Verpleegbeleid HBO-Verpleegkunde jaar 3 Hogeschool van Amsterdam Naam: Lauri Linn Konter Studentnummer: 500642432 Groep: LG14-3IKZ2 Docent: Ype vd Brug Studie onderdeel: Verpleegbeleid Studiegids nummer: nvt Aantal woorden: 3578 Datum: 07-07-2014 Inhoudsopgave Inleiding .................................................................................................................................3 Voorbereiding ........................................................................................................................4 Casus Planning en uitvoering ............................................................................................................5 Verslag ...................................................................................................................................6 Verpleegsituatie 1: mobiliseren Verpleegsituatie 2: Verminderde intake Verpleegsituatie 3: Pijn Verpleegsituatie 4: Vochtbalans Bijlage...................................................................................................................................14 Bronnenlijst Inleiding In het derde jaar HBO-Verpleegkunde aan de hogeschool van Amsterdam wordt er van de studenten verwacht dat zij een (impliciet) verpleegbeleid in kaart kunnen brengen over een patiënt op de afdeling waar ze stage lopen. Hierbij moet het gaan om een niet standaardverpleegsituatie. Hieronder is het verpleegbeleid van Ben weergegeven. Eerst is er een uitgebreide casus geschreven waaruit vier verpleegsituaties naar voren komen. Deze verpleegsituaties worden daarna expliciet vernoemd, waarbij de belangen en de invloed van de betrokkenen besproken is. Hierna is een belangenafweging gemaakt, waaruit vuistregels zijn opgesteld die gebruikt kunnen worden wanneer zich dezelfde situatie weer voordoet. Voorbereiding Casus Op de afdeling traumatologie is Ben opgenomen. In eerste instantie werd meneer opgenomen met een femur fractuur. Hiervoor is hij geopereerd en heeft hij een interne femurpen gekregen. Tijdens deze opname ontwikkelde meneer een heupfractuur links, waarvoor een gridlestone operatie is uitgevoerd. Tijdens de opname had hij veel pijn, die niet met orale medicatie onder controle te krijgen was. Hiervoor kreeg hij verscheidene keren een PCA pomp, ook deze kon de pijn niet onder controle krijgen. Om deze reden kreeg hij een epiduraalblok, hierdoor nam de pijn af, maar het bleef gevoelig. Om deze reden heeft het pijnteam de epiduraal opgeschoven, waardoor deze helemaal niet meer goed zat en eruit gehaald moest worden. Daarna kreeg Ben een perifeer zenuwblok in zijn heup, echter bleek deze tijdens de ADL per ongeluk verwijderd te zijn na slecht afplakken. Door de bovengenoemde voorvallen ging de pijn van Ben met ups en downs en werd hij vaak heen en weer geslingerd tussen de verkoeverkamers en de afdeling. Na een opname van 6 weken ging Ben over naar een verpleeghuis. Helaas ontwikkelde meneer hier koorts en waren zijn infectieparameters verhoogd, waardoor hij weer is opgenomen op de afdeling traumatologie met verdenking van een hematoom bij zijn linker heup. Dit hematoom is tijdens zijn tweede opname operatief verwijderd, waarna een VAC pomp en gentakralen zijn geplaatst. Ben is 88 jaar oud en is sinds 1994 rolstoelafhankelijk door polymyositis. Wel kan hij de transfer van stoel naar scootmobiel maken. Meneer is bekend met COPD, orthostatische hypotensie en boezemfibrilleren. Tijdens zijn opnames is hij vaak moe en kost mobiliseren (met hulp) veel energie. Meneer wil meerdere malen niet gemobiliseerd worden wegens zijn vermoeidheid en de pijn die hij heeft. Ook wordt meneer soms duizelig en misselijk wanneer hij rechtop zit, waarna hij snel weer in bed wordt gelegd. Meneer wil zelf graag gemobiliseerd worden door de fysiotherapeut, echter heeft deze niet altijd tijd. De afspraak is dat meneer 2 keer daags gemobiliseerd wordt, maar dit ziet meneer zelf niet zitten. Tijdens zijn eerste opname ontwikkeld meneer een longontsteking, waarvoor hij antibiotica krijgt. Echter neemt de ontsteking na 1 week nog niet af. Meneer blijft hoesten en heeft soms de kracht niet om het slijm op te hoesten. De longarts vreest voor meer dan een longontsteking. Tijdens de eerste opname was meneer moeilijk te motiveren tot eten en had hij minimale eetlust. Bij de tweede opname geeft hij wederom aan geen eetlust te hebben en is zijn intake minimaal. Hij geeft zelf aan dat dit wel weer gaat komen wanneer hij beter wordt en lijkt niet in te zien dat eten zijn herstel kan bevorderen. De diëtist is in consult gevraagd, om eventueel aanvullingen voor te schrijven op het dieet van Ben. Tijdens zijn opnames heeft meneer meerdere keren dagen geen ontlasting gehad. Ook bij de tweede opname geeft meneer aan al een tijdje geen ontlasting te hebben gehad. Meneer krijgt hier wel elke ochtend lactulose stroop voor, maar lijkt hier niet veel op te reageren. Vaak wordt er dan een klysma gegeven, die resultaat heeft. Meneer houdt in beide opnamen veel vocht vast waarbij zijn output minimaal is. In de eerste opname geeft hij vaak benauwdheid aan. In principe wordt er een vochtbalans bijgehouden(bij beide opnamen), alleen lijkt dit niet elke dienst adequaat ingevuld te zijn. Ook wordt de vochtlijst niet adequaat ingevoerd in het systeem, waardoor de vochtbalans vaak niet betrouwbaar is. In de benen van Ben ontstaat flink oedeem, na het prikken van fraxiparine lekt er zelfs vocht uit zijn bovenbeen. Planning en uitvoering In eerste instantie heb ik de hoorcolleges over het maken van een verpleegbeleid gevolgd en de opdracht omschrijving in de handleiding bestudeerd. Tijdens het maken van mijn stage werkplan heb ik het maken van het verpleegbeleid in gepland en dit gecommuniceerd met mijn werkbegeleiders. De keuze van de patiënt heb ik overlegd met mijn werkbegeleider, waarna deze akkoord ging met het maken van een verpleegbeleid voor deze patiënt. Na het kiezen van de desbetreffende patiënt heb ik het gehele dossier van hem doorgenomen, van de eerste en van de tweede opname. Gedurende de eerste opname heb ik hem meerdere malen volledig verzorgd, tijdens de tweede opname heb ik veel nagevraagd aan de verpleegkundige die voor hem zorgde en heb ik zelf een enkele keer zijn verzorging gedaan. Beide opnamen heb ik de voortgangrapportages uitgebreid bestudeert, om ook daar verpleegproblemen uit te filteren. Aan de hand van deze informatie heb ik 4 verpleegproblemen kunnen formuleren, waarbij ik eerst een belangenafweging ga maken en daarna vuistregels ga aanbieden. Verslag Verpleegsituatie 1 Mobiliseren Uit de casus blijkt dat er wel een beleid opgesteld is voor de mobilisatie van Ben, maar deze lijkt niet afgestemd te zijn met zijn wil en energie niveau. Daarbij lijkt Ben de fysiotherapeut meer te vertrouwen, waardoor het mobiliseren door verpleegkundigen vaak uit wordt gesloten. De orthostatische hypotensie van Ben zorgt ervoor dat hij vaak niet langer dan een uurtje op kan zitten, echter is dit niet altijd het geval. Belangen van betrokkenen Ben: Wil graag mobiliseren, maar voelt zich vaak vermoeid of duizelig. Hij heeft het idee dat de verpleegkundigen niet capabel zijn in het mobiliseren met een tillift, dus blijft dan liever in bed liggen. Ben wil wel mobiliseren om zo te wisselen van lig- naar zithouding, waardoor er minder kans is op decubitus vorming en hopelijk zijn longontsteking kan doen afnemen. Verpleegkundigen: Als verpleegkundige is het van belang goede zorg te leveren, daarbij komt ook preventieve zorg kijken. Wanneer Ben gemobiliseerd wordt zal de kans op decubitus vorming afnemen, obstipatie minder snel optreden en zal zijn longontsteking beter te bestrijden zijn. Ook is het van belang Ben klaar te stomen weer retour te gaan naar het verpleeghuis, hiervoor moet hij revalideerbaar en dus mobiliseerbaar zijn. Hierbij komt vertrouwen kijken, Ben zou vertrouwen moeten gaan krijgen in de verpleegkundigen die hem verzorgen. Fysiotherapeut: De fysiotherapeut wil het liefst dat Ben zoveel mogelijk gaat mobiliseren om zijn lichamelijke conditie en mogelijkheid tot mobilisatie zo snel mogelijk te verbeteren. Hier speelt ook de mogelijkheid tot ontslag mee. Arts: Het belang van de arts is dat Ben zo snel mogelijk herstelt van zijn operatie, waarbij hij zo min mogelijk complicaties ontwikkeld. Deze adviseert zo veel mogelijk mobiliseren, om complicaties als decubitus, obstipatie en een longontsteking tegen te gaan. Invloed van betrokkenen Ben: Tot nu toe geeft meneer aan wanneer er wel of niet gemobiliseerd gaat worden. Ook zal hij aan de bel trekken wanneer hij zich niet lekker voelt of terug wil in zijn bed. Verpleegkundigen: De verpleegkundigen kunnen invloed hebben op de situatie door het stimuleren van Ben en hem zoveel mogelijk voorlichting geven over het mobiliseren en de gevolgen van niet mobiliseren. Ook kunnen zij vertrouwen proberen op te bouwen, zodat ook zij meneer kunnen gaan mobiliseren. Fysiotherapeut: Deze heeft invloed op het uitvoeren van oefeningen en de frequentie van het mobiliseren. Ook kan de fysiotherapeut Ben informatie geven over het mobiliseren en kan ervoor zorgen dat Ben de verpleegkundigen wat meer gaat vertrouwen. Arts: Geeft richtlijnen over het mobiliseren van de patiënt. Past dit echter zelf niet toe. De arts kan Ben proberen te motiveren tot mobilisatie, door eventueel extra informatie te geven over de wisselwerking tussen mobiliseren en complicaties. Belangen afweging Ben wil graag mobiliseren, maar heeft vaak te weinig energie en beslist zelf wanneer hij wel of niet gemobiliseerd wil worden. Echter willen de arts, de verpleegkundigen en de fysiotherapeut Ben zo snel mogelijk klaar stomen voor ontslag. Zij willen hem 2 keer daags uit bed hebben, om zo zijn lichamelijke conditie te vergroten en de kans op complicaties te verkleinen. Eigen mening Ik denk dat het van belang is dat Ben met zo min mogelijk complicaties herstelt van zijn operatie aan zijn heup en daarna de operatie aan zijn hematoom. Daarbij is het belangrijk dat alle betrokkenen, dus ook Ben, inzien dat het van belang is om te mobiliseren, maar dat 2 keer per dag waarschijnlijk te veel gaat zijn. Om Ben te motiveren tot mobiliseren moet er in samenspraak met alle betrokkenen een planning worden gemaakt, zodat Ben zich begrepen voelt en zich eventueel kan voorbereiden op het mobiliseren. Ook is het van belang Ben te laten inzien dat ook verpleegkundigen hem kunnen mobiliseren, zodat de planning niet afhangt van alleen de fysiotherapeut. Vuistregels: De arts, fysiotherapeut en verpleegkundige geven vanuit hun eigen professie voorlichting aan de patiënt over het belang van mobiliseren. Er wordt een duidelijke en realistische planning gemaakt door de fysiotherapeut en verpleegkundigen, waar de patiënt mee akkoord gaat. Verpleegkundigen mobiliseren in eerste instantie samen met fysiotherapeut om vertrouwen op te bouwen. De planning wordt elke twee dagen geëvalueerd door fysiotherapeut en eventueel aangepast. De arts wordt op de hoogte gehouden van het mobiliseren. Verpleegsituatie 2 Verminderde intake Vanuit de casus blijkt geen duidelijk beleid omtrent de intake van Ben. De diëtist is in consult, deze zoekt naar aanvullingen op het dieet van Ben en brengt in kaart of Ben genoeg voedingsstoffen tot zich neemt. De verpleegkundigen proberen hem te motiveren, maar weten niet duidelijk welke etenswaren hij het best tot zich kan nemen. De artsen horen dat Ben weinig eet, maar niet precies hoe weinig en hebben geen oordeel van diëtiste gehoord. Ben zelf heeft weinig eetlust en zijn intake is daarom nihil. Belangen van betrokkenen Ben: Wil graag zo snel mogelijk herstellen en heeft het idee dat zijn eetlust pas weer komt als hij herstelt is. Hij ziet niet in dat goed eten een grote bijdrage kan leveren aan zijn herstel. Verpleegkundigen: Zoals in verpleegsituatie 1 is vernoemd, is het van belang goede zorg te leveren aan Ben. Om zijn herstel te versnellen en zijn lichamelijke conditie zo goed mogelijk te krijgen zal Ben een goede intake moten hebben. Daarbij is het van belang Ben inzicht te geven in de invloed van eten op zijn herstel. Arts: Het belang van de arts is dat Ben zo snel mogelijk herstelt van zijn operatie, eten kan hieraan bijdragen. Ben moet genoeg voedingsstoffen binnenkrijgen, waardoor zijn lichaam kan herstellen. Diëtist: Als diëtist is het van belang dat Ben genoeg voedingsstoffen binnen krijgt, eventueel door aanvullingen op zijn dieet te zoeken. Het uitgangspunt van de dietist is Ben in een zo goed mogelijke voedingstoestand te krijgen. Invloed van betrokkenen Ben: Hij beslist wat hij wel of niet eet en wat hij eet. Ook beslist Ben zelf welk eten hij aan de keukenhulp vraagt. Verpleegkundigen: De verpleegkundigen kunnen invloed hebben op de situatie door Ben te stimuleren in zijn eetgedrag. Ook kunnen zij ervoor zorgen dat Ben de essentie van het eten gaat inzien. Arts: Deze kan Ben meerdere malen inlichten over het belang van eten en kan eventueel beslissen wanneer de voedingstoestand van Ben niet meer medische verantwoord is en er met alternatieven ingegrepen moet worden. diëtist: In gesprek met Ben achterhalen welke maaltijden hij lekker vindt en welke tussendoortjes, zodat deze zoveel mogelijk aangeboden worden door de keuken. Daarnaast nutridrink aanbieden, om extra voedingsstoffen binnen te krijgen. De diëtist kan goed aangeven wanneer ze het idee heeft dat Ben te weinig voedingsstoffen binnen krijgt, hier kunnen de artsen dan een beleid op aanpassen. Belangen afweging Ben wil graag energie hebben om te kunnen revalideren. Hij heeft echter weinig eetlust en eet daarom ook weinig. Vind eigenlijk dat eten niet op de eerste plaats staat bij zijn revalidatie. De arts, verpleegkundigen en de diëtist willen Ben zoveel mogelijk laten eten, omdat zij inzien dat dit zijn herstel kan bevorderen. Eigen mening Ik denk dat het van belang is dat Ben in het ziekenhuis zo optimaal mogelijk gevoed wordt en uiteindelijk zo sterk mogelijk het ziekenhuis verlaat. Dit door zoveel mogelijk voedingsstoffen tot zich te nemen. Echter is er geen duidelijk beleid, wat moet hij eten en wanneer eet hij dit? Daarbij motiveren alle betrokkenen Ben allen vanuit hun eigen opinie, zo heeft elke verpleegkundige een andere tip voor Ben en is de diëtist erg gedetailleerd. De vraag is; slaat Ben dit allemaal op, weet hij waarom hij moet eten en wat hij het best kan eten? Mij lijkt het belangrijk Ben een duidelijk overzicht te geven over voedingsmiddelen, zodat hij inziet wat goed voor hem is tijdens zijn herstel. Vuistregels:1 De diëtist licht de patiënt en de verpleegkundigen in over goede voeding bij desbetreffende patiënt. De diëtist en verpleegkundigen geven eenduidige informatie aan de patiënt, over de wisselwerking tussen eten en herstel. De diëtist neemt met de patiënt door wat hij allemaal mag eten en welke tussendoortjes goed en lekker zijn. De patiënt krijgt een lijstje bij zijn bed, op welke tijden de keuken komt en om welke voedingsmiddelen hij dan kan vragen. De verpleegkundigen brengen in kaart hoeveel de patiënt tot zich neemt. De diëtist verpleegkundigen en de arts evalueren elke dag hoe de intake van de patiënt is en of het beleid aangepast moet worden. Verpleegsituatie 3 Pijn Vanuit de casus blijkt dat Ben gedurende zijn eerste opname ontzettend veel pijn heeft gehad. In eerste instantie kwam die pijn vanuit zijn spontane heupfractuur, toen deze ontdekt is, is hij hiervoor meteen geopereerd. Echter hield de pijn in zijn heup aan. Hiervoor kreeg hij meerder malen een pca pomp. Deze kon de ene keer wel de pijn onderdrukken en andere keren niet. Het duurde vaak lang voordat een ander beleid werd bedacht tegen de pijn. Zo’n ander beleid is bijvoorbeeld een epiduraal blok, het duurde helaas al 2 dagen tot dat deze op zijn plek zat, waarna hij alsnog misplaatst was. Om de pijn te onderdrukken heeft hij toen nog een perifeer zenuwblok gekregen, deze was niet goed afgeplakt en is bij de ADL zorg per ongeluk verwijderd. Belangen van betrokkenen Ben: De pijn is voor Ben een groot obstakel in zijn revalidatie periode. Mobiliseren kost te veel energie en is te pijnlijk, hij heeft pijn bij de ADL zorg en door de pijn is zijn eetlust minder. In belang van zijn revalidatie zou hij die pijn het liefst onder controle zien. De orale medicatie die hij wel krijgt, wil hij wegens misselijkheid niet innemen, waardoor zijn onderhoudsdosis paracetamol en novalgin vaak blijven staan. Verpleegkundigen: Om Ben de voorzien van goede zorg, moet hij verzorgd en gemobiliseerd worden. Hij zal elke dag ADL zorg moeten ontvangen. Het is van belang inzicht te krijgen in de pijnperceptie van Ben en welke belemmeringen hij hierdoor ondervindt. Ook moet er adequaat gereageerd worden wanneer hij hoge pijnscores aangeeft. Arts: Het is voor de arts van belang dat Ben zo snel mogelijk en met zo min mogelijk complicaties herstelt van zijn operaties. Pijn is een complicatie die voor andere complicaties zorgt en moet dus zo veel mogelijk onderdrukt worden. Acute pijn team: Het acute pijn team wil Ben zo snel mogelijk pijn vrij krijgen. Hierdoor kunnen zij het beleid aanpassen. Ze komen meerder keren per week langs en wanneer de verpleegkundige hen oproept. Invloed van betrokkenen Ben: Ben kan aan blijven geven wanneer hij pijn ervaart en hoeveel die pijn is doormiddel van een pijnscore. Ook kan Ben op de PCA pomp drukken wanneer hij pijn heeft. Verpleegkundigen: Door het uitvragen van de pijn bij Ben, kunnen de verpleegkundigen een beeld vormen van de pijnperceptie van Ben. Hierbij rapporteren wanneer hij het meest pijn ervaart en wanneer zijn pijn handelingen belemmert geeft inzicht, hierdoor kan Ben voorlichting krijgen over de effectiefste manier van toepassen van zijn pijnbestrijding. Ook kunnen ze preventief extra pijnmedicatie toedienen, voorafgaande aan een handeling. Door de kennis over de pijn van Ben terug te koppelen aan de arts en aan het acute pijn team kan een beleid gemaakt/aangepast worden. Arts: De arts kan extra medicatie voorschrijven tegen de pijn, ook kiest deze ervoor, in samen spraak met het acute pijn team, dat de patiënt extra pijnbestrijding zou moeten krijgen (bv epiduraalblok). Door het terugkoppelen van de pijnperceptie van Ben door de verpleegkundigen, wordt de arts op de hoogte gesteld van de ernst van de pijn. Acute pijn team: Het acute pijn team komt elke week meerder keren langs om de pijnbestrijding te evalueren. Zij kunnen het beleid, in samenspraak met de arts, aanpassen. Ook kunnen zij de inschatting maken hoe groot de ernst van de pijn is en welke alternatieven er nog zijn. Belangen afweging Het belang voor alle betrokkenen is dat Ben zo min mogelijk pijn ondervindt in zijn opname. Eigen mening Het belang is duidelijk, toch lijkt er in de casus niet altijd adequaat omgegaan te zijn met de pijn van Ben. Wanneer hij pijn aangaf werd dit meteen overgedragen aan het acute pijn team en konden de verpleegkundigen verder weinig doen. Dit hield in dat ADL zorg meerdere malen werd overgeslagen en de fysiotherapeut niet kon mobiliseren met Ben. Vuistregels:1 De verpleegkundigen maken een uitgebreide inventarisatie van de pijn van de patiënt. De verpleegkundigen gaan na welke factoren de pijn verergeren of verzachten. Verpleegkundige en pijn team evalueren samen met patiënt welke eerder gebruikte pijnbestrijdingsmethoden succesvol waren. Het acute pijn team en de verpleegkundigen geven uitleg over de zelf te gebruiken pijnbestrijding en de mogelijkheid tot extra pijnstilling. Controleer of alle gegeven en voorgeschreven medicatie daadwerkelijk wordt ingenomen. Waarschuw direct de arts of het acute pijn team bij pijn boven pijnscore 4, waarbij je aandringt op langskomen of aanpassing van het beleid. Verpleegsituatie 4 Vochtbalans Er lijkt weinig duidelijkheid te zijn over het beleid omtrent de vochtbalans van Ben. Verschillende keren wordt de intake lijst niet goed bijgehouden of niet goed afgesloten, waardoor de vochtbalans niet betrouwbaar is. Op die manier kan er niet adequaat gereageerd worden op de vocht toestand van Ben. Zijn output zou elke dienst een keer benoemd moeten worden in de rapportage, echter gebeurt dit niet altijd consequent, hierdoor wordt een lage urine productie niet altijd opgepikt en is er verscheidene keren onduidelijkheid bij het afsluiten van de vochtbalans. Belangen van betrokkenen Ben: Wil zo snel mogelijk herstellen van zijn operaties, daardoor is het nodig dat de arts en verpleegkundigen goed zicht hebben op zijn vochtbalans. Hij wil het liefst zo snel mogelijk van zijn oedeemvorming in zijn benen af. Verpleegkundigen: Het is van belang dat de verpleegkundigen goed op de hoogte zijn van de vochtbalans van Ben, zodat dit gecommuniceerd kan worden met de artsen en eventueel andere disciplines. Op die manier kan eventuele over- of onder vulling worden voorkomen. Wanneer Ben minder oedeem vormt, zal ook het herstel van wonden sneller verlopen. Arts: Het belang voor de artsen is dat Ben zo snel mogelijk en zo goed mogelijk herstelt van zijn operaties. Bij over- of onder vulling is de kans op complicaties hoger met als gevolg dat het herstel langzamer gaat. Ook ontstaat er oedeem waardoor wonden minder goed genezen. Invloed van betrokkenen Ben: Ben drinkt zelfstandig en onthoudt zelf voor een korte tijd wat hij gedronken heeft, om dit eventueel te kunnen terugkoppelen aan de verpleegkundige. Echter is dit niet altijd betrouwbaar en denkt hij vaak dat hij meer gedronken heeft, dan daadwerkelijk het geval is. Hij heeft geen invloed op het noteren van zijn intake, aangezien er geen intake lijst naast zijn bed ligt. Verpleegkundigen: Zij moeten de intake van Ben goed bijhouden en rapporteren op een intake lijst. Ook de output controleren en noteren is een taak van de verpleegkundigen. Om 24.00 u wordt de vochtbalans afgesloten en ziet men hoeveel vocht Ben in de positief of negatief overhoudt. Arts: Goed contact hebben met de verpleegkundigen, zodat er een duidelijk beeld geschept kan worden over de vochtbalans van Ben. Hierbij de laboratorium waarden in de gaten houden. Eventueel de internist of cardioloog in consult vragen, wanneer de vochtbalans van Ben niet meer medisch te verantwoorden is. Belangen afweging Ben wil zo snel mogelijk herstellen, zodat het optimaal kan revalideren en zijn wonden genezen. Dit is ook het uitgangspunt de verpleegkundigen en de arts. Eigen mening Ik denk dat het van belang is dat de vochtbalans en intakelijsten weer adequaat bij gehouden worden. Ook lijkt het alsof Ben totaal buiten de analyse staat, maar ik heb het idee dat hij best betrokken kan worden bij het noteren van zijn intake. Dit geeft hem houvast en zo kan hij zelf bekijken hoeveel hij op een dag (nog) mag drinken. De verpleegkundigen moeten er voor zorgen dat zij elke ochtend de vochtbalans kunnen overdragen aan de artsen, met daarbij de aandachtspunten bij Ben. Vuistregels:1 De intakelijst wordt op het nachtkastje geplakt, waardoor de patiënt zelf ook kan invullen wat hij gedronken heeft. De verpleegkundige licht patiënt in over de noodzaak van het bijhouden van zijn intake. De verpleegkundige neemt na elke dienst de intake door met de patiënt. Weeg de patiënt op vaste dagen. De verpleegkundige analyseert/noteert elke dienst de urine productie. Om 24.00 wordt de vochtbalans afgesloten en een nieuwe opgestart. Bij afwijkingen wordt dit vernoemd in de rapportage. Arts controleert laboratoriumwaarden. De arts overlegt met verpleegkundige welke punten belangrijk zijn om elke ochtend te kunnen benoemen. De verpleegkundige zorgt ervoor bovengenoemde punten voorbereid te hebben voor de visite. Bijlage Bronnenlijst 1. Mulecheck GM. Butcher HK. McCloskey Dochterman J. Verpleegkundige Interventies. Amsterdam. ELSEVIER. 2010
© Copyright 2024 ExpyDoc