Mag 382 – Joods erfgoed Unesco

JUNESCO
oodserfgoed uit de Provence zullen door
erkend worden
door A.Z.
Er is weinig geweten over de erfenis van de Joodse aanwezigheid in de Franse Provence.
Verbannen Joden vonden een schuilplaats in de Pauselijke staten van Avignon, die zich
vandaag situeren in het departement Vaucluse en omvat de steden Avignon,
Carpentras, l’Isle - sur - la - Sorgue en Cavaillon.
D
eze Joden werden bekend als
de “Juifs du Pape” ofwel de
Joden van de Paus. De Joodse
gemeenschap in deze steden
is vergeten en bijna verdwenen. Maar
de Joodse begraafplaats, de eeuwenoude
getto’s en de nog steeds actieve synagoge van Carpentras hebben de interesse van de internationale media gewekt
en er werd een aanvraag ingediend om
het Joods erfgoed in te schrijven in de
“UNESCO World Heritage”, het internationale erfgoed van de mensheid.”
Het is een langdurige procedure die we
hebben ingeslagen , maar we zijn allemaal zo gepassioneerd over de geschiedenis van onze regio en haar verbinding
met de Joden”, vertelde Stoyanov die
het initiatief nam. “Cavaillon en de
Vaucluse zijn de thuisbasis van een deel
van de Franse en Joodse geschiedenis
die u niet zult vinden in schoolboeken,
of ergens anders in Frankrijk, dus het is
zeker de moeite waard.”
Om haar kansen op het krijgen van de
UNESCO -status te maximaliseren,
verzamelde Stoyanov een team van geleerden, waaronder historicus Simone
Mrejen - Ohana, die alle bestaande historische bewijzen heeft verzameld.
Centrale Magazine - 18
“Ik ben verliefd op deze plek, het is uitgegroeid tot een deel van mijn leven”,
zei Mrejen - Ohana.” Ik nam deel aan
dit project, want ik wilde een stem
geven aan deze kleine Joodse gemeenschap die bijna niemand kent.”
“Soms, als ik door de straten van Carpentras wandel, voelt het dat de tijd
hier gestopt is.”
Op zoek naar de eigenheid van deze
gemeenschap, Mrejen - Ohana zag snel
in dat de “Joden van de Paus” niet veel
gemeen hebben met de huidige Sefardische of Ashkenazische Joden.
Ze spraken “shuadit”, een middeleeuws,
Joods-Provençaals dialect, beoefenden
endogame huwelijken (trouwden binnen hun gemeenschap), en volgden eeuwenoude religieuze riten die in gebruik
waren voor de Talmoedische tijden.
Sommige riten vertoonden gelijkenissen met Christelijke tradities. Bijvoorbeeld, een peettante moest worden
aangewezen als vertegenwoordiger van
het kind tijdens de besnijdenis-ceremonies.
Deze Joden werden ook gekenmerkt
door hun vruchtbare “piyyutim
literatuur” - liturgische gedichten
gezongen tijdens erediensten.
Eén van de meest symbolische plaatsen van dit Jodendom is de Carpentras
Synagoge .
Ingericht in de stijl van Louis XV, werd
dit gebouw oorspronkelijk opgericht
in 1367, in 1741-1743 uitgebreid herbouwd door de architect Antoine d’ Allemand, en opnieuw verbouwd spoedig
daarna.
“Carpentras was een belangrijke gemeenschap, vol geleerden en geonim,”
zei Mrejen - Ohana.” Deze synagoge
was het symbool van een Joodse renaissance in de regio.”
In de 18e eeuw telde de Joodse gemeenschap van Carpentras in totaal ongeveer
1.000 mensen, of een tiende van de
christelijke bevolking van de stad.
Mrejen - Ohana heeft opgemerkt dat
de Joodse leiders “grote ambities” hadden voor de synagoge, maar het werd al
snel gezien als een rivaal van de kerk.
De Pauselijke autoriteiten besloten dan
de expansie te beperken.
Deze beslissing werd genomen op de 9e
van Av - een dag die de vernietiging van
de Eerste en de Tweede Tempel in de
Joodse kalender herdenkt.
‘Deze overblijfselen nemen ons terug
naar zeer donkere tijden.’
“Tegenwoordig hebben we de neiging
om de geschiedenis te romantiseren, dit
is hier zeker niet het geval.”
Voordat de Joden onder de bescherming
kwamen van de pausen, hadden ze de
vrijheid van vestiging en religie in Avignon, L’Isle - sur - la - Sorgue, Cavaillon
en Carpentras - bijgenaamd de “ Arba
Kehilot” (de vier gemeenschappen).
Ze werden echter nog steeds gedwongen om een onderscheidend teken te
dragen - de “Rouelle”, of wiel. Het dragen van een teken was dus geen pure
nazi-uitvinding, maar werd door de
Kerk al vroeger toegepast.
Later werden zij gedwongen in
“Carrières” (getto’s) te leven en mochten
alleen werken in de productie van
tweedehandskleding, de verkoop van
meubels, en het verlenen van leningen.
Het bezitten van onroerend goed was
verboden en de Joden werden misbruikt
om belastingen te innen waardoor ze de
haat van de bevolking over zich heen
kregen.
“In 1524 beval de
Kerk hen om meer
zichtbare tekenen
te dragen die hen
van christenen zou
onderscheiden - een
gele hoed voor mannen, een stukje gele
doek voor vrouwen.
Een kleur die ook de
nazi’s overnamen.”
In 1524 beval de Kerk hen om meer
zichtbare tekenen te dragen die hen
van christenen zou onderscheiden - een
gele hoed voor mannen, een stukje gele
doek voor vrouwen. Een kleur die ook
de nazi’s overnamen.
Aan de vooravond van de Franse Revolutie was de kerk nog steeds bezig met
Joden te converteren naar het Christendom. Vele gezinnen besloten toen om te
vertrekken. In 1789, werd het Edict van
Tolerantie van kracht en Joden moesten niet langer in getto’s wonen. Velen
kozen dan ook voor andere oorden.
Deze migraties markeerde het begin van
het einde voor de “Juifs du Pape”.
De meesten van hen werden verspreid
over heel Frankrijk of bekeerden zich
tot het christendom. “Als Joodse geschiedschrijving bestuderen, er is altijd een begin, maar geen einde, omdat
Joden nog steeds bestaan,” zei Mrejen
- Ohana. “Maar als het gaat om de Juifs
du Pape en hun unieke erfenis, de trieste conclusie is dat er een einde aan is
gekomen.”
Centrale Magazine - 19