VREDESTOCHT ISRAËL EN DE PALESTIJNSE GEBIEDEN – 24/10 – 03/11/2014 Op tocht door Jeruzalem Woensdag 29 oktober 2014 Om vijf uur ’s ochtends belt de roomservice ons wakker. We stellen ons dapper, maar niet al te fris, op aan het ontbijt. Na een bustocht naar Jeruzalem zijn we allemaal gerustgesteld als er nog niemand staat te wachten aan de ingang van het Tempelplein. We zijn de eerste bezoekers! Op deze manier ontwijken we uren wachttijd. Tijdens het uur dat we wachten aan de ingang spreken pater Pol en Brigitte ons toe over de architectuur van de Rotskoepel, de Al-Aqsa Moskee, en de Klaagmuur (of zoals de joden hem liever benoemen: “De westelijke muur”). Opvallend is de assertieve aanwezigheid van orthodoxe joden die zich prompt voor ons plaatsen aan de ingang van het Tempelplein (ondanks het opschrift “According to Torah Law, entering the Temple Mount arae is strickly forbidden due to the holiness of the Site”). Voor alle duidelijkheid: Het tempelplein is heilig voor de joden. Ze worden “aangeraden” om niet op dit gebied te komen omdat niet is geweten waar het ‘heilige der heiligste’ van de voormalige tempel zich bevindt. Maar de orthodoxe joden voor ons dachten er duidelijk anders over. Ze pleiten voor het recht van joden om dit plein te betreden. We merken nadien op dat moslims hier duidelijk anders over denken… Het Tempelplein zelf was ongelofelijk rustgevend. We mogen helaas, als niet-moslims, de moskee of de koepel niet betreden, maar wel het gebied er rond. De Rotskoepel is een uitzonderlijk mooi stukje architectuur. Het deed me wat denken aan de stijl in het Alhambra. De moslims geloven dat Mohammed in de Rotskoepel ten hemel opsteeg. In de Al-Aqsa Moskee zou de profeet van de islam zijn neergedaald. De ochtendzon maakte voor mij het plaatje volledig. De klaagmuur was voor de vrouwen en mannen een gescheiden ervaring. We moesten gescheiden de muur betreden. Het gedeelte waar de vrouwen zijn toegelaten, is veel kleiner dan het deel van de mannen. Ik spreek dus enkel over de ervaringen die ik opdeed in het vrouwelijke gedeelte van de westelijke muur. De joodse vrouwen zijn enorm geëmotioneerd bij het betreden en aanraken van de muur. Ze prevelen teksten uit de Thora, de één al wat vromer en intenser dan de ander. Een meisje aan mijn rechterzijde sprak me enorm aan. Ze weende bij het aanraken van de muur en hield stevig vast aan de stukjes uit de Thora die ze voorlas. Als het haar even teveel werd kuste ze de muur, of hield ze de Thora voor haar ogen. Het gaf me een bevreemdende indruk. Ik probeer me tussen de joodse vrouwen te plaatsen om vredeswensen van mijn leerlingen in de muur te proppen. Even voelde ik me ongemakkelijk bij een heilige plaats van de joden, maar de briefjes zijn terecht! Ik had gehoopt en gedacht dat ik sneller de vrome en religieuze betekenis van de muur zou kunnen vatten. De échte betekenis van een muur vond ik niet hier. Ik ga nadien mee onder leiding van Veronique in de oude stad wandelen. We gaan de plaatsen van de kruisweg van Jezus af en stoppen bij de 6e statie. Toevallig of niet dat de statie waarbij de heilige Veronica het bloedende gelaat van Christus met een doek dept. We bekijken de Vera Icon, voor mij een nostalgisch moment naar de cursus “christelijke kunst” aan de faculteit theologie. We gaan nadien naar de Grafkerk. Een korte samenvatting: Jezus is hier gevangen, gemarteld, begraven, verrezen, gekruisigd, gestorven en gebalsemd. In de kerk waren veel orthodoxe christenen die hun geloof staven met aanrakingen en kussen van iconen, monumenten, graven,… Opnieuw gaf dit mij een bevreemdende indruk. Staat of valt geloof bij de zekerheid en wetenschap rond de plaats van de dood van christus? Na het bezoek aan de oude stad van Jeruzalem stond een bezoek aan OCHA op het programma. OCHA staat voor Office for the Coordination of Humanitarian Affiars en is het agentschap van de UN dat de verschillende UN-acties in de bezette Palestijnse gebieden coördineert. Daarnaast brengen ze de situatie op het terrein in kaart: de checkpoints, de nederzettingen, de humanitaire noden, … Dit in kaart brengen mag je ook wel letterlijk nemen. Via een powerpoint kregen we verschillende kaarten te zien, startend van de situatie in de Westbank in 1948 toen de zogenaamde ‘Groene lijn’ werd vastgelegd tussen Israël en de Palestijnse gebieden. Na de Zesdaagse Oorlog van 1967 en de annexatie van Oost-Jeruzalem wordt alles wat achter deze lijn ligt OPT genoemd: Occupied Palestinian Territory. De kaart wordt steeds verder uitgebreid: met de nederzettingen en outposts (door Israël niet gelegitimeerde nederzettingen, goed voor 20% van de bewoners van alle nederzettingen), met de muur die alles behalve de groene lijn volgt (gestart in 2002 en 700 km eens alle plannen worden gerealiseerd), en met de verschillende checkpoints. Naast deze fysieke barrières, zijn er ook nog de administratieve barrières: de gemeente- en regionale raden onder controle van kolonisten, de militaire gebieden en de ‘natuurreservaten’ (ecologisch redenen inroepen om mensen weg te jagen van het land dat ze al jaren bewerken, moeilijk te verteren voor iemand met een ‘groene’ inborst). Na al deze kaarten te zien verschijnen, kon ik maar één ding concluderen: Israël voert een beleid gericht op verdere expansie en inname van de (voornamelijk vruchtbare, mineraalvolle) gebieden, ten koste van de Palestijnen die in deze gebieden wonen. Dit geheel in tegenstelling met het geldende internationaal recht. (hun website is trouwens een aanrader: www.unorcha.org) Wat het betekent om te wonen in zo een versplinterd gebied, werd des te duidelijker toen we een Bedoeïnenkamp bezochten. De levensomstandigheden van deze Bedoeïnen, die zo verknocht zijn aan het land waarin ze al jaren rondreizen, lijken me onleefbaar. Aan de ene kant werd het gebied waar hun vee graasde, afgesneden door een nederzetting, aan de andere kant door een militair gebied en een drukke baan. Ze worden gedwongen tot een minder nomadisch leven, met minder vee (hoeveel geiten kunnen overleven op zo een klein gebied, zonder toegang tot waterbronnen?). Anderzijds mogen ze geen woningen bouwen, ze leven immers in C-gebied (60% van de Westbank) en een bouwvergunning krijgen is quasi onmogelijk. Abu Khamis, het hoofd van de gemeenschap, heet ons welkom. Hij start zijn verhaal met het beklemtonen hoe belangrijk hij het vindt dat de kinderen onderwijs kunnen genieten. Gezien de dichtstbijzijnde (voor hen toegankelijke) school echter 22 kilometer verder gelegen is, werd hun recht op onderwijs echter een leeg recht, onmogelijk in de praktijk om te brengen. Samen met o.a. Italiaanse steun werd echter een oplossing gevonden: een school gebouwd van autobanden en leem (waarvoor men via het internet inspiratie vond in o.a. Brazilië). Een creatieve oplossing om toch hun rechten te doen gelden en het (absurde en onrechtvaardige) verbod tot het bouwen van een school te omzeilen. Dat in de nabijgelegen (illegale!) nederzetting verschillende scholen zijn, maakt het contrast des te groter. Toch is ook het voortbestaan van deze school onzeker, zoals ook bleek uit de pogingen van het Israëlisch leger om een schommel bij het schooltje te vernietigen. De palen van deze schommel waren immers verankerd met cement, wat volgens de Israëlische wetgeving een bouwvergunning vereist. UNRWA, het VN-agentschap dat het o.a. opneemt voor de bescherming van Palestijnse vluchtelingen staat de Bedoeïnengemeenschap bij. Zij onderzoeken de negatieve impact van Israëls schendingen van het internationaal recht en doen aan beleidingsbeïnvloeding. Ondanks de gedrevenheid van de medewerkers van UNRWA die we ontmoeten, kan ik niet anders dan somber naar de bus terug keren. Hoelang nog voordat ook deze gemeenschap wordt ‘verplaatst’ naar een ander (maar voor nomaden onleefbaar) gebied, zoals andere Bedoeïenengemeenschappen voor hen? En toch, Abu Khamis blijft kijken naar het volle deel van het half glas (maar welke andere keuze heeft hij?) Tinneke en Marie
© Copyright 2024 ExpyDoc