Ondernemerspensioen op de reservebank

Van:
Werkgroep Ondernemerspensioen 1
Datum:
27 juni 2014
E-mail:
[email protected]
Ondernemerspensioen op de reservebank. Politiek: durf de dingen bij de naam te noemen
De Staatssecretaris van Financiën geeft in de bijlage van de brief van 2 juni 2014 een reactie op
het verslag van een schriftelijk overleg over de brief van de voormalige staatssecretaris van 6
december 2013 over Pensioen in eigen beheer, ontklemming fiscale oudedagsreserve en
stakingslijfrente en verruiming afkoopregeling lijfrenten. Naar aanleiding van de brief van 6
december 2013 publiceerde de Werkgroep Ondernemerspensioen een interim-rapport.2
Wat betreft het onderdeel "pensioen in eigen beheer" spreekt de staatssecretaris vooralsnog zijn
voorkeur uit voor het invoeren van een geheel nieuwe systeem: een fiscale pensioenreserve in
eigen beheer. In dit systeem mag de DGA jaarlijks een bedrag ten laste van de winst aan de
zogenoemde fiscale pensioenreserve doteren, waarna deze reserve in de toekomst moet worden
aangewend voor de aankoop van lijfrente. Tot dat moment blijft het beschikbaar voor de
onderneming. Het blijft echter onduidelijk hoe moet worden omgegaan met de al gevormde
pensioenverplichtingen in eigen beheer, welke ultimo 2009 een waarde in het economisch
verkeer van € 73 miljard (!) hadden. Het parlement moet kennelijk eerst kiezen voor deze variant
en pas daarna zal het bijbehorende overgangsrecht verder worden uitgewerkt. Ten minste: dit
maken we op uit de volgende zinsnede op pagina 14: “Indien voor deze variant wordt gekozen,
zal dit overgangsrecht verder worden uitgewerkt.” Een keuze maken zonder bekend te zijn met
overgangsrecht lijkt ons, gegeven de grote financiële belangen, onverstandig en ongewenst.
En de partner dan?
Ook de positie van de partner van de DGA blijft in de reactie onderbelicht. Immers: in het
huidige systeem heeft de partner bij echtscheiding recht op een te verevenen pensioen. Bij het
nieuwe systeem vervalt dit recht. Er wordt geen voorziening meer opgebouwd onder de noemer
pensioen zodat ook geen sprake meer is van een te verevenen pensioenaanspraak. Wij vragen
ons af of dit maatschappelijk gewenst is.
Daarbij stellen wij de nadrukkelijke vraag: hoe wordt omgegaan met de bestaande rechten op
verevening als de huidige pensioenvoorziening wordt omgezet in een fiscale pensioenreserve?
Dit laat onverlet de vraag in hoeverre de partner überhaupt bereid zou zijn om afst and te doen
van deze rechten zonder hier iets voor terug te krijgen. De staatssecretaris geeft op deze vraag
1
Samenstelling Werkgroep: Mr. dr. G.M.C.M. Staats (voorzitter), Mr. H. van Bijnen, Dr. A.H.H. Bollen-Vandenboorn, Dr. B. Dieleman,
Prof. dr. G.J.B. Dietvorst, P.P.M. Lavrijssen FB FFP, Mr. P.F.H. Weishaupt
2
http://www.tilburguniversity.edu/upload/a374930c-0aa2-4688-82623a4c2c3e8652_140222%20rapport%20Commissie%20Ondernemingspensioen_compleet.pdf
1
geen antwoord, terwijl nu juist daar de schoen wringt. Naar onze mening is een wetsvoorstel
zonder oplossing voor al opgebouwde rechten uiterst ongewenst.
In de antwoorden op de Kamervragen bespreekt de staatssecretaris een vierde variant: de
beschikbare premieregeling met een vast oprentingspercentage. De staatssecretaris is bereid
deze variant verder te onderzoeken maar geeft op voorhand aan dat deze variant leidt tot
civielrechtelijke complicaties. Wij wijzen er echter op dat (het overgangsrecht van) de door hem
omarmde Fiscale Pensioenreserve ook de nodige civielrechtelijke complicaties met zich brengt.
Wordt de juiste discussie gevoerd?
Onze Werkgroep heeft de indruk dat niet de oplossing van knelpunten bij pensioen in eigen
beheer voorop staat, maar ontklemming van reserves. Door het weghalen van
pensioenverplichtingen zijn meer DGA’s namelijk in staat om dividenduitkeringen te ontvangen.
Immers in de Rijksbegroting 2014 is er rekening mee gehouden dat de tijdelijke verlaging van
het tarief van 25 naar 22% leidt tot een extra dividenduitkering van vijf miljard euro en dus een
extra belastingopbrengst van één miljard euro. Dit zou dan wel ten koste van toekomstige
pensioenuitkeringen gaan.
In veel gevallen frustreert een pensioen in eigen beheer echter de uitkering van dividend. De
fundamentele discussie over het pensioen voor een DGA heeft echter niets van doen met
dividenduitkeringen, zodat naar onze mening deze twee onderwerpen ook los moeten worden
gekoppeld.
De door de staatssecretaris voorgestelde Fiscale Pensioenreserve komt haast letterlijk uit het
interim-rapport van de Commissie Van Dijkhuizen. Een reactie op dit rapport moet de
staatssecretaris nog geven. Als de voorstellen van de Commissie Van Dijkhuizen dienen als
basis voor een toekomstige belastingvereenvoudiging vragen wij ons ten zeerste af of
vooruitlopend hierop al dit ene element, de oudedagsvoorziening van de ondernemer, zo s nel
moet worden ingevoerd.
De Werkgroep Ondernemerspensioen is van mening dat de aankomende belastingherziening
moet worden aangegrepen om te komen tot een brede discussie over het ondernemerspensioen.
Daarin dient niet alleen het pensioen van de DGA te worden betrokken maar ook dat van de
zelfstandige ondernemer en de ZZP-er. Hierbij dient de oudedags- en nabestaandenvoorziening
centraal te staan.
De Werkgroep Ondernemerspensioen zal hiervoor een uitgewerkte studie maken. De resultaten
zullen openbaar worden gemaakt uiterlijk juli 2015. In deze studie willen wij alle aspecten van
het ondernemerspensioen belichten, zodat een afgewogen keuze gemaakt kan worden voor de
toekomst en het verleden.
Naar de mening van de Werkgroep is het niet gewenst om vooruitlopend hierop dan wel
vooruitlopend op de aangekondigde algemene herziening van het belastingstelsel binnen een
paar jaar, het pensioen van de DGA zo snel en voor een korte periode zo drastisch aan te
passen.
2