
de huidige integratie-uitkering Wmo die de gemeente ontvangt kent een eigen nominale en
reële indexering. Deze indexering wordt ook toegepast op het bijbehorende uitgavenbudget.
·
de gemeente treedt ook op als verhuurder van gebouwen. Dit is een eigenstandige,
bedrijfsmatige activiteit. De jaarlijkse huuraanpassing is, conform de bepalingen in de
huurcontracten, gekoppeld aan de ontwikkeling van het C.B.S.-prijsindexcijfer uit het
voorafgaande jaar.
Concreet voor 2015 wordt rekening gehouden met een loonontwikkeling van 0%, een
prijsontwikkeling van 1,5% en als afgeleide hiervan een indexering van de tarieven met 1%.
Meerjarig wordt uitgegaan van een prijsontwikkeling van 1,5% en een loonontwikkeling van 1%.
Met betrekking tot de geraamde loonontwikkeling is van belang, dat hier sprake is van de nodige
onzekerheid. De laatst afgesloten CAO liep tot en met 31 december 2012 en de onderhandelingen
over een nieuwe CAO verkeren al geruime tijd in een impasse. In relatie tot het perspectief van
kortingen op het gemeentefonds en de door het Rijk in de Rijksbegroting gevolgde
loonsombenadering kiezen de gemeentelijke werkgevers ook voor een loonsombenadering. Dit
houdt kortweg in, dat eventuele ruimte voor salarisverhoging door compenserende maatregelen
gevonden moet worden binnen de bestaande totale loonsom. Daarnaast is de premieverlaging voor
de pensioenen per 1 januari 2014 ten gunste gekomen van de werknemer. De verlaging op het
werkgeverdeel is “doorgegeven” aan de werknemer. De bescheiden loonontwikkeling van 1% na
2015 houdt rekening met enige opwaartse druk op de sociale lasten.
De nominale ontwikkeling staat in direct verband met de accressen gemeentefonds, waarin ook een
nominale component zit verwerkt. De gedetailleerde cijfermatige uitwerking maakt onderdeel uit
van de herberekening van de algemene uitkering met direct samenhangende posten na ontvangst
van de meicirculaire. Over de uitkomsten daarvan volgt een aparte rapportage. Op dit moment is
geen sprake van een bijstelling van de begrotingskaders.
Voorstel 5
In te stemmen met het in de begroting 2015 opnemen van een prijscompensatie van 1,5%, een
looncompensatie van 0% en een tariefindex van 1%.
Kadernota 2015
pagina 26
4. Tarievenbeleid
Ons college staat voor een terughoudend beleid ten aanzien van tariefsverhoging van lokale lasten.
Hierdoor kent Amstelveen, in vergelijking met de ons omliggende gemeenten19, in 2014 de laagste
lokale lasten20. Dit beleid willen we in combinatie met een kwalitatief hoogwaardig
voorzieningenaanbod onverminderd, dus ook in deze Kadernota, voortzetten.
De belangrijkste uitgangspunten van het gemeentelijk tarievenbeleid zijn:
· het toepassen van een jaarlijkse indexering voor loon- en prijsontwikkeling (2015: 1%21).
· het hanteren van kostendekkende tarieven voor de inzameling van huishoudelijk afval, riolering,
parkeren, begraven en de leges.
Langs deze lijnen worden in de tarievennota de diverse belastingen en heffingen verder uitgewerkt.
Naast deze algemene uitgangspunten speelt nog een aantal specifieke ontwikkelingen die voor een
goed beeld vermeldenswaard zijn:
·
Voor de ontwikkeling van het rioolrecht geldt als meerjarig beleidskader de uitvoering van het
Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). Het huidige GRP loopt af in 2014, een nieuw GRP is in
voorbereiding.
·
Voor de exploitatie van de begraafplaats Zorgvlied is een nieuw bedrijfsplan in voorbereiding
dat het kader zal vormen voor het tarievenbeleid voor de graf- en onderhoudsrechten.
·
De opbrengsten uit bouwleges staan onder druk. Het bewerkstelligen van een nieuw, duurzaam
kostendekkend niveau maakt onderdeel uit van het traject fysiek domein.
·
De maximering van de legestarieven door het Rijk (reisdocumenten, rijbewijzen) zet de
kostendekkendheid van deze tarieven onder druk. Het verlaten van het uitgangspunt van
kostendekkendheid zou echter betekenen dat vanuit de algemene middelen moet worden
meebetaald aan specifieke, individuele dienstverlening. Dat is ook ongewenst. Het
uitgangspunt van kostendekkendheid blijft dan ook gehandhaafd en de oplossing zal gevonden
moeten worden in de wijze van uitvoering, c.q binnen de beschikbare middelen.
19
Aalsmeer, Diemen, Haarlemmermeer, Ouder-Amstel en Uithoorn
Bron: Rijksuniversiteit Groningen, Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden;
Atlas van de lokale lasten 2014
21
1,% is de in hiervoor bij de nominale grondslagen toegelichte algemene tariefindex.
20
Kadernota 2015
pagina 27
5. Gevraagde besluiten
Samenvattend bevat deze Kadernota de volgende voorgestelde besluitvorming.
1. Met betrekking tot de voortgang van de onderwijshuisvesting:
(a) In te stemmen met het meerjarenoverzicht bestemmingsreserve onderwijshuisvesting
Kadernota 2015 en behoudens de Piet Heinschool de kredieten voor de 1e en 2e tranche vast te
stellen conform dit overzicht;
(b) Voor wat betreft de Piet Heinschool de kredietvotering aan te houden in afwachting van
een apart raadsvoorstel, voorafgaand aan de aanbesteding;
(c) Ten behoeve van investeringen in buitenschoolse/naschoolse opvang en
kinderdagopvang die worden terugverdiend via huur en/of eenmalige bijdragen, de volgende
kredieten te voteren:
# buitenschoolse opvang 1e Montessori € 621.000,00
# buitenschoolse opvang en kinderdagopvang Hortensialaan € 975.000,00
# buitenschoolse opvang Roelof Venema € 837.000,00
# buitenschoolse opvang Triangel € 1.138.000,00
# naschoolse opvang Martin Luther King € 851.000,00;
2. Met ingang van 2015 structureel 0,3 miljoen euro op te nemen in de begroting voor ambtelijke
projectkosten grote projecten.
3. De volgende mutaties op de algemene reserve vast te stellen:
(a) De begroting 2014 wijzigen conform de in de Eerste Tijdvakrapportage (bijlage 1 bij
deze Kadernota) genoemde voor –en nadelen van per saldo 3.153.000,00 euro positief,
alsmede voor de vermelde budgettair-neutrale verhoging van uitgaven en inkomsten met 4,2
miljoen euro vanwege begrotingsrechtmatigheid.
(b) ter versterking van de algemene reserve in 2014 toe te voegen 0,5 miljoen euro
vanwege vervroegde invulling van een eerste tranche ombuiging ondersteunende functies.
4. In te stemmen met de verdere uitwerking van de denkrichting om de structurele
instandhouding sport en facilitair onder te brengen in de structurele begroting en dit ter
concrete besluitvorming voor te leggen bij de begroting 2015.
5. In te stemmen met het in de begroting 2015 opnemen van een prijscompensatie van 1,5%,
een looncompensatie van 0% en een tariefindex van 1%.
Kadernota 2015
pagina 28
Bijlage 1:
Eerste Tijdvakrapportage 2014
Algemeen
Deze tijdvakrapportage gaat in op financiële afwijkingen ten opzichte van de in november
vastgestelde begroting 2014. De opgenomen informatie geeft de situatie weer zoals die begin mei
bekend was. De gemelde financiële afwijkingen zijn geëxtrapoleerd naar een volledig
begrotingsjaar en geven daarmee de verwachte afwijkingen aan het eind van dit jaar weer.
Over de inhoudelijke voortgang van de bestuurlijke actiepunten wordt uw raad separaat
geïnformeerd via de monitoringslijst bestuurlijke actiepunten (dashboard).
Verder treft u in de rapportage de volgende toegezegde onderwerpen aan:
· een overzicht van de kosten van externe inhuur;
· stand van zaken met betrekking tot de opvolging van de adviezen van de accountant;
· schuldpositie 2014;
· overzicht van mutaties tussen oorspronkelijke begrotingsraming en verwacht
rekeningsresultaat (in raadsdossier).
1. Financiële afwijkingen per programma
De financiële afwijkingen worden hieronder per programma weergegeven. Waar sprake is van
overschrijdingen voorzien wij die, waar mogelijk, van compensatie binnen het budgettaire kader,
dan wel hebben we beoordeeld of deze door middel van beleidsaanpassingen opgevangen kunnen
worden.
Afwijkingen
1. Bestuur en bevolking
Verkiezingen
In de meerjarenbegroting is een structureel budget van 130.000 euro
opgenomen voor één verkiezing per jaar. Op basis van de reguliere
verkiezingscyclus staan voor 2014 twee verkiezingen ingepland.
bedrag *
1.000 euro
-150
Bij gemeenteraadsverkiezingen worden naast de standaard uitgaven 20.000
euro extra kosten gemaakt vanwege de publieke uitslagenavond en de
gemeentelijke campagne.
Burgerzaken
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft besloten om
met ingang van 9 maart 2014 de geldigheidsduur van reisdocumenten te
verlengen van 5 jaar naar 10 jaar voor personen van 18 jaar of ouder. Ook zijn
de maximum tarieven aangepast. Het betreft met name een verhoging van het
rijksgedeelte.
-30
Naar verwachting zullen de baten uit leges met 120.000 euro toenemen. Hier
tegenover staat een hogere afdracht aan het rijk van 150.000 euro. Het verschil
ontstaat voornamelijk vanwege een hogere afdracht per document aan het rijk.
Tevens mag niet langer vemissingsleges in rekening worden gebracht als een
reisdocument is kwijtgeraakt en hiervan aangifte wordt gedaan.
Het uitgangspunt van kostendekkendheid blijft gehandhaafd en de structurele
oplossing zal gevonden moeten worden in de wijze van uitvoering c.q binnen de
beschikbare middelen.
Kadernota 2015
pagina 29
2. Openbare orde en veiligheid
APV en Bijzondere wetten
De bezuinigingstaakstelling van 200.000 op de inkomsten APV en Drank en
horecawet is voor 82.000 euro ingevuld. Organisatiebreed is een traject gestart
om met oplossingsrichtingen te komen voor de (financiële) problemen binnen
het fysiek domein. De bezuinigingstaakstelling maakt onderdeel uit van dit
traject. Vooralsnog zal over 2014 een tekort ontstaan van afgerond 100.000
euro.
-100
De inkomst APV en Drank- en horecawet in de begroting 2014 bedraagt na de
gerealiseerde taakstelling van 82.000 nog 180.000 euro.
4. Onderwijs
Leerlingenvervoer
Op het product Leerlingenvervoer wordt een overschot verwacht van 180.000
euro. Dit komt met name door lagere tarieven in het contract met de nieuwe
vervoerder “De Vier Gewesten”. Daarnaast maken vanaf de start van het
nieuwe schooljaar (2e helft 2013) minder leerlingen gebruik maken van het
leerlingenvervoer.
180
De in 2012 t/m 2014 aanvullend incidentele toegekende middelen ad. 180.000
euro zijn niet meer benodigd.
Investeringssubsidie peuterspeelzalen
In 2011 is door de Provincie Noord-Holland een investeringsbudget verleend
voor het bouwen van 3 peuterspeelzalen. In 2014 is een financieel verslag
voorzien van een controleverklaring opgesteld waaruit blijkt dat de totale
kosten inclusief niet verhaalbare BTW 143.000 euro meer bedraagt dan bij de
aanvraag was ingediend.
143
Deze uitgaven zijn verantwoord via de “reserve nieuwbouw onderwijshuisvesting” De Provincie heeft op grond van de verstrekte documenten een
aanvullend investeringsbudget verstrekt.
6. Maatschappelijke participatie
Bijzondere bijstand en minimaregelingen
Op de zogenoemde openeinde regelingen minimaregelingen en bijzondere
bijstand wordt een tekort verwacht van 0,24 miljoen euro. Dit wordt
veroorzaakt doordat in het eerste kwartaal 2014 meer verzoeken zijn ingediend
en toegekend inzake bijzondere bijstand en minimaregelingen dan begroot.
Inkomen levensonderhoud (begrotingswijziging in oktober)
Bij de uitkeringen inkomensvoorziening wordt een overschot verwacht van 1,7
miljoen euro.
-240
1.700
In januari 2014 is in de vergaderstukken van de Commissie B&S onder punt 9.3
de notitie “Beeld van de WWB met betrekking tot het Inkomensdeel”
opgenomen. Deze notitie was ook als bijlage gevoegd bij de brief aan de
gemeenteraad dd. 10 december 2013 inzake ontwikkelingen met betrekking tot
de algemene reserve en begrotingssaldo 2014 (de "decemberbrief"). Deze
notitie gaat uitgebreid in op het verloop van het Inkomendeel 2013 en de
verwachtingen voor 2014. Op dat moment werd een overschot verwacht van
3,4 miljoen euro.
Er zijn twee ontwikkelingen waardoor wij het overschot op het Inkomendeel
voor 2014 nu ramen op 1,7 miljoen in plaats van 3,4 miljoen euro.
Kadernota 2015
pagina 30
Ten eerste was de prognose van december gebaseerd op de toen recent
beschikbaar gekomen voorlopige vaststelling van het I-deel Amstelveen 2014.
Daarbij werd macro uitgegaan van een stijging van het bijstandsvolume met
10%. Ten opzichte hiervan heeft het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid begin april 2014 een “winstwaarschuwing” gegeven. Het CPB
heeft in het Centraal Economisch Plan 2014 de werkloosheidcijfers en het
geraamde bijstandsvolume met 8 % naar beneden bijgesteld (resteert slechts
een volumetoename van 2%). Dit betekent dat naar verwachting het budget
voor het I-deel ook met 8% naar beneden wordt bijgesteld. Dit betekent een
verlaging met afgerond 1,2 miljoen euro.
Ten tweede is in de eerste maanden van 2014 in Amstelveen juist sprake van
een sterkere stijging van het bijstandsvolume. Oorzaak is de bijna verdubbeling
van het aantal aanmeldingen en hoewel er aan de poort nog onverminderd veel
wordt tegengehouden, voornamelijk d.m.v. werkaanbod, resulteert dit tot een
toename van het aantal toekenningen.
Meldingen op het werkplein
Aanvragen uitkering
Toekennen uitkering
Beëindigen uitkering (i.v.m. arbeid)
Saldo toename uitkering
1e kw. 2013 1e kw. 2014
188
265
103
145
61
91
60 (28)
62 (35)
1
29
De actuele prognose voor 2014 op basis van het beeld van de laatste maanden
komt uit op een volumegroei van 7,5% in plaats van de in december nog
geraamde 2,5% volumegroei in Amstelveen. Dit betekent een stijging van de
uitgaven met afgerond 0,5 miljoen euro. Het gaat dan om een gemiddelde
groei met 10 à 15 bijstandsgerechtigden per maand (saldo van instroom en
uitstroom) in plaats van 0 tot 5 per maand.
Dit alles gaat met vele onzekerheden gepaard. De winstwaarschuwing c.q.
bijgestelde raming van het CPB spoort niet met de laatste berichten van het
UWV, die juist aangeeft dat zij in 2014 een forse toename van het aantal WWuitkeringen verwacht. Tevens is onzeker of en hoe de stijging van het
bijstandsvolume in Amstelveen in de eerste maanden van dit jaar zich doorzet.
In juni 2014 wordt, na de nieuwste CPB ramingen, een nader voorlopig budget
voor het Inkomensdeel vastgesteld. Begin oktober 2014 wordt het definitieve
budget bepaald. Dit vormt de basis voor het aanpassen van de begroting 2014.
Het verwachte overschot 2014 is incidenteel. Vanaf 2015 ontstaat met de
invoering van de Participatiewet een geheel andere situatie. De gemeente
wordt dan ook verantwoordelijk voor de doelgroep met een arbeidsbeperking
en er wordt een nieuw verdeelmodel voor het Inkomensdeel WWB ingevoerd.
Welzijn / Sociale samenhang
Door de ontwikkelingen van het rijksbeleid (hervorming langdurige zorg) wordt
een deel van de oorspronkelijk voorgenomen beleidsuitvoering nu meegenomen
binnen het vormgeven van de decentralisaties in het sociale domein. Dit leidt
tot onderbesteding van 0,4 miljoen euro op deze voorgenomen posten.
Voorbeelden zijn: ketenzorg ouderen, WWZ-communicatie, wonen met
dienstverlening en WWZ-innovaties. Het zou sinds de kamerbrief langdurige
zorg onlogisch zijn dit beleid separaat van de decentralisaties vorm te geven.
Immers: de zorg rond ouderen, geclusterde bewoning, maar ook de
communicatieactiviteiten binnen het sociale domein maken alle onderdeel uit
van de decentralisaties. Dit voordeel moet als incidenteel worden beschouwd.
Vanaf 2015 wordt dit structureel ingezet voor de decentralisaties in het sociale
domein (Wmo-deel).
1.380
Kadernota 2015
pagina 31
De wijzigingen rond pijler 3 van de Wmo-nota (sociale samenhang) leiden in
2014 tot een onderbesteding van 1,0 miljoen euro. Hiervan is 0,6 miljoen euro
structureel. Deze structurele onderbesteding komt voort uit een efficiencyslag
en andere werkwijze: het anders organiseren van deze taken op dit gebied van
de Wmo (meer door bewoners en minder door professionals), minder overhead
en een voordeel uit de subsidietender. Het incidentele voordeel (0,4 miljoen
euro) komt met name voort uit het later realiseren van de huisvesting van twee
wijkcentra (Patrimonium en Randwijck). Vanaf 2015 wordt dit structureel
ingezet voor de decentralisaties in het sociale domein.
Individuele Wmo-voorzieningen
Bij de individuele Wmo-voorzieningen en hulp bij het huishouden wordt een
overschot verwacht van 1,5 miljoen euro. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt
door een lagere uitgave op individuele voorzieningen. Bij het product Hulp bij
het huishouden verwachten wij dat uitgaven vergelijkbaar zullen zijn met het
jaar 2013.
1.500
De lagere uitgave wordt veroorzaakt door een andere werkwijze in het kader
van “de Kanteling” die is ingezet in 2012. Bij de Kanteling wordt een integrale
benadering gehanteerd, waarbij ondermeer wordt gekeken of een beperking
zonder gemeentelijke bijdrage kan worden gecompenseerd. Ook heeft de te
vragen maximale eigen bijdrage een neerwaartse invloed op het aantal
aanvragen en toekenningen. Deze trend zette zich al in 2012 in.
Een tweede reden van de lagere uitgaven betreft de aanbesteding van het
Collectief vervoer in 2013. De nieuwe vervoerder hanteert een gunstiger tarief,
waardoor vanaf 1 januari 2014 een besparing wordt verwacht van 280.000
euro.
7. Ruimte en wonen
Bouwvergunningen
Voor 2014 zijn de bouwleges begroot op 2,3 miljoen euro Op basis van de
huidige prognoses zullen, evenals voorgaande jaren, de legesopbrengsten voor
grote projecten achterblijven. De legesopbrengsten voor de reguliere
bouwaanvragen blijven niet achter op de prognoses. Deze vertonen nog steeds
een vrij constant niveau. Op basis van de huidige prognoses zullen de
legesopbrengsten 1,4 miljoen euro bedragen.
-900
Organisatiebreed is een traject gestart om met oplossingsrichtingen te komen
voor de (financiële) problemen binnen het fysiek domein. Binnen dit traject zal
worden aangegeven op welke wijze de gemeente structureel en duurzaam
oplossingen vindt.
Algemene dekkingsmiddelen
Dividend BNG en Eneco
Door een hogere behaalde netto winst komt de dividenduitkering BNG 12.000
euro hoger uit dan op begrotingsbasis is verwerkt.
270
In de Kadernota 2014 is de geraamde winstuitkering Eneco structureel
verhoogd. Ten opzichte van deze raming wordt 259.000 euro extra uitgekeerd.
Zowel in de Kadernota 2014 als de rekening 2013 staat gemeld dat een
gepubliceerd methodebesluit (mei 2013) mogelijk kan leiden tot een
substantieel lagere dividenduitkering 2015. Op dit moment is nog onduidelijk
welke gevolgen dit heeft voor de uitkering aan Amstelveen.
Belastingen
Voor wat betreft de belastingcapaciteit woningen is in de eerste plaats rekening
P.M.
Kadernota 2015
pagina 32
gehouden met de waarde ontwikkeling conform de besluitvorming in de
gemeenteraad van 11 december 2013, waarbij de tarieven ozb voor 2014 zijn
vastgesteld. Een relevante onzekerheid betreft nog de uiteindelijke waarde
ontwikkeling voor niet woningen.
De markt voor niet woningen (bedrijven, winkels en kantoorpanden) is zeer
heterogeen en in de huidige markt qua waarde ontwikkeling zeer lastig te
duiden. Hier lopen nog de nodige bezwarenprocedures. De verwachting is, dat
medio 2014 hierop meer zicht bestaat. Mocht dit leiden tot substantiële
bijstellingen dan volgt daarover een nadere rapportage.
Wachtgeldvoorzieningen
In de begroting 2014 (blz. 109) staat vermeld dat met eventuele personele
mutaties in het college na de verkiezingen in 2014 geen rekening is gehouden.
Op dit moment is nog geen opgave ontvangen van de verzekeraar over de
wachtgeldverplichtingen van de drie vervangen wethouders. Veiligheidshalve is
bij het bepalen van de dotatie aan de voorziening “wachtgeld” ad. 600.000 euro
is rekening gehouden met de maximale uitkeringsduur zonder korting door
neveninkomsten.
Begrotingsrechtmatigheid
Voor een aantal begrotingsposten geldt dat zowel het niveau van uitgaven als
inkomsten toeneemt (4,8 miljoen euro). Per saldo heeft het geen invloed op het
verwachte rekeningresultaat. Om de uitgaven rechtmatig te besteden moet de
raad instemmen met het wijzigen van de begroting voor de volgende
budgetten:
-600
4.192
- 4.192
Rijksregelingen gebundelde uitkering, wet participatiebudget en besluit
bijstandsverlening zelfstandigen 2004
Jaarlijks worden omstreeks eind september per beschikking de (voorlopige)
budgetten bekendgemaakt die de gemeenten ontvangen op grond van de Wet
werk en bijstand (betreffende de gebundelde uitkering, de Wet participatiebudget en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2014)). Naar
aanleiding van deze beschikking worden de budgetten met 3,8 miljoen euro
aangepast.
Regiobudget Zorg & Welzijn
De gemeente Amstelveen beheert het regiobudget Zorg & Welzijn in het kader
van de samenwerking in Amstelland-verband op diverse maatschappelijke
thema's. In 2014 wordt 0,3 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Dit betreft
reserveringen uit de jaren 2012 en 2013 welke op de balanspost “vooruit
ontvangen medeoverheden” staan opgenomen.
Regiobudget Centrum Jeugd en Gezin
Het budget Centrum Jeugd en Gezin is voor de gemeenten Aalsmeer en
Amstelveen ondergebracht bij Amstelveen. Het onderdeel "consulenten" is
m.i.v. 2014 vervallen waardoor de bijdrage voor beide gemeenten lager kan
zijn. De begroting kan met 123.000 euro worden verlaagd.
Natuurrecreatie / educatie
Met ingang van 2013 is er voor een periode van 10 jaar, gemiddeld 100.000
euro per jaar, extra geld beschikbaar voor extra inzet en activiteiten m.b.t het
tegengaan en opruimen van zwerfafval. Dit geld is afkomstig uit het in 2013
afgesloten Raamovereenkomst verpakkingen van de VNG. Jaarlijks wordt een
mix aan instrumenten bovenop de reguliere inzet gekozen om dit geld in te
zetten met als doel dat ook na 2023 Amstelveen zichtbaar en meetbaar minder
zwerfafval heeft. Voor 2014 is er gekozen voor onder andere het vergroten van
betrokkenheid van basisscholen, scholen voor voortgezet onderwijs en burgers.
Ook krijgen de zwerfafvalophalers extra training. Voor Koningsdag 2014 is een
extra inspanning geleverd om de stad voor- en na het bezoek van de
Koninklijke familie schoon te maken. In 2014 wordt 200.000 euro ontvangen.
Kadernota 2015
pagina 33
Monumentenzorg
De verwachting is dat dit jaar voor in totaal 50.000 euro aan subsidies voor
monumenten zal worden aangevraagd. Hiervan komt 20.000 euro ten laste van
het hiervoor beschikbare budget binnen het product. Het meerdere (30.000
euro) wordt onttrokken aan de reserve monumentenzorg.
Resultaat
3.153
Als naar de oorzaak van de plussen en de minnen wordt gekeken, blijken die voornamelijk te liggen
in merendeels extern gedreven ontwikkelingen
·
Voordelen op door het rijk beschikbaar gestelde middelen (welzijn en individuele WMOvoorzieningen)
·
Conjuncturele invloeden (bijzondere bijstand en bouwleges);
·
Wachtgeld ex-wethouders.
Voorstel:
De begroting 2014 wijzigen voor de genoemde voor –en nadelen van per saldo 3.153.000 euro
positief, alsmede voor de budgettair-neutrale wijziging van 4,2 miljoen euro.
2. Bevindingen en aanbevelingen accountant en rekeningencommissie
Bij de behandeling van de programmarekening 2013 zijn de volgende toezeggingen gedaan:
1. bij het opstellen van onder andere de Financiële verordening 212 die voor beide gemeenten
moet worden gemaakt, zal bezien worden waar de mogelijkheden tot harmonisatie liggen;
2. bezien of we samen met de Rekeningencommissie (en/of Voorzittersoverleg) een voor alle
participanten acceptabele planning van de jaarrekening en de overige daaraan gerelateerde
stukken kunnen opstellen;
3. in samenspraak met de raad de leesbaarheid en toegankelijkheid van de rekening
verbeteren;
4. in beeld brengen welke wijzigingen ten aanzien van garantstellingen mogelijk zijn (bijv.
prestatieafspraken, verlagen verleende garanties, stoppen nieuwe garantstellingen);
5. bestuurlijke kaders rondom inkoop en aanbesteden voorleggen in een geactualiseerde
beleidsnota;
6. stand van zaken aanbevelingen van de accountant (“gekleurde bolletjes” in
accountantsverslag);
7. treffen van effectieve maatregelen die in de werkprocessen met minimale inspanning
kunnen worden uitgevoerd waarmee de naleving van wet- en regelgeving geborgd wordt;
8. op korte termijn het treasurystatuut kritisch tegen het licht houden.
Ad 1 en 8
De modelverordening 212 is opgesteld door de VNG. Uiterlijk bij de Kadernota 2016 (juni 2015) zijn
de bestaande financiële verordeningen geactualiseerd waarbij de mogelijkheden tot harmonisatie
worden bezien. Tevens zal in dit traject het treasurystatuut worden aangepast.
Ad 2
In het tweede halfjaar wordt de planning van de rekening opgesteld. Met de griffie zal worden
afgestemd met welke vertegenwoordiging uit de raad deze besproken wordt.
Kadernota 2015
pagina 34
In het raadsvoorstel bij de rekening 2013 is voorgesteld om de beantwoording op de notitie van de
Rekeningencommissie los te koppelen van het raadsvoorstel en bij uitzondering later toe te voegen
aan het raadsdossier. Hierdoor zit er minder druk op de datum waarop het gesprek van de
accountant met de Rekeningencommissie moet plaatsvinden. Als dit gesprek bijvoorbeeld een
week later in de tijd kan dan tot nu toe (zonder dat rekening gehouden moet worden met het
raadsvoorstel) ontstaat meer leestijd voor deze commissie.
In de commissie ABM van 24 april is toegezegd dat de beantwoording van het college beschikbaar
is voor de fractievergaderingen (1 week voor de commissievergaderingen).
Kadernota 2015
pagina 35
Ad 3
In het tweede kwartaal worden door enkele leveranciers mogelijkheden getoond voor het
klantvriendelijk presenteren van financiële stukken op de website.
Ad 4
In het tweede/derde kwartaal wordt dit onderwerp opgepakt waarbij in de tweede tijdvak u nader
wordt geïnformeerd.
Ad 5
De kaders worden in de tweede helft van dit jaar aan uw raad voorgelegd.
Ad 6
a.
b
c.
d.
e.
f.
g.
h.
i.
j.
Gerapporteerde tekortkoming
Er is geen adequate registratie van interim-functionarissen, wat leidt
tot fiscale risico’s omtrent VAR verklaringen en risico’s omtrent de
WNT. Een analyse op de naleving van de WNT heeft nog niet
plaatsgevonden.
Diverse tekortkomingen in het inkoopproces.
Uw uit dienst procedure heeft niet gewerkt waardoor exfunctionarissen in uw systemen kunnen wijzigen
Actie noodzakelijk op de interne controle van de grondexploitaties.
Interne controle op de huuropbrengsten kan aangescherpt worden.
Diverse tekortkomingen in het proces parkeeropbrengsten.
Naleving procedures voor subsidieverstrekking kan strakker.
Bij omgevingsvergunningen zijn de submandaten niet actueel, wat ook
consequenties kan hebben bij de gerechtelijke procedure.
Procesbeschrijvingen niet aanwezig of onvoldoende actueel. Dit speelt
bij meer processen, als voorbeelden zijn bouwleges en
parkeeropbrengsten genoemd.
De opvolging van aanbevelingen uit de interne controles kan beter.
201422
C
201323
D
A
B
D
D
B
B
B
B
A
D
D
D
D
D
B
F
B
E
Ad 7
In het raadsvoorstel van de programmarekening 2013 staat vermeld dat voor een aantal
werkprocessen een gedegen inbedding nog moet plaatsvinden. Uitgangspunt voor de directie is dat
afdelingen zelf verantwoordelijk zijn voor het zodanig inrichten van primaire processen dat naleving
van wet- en regelgeving geborgd is en kan worden vastgesteld dat de financiële transacties juist en
volledig zijn (zie o.a. bouwleges en parkeeropbrengsten bij punt 6i).
Dit leidt ertoe dat onder verantwoordelijkheid van het afdelingsmanagement de afdelingen die nog
achterblijven, zelf de noodzakelijke controlewerkzaamheden uitvoeren. Dit zonder het optuigen van
een zwaar controle-apparaat, maar juist door het treffen van effectieve maatregelen die in de
werkprocessen met minimale inspanning kunnen worden uitgevoerd. Bij de controle van de
rekening 2014 moeten de primaire processen zodanig op orde zijn dat het geen aandachtspunt
meer vormt in het accountantsverslag.
3. Inhuur Externen
De 1e tijdvak becijfert op inhuur en de bijbehorende dekking een overschrijding van 0,9 miljoen
euro. Voor een belangrijk deel betreft het inhuur vanwege ziektevervanging of inzet ten behoeve
van projecten. De grootste afwijking betreft het FB voor 0,5 miljoen euro.
De verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering is vergaand neergelegd bij het ambtelijk
management, dat uiteindelijk aanspreekbaar is op het nettoresultaat als zodanig in relatie tot de
afgesproken prestaties. Positieve en negatieve verschillen worden indachtig de nota
begrotingsbeheer verrekend met het bedrijfsvoeringfonds (vastgesteld op 10 september 2008).
22
23
A= tekortkoming verholpen in 2014, B= voortgang geboekt in 2014, C= geen voortgang geboekt in 2014
D= nieuwe tekortkoming in 2013, E= voortgang geboekt sinds 2012, F= geen voortgang sinds 2012
Kadernota 2015
pagina 36
Als bovengrens voor de omvang van het fonds schrijft de nota 5 procent van de bedrijfsvoeringbudgetten voor. Met een omvang eind 2013 van 2,4 miljoen euro, blijft het fonds binnen de
vastgestelde bestuurlijke kaders (gedacht moet worden aan ongeveer 100 miljoen bedrijfsvoeringbudgetten; 5% bedraagt 5 miljoen euro).
Naar de toekomst toe speelt een aantal grote thema’s die (financiële) consequenties hebben voor
de bedrijfsvoering, zoals fysiek domein, duurzame organisatie en ondersteunende functies. Het
fonds is bedoeld de frictiekosten binnen de bedrijfsvoering op te kunnen vangen.
In het collegeprogramma is een bovengrens gesteld aan het uurloon voor inhuur van externen (100
euro). Alleen in uitzonderingsgevallen kan -na toestemming van de wethouder Financiën- een
afwijking hiervan worden toegestaan. In de geprognosticeerde inhuurkosten van 5,8 miljoen euro
zitten 4 externen met een uurloon boven de grens van 100 euro. Twee van deze externen worden
voor een beperkt aantal uren ingehuurd voor kortstondige trajecten.
In theorie zou de bovenformativiteit ertoe kunnen leiden dat er nagenoeg niet ingehuurd hoeft te
worden. In de praktijk is dit op onderdelen minder eenvoudig vorm te geven. Doordat kennis en
kunde in specifieke gevallen niet in voldoende mate aansluit bij de concrete capaciteitsbehoefte, is
er aanleiding om over te gaan tot externe inhuur zoals uit de tijdvak blijkt.
Ook voor de nabije toekomst geldt dat er sprake is van tijdelijke inhuur. De organisatie zit in een
transitiefase door krimp in het fysieke domein, ombuigingen op ondersteunende functies en de
decentralisaties. Vooruitlopend op die uitkomst is het in vaste dienst nemen van nieuw personeel
geen verstandige optie. Om het dienstbetoon aan burger en bestuur op adequaat peil te houden is
het tijdelijk inhuren van personeel een voordeliger alternatief dan het aangaan van vaste
dienstverbanden.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de ontwikkeling van de kosten van externe inhuur van
personeel. Na samenvoeging met de ambtelijke organisatie van Aalsmeer is één ambtelijke
organisatie dienstbaar aan twee gemeentebesturen. Met name de doorkijk naar de tweede helft
van dit jaar blijft met de nodige onzekerheid omgeven doordat een aantal grootheden lastig in te
schatten is (bijvoorbeeld ziekte).
Historie inhuur 2013 (x 1.000 euro)
Prognose 2014
bij 1e tijdvak
1e tijdvak
2e tijdvak
rekening
inhu ur
dekking
afwijking
kos ten
Afdeling
CBT
WBN
WBZ
Zorgvlied
Puza
W&I
Soc. Voorz.
VKH
Staf
Beleid
t.o.v. dekking
182
395
270
58
79
601
318
1.110
32
635
205
378
295
58
91
574
442
1.312
22
648
429
346
352
429
346
352
486
774
349
0
15
6.431
486
774
362
0
17
6.791
Decentralisaties
FB Alg.
FB informatiebeh.
FB Middelen
FB belastingen
Ingenieursbureau
Vastgoed
ROV
Directie
Griffie
TOTAAL
165
455
408
39
106
490
539
1.199
18
650
276
473
597
399
501
537
753
350
0
28
7.983
152
326
380
1
0
426
247
1.116
32
687
711
164
572
373
202
344
385
353
3
16
6.490
248
326
380
-119
-4
459
212
1.118
-29
557
685
0
560
95
150
612
217
277
-152
8
5.599
96
0
0
-120
-4
32
-35
2
-61
-130
-26
-164
-12
-278
-52
268
-168
-76
-155
-8
-891
Kadernota 2015
pagina 37
4. Schuldpositie
In de tijdvakrapportage werd tot heden een gecomprimeerde balans gepresenteerd. De Vereniging
van Nederlandse Gemeenten heeft in 2013 de houdbaarheidstest gemeentefinanciën ontwikkeld.
Medio mei 2014 is een aangepaste versie ter beschikking gesteld. Dit model geeft meer inzicht in
geldstromen en schuldpositie dan de gecomprimeerde balans.
Eind 2013 is aan de commissie ABM een notitie verstrekt over de achtergrond van dit rekenmodel
en de conclusie dat voor Amstelveen de gehanteerde indicatoren op “groen staan”. Het model is
geactualiseerd met behulp van het aangepaste VNG-model en op basis van de jaarrekening 2013.
Belangrijkste conclusie is dat de indicatoren nog steeds op “groen staan”.
Schuldratio
Met het kengetal schuldratio wordt beoordeeld in hoeverre het bezit op de balans (bijvoorbeeld
investeringen in gebouwen of uitstaande leningen) is belast met schulden zoals opgenomen
geldleningen of crediteuren. Een schuldratio van 100% betekent dat de gemeente evenveel
bezittingen heeft als schulden. De gemeente heeft dan geen eigen vermogen.
Het model beoordeelt een schuldratio tot 70% als goed (“groen”), tussen de 70% en 80% is het
opletten (“oranje”) en boven de 80% is bijsturing gewenst (“rood”). Met een schuldratio van 34%
zit Amstelveen diep in het groen.
Amstelveen
Solvabiliteit eind 2013
34%
Solvabiliteitsratio
Schuldratio
66%
Netto schuldquote
De netto schuldquote beoordeelt de schuld als aandeel van de inkomsten. Eenvoudig gezegd
betekent een netto-schuldquote van 100% dat de schuldenlast de omvang heeft van een
jaaromzet. Het model beoordeelt een netto schuldquote tot 100% als goed (“groen”), tussen de
100% en 130% is het opletten (“oranje”) en boven de 130% is bijsturing gewenst (“rood”). Met
een netto schuldquote van -/-2% in 2013, oplopend tot 6% in 2023 (bij een normaal scenario met
potentiële groei) zit Amstelveen diep in het groen. Per inwoner is dit volgens het model 159 euro24.
24
de gemiddelde schuld per inwoner voor alle gemeenten per eind 2012 is € 2.343 (laatst bekende cijfer)
Kadernota 2015
pagina 38
Tot en met 2023 wordt niet verwacht dat de gemeente leningen moet aantrekken. Dit wordt mede
veroorzaakt door vrijval van twee uitstaande leningen in 2015 en 2020 (31 en 10 miljoen euro).
Slecht weer scenario
De houdbaarheidstest geeft inzicht of de financiën robuust genoeg zijn om financiële tegenslagen in
de toekomst op te vangen. Hierbij wordt gekeken naar de geldstromen van de gemeente en de
ontwikkeling van de gemeenteschuld bij een slecht weer scenario (“economische schok”). Het
rekenmodel bevat hiervoor een mix van structurele en incidentele tegenvallers, waaronder een
structurele korting van de inkomsten met 8% en een structurele rentestijging van 3%. De
onbenutte belastingcapaciteit en de inwonergevoeligheid van de algemene uitkering/gemeentefonds zijn twee variabelen die de gemeente zelf moet berekenen en invoeren. Amstelveen heeft
een onbenutte belastingcapaciteit van structureel ruim 7,6 miljoen euro.
Tegenover de optredende economische schok wordt het gemeentelijke ombuigingspotentieel
berekend. Dit omvat bezuinigingen op de uitgaven en het inzetten van (een deel van) de onbenutte
belastingcapaciteit. Ook dit wordt door het model berekend, waarbij ervan wordt uitgegaan dat
gedurende een aantal jaren achtereen structureel 5% wordt bezuinigd op de begroting. In de
termen van het model gaat het dan om een schokeffect en een bijbehorende structurele ombuiging
van ongeveer 30 miljoen euro (het model gaat uit van 120 miljoen euro aan uitgaven waarbij 5 jaar
lang elk jaar ongeveer 6 miljoen euro wordt bezuinigd). Dit is een modelmatige exercitie, maar
uiteindelijk gaat het in werkelijkheid wel over bestuurlijke afwegingen en concrete maatregelen.
De crux van het model is vervolgens of de netto schuldquote uiteindelijk, na een aanvankelijke
stijging als gevolg van de economische schok, zich herstelt tot een dalend verloop. Met andere
woorden: is er voldoende ombuigingspotentieel om in de toekomst rente en aflossing van de
schuld te kunnen betalen?
Dat laatste is het geval. De netto schuldquote (bij economische schok en bezuinigingen) daalt naar
-/- 14% en de netto vordering per inwoner bedraagt 325 euro. Daarmee slaagt Amstelveen voor de
houdbaarheidstest.
Netto schuld per inwoner eind 2013-2023 bij economische schok en bezuinigen
Amstelveen
€ -500
€ -400
€ -300
€ -200
€ -100
€0
Netto schuld/inwoner
€ 100
€ 200
€ 300
20
23
20
22
20
21
20
20
20
19
20
18
20
17
20
16
20
15
20
14
20
13
€ 400
5. Wijzigingen van de begrotingsramingen
In het raadsvoorstel over de programmarekening 2010 (behandeld op 8 juni 2011) hebben wij uw
raad toegezegd bij de tijdvakrapportages een overzicht te verstrekken waarin de ontwikkeling van
de oorspronkelijke begrotingsraming naar het te verwachten rekeningsresultaat wordt
gepresenteerd. Dit overzicht treft u in het raadsdossier aan.
Kadernota 2015
pagina 39
Bijlage 2: Toelichting voortgang onderwijshuisvesting, incl. nieuwe ontwikkelingen
Algemeen
De gemeente Amstelveen heeft een aantal jaren geleden besloten tot een ambitieus
nieuwbouwprogramma voor de scholen. De reden hiervoor was dat vele gebouwen aan het einde
van hun technische en economische levensduur waren gekomen. Voorts werd beoogd aan de
huisvesting van diverse scholen op verschillende locaties een eind te maken en tot unilocaties te
komen. Daarnaast kon ook de brede schoolgedachte beter tot haar recht komen indien de
betrokken instellingen alle in één gebouw zouden zijn gehuisvest. Dit alles met het doel te
bevorderen de kwaliteit van het onderwijs in onze gemeente op een hoog peil te houden.
Eerste tranche
De nieuwbouw van de scholen vordert inmiddels gestaag. In 2013 konden de scholen Palet Noord
en het Amstelveen College hun nieuwe accommodaties in gebruik nemen. Tevens werd een
gebouw van Panta Rhei uitgebreid met twee lokalen. Eerder werd voorzien in nieuwbouw voor
laatstgenoemde school, vergroting van het gebouw van de Omnibus, nieuwbouw voor de Michiel de
Ruyterschool en de scholen aan de Orion. Hiermede is de eerste tranche van het
investeringsprogramma onderwijshuisvesting afgerond.
Tweede tranche
De tweede tranche behelst nieuwbouw voor de 1e en 2e Montessorischool, de vrije school Parcival,
de Roelof Venemaschool, de Martin Luther Kingschool en uitbreiding ten behoeve van de scholen
Karel Eykman en Triangel en de Piet Heinschool. Onderstaand een overzicht van de stand van
zaken per school.
1e Montessorischool
In april is de eerste paal voor de nieuwbouw geslagen. De verwachting is dat de nieuwe school eind
2014 in gebruik kan worden genomen. Dan zal een eind komen aan de spreiding van de groepen
over verschillende gebouwen en het doel van een unilocatie zijn gerealiseerd. Tevens is dan de
gymzaal bij de school gerenoveerd. In de nieuwbouw zijn tevens ruimten voor buitenschoolse
opvang opgenomen.
2e Montessorischool en de vrije school Parcival
Beide scholen zijn gelegen aan de Lindenlaan. Nieuwbouw vindt plaats op de voormalige locatie van
Panta Rhei aan de Hortensialaan. Naast de scholen maakt ook een gymzaal, een kinderdagverblijf
en buitenschoolse opvang deel uit van het te realiseren complex. In goed overleg tussen de
toekomstige gebruikers en de gemeente is een programma van eisen opgesteld. Naar verwachting
zal de bouw in het tweede kwartaal 2014 starten. De ingebruikneming zal medio 2015 zijn.
Roelof Venemaschool
Voor deze school wordt nieuwbouw in de vorm van een unilocatie gerealiseerd aan de Laan
Rozenburg. De school is momenteel nog verspreid over vier locaties. Van het nieuwe gebouw zullen
tevens een gymzaal en ruimten voor buitenschoolse opvang deel uitmaken. Nog dit voorjaar zal de
eerste paal worden geslagen. Ingebruikneming wordt voorzien in de loop van 2015.
Martin Luther Kingschool
De eerste paal voor de nieuwbouw is februari jongstleden geslagen. De ingebruikneming wordt
eind 2014 verwacht. Van het gebouw maken ook ruimten voor buitenschoolse opvang deel uit.
Tevens wordt de nabijgelegen gymnastiekzaal gerenoveerd.
Karel Eykman en De Triangel.
Beide scholen maken sinds lange tijd naast het hoofdgebouw aan de Zeelandiahoeve, gebruik van
een semi-permanent gebouw aan de Asserring. In de nieuwbouw aan de Jane Addamslaan, die
dient ter vervanging van laatstgenoemd gebouw, wordt ook buitenschoolse opvang gehuisvest. De
ingebruikneming wordt in de tweede helft van 2014 verwacht. Naast de nieuwbouw van de school
is inmiddels een sporthal gerealiseerd.
Kadernota 2015
pagina 40
Piet Heinschool
Deze school is nu nog gehuisvest op vier locaties. Door middel van nieuwbouw (uitbreiding) en een
grondige opknapbeurt van de bestaande gebouwen wordt dit aantal teruggebracht tot twee. Het
gebouw Dr. Schaepmanlaan 2 zal door de school worden verlaten en de gebouwen Dr.
Schaepmanlaan 5 en 7 zullen met elkaar worden verbonden. Ook de gymzaal van het huidige
hoofdgebouw aan de Wibautlaan zal worden opgeknapt. De werkzaamheden zullen in fases worden
uitgevoerd. In 2016 zal e.e.a. zijn gerealiseerd.
Nieuwe ontwikkelingen
De ontwikkelingen op onderwijshuisvestinggebied blijven ook in de toekomst om aandacht vragen.
Belangrijke oorzaak hiervan is de toename van het aantal leerlingen. De komende jaren wordt in
tegenstelling tot de landelijke tendens, in Amstelveen nog een groei verwacht. Dit doet zich met
name voor bij de scholen in Westwijk, Middenhoven/Waardhuizen en Amstelveen Noord.
Naar verwachting wordt per 1 januari 2015 de Wet op het primair onderwijs gewijzigd. Deze
wijziging houdt in dat de schoolbesturen voortaan rechtstreeks van het rijk de vergoeding voor al
het onderhoud en de aanpassing van de schoolgebouwen zullen ontvangen. De algemene uitkering
in het gemeentefonds van het rijk aan de gemeenten zal als gevolg hiervan worden verlaagd.
De Westwijzer en Wending (indicatief P.M.)
De basisschool De Westwijzer en de school voor speciaal basisonderwijs Wending zijn thans
gehuisvest in één gebouw. Mede omdat een groei van het aantal leerlingen van De Westwijzer
wordt voorzien, heeft het schoolbestuur een aanvraag voor uitbreiding van de
huisvestingscapaciteit op een andere locatie in Westwijk ingediend. Het college van b&w zal hier dit
jaar een beslissing over nemen, waarna de raad eventueel zal worden benaderd met een voorstel
voor de beschikbaarstelling van het benodigde krediet en de dekking daarvan.
De scholen aan de Orion (indicatief € 900.000)
De basisscholen De Cirkel, Willem Alexander en De Pionier hebben momenteel de beschikking over
drie locaties, waarvan een de recent gerealiseerde locatie Orion 1b betreft. Het aantal leerlingen
zal zodanig toenemen dat hiermede in de toekomst niet volstaan kan worden. Voorts is één van de
locaties t.w. het tijdelijk gebouw op het plein aan het einde van de technische levensduur. Als
oplossing wordt gedacht aan de ingebruikneming van de voormalige bibliotheekruimte naast Orion
1b. Voorwaarde hiervoor is dat het overleg met de Vereniging van Eigenaren van het gebouw waar
de voormalige bibliotheek deel van uitmaakt, tot een goed einde kan worden gebracht. Te zijner
tijd zal hierover nader worden gerapporteerd.
Michiel de Ruyterschool (indicatief € 300.000)
Het schoolgebouw aan de Laan Rozenburg is in de huidige vorm te klein om alle groepen te
huisvesten. In overleg met het schoolbestuur en de ouders is onderzocht op welke wijze in de
ruimtebehoefte kan worden voorzien, waarbij de voorkeur uitging naar het handhaven van de
huidige unilocatiestatus door een beperkte uitbreiding van het gebouw. Hierover zal op korte
termijn een apart kredietvoorstel met dekking aan de raad worden voorgelegd.
Het Hermann Wesselinkcollege (indicatief P.M.)
Voor het programma onderwijshuisvesting 2015 is een aanvraag ontvangen voor vervangende
nieuwbouw voor deze school. In overleg met de school zal het college van b&w hierover dit jaar
een besluit moeten nemen. Over de eventuele financiële consequenties hiervan zult u met een
voorstel worden benaderd. Met hieruit voortvloeiende kosten is thans nog geen rekening gehouden
in de gemeentebegroting.
School of Understanding (indicatief P.M.)
Op 4 juni 2014 beslist de raad over opname op het Plan van scholen 2015-2017 van de Stichting
School of Understanding. Dit raadsbesluit wordt voorgelegd aan het Ministerie van Onderwijs
Cultuur en Wetenschappen (OCW). Hierna beslist het Ministerie over de rijksbekostiging van de
school. Mocht het Ministerie besluiten tot bekostiging van de school dan verwacht de gemeente een
huisvestingsaanvraag van deze nieuwe algemeen bijzondere basisschool, voor een start per
1 augustus 2015. Met hieruit voortvloeiende kosten is thans nog geen rekening gehouden in de
gemeentebegroting.
Kadernota 2015