GEBROEDERS M. EN H. PHENINCKX SALESDREEF 3 4904 SW

GEBROEDERS M. EN H. PHENINCKX
SALESDREEF 3
4904 SW OOSTERHOUT
tel. 06-200.597.96
•­ iiiiîiì mm n uiw uiu um inn tuil HBI m» ĨI^ «r
| 0 . 1 4 0 9 3 8 9 27/02/2014
Aan de gemeenteraad van Oosterhout
Postbus 10150
4900 G B O O S T E R H O U T
Oosterhout, 25 februari 2014.
Onderwerp: Zienswijze Ontwerp Bestemmingsplan Buitengebied 2013
Geacht raad,
Hiermede dienen wij een zienswijze in met betrekking tot het momenteel ter visie
liggende ontwerpbestemmingsplan Buitengebied.
1. Inhoud recreatiewoningen: In aansluiting op onze inspraakreactie verzoe­
ken wij om de in artikel 16.2.4, sub b, van de Regels voorgestelde inhouds­
maat voor recreatiewoningen van 300 m3 te verhogen naar 350 m3. In de re­
actie op onze inspraakinbreng naar aanleiding van het voorontwerp bestem­
mingsplan schrijft het college (zie aldaar sub 59, g) 'dat de huidige maximale
inhoudsmaat v an 250 m3 wel erg beperkt is en niet meer v oldoet aan de hui­
dige eisen'. De argumentering door het college om de maat 'slechts' te verho­
gen naar 300 m3 ('kortstondig recreatief v erblijf met steeds wisselende bezet­
ting; v oorkoming permanente bewoning; recreëren zal veelal buiten plaatsv in­
den) snijdt onzes inziens weinig hout. Bedacht moet immers worden dat de
meeste recreatiewoningen op ons terrein aan de Salesdreef zgn. 2 woningen
zijn, waardoor er geen sprake is van wisselende bezetting c.q. kortstondig
verblijf.
Het tegengaan van permanente bewoning kan niet gehandhaafd worden door
een maximum van de kubering van de recreatiewoningen.
Aangezien er momenteel vaak gekozen wordt voor onderkeldering van de
woning om meer inhoud te creëren, kan mede door de optrekking van het
maximum naar 350 m3 onderkeldering worden voorkomen; en daarmee wordt
tevens de bescherming bevorderd van het eventueel aanwezige bodemar­
chief.
Er zal ook geen onaanvaardbare aantasting van groen zijn. De kavels op ons
terrein zijn immers ruim bemeten (500 à 1.000 m2) en rijkelijk voorzien van al
dan niet opgaande begroeiing.
De door het college gegeven reactie op onze zijdelingse argumentering met
een verwijzing naar de beoogde optrekking van het maximum voor agrarische
bedrijfswoningen gaat mank. Wij hadden die louter naar analogie bedoeld in
ons betoog dat er dit decennium voor alle soorten woningen meer inhoud
wenselijk wordt geacht; niet meer en niet minder. Onze insteek is slechts het
nog meer en beter kunnen inspelen op de vraag in de recreatiemarkt en de
algemene toename van de inhoud van recreatiewoningen.
e
G E B R O E D E R S M. E N H. P H E N I N C K X
SALESDREEF 3
4904 S W O O S T E R H O U T
tel. 06-200.597.96
2. Bedrijfswoningen: In onze inspraakreactie hebben wij gewezen op het ontbreken van de aanduiding van een bedrijfswoning op ons terrein met recreatiewoningen, zoals die terecht wel in het vigerende plan is opgenomen. In de
reactie van het college op onze inspraakreactie wordt onder 59, sub b, gemeld dat "de verbeelding in de gevraagde zin wordt aangepast". Helaas is dit
niet geëffectueerd. Vandaar dat wij daartegen deze zienswijze inbrengen; uiteraard met het verzoek de aanduiding bedrijfswoning wederom op te nemen
en daarmee onze bestaande rechten veilig te stellen.
3. Bouwhoogte bedrijfsgebouwen: In artikel 18.2.3, sub b, wordt de bouwhoogte voor bedrijfsgebouwen gemaximeerd op 6 m, dan wel de bestaande
bouwhoogte (in casu zijn Paviljoen en Koetshuis resp. 9 en 7 m' hoog). Wij
menen dat 6 meter een te grote inperking van toekomstige plannen zou kunnen worden en verzoeken u de maximumhoogte voor bedrijfsgebouwen te
stellen op 9 m (NB: één van de bedrijfswoningen is 10,5 m hoog). Dit betekent
dat er met maximaal 9 meter bouwhoogte geen met de omgeving dissonante
bebouwing kan ontstaan.
4. Waarde Archeologie: Blijkens de kaart van het bestemmingsplan is aan alle
gronden van Landgoed Bergvliet en omgeving (zelfs de 'zandwinput van C a non') de waarde Archeologie toegedacht. Wij maken bezwaar tegen een dergelijke ongenuanceerde algemene aanwijzing van gronden, zulks met name
vanwege de in artikel 30 van de Regels opgelegde beperkingen. Een meer
perceelsgerichte benadering zou op haar plaats zijn, omdat er nogal wat volstrekt onnodige omgevingsvergunningen(-aanvragen) het gevolg zullen zijn.
Met name is dit onnodig belastend voor locaties waar de ondergrond al (meer
dan) eens geroerd is, zoals op een groot gedeelte van Landgoed Bergvliet het
geval is. Ook in het kader van uw streven naar deregulering bepleiten wij een
meer realistische benadering.
Wij nemen aan onze argumenten voldoende te hebben duidelijk gemaakt. Desgewenst zijn wij uiteraard graag bereid het een en ander mondeling toe te lichten.
Hoogachtend,
M. Phenipckx
GEBR. M. EN H. PHENINCKX
SALESDREEF 3
4904 SW OOSTERHOUT
2 6 F E B 20U
A a n de gemeenteraad van Oosterhout
Postbus 10150
4900 G B O O S T E R H O U T