Ontvangstdatum: 04-11-2014 Van: Verzonden: Aan: Onderwerp: Bijlagen: Inspectie <[email protected]> maandag 3 november 2014 11:26 Info Dynamo Inspectierapport jaarlijks onderzoek + vse Voorschool St. Lidwina (PSZ) op 18-09-2014 OOLID3_09_2014 jaarlijks + vse.pdf Geachte directie, In de bijlage vindt u het vastgestelde rapport van het onderzoek dat heeft plaatsgevonden bij Voorschool St. Lidwina (PSZ) op 18-09-2014. Het onderzoek is uitgevoerd door de GGD Amsterdam, toezichthouder op de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het ontwerprapport van dit onderzoek is al eerder naar u verstuurd. Omdat op de vestiging tevens een voorschoolprogramma wordt uitgevoerd, vindt u in dit rapport naast de landelijke kwaliteitseisen tevens een oordeel met betrekking tot de extra eisen die aan de voorschoolse educatie worden gesteld, zoals vastgelegd in de Verordening kwaliteit peuterspeelzalen en voorschoolse educatie van de gemeente Amsterdam. Wij zijn verheugd u te melden dat de toezichthouder bij het onderzoek geen overtredingen heeft geconstateerd. Dit onderzoek is afgerond. Nadere stukken met betrekking tot dit onderzoek kunnen wij niet meer in behandeling nemen. Wij verzoeken u eventuele verdere correspondentie te richten aan het Bureau Handhaving Kinderopvang. Dit rapport wordt ter informatie verstuurd aan het Bureau Handhaving Kinderopvang en indien van toepassing aan de afdeling Vergunningen van het stadsdeel waar het kindercentrum of de peuterspeelzaal is gevestigd. Bovendien wordt dit rapport openbaar gemaakt in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Wij wijzen u erop dat u verplicht bent het rapport ook op uw eigen website te plaatsen op een makkelijk vindbare plaats. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met een vriendelijke groet, Bob Ouwehand Bureaumedewerker Hygiëne en Inspectie GGD Amsterdani 1 T: 020 555 5575 (Inspectie Kinderopvang) T: 020 555 5581 (Hygiëne en Preventie) F: 020 555 5671 bouwehand(Idgd.amsterdam.ni Nieuwe Achtergracht loo, 1°18 WT Amsterdam ggd.amsterdam.ni *********************************************** Op dit bericht is een disclaimer van toepassing. Ga naar www.amsterdam.ni/emaildisclaimerbestuursdienst voor meer informatie. X GGD X Amsterdam Inspectierapport Voorschool St. Lidwina (PSZ) Ringdijk 44 1097 AE AMSTERDAM Registratienummer: 116827968 Toezichthouder: GGD Amsterdam In opdracht van: Gemeente Amsterdam Datum inspectie: 18-09-2014 Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: definitief Datum vaststellen inspectierapport: 27-10-2014 Voorschool St. Lidwina - Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 1/18 Inhoudsopgave Het onderzoek Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Personeel en groepen Al: Randvoorwaarden voorschoolse educatie A2: Ouders A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk Inspectie-items Gegevens voorziening Gegevens toezicht Voorschool St. Lidwina - Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 2/18 Het onderzoek Onderzoeksopzet Op 18 september 2014 is er een onaangekondigd jaarlijks onderzoek uitgevoerd, op grond van artikel 1.62, tweede lid van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Op grond van het risicoprofiel van de locatie zijn slechts een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht, namelijk op het gebied van het pedagogisch klimaat, de eisen aan het personeel en de opvang in groepen. Daarnaast zijn de aanvullende Amsterdamse kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie onderzocht. De houder is in de gelegenheid gesteld om documenten na te sturen ten behoeve van het onderzoek. De houder heeft van deze mogelijkheid gebruikgemaakt. Beschouwing Voorschool St. Lidwina maakt onderdeel uit van Dynamo, een grote welzijnsorganisatie in Amsterdam. Dynamo biedt voorschoolse educatie aan in verschillende peuterspeelzalen in Amsterdam. Hiernaast zijn er een aantal locaties van Dynamo waar halve -dagopvang wordt aangeboden. In deze voormalige peuterspeelzalen worden peuters tussen de twee en vier jaar oud opgevangen. Elke voorschool of halve -dagopvang staat onder leiding van een teamleider die verantwoordelijk is voor het implementeren van het beleid in de vestigingen. Bij Voorschool St. Lidwina worden vijf ochtenden en drie middagen in de week voorschoolse educatie (VVE) aangeboden middels het programma Startblokken. Er zijn twee groepen die bestaan uit maximaal vijftien kindplaatsen en er zijn drie vaste beroepskrachten werkzaam in de voorschool. Er is een interne klachtencoördinator aangesteld bij Dynamo en er is een vertrouwenspersoon voor het personeel. Advies aan college van B&W Er zijn geen overtredingen geconstateerd. De toezichthouder adviseert om dit rapport ter kennisname in ontvangst te nemen. Voorschool St. Lidwina -Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 3/18 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De beroepskrachten kennen de inhoud van het pedagogisch beleidsplan en handelen conform dit plan. De houder draagt zorg voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan doordat dit aan bod komt tijdens zowel het locatieoverleg als het voorscholenoverleg. Aan de hand van een thema krijgen de kinderen dagelijks diverse activiteiten aangeboden die de taalvaardigheid, maar ook de rekenvaardigheid en de sociale competentie stimuleren. Ten tijde van het inspectiebezoek worden er activiteiten aangeboden in het kader van het thema 'Herfst in het bos'. De beroepskrachten verklaren dat zij, in verband met het mooie weer, het thema tijdelijk hebben omgebogen naar het thema 'Het weer'. Dit thema is recent van start gegaan en in het lokaal hangen nog de woorden en knutselwerkjes van het voorgaande thema 'W elkom op de groep, dit ben ik'. Ten tijde van het inspectiebezoek worden er elf kinderen opgevangen door twee vaste beroepskrachten. Een aantal kinderen is nog vrij nieuw in de voorschool en de sfeer is hierdoor soms wat onrustig. De nieuwe kinderen moeten nog wennen aan de vaste rituelen en regels en lopen soms van hun plek tijdens de grote groepsactiviteit. De beroepskrachten gaan hier geduldig mee om en blijven consequent de regels herhalen en uitleg geven over de rituelen. Een kind dat verdrietig is, wordt getroost en op schoot genomen door een van de beroepskrachten. Er is geobserveerd op de middaggroep. De beroepskrachten bieden gedurende de middag een duidelijke structuur aan. Na de ouderinloop spelen de kinderen nog even vrij in de groepsruimte totdat de beroepskrachten aankondigen dat er opgeruimd gaat worden. De kinderen worden aangemoedigd om hierbij te helpen en gaan hierna aan tafel voor de grote groepsactiviteit. Er wordt een goedemiddaglied gezongen en de presentie wordt doorgenomen met de kinderen. Wanneer de kinderen aanwezig zijn, mogen zij stampen met hun voeten. Dit ritueel wordt uitgelegd aan een nieuw kind door een van de beroepskrachten. Ieder kind wordt hierna persoonlijk verwelkomd en de beroepskracht gaat in op vragen en opmerkingen van de kinderen. De peuter van de dag wordt gekozen en deze mag de beroepskracht helpen bij het tellen van de kinderen. De beroepskracht helpt de peuter hierbij en reageert enthousiast op het kind en geeft veel complimenten. Hierna volgt een kort verhaal van de beroepskracht over het thema, waarbij zij plaatjes van een zon laat zien, themawoorden benoemt en vragen stelt aan de groep. Na deze introductie mogen de kinderen met de beroepskracht mee naar buiten om na te gaan of zij de zon ook kunnen voelen. Wanneer de grote kringactiviteit is afgelopen, wassen de kinderen hun handen en gaan zij fruit eten. Hierna worden de kinderen opgedeeld in twee groepen. Het is mooi weer en de kinderen gaan met de beroepskrachten naar buiten. Een deel van de kinderen gaat hier vrij spelen. Een kleine groep gaat met een van de vaste beroepskrachten een kleine kringactiviteit doen in het kader van het thema 'Het weer'. De kinderen gaan een zon beplakken aan de picknicktafel. Na het buiten spelen wassen de kinderen weer hun handen en gaan voor de laatste keer aan tafel om wat te eten. Na het eten worden de kinderen opgehaald door de ouders. De beroepskrachten dragen er zorg voor dat iedere ouder een korte overdracht krijgt van de dag en zij wensen de kinderen een goed weekend. Voorschoolse educatie In de voorschool wordt gebruikgemaakt van het WE -programma Startblokken. De voorschoolse educatie omvat per week vier dagdelen van 8.15 tot 11.45 uur en van 12.45 tot 15.15 uur. Dagelijks worden er maximaal vijftien kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. De beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie en het juiste VVE-certificaat. Er is een opleidingsplan opgesteld waaruit blijkt op welke wijze de beroekrachten bij- en nascholing ontvangen. Gebruikte bronnen: - Inspectieonderzoek - Gesprek met de beroepskrachten - Afschriften van diploma's en VVE-certificaten - Scholingsplan, versie 2014-2015 - Plaatsingslijsten van de maanden augustus en september 2014 Voorschool St. Lidwina - Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 4/18 Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft beoordeeld dat de drie vaste beroepskrachten beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie De toezichthouder heeft beoordeeld dat de drie vaste beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio Dagelijks worden er op de groepen maximaal vijftien kinderen opgevangen door twee beroepskrachten. Er zijn voldoende vaste beroepskrachten voor het aantal kinderen dat maximaal wordt opgevangen; er zijn geen vacatures. Bij ziekte, vakantie en verlof vallen de beroepskrachten voor elkaar in of wordt er gebruikgemaakt van de invalpool van Dynamo. Het komt niet voor dat een beroepskracht alleen in het kindercentrum aanwezig is, omdat de voorschool is gevestigd in het gebouw van een basisschool. Zodoende zijn er naast de beroepskrachten altijd docenten, een directeur en/of ondersteunend personeel in het pand aanwezig. In geval van calamiteiten is de conciërge van de school de achterwacht. Opvang in groepen Er zijn in de peuterspeelzaal twee groepen. De opvang van de eerste groep vindt plaats op maandag-, dinsdagen woensdagochtend en op donderdagmiddag. De opvang van de tweede groep vindt plaats op maandag- en dinsdagmiddag en op donderdag- en vrijdagochtend. Per groep worden er maximaal vijftien kinderen opgevangen. Gebruikte bronnen: - Presentielijsten, plaatsingslijsten en roosters van de maanden augustus en september 2014 - Gesprek met de beroepskrachten - Huisregels schooljaar 2014-2015 - Afschriften verklaringen omtrent het gedrag - Afschriften beroepskwalificaties - Inspectieonderzoek Voorschool St. Lidwina - Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 5/18 Al: Randvoorwaarden voorschoolse educatie Intensieve deelname Het aantal doelgroepkinderen per groep bedraagt meer dan 50%. Er wordt verspreid over vier dagdelen minimaal twaalf uur voorschoolse educatie aangeboden aan de doelgroepkinderen. Dit is voldoende. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Het gemiddeld aantal uren dat per week per doelgroepkind aan voorschoolse educatie wordt aangeboden bedraagt: - in groepen met 50% of meer doelgroepkinderen: 12 uur; - in groepen met minder dan 50% doelgroepkinderen: 10 uur. Het aantal uur dat voorschoolse educatie wordt geboden is voldoende. 3. Registratie Alle kinderen zijn geregistreerd in EL-VVE. De gegevens uit EL-VVE zijn actueel. De gegevens worden minimaal maandelijks bijgewerkt. Het totaal aantal maanden en het aantal dagdelen per week dat de kinderen voorschoolse educatie hebben ontvangen, wordt bijgehouden. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De houder registreert ieder kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie in EL -WE. V De gegevens van de kinderen die deelnemen aan de voorschoolse educatie zijn volledig geregistreerd in EL -WE. 3. • De houder draagt zorg dat de gegevens van de geregistreerde kinderen in EL-VVE actueel blijven. J • De gegevens van de geregistreerde kinderen zijn actueel. 3. De houder houdt het precieze aantal maanden en dagdelen bij dat een kind voorschoolse educatie ontvangt. ✓ n.v.t. 1. 2. 3. Het precieze aantal maanden en aantal dagdelen voorschoolse educatie wordt niet per kind birgehoucen. Het precieze aantal maanden en aantal dagdelen voorschoolse educatie wordt per kind bijgehouden. Beroepskwalificatie en scholing De drie vaste beroepskrachten zijn in het bezit van een certificaat van het WE -programma dat op de locatie wordt gebruikt. Tijdens het inspectiebezoek is gebleken dat de beroepskrachten beschikken over het vereiste taalniveau. De beroepskrachten volgen voldoende nascholing. Twee van de drie vaste beroepskrachten hebben een EVC traject gevolgd. Alle drie de beroepskrachten zijn in de maand september 2014 gestart met scholing voor een nieuw kindvolgsysteem, namelijk KIJK!. Daarnaast hebben de beroepskrachten op 12 september 2014 een cursus oudergesprekken gevolgd. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De vaste beroepskrachten zijn gecertificeerd voor het werken met het WE -programma dat op de locatie wordt gebruikt. I. 1/ 3 . De vaste beroepskrachten hebben oeren scholing gevolc,d gericht op eer, VVE-prograrrma. De va te beroepskrachten zijn bezig met scholing gericht op het VVE-programma dat op ce c c of hebben scholing afgerond gericht op een VVI—procramena eet niet op de locatie wordt gebr..lik• De vaste beroepskrachten hebben scholing afgerond gericht op het WE -programma dat op de locatie wordt gebruikt. • De beroepskrachten (vaste krachten en invalkrachten) voldoen aan de Amsterdamse taalnorm; zij beschikken voor de mondelinge taalvaardigheid en de leesvaardigheid over niveau B2 (3F) en voor de schriftelijke taalvaardigheid over niveau B1 (2F). V • 3. De beroepskrachten beschikken over het vereiste taalniveau. De beroepskrachten (vaste en invalkrachten) volgen bij- en nascholing om het kennisniveau actueel te houden en te voldoen aan de (nieuwe) eisen van de overheid. 3. De beroepskrachten volgen voldoende bij- en nascholing. Voorschool St. Lidwina - Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 6/18 Gebruikte bronnen: - Uitdraai EL -WE groep 1 d.d. 2 september 2014 - Uitdraai EL -WE groep 2 d.d. 1 september 2014 - Plaatsingslijst groep 1 en groep 2 van de maand september 2014 - Kopieën van het Amsterdams Uniform Voorblad - Gesprek met de beroepskrachten Inspectieonderzoek Afschriften kwalificaties WE -programma Afschriften kwalificaties taalvaardigheid - Scholingsplan, versie 2014-2015 Voorschool St. Lidwina - Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 7/18 A2: Ouders Informatie Ouders worden voldoende geïnformeerd door middel van het intakegesprek en de map met ouderinformatie die voor ouders op een toegankelijke plek in de groepsruimte aanwezig is. Per kind vindt er een intakegesprek met de ouders plaats. Dit gebeurt op basis van een standaardintakeformulier. Ouders worden na ieder observatiemoment geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind; hiervan worden gespreksverslagen gemaakt. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind aantoonbaar geïnformeerd over het beleid en dat van ouders een actieve rol wordt verwacht. _ ge plaatsing van hun kind niet geinformeerd over het beleid en de actieve rol die veiwachr wordt. 2 )./ 3 . Ouders v.icirden voorafgaand aan de plaatsing ver hun kinct niet veldoc nide geinforinecrd over het beleid en de Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind adequaat geïnformeerd over het beleid en de actieve rol die verwacht wordt. ra fga a nd aan de plaatsing van hun kind geinformeerd over het beleid en de actieve rel dr( verwacht wordt, waarbij de verwachtingen en afspraken hierover werden vastgelegd. • Bij aanmelding van ieder kind vindt een intakegesprek plaats, waarbij de ouders bevraagd worden over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. 2. tt,/ 3 . • ci vindt geen voliegige intakegesprek plaats: ei is geen standaard intakeprocudure, riet alle punten worden systematisch besproken/vastgeleed of dit gebeurt niet bij alle kinderen. Er wordt gewerkt met een standaard intakeprocedure. Alle informatie wordt besproken en vastgelegd. Ouders worden regelmatig geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. 1. 2 )./ 3 . Ouders werden niet geinformeerd over de ontwikkeling van hun kind. Ouders werden niet geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind, maar dit gebeurt niet regelmatig, df ouders werden wel deMformeerd, maar hierbij komt de ontwikkeling van hun kind onvoldoende aan bod. Ouders worden regelmatig geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. , • ,, , . , • ..!,, • — ,matig en van de gesprekken is een schriftelijk verslag Ouderbetrokkenheid De houder heeft een actuele analyse gemaakt van de ouderpopulatie van deze locatie in de vorm van een beschrijving van de ouderpopulatie en een cijfermatige opsomming van gegevens met betrekking tot de ouderpopulatie. Er is op basis van deze analyse een actueel ouderbeleid vastgesteld dat specifiek gericht is op deze locatie. Het ouderbeleid bevat alle vereiste onderdelen en wordt in de praktijk uitgevoerd. De beroepskrachten geven ouders bij ieder nieuw thema een themaboekje mee naar huis. Hierin staan onder andere een woordelijst, liedjes en kleurplaten passend bij het thema. De beroepskrachten geven aan dat ouders erop aangesproken worden om goed met de kinderen te oefenen en dat dit in de praktijk ook gebeurt. De voorschool zal bij het eerstvolgende thema starten met het aanbieden van het programma 'WE Thuis'. Hiervoor zijn op het moment van het inspectiebezoek nog niet alle benodigde materialen binnen. Er is een oudercontactmedewerker aangesteld met wie de beroepskrachten wekelijks overleg voeren over onder andere het thema en vragen vanuit de ouders. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De houder maakt jaarlijks een analyse van de ouderpopulatie van de betreffende locatie. 1. 2. )/ 3 . Fr is yeti-. aralyse var ge ouderpopulatie cerraakt. Er is geen actuele analyse van de euCerpopulatie et de aralyse riet aan t,e ce etrdercepula7re van de betreft - de Er is een actuele analyse die aansluit bij de ouderpopulatie van de betreffende locatie. • De houder formuleert jaarlijks per locatie ouderbeleid dat aansluit op analyse van de ouderpopulatie. ✓ 3. De voorschool heeft een ouderbeleid, gebaseerd op de jaarlijkse analyse van de ouderpopulatie. • In het ouderbeleid is minimaal beschreven de wijze waarop: • de ouders worden geïnformeerd voorafgaand aan de plaatsing van hun kind over het beleid en ambitieniveau van de voor- en eventuele bijbehorende vroegschool en de rol die van de ouders in de WE wordt verwacht. • het intakegesprek bij aanmelding van het kind wordt georganiseerd. In het intake gesprek dienen de ouders worden bevraagd over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. • de ouders regelmatig worden geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. • de houder de ouders concrete activiteiten aanbiedt om hen te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen. • de houder de ouders betrekt bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. • de coördinatie van de ouderactiviteiten is georganiseerd. Voorschool St. Lidwina - Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 8/18 7. 3. • De ouders worden door de houder actief betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. \/ • De voorschool heeft een ouderbeleid vastgesteld, maar het beleid is niet volledig. De voorschool heeft een volledig ouderbeleid vastgesteld. .1. '• . L • " ' • ' rhaar e en voorbeeld voor andere,. 1. Ouders worden door de houder niet actief betrokken bij de activiteiten van oe voorschoolse educatie. 7. Ouders ‘v orden door cie hruder onvoldoende art,et berrekken bh de aci;v1eiten van de voorschoolse educat,e. 3 . Ouders worden door de houder voldoende actief betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. Ouders \eerden cioor cie houder act.ef betrokken bij cie activiteiterr van de voorschoolse educatie en er is aantoonbaar zicht op de effectiviteit hiervan. De houder biedt concrete activiteiten aan om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten van de voorschoolse educatie te doen. 1. 2. I_%e houder r...,errt geer. Cor - c:etc acth, :telle, aan om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen. De houder biedt onvoldoende concrete activite en aan om ouders te shmuleren rhrns met hun kmci oor v,,11.:Keli sstimulerende 1/ 3 . De houder biedt concrete activiteiten aan om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten e;. De houder twen concrete activiteiten aan voce het stimuleren van ouders om thuis entwikkehngsstimulerende activiteiten uit te voeren en heeft zicht op de effectiviteit en uitvoering hiervan. te doen. • De houder draagt zorg voor coördinatie van de verschillende ouderactiviteiten. 1. 2. 3. cl. liet oucerbeleid net betrekking tot de cooidinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie wordt niet uitgevoerd. Het ouderbeleid met betrekking tot de coördinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie wordt niet volledig uitgevoerd. Het ouderbeleid met betrekking tot de coördinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie wordt uitgevoerd. De uitvoering van het ouderbeleid met betrekking tot de coordinatie van het geheel aan activiteiten met als resultaat dat ouders betrokken zijn bij de voorschoolse educatie versterkt de ouderbetrokkenheid en is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. Gebruikte bronnen: - Gesprek met de beroepskrachten - Intakefornnulieren - Gespreksverslagen - Inspectieonderzoek - Ouderwerkplan, versie 2014-2015 - Themaboekje 'Herfst in het bos' Voorschool St. Lidwina - Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 9/18 A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool Er is een samenwerking met de St. Lidwinaschool. Deze basisschool is erkend als vroegschoolvariant -10% gewichtenleerlingen. De samenwerking tussen voorschool en basisschool wordt geregeld door middel van jaarlijks overleg, waarbij in ieder geval de volgende onderwerpen worden besproken en schriftelijk vastgelegd: de aansluiting tussen het VVE-programma en de vroegschoolvariant -10%, het pedagogisch klimaat, het educatief handelen en de omgang met ouders en de interne begeleiding en zorg. De beroepskrachten geven aan dat zij aanwezig zijn bij het bouwoverleg en tevens twee keer per jaar een gezamenlijk themaoverleg voeren met de leerkrachten van de onderbouw. Daarnaast volgen de beroepskrachten en de leerkrachten van de onderbouw een gezamenlijke studiedag om de doorgaande leerlijn te versterken. Bij de gezamenlijke thema's werken de voorschool en de vroegschool nauw samen door bijvoorbeeld bij elkaar op bezoek te gaan. Naast het jaarlijks overleg is er ook een jaarwerkplan opgesteld in samenwerking met de basisschool. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Er is een nauwe samenwerking met tenminste één basisschool die erkend is als vroegschoolvariant -10 0/0 gewichtenleerlingen en waarnaar gemiddeld de meeste kinderen doorstromen. 1. 2. \I 4. Er is geen nauwe samenwerking met een als vroegschoolvariant -10% gewichtenleerlingen erkende basisschool. Er is een nauwe samenwerking met een als vroegschoolvariant -10% gewichtenleerlingen erkende basisschool. n.v.t. • De samenwerking tussen de peuterspeelzaal en de basisschool met vroegschoolvariant wordt geregeld door middel van een jaarlijks overleg waarbij in ieder geval de volgende onderwerpen worden besproken en schriftelijk vastgelegd: - de aansluiting tussen het VVE-programme en de vroegschoolvariant; - het pedagogisch klimaat; - het educatief handelen; - de omgang met ouders; - de interne begeleiding en zorg. : 2. 3. 1/ 4 . . . . rspeelz aa I en de basisschool is met geregeld. De samenwerking is wel geregeld, maar wordt niet schriftelijk vastgelegd, of niet alle onderdelen komen in het jaarlijk , overleg aan bod. Er is een jaarlijks overleg over de samenwerking waarvan de resultaten schriftelijk worden vastgelegd, waarin de alle genoemde onderdelen aan de orde kon, Er is een jaarlijks overleg over de samenwerking, waarbij de genoemde onderdelen worden besproken. Tevens wordt planmatig de samenwerking geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Overdracht Voor de overdracht van kinderen die doorstromen naar de basisschool wordt structureel het Amsterdams Uniform Voorblad ingevuld. Hier wordt een bijlage aan toegevoegd, namelijk een uitdraai uit de HOREB. Voor alle kinderen die doorstromen naar de St. Lidwinaschoolvindt vindt er naast de dossieroverdracht een overdrachtsgesprek plaats. Ongeveer 95% van de kinderen stroomt door naar deze school. Voor kinderen die doorstromen naar een andere basisschool vindt er een dossieroverdracht plaats; indien dit kind externe zorg heeft ontvangen, wordt dit aangevuld met een gesprek. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Per kind dat het programma voor voorschoolse educatie heeft doorlopen, vindt er een overdracht van kindgegevens plaats naar de basisschool met behulp van het Amsterdamse Uniforme Voorblad en een bijlage naar keuze. Er vindt geen overdracht van kindgegevens plaats tussen voorschocl en basisschool waar de uitstromence peuters naar toe gaan. '"e 1/ 3 . • ‘'i !ec!:e een overchach toe gaan. ,, , cr,sc! -,,,u1 Er vindt structureel een volledige overdracht van kindgegevens plaats tussen voorschool en basisschool waar de uitstromende peuters naar toe gaan. De instelling draagt er zorg voor dat overdracht van het dossier plaatsvindt na goedkeuring en ondertekening door een ouder van het kind. L - o.er .rurOt Ï.:•• vr.r-c- -;:'-ftt va- [15!:,: i,--r 3. rirrth o',dertekeni , ,:„ C.G,Dr t v dr, nr de ouder. De overdracht van dossier vindt plaats na goedkeuring en ondertekening door de ouder. -2 r , vnri C! er- c- ^(;e- , ( • De overdracht van kinderen die externe zorg of ondersteuning ontvangen of dit op korte termijn nodig hebben vindt plaats door middel van bovengenoemde dossieroverdracht aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschool. 2. .\/ 3 . De van zo , gkinderen wordt niet aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschoe De oveicracht van zorgkineeren wordt niet structureel aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de De overdracht van zorgkinderen wordt aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschool. Voorschool St. Lidwina - Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 10/18 Gebruikte bronnen: - Jaarwerkplan Voorschool en Basisschool St. Lidwina, versie 2014-2015 - Gesprek met de beroepskrachten - Kopieën van het Amsterdams Uniform Voorblad Voorschool St. Lidwina - Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 11/18 A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk Effectief programma De voorschool werkt met het VVE-programma Startblokken. Er wordt structureel gewerkt met een planning die aansluit op het WE -programma en waarin wordt aangegeven welke WE -activiteiten op welk moment worden ondernomen. Deze planning wordt gemaakt in de digitale HOREB; dit is het kindvolgsysteem dat aansluit bij het WE -programma Startblokken. Daarnaast is er een jaarplanning gemaakt waarin de thema's, het overleg, de themaochtenden en de speciale activiteiten opgenomen zijn. Het activiteitenaanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en wordt afgestemd op de verschillende leeftijdsgroepen en gedifferentieerd naar niveau. Er is sprake van een dekkend taalaanbod. Er wordt gewerkt met een aanvullend taalprogramma, namelijk Taal & WE. De beroepskrachten kunnen duidelijk aangeven hoe het taalaanbod is geïntegreerd in de uitvoering van het WE -programma. Zo geven zij bijvoorbeeld aan dat er bij ieder thema wordt gewerkt met woordenlijsten die tevens worden verstrekt aan de ouders, zodat zij hier thuis met hun kind mee kunnen oefenen. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • Voor de voorschoolse educatie wordt een W E -programma gebruikt dat door Amsterdam erkend is. ‘/ • n.v.t. Cr wordt niet gewerkt met een door Amsterdam erkend VVE Programma. Er wordt gewerkt met een door Amsterdam erkend WE -programma. De voorschool werkt met een doelgerichte planning die aansluit bij de doelen en ontwikkelingslijnen van het betreffende WE -programma. ✓ • 1. 2 3. 1. 2 3. Cr is geen doelgericht planning opgesteld. Ei is een planning opgesteld maar deze sluit niet voldoende aan bij het VVE-programma. Er is een doelgericht planning opgesteld die aansluit bij het VVE-programma. c • — .. di i. r ;-a • • -irbeeld voor anderen Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. I. 2. ✓ 3. liet dagelijkse activiteitenaanbod bestaat uit losse, niet samenhangende activiteiten. el is sprake van een samenhangend activiteitenaanbod, maar het aanbod klimt niet op in moeilijkheidsgraad en/et er wordt niet gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. Er is sprake van een samenhangend activiteitenaanbod, waarbij het aanbod opklimt in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. Dc wijze waarop hel samenhangende aanbod opklimt in moellijkheidsgiaaa cri differentieert naar leeftijd en ontwikkelingsniveau is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. • Er is een voldoende dekkend activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling, zo nodig in aanvulling op het WE- programma. 1. ✓ 2. 3. 4, .teitenaarboo gericht op taalontwikkeling. • enaanbod gericht op taalontwikkeling maar dit is niet voldoende dekkend. E r is een voldoende dekkend activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling. Het activiteit • iibod gericht op taalontwikkeling is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. er ie geer , Er is eer. - Inrichting van de accommodatie De groepsruimte voldoet aan de voorwaarden. De ruimte bevat de volgende hoeken: een bouwhoek, een poppenhoek, een puzzelhoek en een leeshoek. Ook zijn er een groot speelhuis en een zandtafel aanwezig. De kinderen kunnen de materialen zelf vinden en pakken, doordat deze naar functie gegroepeerd zijn in de bijbehorende themahoeken. De beroepskrachten houden bij de inrichting van de groepsruimte rekening met het thema. Het nieuwe thema is recent van start gegaan en in het lokaal hangen nog de woorden en knutselwerkjes van het voorgaande thema 'W elkom op de groep, dit ben ik'. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De groepsruimte is ingericht conform de voorwaarden van het WE -programma dat op de locatie wordt gebruikt. il 1. 2. 3. Lic De inricnting van ce ruim te volcoet niet aan ec richtli j nen Me in het VVE programma ,.i j n opgenginen. inrichting van de ruimte voldoet ten dele aan de richtlitren die in het WE -programma zijn opgenomen. De inrichting van de ruimte voldoet aan de richtlijnen die in het WE -programma zijn opgenomen. • • —. . • , -• • • -• r • - , 00r anderen. Ontwikkeling, begeleiding en zorg Op de locatie wordt de ontwikkeling van de kinderen gevolgd door middel van een kindvolgsysteem, namelijk de HOREB. De ontwikkeling van de groep als geheel wordt gevolgd door middel van een groepsoverzicht dat de beroepskrachten invullen met behulp van de gegevens uit de HOREB. Er zijn minstens drie observatiemomenten gedurende anderhalf jaar voorschoolse educatie. De observatiegegevens worden digitaal opgeslagen in de HOREB. Vanaf de maand september 2014 worden de beroepskrachten tevens geschoold in het gebruik van een nieuw kindvolgsysteem, namelijk KIJK!. Uiteindelijk zullen de kinderen door middel van KIJK! geobserveerd worden en zal de groep als geheel ook worden gevolgd door middel van dit kindvolgsysteem. Er wordt regelmatig bepaald welke begeleiding of zorg er nodig is voor de hele groep, de kleine groep en het individuele kind. Voorschool St. Lidwina - Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 12/18 Voor de kinderen over wie de beroepskrachten zich zorgen maken, worden handelingsplannen opgesteld voor de begeleiding die intern wordt aangeboden door de beroepskrachten. Er is het afgelopen jaar één kind aangemeld bij JGZ/OKC. Daarnaast hebben de beroepskrachten regelmatig contact met de opvoedwinkel en de interne begeleider vanuit Dynamo. Bovenstaande constateringen leiden tot de volgende beoordeling: • De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een kindvolgsysteem dat aansluit op het W E -programma dat op de locatie gebruikt wordt. 1. 2. De beroepskrachten volgen ce ontwikkeling van de kinderen niet of nauwelijks. De beroepskrachten volgen de ontwikkehrig van alle kinderen, maar maken geen onderscheid naai de cioep 3. De beroepskrachten volgen regelmatig en systematisch de ontwikkeling van alle kinderen (als groep e n ieder kind 4. apart) met een kindvolgsysteem dat aansluit op het VVE-programma. De Lercepek seinen ne n v-teren F!1 de gehele groep met een k ,r d V r /of cr hrLAL( , n r1N.r kindvolgsysteem volgen is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. • De observatie- en eventuele toetsgegevens worden vastgelegd in een peuterdossier en geven zicht op de ontwikkeling of de eventuele stagnatie per kind. 2. 1/ 3 . 4. kr worden geen individuele peuterdossiers bijgehouden. De peuterdossiers worden niet systematisch bijgehouden. De peuterdossiers worden systematisch bijgehouden. De wijze waarop de peuterdossiers worden bijgehouden is aantoonbaar een voorbeeld voor anderen. • De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de kleine/tutorgroep en het individuele kind. 1 De beroepskrachten analyseren niet welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep en de individuele kinderen. 2. 1/ 3 . 4. De beroepskrachten analyseren niet regelmatig en systematisch welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele ener) en dv in,7jividuete kinderen De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de kleine/tutorgroep en het individuele kind. De n r. e er welke begeleiding voor de kinderen nodig is, is een aantoonbaar voorbeeld voor anderen. • Voor kinderen waarover de instelling zich met betrekking tot de ontwikkeling zorgen maakt wordt een handelingsplan opgesteld en bijgehouden. 1. 2. V • 3. Fr worden geen handelingsplannen opgesteld voor kinderen waar men zich zorgen over maakt. Voor kinderen waar men zich zorgen over maakt wordt een handelingsplan opgesteld maar dit wordt niet bijgehouden. Voor kinderen waar men zich zorgen over maakt wordt een doelgericht handelingsplan opgesteld en bijgehouden. Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden bij JGZ / OKC aangemeld. V 1. 2. 3. n.v.t. Kinderen die zore nodig hebben von een externe zorginstelling moeden niet bij 3GZ / OKC aancemeld. Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden bij JGZ / OKC aangemeld. Gebruikte bronnen: - Gesprek met de beroepskrachten - Inspectieonderzoek - Thema's schooljaar 2014-2015 - Jaarkalender St. Lidwina 2014 Voorschool St. Lidwina - Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 13/18 Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk • De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. • De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. • De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. • De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. • De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. Voorschoolse educatie • Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling. • De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen. • De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen. • De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma's. • A. Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie. Of B. De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma's. • De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op. • Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag • De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. Passende beroepskwalificatie • Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio • Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt: - in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht; - in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht. • De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht/vrijwilliger-kindratio slechts één beroepskracht in de peuterspeelzaal aanwezig is. Opvang in groepen • De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen. • De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen. • Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan er dagelijks minimaal één werkzaam is op de groep van het kind. Al: Randvoorwaarden voorschoolse educatie Intensieve deelname • Het gemiddeld aantal uren dat per week per doelgroepkind aan voorschoolse educatie wordt aangeboden bedraagt: Voorschool St. Lidwina - Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 14/18 - in groepen met 50% of meer doelgroepkinderen: 12 uur; - in groepen met minder dan 50% doelgroepkinderen: 10 uur. Registratie • De houder registreert ieder kind dat deelneemt aan voorschoolse educatie in EL-VVE. • De houder draagt zorg dat de gegevens van de geregistreerde kinderen in EL -WE actueel blijven. • De houder houdt het precieze aantal maanden en dagdelen bij dat een kind voorschoolse educatie ontvangt. Beroepskwalificatie en scholing • De vaste beroepskrachten zijn gecertificeerd voor het werken met het WE -programma dat op de locatie wordt gebruikt. • De beroepskrachten (vaste krachten en invalkrachten) voldoen aan de Amsterdamse taalnorm; zij beschikken voor de mondelinge taalvaardigheid en de leesvaardigheid over niveau B2 (3F) en voor de schriftelijke taalvaardigheid over niveau 61 (2F). • De beroepskrachten (vaste en invalkrachten) volgen bij- en nascholing om het kennisniveau actueel te houden en te voldoen aan de (nieuwe) eisen van de overheid. A2: Ouders Informatie • Ouders worden voorafgaand aan de plaatsing van hun kind aantoonbaar geïnformeerd over het beleid en dat van ouders een actieve rol wordt verwacht. • Bij aanmelding van ieder kind vindt een intakegesprek plaats, waarbij de ouders bevraagd worden over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. • Ouders worden regelmatig geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. Ouderbetrokkenheid • De houder maakt jaarlijks een analyse van de ouderpopulatie van de betreffende locatie. • De houder formuleert jaarlijks per locatie ouderbeleid dat aansluit op analyse van de ouderpopulatie. • In het ouderbeleid is minimaal beschreven de wijze waarop: • de ouders worden geïnformeerd voorafgaand aan de plaatsing van hun kind over het beleid en ambitieniveau van de voor- en eventuele bijbehorende vroegschool en de rol die van de ouders in de WE wordt verwacht. • het intakegesprek bij aanmelding van het kind wordt georganiseerd. In het intake gesprek dienen de ouders worden bevraagd over kenmerken van hun kind, over het gezin en over hun eigen wijze van opvoeden. • de ouders regelmatig worden geïnformeerd over de ontwikkeling van hun kind. • de houder de ouders concrete activiteiten aanbiedt om hen te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen. • de houder de ouders betrekt bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. • de coördinatie van de ouderactiviteiten is georganiseerd. • De ouders worden door de houder actief betrokken bij de activiteiten van de voorschoolse educatie. • De houder biedt concrete activiteiten aan om ouders te stimuleren thuis met hun kind ontwikkelingsstimulerende activiteiten van de voorschoolse educatie te doen. • De houder draagt zorg voor coördinatie van de verschillende ouderactiviteiten. A3: Doorgaande lijn en samenwerking met de basisschool Samenwerking peuterspeelzaal en basisschool • Er is een nauwe samenwerking met tenminste één basisschool die erkend is als vroegschoolvariant -10% gewichtenleerlingen en waarnaar gemiddeld de meeste kinderen doorstromen. • De samenwerking tussen de peuterspeelzaal en de basisschool met vroegschoolvariant wordt geregeld door middel van een jaarlijks overleg waarbij in ieder geval de volgende onderwerpen worden besproken en schriftelijk vastgelegd: - de aansluiting tussen het WE-programme en de vroegschoolvariant; - het pedagogisch klimaat; - het educatief handelen; - de omgang met ouders; - de interne begeleiding en zorg. Overdracht • Per kind dat het programma voor voorschoolse educatie heeft doorlopen, vindt er een overdracht van kindgegevens plaats naar de basisschool met behulp van het Amsterdamse Uniforme Voorblad en een bijlage naar keuze. • De instelling draagt er zorg voor dat overdracht van het dossier plaatsvindt na goedkeuring en ondertekening door een ouder van het kind. • De overdracht van kinderen die externe zorg of ondersteuning ontvangen of dit op korte termijn nodig hebben Voorschool St. Lidwina - Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 15/18 vindt plaats door middel van bovengenoemde dossieroverdracht aangevuld met een gesprek tussen de instelling en de basisschool. A4: Uitvoering voorschoolse educatie in de praktijk Effectief programma • Voor de voorschoolse educatie wordt een W E -programma gebruikt dat door Amsterdam erkend is. • De voorschool werkt met een doelgerichte planning die aansluit bij de doelen en ontwikkelingslijnen van het betreffende WE -programma. • Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau. • Er is een voldoende dekkend activiteitenaanbod gericht op taalontwikkeling, zo nodig in aanvulling op het WE- programma. Inrichting van de accommodatie • De groepsruimte is ingericht conform de voorwaarden van het WE -programma dat op de locatie wordt gebruikt. Ontwikkeling, begeleiding en zorg • De beroepskrachten volgen de ontwikkeling van alle kinderen (als groep en ieder kind apart) met een kindvolgsysteem dat aansluit op het W E -programma dat op de locatie gebruikt wordt. • De observatie- en eventuele toetsgegevens worden vastgelegd in een peuterdossier en geven zicht op de ontwikkeling of de eventuele stagnatie per kind. • De beroepskrachten analyseren en bepalen regelmatig welke begeleiding en zorg nodig is voor de hele groep, de kleine/tutorgroep en het individuele kind. • Voor kinderen waarover de instelling zich met betrekking tot de ontwikkeling zorgen maakt wordt een handelingsplan opgesteld en bijgehouden. • Kinderen die zorg nodig hebben van een externe zorginstelling worden bij JGZ / OKC aangemeld. Voorschool St. Lidwina - Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 16/18 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Voorschoot St. Lidwina 000025155768 Vestigingsnummer Website : Aantal kindplaatsen Gesubsidieerde voorschoolse opvang : 30 : Ja Gegevens houder Naam houder Stichting Dynamo Oost Am bonplein 55 1094 PW AMSTERDAM Adres houder Postcde en plaats KvK nummer 41204927 Website www.dynamo -a msterdam .nl Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Postadres Postcode en plaats GGD Amsterdam Inspectie kinderopvang Postbus 2200 1000 CE AMSTERDAM Telefoonnummer 020 555 55 75 Onderzoek uitgevoerd door Mw. C. van Opstal Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam Postadres Postcode en plaats Gemeente Amsterdam : Amstel 1 : 1011 PN AMSTERDAM : Planning 18-09-2014 10-10-2014 : 27-10-2014 : 27-10-2014 : 03-11-2014 Datum inspectiebezoek : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder Vaststellen inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente : 03-11-2014 Openbaar maken inspectierapport Voorschoot St. Lidwina - Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 17/18 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze. Voorschool St. Lidwina - Jaarlijks onderzoek 18-09-2014 18/18
© Copyright 2024 ExpyDoc