de AOb bij brief van 12 juni jl. gereageerd

Hoofdkantoor
Jaarbeursplein 22
Postbus 2875
3500 GW UTRECHT
Leden Vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
t.a.v. mevrouw drs. E. de Kler
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
12-06-2014
592114 WD/HP
Inlichtingen 030 2989 235
Datum
Betreft
Briefnr.
Onderwerp
voorstel wijziging WPO
versoepeling regeling
samenwerkingsscholen
Geachte leden van de Vaste Commissie,
Hieronder tref u de reactie aan van de AOb op het voorstel van wet van het lid
Ypma, houdende wijziging van de WPO inzake versoepeling van de regeling over
samenwerkingsscholen.
Sinds 1 september 2011 is het mogelijk om een samenwerkingsschool te vormen.
Een samenwerkingsschool ontstaat uit een fusie tussen een openbare en een
bijzondere school. Aan de samenwerkingsschool heeft de wetgever strikte
wettelijke voorwaarden verbonden. De reden hiervan is dat de wetgever de dualiteit
van het stelsel met het eigen karakter van openbaar en bijzonder onderwijs wenst
te borgen in de samenwerkingsschool; zie artikel 17d WPO, 53d WVO en 28j WEC.
Het vorenstaande betekent dat de samenwerkingsschool niet zomaar door fusie van
een openbare en bijzonder school tot stand kan komen. Het uitgangspunt bij de
samenwerkingsschool is dat de continuïteit van het openbaar en bijzonder
onderwijs op langere termijn niet in gevaar komt. Of de continuïteit wel/niet in
gevaar komt, wordt bepaald aan de hand van objectieve, getalsmatige criteria. Het
invullen van de continuïteitseis is een zaak van de wetgever. Zo heeft de wetgever
in het huidige artikel gekozen voor een periode van zes jaar.
Het voorstel stelt voor de continuïteitseis te wijzigen. De AOb kan zich verenigen
met de voorgestelde wijziging van artikel 17d, tweede lid, van de Wet op het
primair onderwijs.
In de nota wordt gesproken over identiteitscommissies. De wettelijke regeling van
de samenwerkingsschool is van aanvang af gericht op het doel en het behoud van
de positie van het openbaar onderwijs. Dat betekent dat, wanneer er andere
gedachten bestaan over het toezicht op een samenwerkingsschool, begonnen moet
worden met het toezicht op het openbaar onderwijs. Voor het verzelfstandigd
openbaar onderwijs is het grondwettelijk noodzakelijk geacht om een vorm van
extern toezicht door het gemeentebestuur vast te leggen. Voor de
samenwerkingsschool, ook een vorm van verzelfstandigd openbaar onderwijs, geldt
dit in de ogen van de AOb ook.
Met vriendelijke groet,
W.T.G. Dresscher
voorzitter
1/1