Inspectierapport PSZ De Krullevaar regulier oz RGT 19

Inspectierapport
De Krullevaar (PSZ)
De Vogelweide 5
9201 TE DRACHTEN
Toezichthouder:
In opdracht van gemeente:
Datum inspectie:
Type onderzoek:
Status:
Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Fryslân
SMALLINGERLAND
19-06-2014
Regulier onderzoek
Definitief
27-06-2014
Inhoudsopgave
Het onderzoek .................................................................................................................... 3
Observaties en bevindingen .................................................................................................. 5
Peuterspeelzaalwerk in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen .... 5
Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 6
Personeel en groepen....................................................................................................... 9
Inspectie-items ..................................................................................................................11
Gegevens voorziening .........................................................................................................13
Gegevens toezicht ..............................................................................................................13
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal............................................................................14
2 van 14
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 19-06-2014
De Krullevaar te DRACHTEN
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek.
De inspectie is op basis van risicogestuurd toezicht uitgevoerd waarbij niet alle inspectie-items zijn
beoordeeld. Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald.
Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk.
Beschouwing
Op verzoek van de Gemeente Smallingerland heeft GGD Fryslân op 19 juni 2014 een
onaangekondigd regulier onderzoek uitgevoerd op basis van risicogestuurd toezicht bij
peuterspeelzaal De Krullevaar te Drachten.
De Krullevaar valt onder de koepelorganisatie Stichting Maatschappelijke Onderneming
Smallingerland (MOS) en is gevestigd in wijkcentrum ‘De Kouwe’. De peuterspeelzaal heeft 1 groep
en is 6 dagdelen per week open; maandagochtend/donderdagmiddag, maandagmiddag/
donderdagochtend en dinsdagochtend/vrijdagochtend.
Per dagdeel wordt er gewerkt met 2 beroepskrachten waarvan er 1 de tutor is (een tutor is een
speciaal getrainde beroepskracht die binnen de groep individueel of in kleine groepen met de
kinderen werkt). Daarnaast worden de beroepskrachten ondersteunt door vaste vrijwiligers.
De kinderen komen 2 dagdelen per week en kunnen daarnaast nog gebruik maken van een 3e of
4e dagdeel.
Er wordt voorschoolse educatie (VVE) op peuterspeelzaal De Krullevaar geboden met de methode
‘Piramide’.
Uit het onderzoek is gebleken dat peuterspeelzaal De Krullevaar niet aan alle inspectie-items
voldoet, die in dit onderzoek getoetst zijn.
Het betreft de volgende overtredingen die ook bij de inspectie van 29 juni 2012 en 25 november
2013 zijn geconstateed:
•
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met
gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie);
•
Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende
beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening (art 2.6
lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen).
Naar aanleiding van de vorige inspecties van 29 juni 2012 en 25 november 2013 heeft de manager
van MOS een brief van gemeente Smallingerland ontvangen d.d. 10 januari 2014 (kenmerk
958520/SAZA/MZ) waarin staat vermeld dat de gemeente afziet van het starten van een
handhavingstraject op bovenstaande overtredingen.
Tijdens het onderzoek van 19 juni 2014 is er een nieuwe overtreding geconstateerd:
•
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste
één module over het verzorgen van voorschoolse educatie.
OF
De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek
gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met
voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s.
Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende
beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie).
3 van 14
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 19-06-2014
De Krullevaar te DRACHTEN
Reactie op zienswijze houder
De door de houder ingediende zienswijze op 24 juni 2014 vormt voor de toezichthouder geen
aanleiding tot het wijzigen van de beoordeling.
Advies aan College van B&W
De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
4 van 14
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 19-06-2014
De Krullevaar te DRACHTEN
Observaties en bevindingen
Peuterspeelzaalwerk in de zin van de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen
Peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet
Een peuterspeelzaal is een voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt, anders dan
gastouderopvang of kinderopvang in een kindercentrum.
Er wordt op de peuterspeelzaal verzorging en opvoeding geboden en een bijdrage geleverd aan de
ontwikkeling van kinderen uitsluitend bestemd voor kinderen vanaf de leeftijd van 2,5 jaar tot het
tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs.
Peuterspeelzaalwerk en naleving wet- en regelgeving
Bij een bestaande locatie kan er handhaving lopen vanwege tekortkomingen die bij vorige
inspecties vaker zijn geconstateerd. In dat kader wordt getoetst of de ondernemer voldoende
maatregelen treft om recidive van eerder geconstateerde tekortkomingen te voorkomen.
Op 10 januari 2014 heeft de gemeente Smallingerland een brief d.d. 10 januari 2014 (kenmerk
958520/SAZA/MZ) naar MOS verstuurd waarin staat vermeld:
'Tijdens de inspectie voor registratie van de peuterspeelzaal in 2012 is bovengenoemde
overtredingen voor de eerste keer geconstateerd. Naar aanleiding hiervan is in de beschikking van
29 juni 2012 besloten dat het diploma en de werkervaring van de betreffende medewerker
voldoende zijn om werkzaam te zijn als VVE peuterspeelzaalleidster bij de MOS.
Op grond van de bovengenoemde omstandigheden hebben wij besloten af te zien van het starten
van een handhavingstraject.'
De gemeente Smallingerland heeft niet gehandhaafd op het niet voldoen aan een passende
beroepskwalificatie van een beroepskracht en bij de voorschoolse educatie aan de kwaliteit van
beroepskrachten.
Gebruikte bronnen:
•
Website: www.landelijkregisterkinderopvang.nl en www.mosweb.nl
•
Vorig inspectierapport van 25 november 2013
Brief gemeenste Smallingerland 10 januari 2014 (kenmerk 958520/SAZA/MZ)
•
5 van 14
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 19-06-2014
De Krullevaar te DRACHTEN
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
De beroepskrachten dragen actief bij aan het bijstellen van het pedagogisch beleidsplan door
voorbeelden uit de praktijk in hun werkplan te beschrijven. Hun ervaringen worden benut voor het
evalueren en verbeteren van het pedagogisch beleidsplan. Daarnaast is er een coach op de
werkvloer die het handelen van de beroepskrachten bespreekt.
Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het
'Veldinstrument observatie kindercentrum'. Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument
ontleend. Na de beschrijving uit het veldinstrument volgt een voorbeeld uit de waargenomen
praktijk.
De observatie heeft plaatsgevonden tijdens een kringmoment, eet- en drinkmoment aan tafel,
vrij spel binnen en buiten en het ophalen van de kinderen.
Emotionele veiligheid
Het welbevinden van de kinderen is goed.
Voorbeelden:
De meeste kinderen zijn ondernemend, energiek en vol aandacht. Zij genieten van de dingen die
gebeuren en die zijzelf kunnen. Kinderen zijn ingespannen bezig met het constructiemateriaal of
geconcentreerd tijdens het kringgesprek en kunnen daarna weer ontspannen. Er vinden individuele
gesprekjes met de kinderen plaats, doordat de beroepskrachten afwisselend bij verschillende
(groepjes) kinderen gaan zitten.
Er is veel interactie tussen beroepskrachten en kinderen; de interacties zijn vriendelijk en hartelijk.
Voorbeelden:
De meeste kinderen laten zich enthousiast maken en motiveren door de beroepskrachten. Als er te
weinig tijd is om buiten nog te gaan fietsen, pakt de beroepskracht het stoepkrijt en motiveert de
kinderen om de zee te tekenen.
Kinderen krijgen tussendoor een aai over de rug of non-verbaal volgt er een glimlach naar het
kind. Er is extra zorg en aandacht voor bepaalde kinderen die dat nodig hebben.
Persoonlijke competentie
De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren individuele kinderen in hun ontwikkeling.
Voorbeelden:
Tijdens het vrije spel is er aandacht voor leermomenten. In de kring en het vrije spel komen
begrippen en kleuren aan de orde. In de kring worden open vragen gesteld: “Wat namen we mee
met de bolderkar naar het strand? Wat doe je aan op het strand? Waar kan je je mee afdrogen?”
Bij het constructiemateriaal vraagt de beroepskracht aan een kind: “Zet ze maar naast elkaar, dan
kan je het zien. Zijn ze even groot?”
De activiteiten sluiten aan op het ontwikkelingsniveau van de kinderen.
Voorbeelden:
Het thema ‘strand’ komt terug in de praatplaat, kleurplaten, boekjes, liedjes en het kringgesprek.
De huishoek is ingericht als strand waar de kinderen onder begeleiding het spel kunnen naspelen.
Woorden rondom het thema komen zo terug in allerlei verschillende activiteiten.
Beroepskrachten stimuleren actief en planmatig het verkennen en verleggen van grenzen van een
kind. De beroepskracht gaat bij een kind zitten wat moeilijk tot spel komt en begeleidt het kind
hierin. Ze verwoordt het ontdekkingsproces of stelt vragen om het kind steeds een stapje verder te
helpen.
Sociale competentie
De beroepskrachten dragen actief bij aan een positieve groepssfeer door grapjes te maken,
behulpzaam te zijn, gerichtheid op alle kinderen, aandacht en zorg voor individuele kinderen.
Voorbeelden:
Er is een goede interactie tussen de beroepskrachten, vrijwilliger en de kinderen. Het dagritme is
herkenbaar door vaste rituelen zoals het opruimen, het zingen van een liedje voor het
drinkomement en in een treintje achter elkaar naar buiten gaan.
6 van 14
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 19-06-2014
De Krullevaar te DRACHTEN
Aan tafel betrekt de beroepskracht de kinderen erbij door te vragen: “Weten jullie nog wie mocht
helpen met de tassen uitdelen?” Op eigen initiatief wordt er fruit tussen de vrijwilliger en kinderen
en zelfs tussen kinderen onderling uitgewisseld.
De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in het voorkómen en oplossen van conflicten
Voorbeeld:
De beroepskracht benoemt de handelingen van een kind naar een ander kind: “Wil je bij hem
mooie nagels maken? Oh, je wilde de stoel mooi maken.”Tegen het andere kind zegt zij: “Dan zit
jij straks op een hele mooie stoel. Dat is lief van hem.”
Buiten wordt er uitgelegd dat het kind de eigen fiets van thuis heeft meegenomen en alleen zelf op
de fiets wil rijden.
Normen en waarden
Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente
wijze. Daarbij blijven zij rekening houden met de situatie; hun optreden sluit aan bij het gedrag en
de behoeften van kinderen.
Voorbeelden:
In de groep zijn regels en omgangsvormen te herkennen; speelgoed delen, gezamenlijk opruimen
van het speelgoed, aan tafel eten/drinken, etc.. Zo nodig worden de kinderen op een postieve
manier aan de regels herinnerd: “Waar gaan we hardlopen? Ja, dat mag buiten. Binnen gaan we
niet hardlopen.” Of “Even afdrogen op de stoel. Ga je ook even je stoel opzoeken?”
De beroepskrachten geven de kinderen een duidelijke uitleg, wanneer zij kinderen wijzen op regels
en omgangsvormen. Wanneer de kinderen allemaal door elkaar heen praten, zegt de
beroepskracht: “Ho stop, want nu praten we door elkaar heen en kan ik niemand horen.” Ze noemt
daarna de naam van het kind dat antwoord mag geven op de vraag.
De toezichthouder concludeert hiermee dat er voldoende aandacht wordt besteed aan de vier
pedagogische basisdoelen.
Voorschoolse educatie
Voorschoolse educatie wordt getoetst bij locaties die in het Landelijk Register Kinderopvang en
Peuterspeelzalen zijn geregistreerd als gesubsidieerde locaties voor voorschoolse educatie.
Het gaat hierbij om de uitvoering van een door een gemeente gesubsidieerd programma dat
gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het
basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten.
Op de website van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) is een lijst te vinden met erkende
programma’s. Deze programma’s voldoen aan de eisen uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie.
Er wordt met het voorschoolse educatie programma ‘Piramide’ gewerkt op 4 dagdelen per week
van 08.45 tot 11.15 uur en op 2 dagdelen van 13.00-15.30 uur. Het gaat om een totaal van 15 uur
per week aan voorschoolse educatie.
De methode Piramide is opgebouwd uit thema’s die gaan over vertrouwde dingen voor kinderen,
zoals welkom, herfst, Sinterklaas. De methode komt terug in de activiteiten, ideeën, spelletjes,
liedjes en tijdens het kringmoment waarin begrippen en taal een belangrijk onderdeel vormen.
Daarnaast zijn er aanvullende materialen, zoals de dagritmekaarten en praatplaten. Ook zijn er
herkenbare speelhoeken in de groepsruimte aanwezig. Dit programma voldoet aan de eisen uit het
Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Aan de hand van een projectplanning is
aangegeven welke ontwikkelingsgebieden bij welke activiteiten aanbod komen.
Per dagdeel zijn er twee beroepskrachten, waaronder de tutor werkzaam. Daarnaast is er nog een
extra vrijwilliger aanwezig. Er worden niet meer dan 14 kinderen gelijktijdig opgevangen.
7 van 14
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 19-06-2014
De Krullevaar te DRACHTEN
In het scholing- en opleidingsplan VVE 2014 komt tot uitdrukking op welke wijze de kennis en de
vaardigheden van alle beroepskrachten voorschoolse educatie in het vroegtijdig bestrijden van
achterstanden door middel van voorschoolse educatie worden onderhouden.
Voorbeelden hiervan zijn:
•
In 2014 wordt een bijeenkomst voor leidsters en tutoren van de VVE speelzalen georganiseerd
waar een inhoudelijk onderwerp mbt de uitvoering van de methode Piramide aan de orde zal
komen;
•
Voor de tutoren van de speelzalen worden minimaal twee bijeenkomsten georganiseerd,
waarin zij ervaringen kunnen uitwisselen die specifiek bij het tutorwerk horen;
•
Sinds de zomer van 2013 kent het peuterwerk van MOS een coach die leidsters en tutoren
begeleid in het verhogen van de kwaliteit op de werkvloer. Haar inzet is ook gericht op de VVE
locaties en de juiste uitvoering van het VVE programma Piramide.
Bij één beroepskracht staat de opleiding van de pedagogische universiteit te Groningen niet in de
CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. De manager heeft een brief van het FCB bij de
toezichthouder ingediend waarin wordt vermeld dat de CAO partijen geen individuele gelijkstelling
verlenen aan deze beroepskracht. Hierdoor voldoet de beroepskracht met haar diploma niet aan de
CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.
Er zijn twee beroepskrachten die over een certificaat 'Piramide' beschikken.
De inval beroepskracht beschikt niet over een certificaat voorschoolse educatie. Zij is volgens het
bezettingsoverzicht ingezet op 24 april op de ochtend en de middag.
Uit de e-mail van 16 juni 2014 van de manager blijkt dat de inval beroepskracht nog met een
Piramde training bezig is en dit najaar hoopt af te ronden.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarden niet is voldaan:
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift
van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling
vastgelegde diploma’s.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt
ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie.
OF
De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond
specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen
of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
Gebruikte bronnen:
•
Interview beroepskrachten
Observatie tijdens een kringmoment, eet- en drinkmoment aan tafel, vrij spel binnen en
•
buiten en het ophalen van de kinderen.
•
Pedagogisch werkplan (ingezien op locatie)
•
Diploma’s en certificaten VVE Piramide van 2 beroepskrachten
•
Brief FCB gelijkstellingsverzoek en arbeidscontract beroepskracht
•
Brief gemeenste Smallingerland 10 januari 2014 (kenmerk 958520/SAZA/MZ)
•
Scholing- en opleidingsplan VVE 2014
8 van 14
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 19-06-2014
De Krullevaar te DRACHTEN
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
Per 1 juli 2013 is de nulmeting continue screening opgenomen in de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Alle medewerkers die een verklaring omtrent het gedrag (VOG)
hebben van vóór 1 maart 2013 dienen een nieuwe VOG aan te vragen. Daarmee wordt
gecontroleerd of medewerkers relevante strafbare feiten hebben gepleegd in het verleden.
Het aanvragen van nieuwe verklaringen omtrent gedrag wordt gefaseerd ingevoerd. Dit betekent
voor het toezicht op de VOG’s, dat er gekeken wordt naar de datum op de VOG en er getoetst
wordt of de houder bijtijds een nieuwe VOG heeft laten aanvragen.
Stagiaires, uitzendkrachten en vrijwilligers vallen vooralsnog niet onder de continue screening en
zullen tweejaarlijks een nieuwe VOG moeten aanleveren.
De toezichthouder is tot een oordeel gekomen op basis van de aangeboden verklaringen omtrent
het gedrag (VOG) van twee beroepskrachten en twee vrijwilligers tijdens de inspectie.
Voor het aanvragen van VOG’s in de kinderopvang zijn specifieke aanvraagformulieren ontwikkeld.
Het is de bedoeling dat deze formulieren gebruikt worden wanneer medewerkers in de
kinderopvang een VOG aanvragen. Door gebruik te maken van het juiste profiel, worden de juiste
functieaspecten getoetst (84=zorgdragen voor minderjarigen en 86=werkzaam in de
kinderopvang). Bij vijf medewerkers van deze locatie is een VOG afgegeven met het specifieke
profiel Onderwijs. Nu wordt bij dit profiel ook op functieaspect 84 getoetst, waarmee aan het
inhoudelijke aspect van de kinderopvang-VOG wordt voldaan (86 is alleen voor monitoring).
Een vrijwilliger moet een VOG overleggen die niet ouder is dan twee maanden bij aanvang van de
werkzaamheden. Daarnaast geldt de verplichting om iedere twee jaar een nieuwe VOG aan te
vragen. Op het moment dat de vrijwilliger voor een nieuwe houder gaat werken, moet opnieuw een
VOG worden overlegd die niet ouder is dan twee maanden.
Één vrijwilliger beschikt over een VOG als vrijwilliger afgegeven op 16 mei 2013 voor een andere
organisatie, maar was ten tijde van deze nieuwe VOG al in dienst bij MOS.
De verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de gestelde eisen.
Passende beroepskwalificatie
Voor de peuterspeelzalen worden de beroepskwalificatie-eisen en bewijsstukken, genoemd in de
collectieve arbeidsovereenkomst Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening, aangemerkt als een
passende beroepskwalificaties.
De toezichthouder is tot een oordeel gekomen op basis van de aangeboden diploma’s van 3 (inval)
beroepskrachten. Uit de toetsing is gebleken dat 2 beroepskrachten beschikken over een passende
beroepskwalificatie. Van de andere beroepskracht staat de opleiding van de pedagogische
universiteit te Groningen niet in de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening. De manager
heeft een brief van het FCB bij de toezichthouder ingediend waarin wordt vermeld dat de CAO
partijen geen individuele gelijkstelling verlenen aan deze beroepskracht. Hierdoor voldoet het
diploma van de beroepskracht aan de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde niet is voldaan:
Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende
beroepskwalificatie overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke
Dienstverlening.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
9 van 14
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 19-06-2014
De Krullevaar te DRACHTEN
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio
Bij de peuterspeelzaal wordt het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep getoetst.
Uit de steekproef van aanwezigheidslijsten van kinderen en personeel van de maanden april t/m
19 juni 2014 blijkt dat de beroepskracht/vrijwilliger-kindratio op de groep voldoet aan de eisen
vanuit de Wet kinderopvang. Er zijn maximaal 13 kinderen van 2,5 - 4 jaar geweest, waarbij
twee beroepskrachten en een vrijwilliger zijn ingezet.
Tijdens de inspectie zijn er 12 kinderen in de leeftijd van 2,5 – 4 jaar met twee beroepskrachten
en
één vrijwilliger.
Opvang in groepen
De peuterspeelzaalgroep vindt plaats in een vertrouwde ruimte en met dezelfde groep kinderen en
vaste beroepskrachten.
De opvang in groepen is beoordeeld aan de hand van het gesprek met de beroepskrachten en
een steekproef van de aanwezigheidslijsten van kinderen en personeel van april t/m 19 juni 2014.
Er is één groep bestaande uit maximaal 14 kinderen. De kinderen komen twee dagdelen per week
en kunnen daarnaast een derde of vierde dagdeel komen. In totaal zijn er zes dagdelen waar twee
vaste beroepskrachten op werkzaam zijn; maandagochtend/donderdagmiddag, maandagmiddag/
donderdagochtend en dinsdagochtend/vrijdagochtend. Daarnaast zijn er twee vaste vrijwilligers ter
ondersteuning van de beroepskrachten.
Gebruikte bronnen:
•
Interview beroepskrachten
Observatie aantal kinderen en beroepskracht/vrijwilliger-kindratio
•
•
Verklaringen omtrent het gedrag van drie (inval) beroepskrachten en twee vrijwilligers
Diploma’s drie (inval) beroepskrachten
•
•
Brief FCB gelijkstellingsverzoek en arbeidscontract beroepskracht
•
Brief gemeenste Smallingerland 10 januari 2014 (kenmerk 958520/SAZA/MZ)
•
Presentielijsten van kinderen en personeel april t/m 19 juni 2014
10 van 14
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 19-06-2014
De Krullevaar te DRACHTEN
Inspectie-items
Peuterspeelzaalwerk in de zin van de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen
Peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet
Gedurende het verblijf in de peuterspeelzaal wordt verzorging en opvoeding geboden en wordt een
bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van kinderen.
(art 2.1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze
toezichthouder)
Het verblijf in de peuterspeelzaal is uitsluitend bestemd voor kinderen in de leeftijd van twee jaar
tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs.
(art 2.1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze
toezichthouder)
Peuterspeelzaalwerk en naleving wet- en regelgeving
Er loopt geen handhaving in het kader van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen
peuterspeelzalen tegen de vestiging(en) van de houder.
(art 2.5 Wet kinderopvang; art 3 lid 3 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van
persoonlijke competentie te komen.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van
sociale competentie te komen.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 2.5 en 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie
Voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per
week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen
taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de
groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
11 van 14
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 19-06-2014
De Krullevaar te DRACHTEN
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van een getuigschrift van met gunstig
gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één
module over het verzorgen van voorschoolse educatie.
OF
De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op
het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en
vroegschoolse educatieprogramma’s.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en
samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen,
motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit
voorschoolse educatie)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal
exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar.
(art 2.6 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang
van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd.
(art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is bij aanvang
van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.
(art 2.6 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie
overeenkomstig de cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.
(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio
Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:
- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht;
- in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede
beroepskracht.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen.
(art 2.6 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
12 van 14
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 19-06-2014
De Krullevaar te DRACHTEN
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening
Website
Aantal kindplaatsen
Gesubsidieerde voorschoolse educatie
Gegevens houder
Naam houder
Adres houder
Postcode en plaats
KvK nummer
:
:
:
:
De Krullevaar
http://www.mosweb.nl
14
Ja
: Stichting Maatschappelijke Onderneming
Smallingerland
: Postbus 315
: 9200 AH DRACHTEN
: 41000125
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD
Adres
Postcode en plaats
Telefoonnummer
Onderzoek uitgevoerd door
:
:
:
:
:
Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente
Adres
Postcode en plaats
: SMALLINGERLAND
: Postbus 10000
: 9200 HA DRACHTEN
Planning
Datum inspectie
Opstellen concept inspectierapport
Vaststelling inspectierapport
Verzenden inspectierapport naar houder
Verzenden inspectierapport naar
gemeente
Openbaar maken inspectierapport
:
:
:
:
:
GGD Fryslân
Postbus 612
8901 BK LEEUWARDEN
088-2299222
Y. Kamp
19-06-2014
20-06-2014
27-06-2014
30-06-2014
30-06-2014
: 21-07-2014
13 van 14
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 19-06-2014
De Krullevaar te DRACHTEN
Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
Zienswijze per e-mail ontvangen op 24 juni 2014:
"De invalkracht volgt op dit moment de Piramide training en wordt daarbij ook door de trainster
gecoached op de werkvloer. In het najaar wordt de training afgerond en zal de invalkracht VVE
gecertificeerd zijn. De invalkracht is altijd samen met een wel gecertificeerde en ervaren kracht op
de groep aanwezig geweest. Deze vaste medewerker heeft de kwaliteit van VVE bewaakt."
Dan het punt mbt de opleiding van de tutor, hierop is mijn zienswijze als volgt.
"MOS verwijst mbt het niet voldoen door één van de vaste krachten van de Krullevaar aan de
opleidingseisen naar een eerdere reactie van de gemeente Smallingerland op dit op 29 juni 2012
geconstateerde feit.
- Voor een passende beroepskwalificatie is een FCB verzoek ingediend, dit verzoek is niet
gehonoreerd om de volgende reden; de universitaire studie orthopedagogiek is niet praktisch
genoeg. Desbetreffende beroepskracht is sinds 2002 werkzaam als leidster bij de
peuterspeelzalen, we achten dit in combinatie met de opleiding voldoende om werkzaam te zijn
bij de MOS als peuterspeelzaalleidster. Hoewel de kwalificatie niet juist is zullen wij hierop, in dit
specifieke geval, niet handhaven. Deze zelfde mening heeft de Gemeente Smallingerland ook middels de brief van 10 januari 2014
doen besluiten af te zien van het starten van een handhavingstraject.
Op basis hiervan heeft MOS geen verdere maatregelen getroffen mbt deze beroepskracht."
Met vriendelijke groeten,
Annet Folkersma
Manager Peuterspeelzalen en Opvoedingsondersteuning
Maatschappelijke Onderneming Smallingerland
14 van 14
Definitief inspectierapport peuterspeelzaal regulier onderzoek 19-06-2014
De Krullevaar te DRACHTEN