Programma Vragen naar aanleiding van plenaire

16-9-2014
WORKSHOP
Programma
Diagnosticeren van en
interveniëren bij sarcopenie
Geriatriefysiotherapie netwerk
Noord-Holland
Annette van den Boom
Lisette Mooy
Marijn Borgwat
Marjan Doves
§ Vragen
§ Nog even herhalen
§ Diagnosticeren
§ Interveniëren
§ Evidentie voor spierkrachttraining
§ Casuïstiek in groepjes
§ Plenaire terugkoppeling
2
Vragen naar aanleiding van
plenaire presentaties
Vraag 1
De handknijpkracht (HKK) is een betrouwbare maat
om de hoeveelheid spiermassa vast te stellen.
Onjuist
HKK is met veel pathologieën geassocieerd en om die reden GEEN
betrouwbare maat om spiermassa te meten.
3
4
Vraag 2
Sarcopenie
Welke factoren dragen direct bij aan het ontstaan
van sarcopenie bij ouderen?
§ Leeftijdsgebonden gegeneraliseerde progressieve
afname van skeletspiermassa
§ M.n. afname van type II spiervezels (power)
§ Bindweefselveranderingen, afname elasticiteit
§ Afname van de kwaliteit van spieren (vet ↑)
§ Immunologische veranderingen (laaggradig
inflammatoir proces)
a.
b.
c.
d.
e.
f.
Toename dwarsdoorsnede spiervezels
Onjuist
Verlies van motorneuronen
Juist
Infecties zoals keelontsteking en griep
Onjuist
Afname van het aantal myogene stamcellen Juist
Vitamine B deficiëntie
Onjuist
Te weinig dagelijkse eiwitinname
Juist
5
6
1
16-9-2014
Sarcopenie cascade
Morley et al. 2011
Pathologie
Definitie
Sarcopenia
Loss of muscle mass
Klinimetrie fysiotherapeut
Kratopenia
Loss of force ie strenght
Spierkrachttesten
Dynapenia
Loss of power (force X velocity)
Loopsnelheid, loopafstand,
traplopen
Frailty
Increased risk of disability when
stressed
Testen voor frailty (EFIP, TFI,
GFI), Fried criteria
Disability
Loss of function
ADL, IADL, BI, FIM
7
Sarcopenie vs Frailty
65+ risicogroepen sarcopenie
§ Spiermassa en functie vs algehele fysiologische
veroudering
§ Meeste frail ouderen zijn ook sarcopeen maar niet
andersom
§ Frailty: 3 van de 5 fysieke kenmerken:
§
§
§
§
§
8
§ Chronische aandoeningen:
§ Diabetes Mellitus type II
§ Hartfalen
§ COPD
§ Achteruitgang in functie, kracht of algemene gezondheid
§ Verminderde fysieke activiteit
§ Zelf gerapporteerde mobiliteit gerelateerde moeilijkheden(in en
uit bed, opstaan uit de stoel)
§ Geschiedenis van vallen
§ Recent gewichtsverlies ( >5%)
§ Na ziekenhuisopname
§ Verminderde loopsnelheid (< 1m/sec)
Fielding RA 2011
Gewichtsverlies
Vermoeidheid
Spierzwakte
Loopsnelheid
Lage fysieke activiteit
§ Frailty bevat niet alleen fysieke aspecten maar ook
cognitieve en omgevingsfactoren spelen een rol
Morley JE 2011
9
Screenen op sarcopenie
10
Screenen op sarcopenie
(Morley et al. 2011)
§ > 60 jaar
§ Cliënten ervaren dat hun loopsnelheid is
verminderd
§ Na een recente ziekenhuisopname
§ Na langdurig verblijf in bed
§ Moeite om op te staan vanuit een stoel
§ Bij gebruik van loophulpmiddel
Maar ook:
§ Problemen met traplopen
§ Valproblematiek
§ 6 Minuten Wandeltest (6MWT) ≤ 400 meter
§ …….
§ …….
11
12
2
16-9-2014
Diagnostiek
Fysiotherapeut
Loopsnelheid
§ Welke test?
§ Welk afkappunt?
§ Uitvoering?
Je vermoedt dat een oudere patiënt, die je al een
tijdje onder behandeling hebt, sarcopenie heeft.
§ Wat ga je de volgende afspraak doen met deze
patiënt?
§ Van welke factoren hangen jouw acties af?
§ SPPB: 4 meter looptest: at risk ≤ 0,8 m/sec
§ 10 MLT: 10 meter looptest: at risk ≤ 1,0 m/sec?
13
Handknijpkracht
14
Gezonde ouderen
Prof. Dr. Andrea Maier
(Gilbertsen 1994)
§
§
§
§
§
Mannen : < 30 kg
Vrouwen : < 20 kg
At risk !
Zit in stoel
Bovenarm langs romp, vrij
Elleboog 90 ° flexie
Dominante hand, beste meting
Maximale inspanning rechts en links
om en om
§ 2 of 3 metingen rechts en links
§ Aanmoediging met “harder, harder,
harder”
15
Meta-analyse handknijpkracht
16
Handknijpkracht
R.W. Bohannon et al. Physiotherapy 92 (2006) 11–15
Lauretani et al. J Appl Physiol 2003;95:1851-60
Fried et al. J Gerontol 2001;56:146-57
§ Isometrische handknijpkracht is sterk gecorreleerd
aan beenspierkracht (power)
§ Lage handknijpkracht → lage mobiliteit
§ Lineair verband tussen handknijpkracht en ADL
§ Handknijpkracht → voorspeller meerdere
uitkomstmaten
Normwaarden voor vrouwen naar leeftijd
in kilogrammen voor linker en rechter hand
17
18
3
16-9-2014
Interveniëren
Fysiotherapie
Cochrane: 3 reviews “sarcopenia”
Weinheimer et al. 2010
§52 studies geïncludeerd
§sarcopeen/obees BMI≥25
§[ calorie↓] of [ training ] of [ calorie↓+ training ]
Welke interventie(s) ga je direct toepassen?
Hoe ga je dat precies doen?
Tabel: percentage deelnemers
Resultaat
Interventie
1,5 – 3 kg ↓
Vet Vrije Massa
5 – 10 kg ↓
gewicht
Calorie beperking
56%
61%
Calorie beperking +
Training
8%
69%
Training
0%
6%
19
Trainingsmogelijkheden
Peterson et al. 2010,
Montero-Fernandez 2013. Eur. J. of Phys. and Rehab. Med.; 49 -1.
20
Specifieke aanbevelingen
Progressieve weerstandsoefenigen
,
Montero-Fernandez 2013. Eur. J. of Phys. and Rehab. Med.; 49 -1.
§ Duur:
§ Frequentie:
§ Intensiteit:
§ Aantal sets:
§ Aantal herh. per set:
§ Rust tussen sets:
§ per week 150 min. matig of 60 min. hoog intensief
§ Intensiteit: ervaren belasting 5-6/10 of 7-8/10
§ weerstand progressief verhogen
§ 3 of meer keer per week
§ 8-10 oefeningen voor het hele lichaam
§ belangrijkste spiergroepen van benen, heupen,
borst, rug, buik, schouders en armen
§ 8-12 herhalingen per spiergroep
§ 2 minuten rust tussen oefeningen
6 – 52 weken
1 – 3 x per week
40 - 85% van 1RM
1 – 6 per spiergroep
5 – 16
60 – 360 seconden
21
Algemene aanbevelingen
22
Rekening houden met:….
,
,
Montero-Fernandez 2013. Eur. J. of Phys. and Rehab. Med.; 49 -1.
Montero-Fernandez 2013. Eur. J. of Phys. and Rehab. Med.; 49 -1.
§ Co- en multimorbiditeit
§ Medische situatie
§ Contra-indicaties
§ Preferentie (sociaal, cultureel, historisch ed.)
§ Bewegingsplan (doelen, op maat, wat, hoe, waar,
motivatie ed.)
§ Warming up
§ Monitoring
§ Combinatie met voedingsinterventie
§ Hulpvraag?
§ oncontroleerbare hypertensie,
§ instabiel angina,
§ hartfalen
§ Invloed van medicatie bijv. statines, beta-blockers
§ Risico op blessures
§ Persoonlijke barrières (kennis, angst ed.)
23
24
4
16-9-2014
Progressieve weerstandstraining
Taaffe D. 2006; Australian Family Physician Vol. 35 – 3
§ Dynamische oefeningen
§ Concentrisch en excentrisch
§ 5 – 10 % toename spiervolume
§ 20 – 100 % toename in spierkracht
§ 1e weken neuromusculaire adaptatie
§ Na ca. 4 weken ook hypertrofie
§ Piek na 5-6 maanden training
Casuïstiek
1. Welke aspecten zijn belangrijk voor het
fysiotherapeutisch onderzoek?
2. Waarom?
3. Welke aspecten interfereren
met de fysiotherapeutische
interventies?
4. Waarom?
25
26
Dank voor uw aandacht !
[email protected]
[email protected]
[email protected]
[email protected]
27
5