Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Gemeenteblad Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 322 Datum akkoord 14 maart 2014 Publicatiedatum 19 maart 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw T.J. Combrink van 17 januari 2014 inzake de energiebesparing in de huursector in Amsterdam. Aan de gemeenteraad Inleiding door vragenstelster: Amsterdam heeft klimaatdoelstellingen ten aanzien van CO2-uitstoot die gemonitord worden door het klimaatbureau. De gemeente heeft daarnaast concrete afspraken over energiebesparing in de huursector gemaakt in “Bouwen aan de stad 2”, geformuleerd als 12.000 labelstappen per jaar. Dit aantal is helaas niet helemaal gehaald, ondanks de vele inspanningen en investeringen van dit college in woningisolatie. De Rekenkamer wil hiernaar dan ook in 2014 nader onderzoek doen. De fractie van GroenLinks is zeer geïnteresseerd in de resultaten van dat onderzoek. Landelijk is er ook sprake van een convenant energiebesparing in de huursector, getekend door onder andere AEDES. De doelstelling daarin is 33% CO2-reductie in de periode 2008−2020, wat neerkomt op 3% per jaar, een fikse doelstelling. Interessant is het , te weten hoe wij het in Amsterdam ten aanzien van die doelstelling doen, temeer omdat ook is afgesproken de doelstelling lokaal te monitoren. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 17 januari 2014, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Wordt de doelstelling de 3%-besparing per jaar tot nu toe gehaald? Antwoord: Een grove berekening met kengetallen laat zien dat door de in 2013 gemaakte labelstappen een besparing van 1,4% is gerealiseerd. Behalve door labelstappen wordt ook langs andere wegen bijgedragen aan de beoogde besparing. Zo zet Amsterdam in op energieneutrale nieuwbouw, het ontwikkelen van nul-op-demeterwoningen in de bestaande bouw, voorlichting op gedragsverandering en de grootschalige uitrol van stadswarmte. Daarnaast draagt ook het steeds zuiniger worden van apparaten en installaties bij aan minder energieverbruik. 1 Jaar Afdeling Nummer Datum 2014 1 322 19 maart 2014 Gemeente Amsterdam Gemeenteblad R Schriftelijke vragen, vrijdag 17 januari 2014 Het moet zich nog uitwijzen of daarmee een doelstelling van 3 % - zoals in het door AEDES gesloten convenant afgesproken - haalbaar is c.q. hoeveel aanvullende maatregelen hiervoor noodzakelijk zouden zijn. De afspraak in dit convenant om in 2020 alle corporatiewoningen op label B te brengen, zou voor Amsterdam een zeer forse extra inzet van middelen betekenen. Omdat het gemiddelde label nu D is, moeten hiervoor gemiddeld in Amsterdam twee labelstappen per corporatiewoning gemaakt worden. Dit betekent dat er grofweg 350.000 labelstappen nodig zijn in 7 jaar; ofwel 50.000 labelstappen per jaar. Om dit haalbaar te maken zou de nieuwe gemeenteraad met de corporaties in het kader van Bouwen aan de Stad III nadere afspraken moeten maken, waarbij de gemeente bereid zal moeten zijn om de corporaties extra ondersteuning te bieden met (revolverende) financiering en/of subsidie. 2. Hoe vertaalt deze doelstelling zich naar de door ons in Amsterdam gehanteerde doelstelling van 12.000 labelstappen per jaar? Is het college bereid een lokale monitor van deze landelijke doelstelling op te stellen? Antwoord: De in Bouwen aan de Stad II opgenomen Amsterdamse doelstelling is 12.000 tot 18.000 labelstappen per jaar, dus minimaal 12.000. 12.000 labelstappen leveren grofweg een besparing op van circa 1%. Bij 18.000 komt dit neer op 1,5%. Door het aantal labelstappen bij te houden, monitort het college tevens hoe de CO2-reductie in de Amsterdamse corporatiehuurwoningen zich verhoudt tot de landelijke doelstellingen. Daarnaast brengt het college de resultaten van de Amsterdamse activiteiten in beeld. Daarmee laten we zien wat de bijdrage van Amsterdam is aan de landelijke doelstellingen. Het college vindt het niet zinvol om een extra lokale monitor op te zetten die gebaseerd is op de landelijke doelstellingen. Aedes monitort de doelstellingen zelf via Shaere (Sociale Huursector Audit en Evaluatie van Resultaten Energiebesparing); hiervan verschijnen jaarlijks rapportages. En verder: Bovengenoemde doelstelling is herbevestigd in het SER-akkoord van afgelopen herfst. Daarbij zijn ook extra middelen vrij gemaakt om deze doelstelling gestalte te geven. Onze raad heeft ook een motie aangenomen om deze middelen naar Amsterdam te halen. Dit zal geen eenvoudige opgave zijn. Enerzijds zijn de middelen te weinig (daarom pleit college ook voor investeringsaftrek op de verhuurdersheffing bij het rijk) en te laat (pas beschikbaar vanaf 2018?). Maar ook niet onbelangrijk is het waarschijnlijk ook lastig om het geld naar Amsterdam te halen omdat corporaties wellicht geneigd zijn het laaghangend fruit van de woningisolatie in andere gemeenten te zoeken waar door de aard van het type woningen (meer rijtjeswoningen zonder spouwmuurisolatie) snel renderende maatregelen nog goedkoop en gemakkelijk te nemen zijn. 2 Jaar Afdeling Nummer Datum 2014 1 322 19 maart 2014 Gemeente Amsterdam Gemeenteblad R Schriftelijke vragen, vrijdag 17 januari 2014 3. Wat doet Amsterdam om de doelstelling te halen, wat is er voor nodig? Antwoord: Amsterdam heeft haar eigen energiedoelstelling gesteld voor de bestaande bouw in de energiestrategie 2040: alle woningen in 2040 minstens label B. Aedes gaat een stap verder. De gemeente trekt samen op met corporaties om energiebesparing in corporatiewoningen te stimuleren. Dit vertaalt zich in de volgende acties: In Bouwen aan de Stad II is de doelstelling opgenomen om 12.000 tot 18.000 labelstappen per jaar te realiseren. In 2013 zijn door de corporaties 11.562 labelstappen gerealiseerd. Om corporaties te stimuleren is ook de verbetering energie-index subsidie opgezet, met middelen uit het stimuleringsfonds volkshuisvesting. In het kader van Bouwen aan de Stad III kunnen voorstellen voor nieuwe afspraken worden gedaan.. Op instigatie van de motie Sterker uit de crisis van (7-12-2013) is het traject gestart om corporaties te stimuleren en faciliteren om sociale huurwoningen zodanig te renoveren dat de woningen energetisch beter functioneren dan nieuwbouw, zonder dat de woonlasten van de bewoners gaan stijgen. Het is de inzet van de gemeente om deze aanpak als structuurversterkende maatregel in Amsterdam gangbaar te maken. In de begrotingsbehandeling van 2014 heeft de gemeenteraad voorlopig een bedrag van € 8 mln voor deze aanpak gereserveerd. Vanuit huurders/bewonersorganisaties is een aantal projecten opgezet die de gemeente subsidieert om het gedrag van bewoners te beïnvloeden. In juni wordt de nieuwe regeling Warme voeten aan de nieuw te vormen raadscommissie voorgelegd, zodat deze nog voor het zomerreces door de raad kan worden vastgesteld. Hiermee krijgen huurders de mogelijkheid om begane grond vloeren te isoleren en de woningen tochtvrij te maken. De gemeente is bezig met het opzetten van een revolverende financieringsconstructie waarmee geïnvesteerd kan worden in zon op corporatiedaken, zonder dat dit op de balans van de corporatie drukt. De gemeente wil het stadswarmtenet ook in de bestaande bouw uitrollen. Hierover kunnen afspraken gemaakt worden in Bouwen aan de Stad III. Hoe al deze maatregelen zich precies verhouden tot energiebesparing is moeilijk in te schatten. De beschikbare energielabels die Amsterdam vanuit Agentschap.nl ontvangt geven een representatief beeld van de EP-index van corporatiewoningen. Hierin kunnen we ontwikkelingen signaleren. 3 Jaar Afdeling Nummer Datum 2014 1 322 19 maart 2014 Gemeente Amsterdam R Gemeenteblad Schriftelijke vragen, vrijdag 17 januari 2014 4. Hoe wordt het geld en de inspanningen naar Amsterdam toegehaald? Antwoord: Amsterdam heeft een actieve lobby richting Den Haag, die inspanningen verricht om zoveel mogelijk rijksmiddelen naar Amsterdam toe te halen. Amsterdam is al betrokken bij projecten die vanuit het SER Energieakkoord gestart zijn. Wat betreft de financiering wordt er op dit moment gekeken of middelen eerder uitgekeerd kunnen worden dan 2018. Het ministerie is voornemens al eerder subsidiebeschikkingen af te geven. Met zo’n beschikking kunnen partijen een lening aantrekken en dus al eerder starten met de investeringen. In de brief Maatwerk (pilot) Amsterdam - Utrecht verzoeken de wethouders Wonen van Utrecht en Amsterdam minister Blok de € 400 miljoen ten behoeve van verduurzaming van de voorraad eerder ter beschikking te laten komen en deze € 400 miljoen toe te spitsen op energiebesparing in de herstructureringsgebieden. 5. Zijn onze corporaties gebonden aan dit landelijke convenant dat afgesloten is door partijen waar zij landelijk lid van zijn? Antwoord: Aedes is de overkoepelende organisatie waar de Amsterdamse corporaties bij zijn aangesloten. De gemeente mag in redelijkheid van de Amsterdamse corporaties verwachten dat zij zich gebonden voelen. Echter de afspraken zijn landelijk gemaakt en niet op regionaal niveau. De in het SER Energieakkoord overeengekomen afspraken zouden hun weerslag moeten vinden in Bouwen aan de Stad III. 6. Wat doen onze corporaties hieraan? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 3. 7. Wat denkt het college dat in het licht hiervan de inzet moet zijn bij “Bouwen aan de stad 3” op vlak van woningisolatie. Is zij voornemens de landelijke doelstelling van 3% hierin een plek te geven? Antwoord: Amsterdam heeft haar eigen energiedoelstelling gesteld voor de bestaande bouw in de energiestrategie 2040: alle woningen in 2040 minstens label B. In het licht van het AEDES-akkoord ligt het voor de hand om de afspraken met de corporaties op dit punt aan te scherpen. Dat moet echter wel een realistische afspraak zijn. Een nieuwe overeenkomst met de corporaties wordt echter door een nieuw college afgesloten. De nieuwe raad zal hierover moeten beslissen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
© Copyright 2024 ExpyDoc