JUNESCO oodserfgoed uit de Provence zullen door erkend worden door A.Z. Er is weinig geweten over de erfenis van de Joodse aanwezigheid in de Franse Provence. Verbannen Joden vonden een schuilplaats in de Pauselijke staten van Avignon, die zich vandaag situeren in het departement Vaucluse en omvat de steden Avignon, Carpentras, l’Isle - sur - la - Sorgue en Cavaillon. D eze Joden werden bekend als de “Juifs du Pape” ofwel de Joden van de Paus. De Joodse gemeenschap in deze steden is vergeten en bijna verdwenen. Maar de Joodse begraafplaats, de eeuwenoude getto’s en de nog steeds actieve synagoge van Carpentras hebben de interesse van de internationale media gewekt en er werd een aanvraag ingediend om het Joods erfgoed in te schrijven in de “UNESCO World Heritage”, het internationale erfgoed van de mensheid.” Het is een langdurige procedure die we hebben ingeslagen , maar we zijn allemaal zo gepassioneerd over de geschiedenis van onze regio en haar verbinding met de Joden”, vertelde Stoyanov die het initiatief nam. “Cavaillon en de Vaucluse zijn de thuisbasis van een deel van de Franse en Joodse geschiedenis die u niet zult vinden in schoolboeken, of ergens anders in Frankrijk, dus het is zeker de moeite waard.” Om haar kansen op het krijgen van de UNESCO -status te maximaliseren, verzamelde Stoyanov een team van geleerden, waaronder historicus Simone Mrejen - Ohana, die alle bestaande historische bewijzen heeft verzameld. Centrale Magazine - 18 “Ik ben verliefd op deze plek, het is uitgegroeid tot een deel van mijn leven”, zei Mrejen - Ohana.” Ik nam deel aan dit project, want ik wilde een stem geven aan deze kleine Joodse gemeenschap die bijna niemand kent.” “Soms, als ik door de straten van Carpentras wandel, voelt het dat de tijd hier gestopt is.” Op zoek naar de eigenheid van deze gemeenschap, Mrejen - Ohana zag snel in dat de “Joden van de Paus” niet veel gemeen hebben met de huidige Sefardische of Ashkenazische Joden. Ze spraken “shuadit”, een middeleeuws, Joods-Provençaals dialect, beoefenden endogame huwelijken (trouwden binnen hun gemeenschap), en volgden eeuwenoude religieuze riten die in gebruik waren voor de Talmoedische tijden. Sommige riten vertoonden gelijkenissen met Christelijke tradities. Bijvoorbeeld, een peettante moest worden aangewezen als vertegenwoordiger van het kind tijdens de besnijdenis-ceremonies. Deze Joden werden ook gekenmerkt door hun vruchtbare “piyyutim literatuur” - liturgische gedichten gezongen tijdens erediensten. Eén van de meest symbolische plaatsen van dit Jodendom is de Carpentras Synagoge . Ingericht in de stijl van Louis XV, werd dit gebouw oorspronkelijk opgericht in 1367, in 1741-1743 uitgebreid herbouwd door de architect Antoine d’ Allemand, en opnieuw verbouwd spoedig daarna. “Carpentras was een belangrijke gemeenschap, vol geleerden en geonim,” zei Mrejen - Ohana.” Deze synagoge was het symbool van een Joodse renaissance in de regio.” In de 18e eeuw telde de Joodse gemeenschap van Carpentras in totaal ongeveer 1.000 mensen, of een tiende van de christelijke bevolking van de stad. Mrejen - Ohana heeft opgemerkt dat de Joodse leiders “grote ambities” hadden voor de synagoge, maar het werd al snel gezien als een rivaal van de kerk. De Pauselijke autoriteiten besloten dan de expansie te beperken. Deze beslissing werd genomen op de 9e van Av - een dag die de vernietiging van de Eerste en de Tweede Tempel in de Joodse kalender herdenkt. ‘Deze overblijfselen nemen ons terug naar zeer donkere tijden.’ “Tegenwoordig hebben we de neiging om de geschiedenis te romantiseren, dit is hier zeker niet het geval.” Voordat de Joden onder de bescherming kwamen van de pausen, hadden ze de vrijheid van vestiging en religie in Avignon, L’Isle - sur - la - Sorgue, Cavaillon en Carpentras - bijgenaamd de “ Arba Kehilot” (de vier gemeenschappen). Ze werden echter nog steeds gedwongen om een onderscheidend teken te dragen - de “Rouelle”, of wiel. Het dragen van een teken was dus geen pure nazi-uitvinding, maar werd door de Kerk al vroeger toegepast. Later werden zij gedwongen in “Carrières” (getto’s) te leven en mochten alleen werken in de productie van tweedehandskleding, de verkoop van meubels, en het verlenen van leningen. Het bezitten van onroerend goed was verboden en de Joden werden misbruikt om belastingen te innen waardoor ze de haat van de bevolking over zich heen kregen. “In 1524 beval de Kerk hen om meer zichtbare tekenen te dragen die hen van christenen zou onderscheiden - een gele hoed voor mannen, een stukje gele doek voor vrouwen. Een kleur die ook de nazi’s overnamen.” In 1524 beval de Kerk hen om meer zichtbare tekenen te dragen die hen van christenen zou onderscheiden - een gele hoed voor mannen, een stukje gele doek voor vrouwen. Een kleur die ook de nazi’s overnamen. Aan de vooravond van de Franse Revolutie was de kerk nog steeds bezig met Joden te converteren naar het Christendom. Vele gezinnen besloten toen om te vertrekken. In 1789, werd het Edict van Tolerantie van kracht en Joden moesten niet langer in getto’s wonen. Velen kozen dan ook voor andere oorden. Deze migraties markeerde het begin van het einde voor de “Juifs du Pape”. De meesten van hen werden verspreid over heel Frankrijk of bekeerden zich tot het christendom. “Als Joodse geschiedschrijving bestuderen, er is altijd een begin, maar geen einde, omdat Joden nog steeds bestaan,” zei Mrejen - Ohana. “Maar als het gaat om de Juifs du Pape en hun unieke erfenis, de trieste conclusie is dat er een einde aan is gekomen.” Centrale Magazine - 19
© Copyright 2024 ExpyDoc