Jaarverslag 2013 Stichting Pensioenfonds DHV mei 2014 Jaarverslag 2013 Stichting Pensioenfonds DHV Stichting Pensioenfonds DHV dossier : registratienummer : JV 2013 versie : 5 mei 2014 Stichting Pensioenfonds DHV Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Stichting Pensioenfonds DHV, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd. © Stichting Pensioenfonds DHV INHOUD PAGINA 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 SAMENVATTING Kerncijfers Profiel Organisatiestructuur Verslag van het bestuur (in samenvatting) Fusie Kenmerken van de regeling per 1 januari 2014 Pensioenfonds in beeld Verleende toeslagen Ontwikkeling dekkingsgraad Uitvoeringskosten Balans per 31 december 2013 (verkort) Staat van baten en lasten (verkort) 3 3 4 4 4 8 9 9 12 13 14 15 16 2 2.1 2.2 KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS Profiel Organisatie 17 17 17 3 3.1 3.2 VERSLAG VAN VERANTWOORDINGSORGAAN EN OPMERKINGEN DEELNEMERSRAAD Verslag van het verantwoordingsorgaan Opmerkingen van de deelnemersraad 21 21 25 4 VERSLAG VAN DE VISITATIECOMMISSIE 26 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.9.1 5.9.2 VERSLAG VAN HET BESTUUR Inleiding Goed pensioenfondsbestuur (algemeen) Toeslagbeleid Beleggingen Financiële paragraaf Herstelplan Actuariële analyse Risicobeleid Uitvoeringskosten Kosten van pensioenbeheer Kosten van vermogensbeheer 29 29 30 31 32 33 34 36 36 37 39 40 6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.4.1 6.4.2 6.4.3 6.4.4 JAARREKENING 2013 Balans per 31 december 2013 Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Toelichting behorende tot de jaarrekening 2013 Inleiding Overeenstemmingsverklaring Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling Beleggingen 42 42 43 43 45 45 45 45 49 Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 -1- Stichting Pensioenfonds DHV 6.4.5 6.4.6 6.4.7 6.4.8 6.4.9 6.4.10 6.4.11 6.4.12 6.4.13 6.4.14 6.4.15 6.4.16 6.4.17 6.4.18 6.4.19 6.4.20 6.4.21 6.4.22 6.4.23 6.4.24 6.4.25 6.4.26 6.4.27 6.4.28 6.4.29 6.4.30 6.4.31 6.4.32 6.4.33 6.4.34 Herverzekeringsdeel Technische Voorziening Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen fonds (niet voor beleggingen) Stichtingskapitaal en reserves (eigen vermogen) Technische Voorziening Korte beschrijving van de pensioenregeling Toeslagverlening Overige schulden en overlopende passiva Risicobeheer Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Verbonden partijen Premiebijdragen Beleggingsresultaten Overige baten Pensioenopbouw Rentetoevoeging Technische Voorziening Onttrekking uit Technische Voorziening voor pensioenuitkeringen Onttrekking uit Technische Voorziening voor uitvoeringskosten Pensioenuitkeringen Uitvoeringskosten pensioenbeheer Aantal personeelsleden Bezoldiging bestuurders Wijziging rekenrente Wijziging overige actuariële uitgangspunten Wijziging i.v.m. ziekte en arbeidsongeschiktheid Wijziging grondslagen i.v.m. levensverwachting Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing kostenvoorziening Saldo overdracht van rechten Overige lasten Belastingen 51 51 52 52 53 54 54 55 56 63 63 63 65 66 66 66 66 66 67 67 68 68 68 68 69 69 69 69 70 70 7 OVERIGE GEGEVENS Statutaire regeling over de bestemming van het saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring Verklaring Compliance officer Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 71 71 71 72 74 75 8 PERSONALIA 77 9 BEGRIPPENLIJST 78 10 COLOFON 81 Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 -2- Stichting Pensioenfonds DHV 1 SAMENVATTING 1.1 Kerncijfers 2013 2012 2011 2010 2009 1,465 2,013 1,081 4,559 1,645 1,905 1,042 4,592 1,692 1,836 993 4,521 1,949 1,706 930 4,585 2,100 1,663 884 4,647 Verleende toeslagen Werknemers 1) Gewezen werknemers en pensioengerechtigden 1) Doorgevoerde korting van aanspraken en rechten 2) 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 5.60% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00% Pensioenuitvoering (x € 1.000) Feitelijke premie Kostendekkende premie 3) Uitkeringen 4) Kosten pensioenbeheer 5) Kosten pensioenbeheer per deelnemer 6) (€ per deelnemer) 18,292 17,602 20,069 445 € 170 19,181 17,547 20,213 934 € 348 19,837 18,007 19,592 1,029 € 370 21,852 16,830 18,322 1,306 € 446 22,151 18,385 17,251 1,281 € 432 616,204 587,412 630,078 594,942 519,421 575,748 510,256 503,938 462,962 443,930 90% 101% 104% 104% 118% 104% 119% 104% 118% Aantal verzekerden Deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Vermogenssituatie en solvabiliteit (x € 1.000) Pensioenvermogen Technische Voorziening voor korting per 1 april 2013 Technische Voorziening na korting per 1 april 2013 572,288 Aanwezige dekkingsgraad (Aanwezige dekkingsgraad voor korting per 1 april 2013) Minimaal vereiste dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad 108% 104% 120% 99% 93% 104% 118% Gemiddelde rekenrente voor TV (nominaal) 2.75% 2.43% 2.73% 3.44% 3.85% 272,863 266,375 40,325 30,525 7,769 617,857 262,793 253,666 39,782 29,050 3,389 588,680 228,216 223,059 38,350 29,517 1,098 520,240 217,376 227,301 36,577 28,621 1,076 510,951 220,232 197,066 32,366 5.6% 4.9% 0.48% 0.59% 13.6% 13.1% 0.44% 0.61% 2.4% 2.9% 0.47% 0.68% 10.1% 8.9% 15.0% 16.6% Beleggingsportefeuille (x € 1.000) Obligaties Aandelen Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen Beleggingsrendement Benchmarkrendement 7) Kosten vermogensbeheer (% van belegd vermogen) Totaal uitvoeringskosten (% van belegd vermogen) 14,366 464,030 1) De toeslagverlening is m.i.v. 2010 per 1 april van het jaar in plaats van voorheen 1 januari van het jaar. 2) De korting van 5,6% is per 1 april 2013 doorgevoerd, maar is conform de richtlijnen van de Raad voor de jaarverslaggeving al in het jaarverslag 2012 opgenomen. 3) Vanaf 2012 is de kostendekkende premie gedempt. 4) Vanaf 2011 zijn de uitkeringen inclusief afkopen. 5) De pensioenbureaukosten voor vermogensbeheer zijn vanaf 2011 toegerekend aan kosten vermogensbeheer. Vanaf 2013 worden de algemene kosten verdeeld over pensioenbeheer en vermogensbeheer conform de nader uitgewerkte “Aanbevelingen uitvoeringskosten” van de Pensioenfederatie. 6) De kosten per deelnemer zijn berekend met het gemiddelde aantal deelnemers en pensioengerechtigden. 7) Dit is het rendement van de portefeuille als deze conform de strategische mix belegd zou zijn in de door het fonds gekozen benchmarks (beursindices) voor de afzonderlijke beleggingscategorieën. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 -3- Stichting Pensioenfonds DHV 1.2 Profiel Stichting Pensioenfonds DHV is naast Stichting Pensioenfonds Haskoning een van de twee ondernemingspensioenfondsen voor de aangesloten ondernemingen van Royal HaskoningDHV. De aangesloten ondernemingen van Stichting Pensioenfonds DHV in 2013 waren: HaskoningDHV Nederland B.V., Koninklijke HaskoningDHV Groep B.V. en DHV NPC B.V. Het fonds heeft ten doel het treffen van voorzieningen voor de oude dag, arbeidsongeschiktheid en overlijden. Stichting Pensioenfonds DHV (hierna het fonds) belegt circa € 620 miljoen voor circa 4.600 deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden. 1.3 Organisatiestructuur Toezicht DNB Certificerend Accountant actuaris Uitvoering AFM Verantwoor- Visitatie- Compliance dingsorgaan commissie officer Bestuur Adviserend Advies actuaris Deelnemersraad Pensioen- Beleggings- Beleggings- bureau commissie adviseur Fondsbeheerders 1.4 Verslag van het bestuur (in samenvatting) Het bestuur is verheugd dat het fonds eind 2013 voldoende hersteld is – door de doorgevoerde korting en economische ontwikkelingen - dat er zoals verwacht niet aanvullend hoeft te worden gekort. De pijnlijke maatregel om te korten was helaas onvermijdelijk om het probleem van onderdekking tijdig en op een evenwichtige wijze op te lossen. Aan de communicatie hierover is extra aandacht besteed door een uitgebreide schriftelijke toelichting en een extra informatiebijeenkomst. Naast de blijvende algemene ontwikkelingen op pensioengebied is voor het pensioenfonds de fusie van de ondernemingen DHV en Royal Haskoning tot Royal HaskoningDHV een belangrijke ontwikkeling (zie paragraaf 1.5). Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 -4- Stichting Pensioenfonds DHV Herstel De algemene economische situatie is aan het verbeteren en het fonds is aan het herstellen. Eind 2013 is de dekkingsgraad 107,7% en daarmee is het kortetermijnherstel gehaald. Nu volgt naar verwachting nog het verdere herstel om de beleggings-/risicobuffer weer volledig op te bouwen waarbij we naar verwachting eerst weer gedeeltelijke en later volledige toeslagen zullen kunnen verlenen. Volgens onze recent bij DNB ingediende evaluatie van het herstelplan is eind 2014 de verwachte dekkingsgraad circa 114% en eind 2016 122%. Dit is ruim voor eind 2023, het moment waarop volgens het langetermijnherstelplan de dekkingsgraad minimaal 120% (de vereiste dekkingsgraad) moet zijn en het fonds weer voldoende reserves heeft volgens de huidige regels van het financieel toetsingskader. Het gemiddelde van de dekkingsgraden van de vier kwartalen in 2013 bedraagt 103,7%. Dit is lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,2%. Daarom heeft het bestuur besloten om dit jaar nog geen gedeeltelijke toeslagen te verlenen. Als de dekkingsgraad is gestegen tot boven de 120% (de vereiste dekkingsgraad) en de volledige indexatietoeslag weer kan worden toegekend, kan het bestuur ook besluiten extra toeslagen te verlenen. Omdat de dekkingsgraad hoger is dan 100% kunnen we wel weer meewerken aan individuele waardeoverdrachten. Communicatie De extra bijeenkomst over de maatregelen korten en tijdelijke lagere opbouw in maart 2013 was druk bezocht. De informatiebijeenkomst eind september 2013 waarin het jaarverslag en de actuele ontwikkelingen worden gepresenteerd, is opnieuw rond de lunchtijd georganiseerd en was gebruikelijk druk bezocht. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 -5- Stichting Pensioenfonds DHV Veel informatie over het fonds en de pensioenregeling inclusief nieuwsbrieven, presentatie informatiebijeenkomst en actuele dekkingsgraad is via onze website www.pensioenfondsdhv.nl beschikbaar. Wijzigingen regeling in 2014: Witteveenkader en AOW-leeftijd Het gesloten pensioenakkoord leidt tot een geleidelijke stijging van de AOW-leeftijd van 65 tot 67 jaar. De pensioenleeftijd van onze regeling is nog 65 jaar totdat de nieuwe geharmoniseerde pensioenregeling per 1 januari 2015 in gaat. Per 1 januari 2014 is door de wetgever de pensioenrichtleeftijd verhoogd van 65 naar 67 jaar. Ook is de fiscaal maximaal toegestane pensioenopbouw verlaagd. De werkgever en ondernemingsraad hebben besloten om voor 2014 de pensioenleeftijd op 65 jaar te houden. Vanwege de fiscale beperking van de pensioenopbouw is het opbouwpercentage verlaagd van 2% naar 1,84% en de franchise verhoogd van € 12.495 naar € 13.449. Risicobeheer Met ingang van het derde kwartaal 2013 gebruikt het bestuur een (maandelijks) dashboard voor financiële risico’s aangevuld met een dashboard voor procesmatige risico’s. Door beknopte overzichten te creëren van de risico’s op het gebied van financiën, strategie en omgeving, governance, compliance en operationeel bereikt het bestuur een betere borging van alle aspecten en behoudt het overzicht op de bewust genomen risico’s en de bewaking hiervan. Visitatie 2013 De visitatie commissie heeft in de eerste helft van 2014 voor de vijfde keer een visitatie uitgevoerd bij ons pensioenfonds. De visitatiecommissie heeft geconstateerd dat het functioneren van Pensioenfonds DHV behoorlijk vooruitgang heeft geboekt en zich beweegt naar het hoogste volwassenheidsniveau. De informatie die het bestuur gebruikt is verbeterd, de monitoring van de renteafdekking is verbeterd en ook de ACB boekt vooruitgang. De visitatiecommissie is van mening dat het bestuur de consequenties van de fusie zorgvuldig afweegt. De visitatiecommissie wijst op het risico van de tijdsdruk, waardoor het risico bestaat dat een keuze wordt afgedwongen. Een samenvatting van de visitatie is weergegeven in hoofdstuk 4 met een reactie van het bestuur. Paritair bestuursmodel en geen deelnemersraad meer Per 1 juli 2014 moeten pensioenfondsen voldoen aan de eisen die de Wet versterking bestuur pensioenfondsen stelt. Het doel van deze wet is het versterken van het bestuur en het intern toezicht van het fonds. De wet stelt strengere eisen aan de geschiktheid van bestuurders en borgt een evenwichtige belangenafweging. Pensioenfondsen moeten kiezen uit vijf modellen voor de inrichting van het bestuur, de medezeggenschap en het intern toezicht. Het bestuur van Pensioenfonds DHV heeft eind 2013 gekozen voor het nieuwe paritaire model dat goed past bij ons ondernemingsfonds en dicht ligt bij het huidige bestuursmodel, met een bestuur bestaande uit een vertegenwoordiging namens de werkgever, de deelnemers en de pensioengerechtigden. In de wet is geen plaats meer voor de deelnemersraad. De adviesfunctie van de huidige deelnemersraad wordt als gevolg van de wet per 1 juli 2014 overgedragen aan het verantwoordingsorgaan. Het interne toezicht in de vorm van de visitatiecommissie blijft bestaan. De deelnemersraad heeft sinds de oprichting in 2005 veel waardevolle gevraagde en ongevraagde adviezen gegeven. Ook de bijdragen in de gezamenlijke studiedagen en de individuele betrokkenheid bij het pensioenfonds worden door het bestuur zeer gewaardeerd. Met de wettelijke vermindering van het Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 -6- Stichting Pensioenfonds DHV aantal fondsorganen komt hier een verplicht einde aan. Het bestuur bedankt alle huidige en voormalige leden voor hun kritische en constructieve bijdrage. Deskundigheid en competenties bestuur In juni 2013 zijn onder begeleiding van de Stichting Pensioen Opleidingen (SPO) de competenties beoordeeld en verbeterpunten met elkaar besproken. Begin 2014 hebben alle bestuursleden deelgenomen aan de kennisreflector (SPO) en is de deskundigheid (opnieuw) objectief getoetst. Het bestuur voldoet ruimschoots aan de gestelde eisen. Stringenter toezicht DNB Het bestuur merkt op dat het DNB toezicht steeds stringenter wordt en meer tijd vraagt om verantwoording af te leggen en adequaat te registreren. Dit geldt zowel voor inhoudelijke thema’s als uitbesteding beleggingen, renterisico, kosten pensioen- en vermogensbeheer als voor procedurele zaken zoals evenwichtige belangenafweging, ‘in control zijn’ en integriteit. DNB doet elk jaar andere themaonderzoeken, houdt enquêtes en verstrekt leidraden met ‘good practices’ om duidelijk te maken wat DNB verwacht. De eisen die aan het bestuur als geheel en aan de bestuursleden individueel gesteld worden nemen ook toe, zowel wat betreft deskundigheid, competenties en gedrag als onderbouwing bij een benoeming van een bestuurslid en de geschiktheid bij aanvang. DNB heeft eind december 2013 aangekondigd dat er een onderzoek zal worden uitgevoerd naar de kwaliteit van de beheersomgeving van de beleggingen bij ons fonds. De conclusies en aanbevelingen van dit onderzoek zijn nog niet beschikbaar. Blijvende ontwikkelingen op pensioengebied Het kabinet heeft een akkoord bereikt om het fiscaal maximaal toegestane opbouwpercentage te verlagen tot 1,875% bij een middelloonregeling met een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar. De minister heeft een ontwerp voor het nieuwe financiële toetsingskader (FTK) voor advies verzonden naar de Raad van State. De inhoud hiervan is op het moment van schrijven nog niet openbaar en de belangrijke lagere regelgeving met de uitwerking moet nog nader worden ingevuld. Verwacht wordt dat in het nieuwe FTK de eisen aan de beleggings-/risicobuffer worden verzwaard om de kans op toekomstige onderdekking te verlagen en dat toeslagen minder snel (volledig) zullen mogen worden verleend. De te hanteren rekenrente is door DNB aangepast door invoering van de hogere rente voor looptijden van 20 jaar of meer (UFR). De ingevoerde methodiek is geëvalueerd en een beperkte herziening wordt per 2015 ingevoerd. Zaak blijft om de vele ontwikkelingen op pensioengebied te blijven volgen. Dit om tijdig te besluiten over aanpassingen of maatregelen en om voldoende (bij) te sturen op verwachte verdere ontwikkelingen. Mede door het lidmaatschap van de nieuwe koepelorganisatie “Pensioenfederatie” wordt het bestuur geïnformeerd over actuele ontwikkelingen en thema’s, handreikingen voor implementatie en kan de (politieke) besluitvorming in een vroeg stadium worden beïnvloed door de gezamenlijke pensioenfondsen. Adviescommissie beleggingen (ACB) De ACB heeft diverse adviezen gegeven en verbeteringen doorgevoerd in de beleggingsrapportage. Op basis van het advies van de ACB heeft het bestuur investment beliefs vastgesteld en opgenomen in de ABTN. Er is een overzicht gemaakt van ‘securities lending’ (uitlenen van aandelen) door vermogensbeheerders en een beleid met te hanteren richtlijnen opgesteld. Daarnaast is er invulling geven aan de themaonderzoeken van DNB “Uitbesteding beleggingsbeleid” en “Beheersing renterisico”. Het bestuur bedankt de leden voor de verstrekte adviezen en geleverde aanzienlijke inspanning. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 -7- Stichting Pensioenfonds DHV Geconstateerd wordt dat het verloop in de samenstelling van de ACB hoger is dan gewenst, doordat diverse leden vertrokken bij de onderneming. Dit is ongunstig voor de continuïteit en verdere ontwikkeling van deskundigheid. Daarom heeft het bestuur begin 2014 besloten om de samenstelling van de ACB aan te passen en een tweede externe deskundige te werven. Verantwoord beleggen In het najaar van 2011 is een deel van de beleggingen in Europese aandelen ondergebracht bij een Europees aandelenfonds dat belegt op basis van de Global Compact principes van de Verenigde Naties en waarbij er geen betrokkenheid is bij de productie van landmijnen, clusterbommen en nucleaire, biologische en chemische wapens. De afgelopen twee jaar heeft dit beleggingsfonds een rendement gehaald dat marginaal afwijkt (0,3%) van de benchmark zonder uitsluitingen (19,5%). De deelnemersraad heeft het bestuur gevraagd het aandeel verantwoord beleggen in de portefeuille verder uit te breiden. Het verzoek van de deelnemersraad wordt meegenomen in de ALM-studie. Pensioenbureau Het bestuur bedankt de medewerkers van het pensioenbureau voor de getoonde inzet in het afgelopen jaar en het drukke jaar 2014 met veel extra werkzaamheden in verband met de fusie en het risicobereidheidsonderzoek. Hierbij is bovendien de flexibiliteit opgebracht om een langdurige ziekte onderling op te vangen. 1.5 Fusie Eind 2012 is een stuurgroep Pensioen ingericht waarin de sociale partners overleggen over de nieuwe geharmoniseerde pensioenregeling voor RHDHV per 1 januari 2015. De pensioenfondsen SP DHV en SPH zijn hierin vertegenwoordigd door de voorzitters. De OR heeft sinds najaar 2013 een instemmingsaanvraag in behandeling waarin de hooflijnen van de geharmoniseerde regeling worden aangegeven. Er vindt tijdens dit proces nog een nadere uitwerking plaats mede door de politieke ontwikkelingen (pensioenakkoord en FTK). Ter voorbereiding op de fusie van beide pensioenfondsen heeft het bestuur advies gevraagd aan PwC over diverse aspecten rondom de uitvoeringsovereenkomst en mogelijke uitvoeringopties om de belangen van het fonds te borgen. Deze adviezen zijn besproken op de studiedag van verantwoordingsorgaan, deelnemersraad en bestuur en ingebracht in de stuurgroep Pensioen. Verder overleggen de dagelijkse besturen van beide pensioenfondsen regelmatig met elkaar om zaken te bespreken en deze waar mogelijk al gezamenlijk op te pakken. ALM-studie en risicobereidheidsonderzoek samen met SPH Door beide pensioenfondsen wordt er in 2014 een gezamenlijke ALM-studie uitgevoerd voor de geharmoniseerde regeling per 1 januari 2015. Dit om een passende strategische beleggingsmix te bepalen bij de nieuwe vaste premie, kwaliteit, ambitie en risico’s. Voor verschillende economische scenario’s wordt de robuustheid van de strategische mix beschouwd na actualisatie van de uitgangspunten zoals rente, inflatie, rendementen en beleggingscategorieën. Vanuit de stuurgroep is er voorjaar 2014 ook gezamenlijk een online onderzoek uitgevoerd naar de risicobereidheid van de deelnemers en pensioengerechtigden. De resultaten zal het bestuur gebruiken in het kader van de belangenafwegingen bij het vaststellen van het beleggingsbeleid en de strategische mix. Opzegging uitvoeringovereenkomst en convenant vorming multi-opf De huidige uitvoeringsovereenkomst is 28 februari jl. formeel per 1 januari 2015 door de aangesloten ondernemingen opgezegd in verband met de beoogde fusie van beide pensioenfondsen tot een multiondernemingspensioenfonds (multi-opf). Met het multi-opf zal een nieuwe uitvoeringsovereenkomst Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 -8- Stichting Pensioenfonds DHV worden gesloten voor het uitvoeren van de nieuwe geharmoniseerde pensioenregeling. Door de onderneming en beide pensioenfondsen is een driepartijen-convenant opgesteld over de vorming van het multi-opf en de planning om op 1 januari 2015 operationeel te kunnen zijn. Door de aangesloten ondernemingen wordt, mede op advies van het bestuur, een externe (proces)begeleider ingeschakeld die ruime ervaring heeft met het oprichten van een multi-opf. 1.6 Kenmerken van de regeling per 1 januari 2014 Pensioensysteem Pensioenleeftijd Pensioengevend salaris Franchise Pensioengrondslag Opbouwpercentage ouderdomspensioen Opbouw partnerpensioen Tijdelijk partnerpensioen Wezenpensioen Aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen Totale beschikbare premie Premiebijdrage werknemers Premiebijdrage werkgever Collectieve beschikbare premieregeling, gebaseerd op een middelloonregeling 65 jaar 13,6 maal het bruto maandsalaris € 13.449 pensioengevend salaris -/- franchise 1,84% van pensioengrondslag 1,288% van pensioengrondslag (=70% van opbouw ouderdomspensioen) 10% van pensioengevend salaris, minimaal € 8.897 14% van bereikbaar ouderdomspensioen Bij volledige arbeidsongeschiktheid tot 75% van het laatste salaris 28,1% van pensioengrondslag 8,08% van pensioengrondslag 20,02% van pensioengrondslag Het fonds kent een collectieve beschikbare premieregeling, gebaseerd op een middelloonregeling, waarbij de (beleggings)risico’s liggen bij de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. De regeling kent diverse keuzemogelijkheden (hoog–laag, vervroeging–uitstel en uitruil tussen ouderdomspensioen en partnerpensioen) waar de deelnemer eenmalig een keuze uit mag maken. 1.7 Pensioenfonds in beeld Aantal verzekerden 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 2003 2004 2005 Deelnemers 2006 2007 2008 2009 Gewezen deelnemers 2010 2011 2012 2013 Pensioengerechtigden Het totale aantal verzekerden is met 33 afgenomen van 4.592 eind 2012 tot 4.559 eind 2013. Er is een afname van 180 deelnemers doordat de werkgever de formatie verder heeft verminderd. Het aantal Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 -9- Stichting Pensioenfonds DHV gewezen deelnemers (toename 108) en het aantal pensioengerechtigden (toename 39) neemt gestaag toe. Pensioenvermogen versus verplichtingen 700 x € 1 miljoen 600 500 400 300 200 100 0 2003 2004 2005 2006 2007 Pensioenvermogen 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Voorziening pensioenverplichtingen Het pensioenvermogen is met € 29 miljoen toegenomen van € 587 tot € 616 miljoen. De verplichtingen zijn met € 23 miljoen gedaald van € 595 miljoen naar € 572 miljoen. Het grootste gedeelte van deze daling wordt verklaard door een stijging van de rekenrente van 2,43% naar 2,75%. Hierdoor dalen de verplichtingen met € 18 miljoen. Aanwezige dekkingsgraad versus vereiste dekkingsgraad 140% 130% 120% 110% 100% 90% 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Aanwezige dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad Minimaal vereiste dekkingsgraad De aanwezige dekkingsgraad van 107,7% is lager dan de vereiste dekkingsgraad van 119,8%, maar hoger dan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,2%. Hiermee is het fonds uit het dekkingstekort. Wel is er nog een reservetekort. De ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2013 wordt verder toegelicht in paragraaf 1.8. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 10 - Stichting Pensioenfonds DHV Samenstelling beleggingsportefeuille (x € miljoen) 700 600 500 400 300 200 100 0 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 obligaties aandelen ontwikkelde markten aandelen opkomende markten vastgoed grondstoffen liquide middelen In 2013 is het percentage (Europese) staatsleningen verlaagd van 40% naar 35%. Het percentage (wereldwijde) bedrijfsobligaties is verhoogd van 5% naar 10%. Het rendement op de beleggingen in 2013 is 5,6%. Aandelen hebben het goed gedaan met een rendement van 16,1%. Vastgoed rendeerde 3,0%. Maar daar tegenover hebben de vastrentende waarden een rendement van - 2,8% en de grondstoffen een rendement van - 5,9% behaald. Zie ook hoofdstuk 5.4. Het rendement van 5,6% is 0,7% hoger dan het benchmarkrendement van 4,9%. Het benchmarkrendement is het rendement dat de portefeuille zou hebben behaald als deze conform de strategische mix belegd zou zijn in de door het fonds gekozen beursindices voor de afzonderlijke beleggingscategorieën. In de evaluatie 2013 van het herstelplan wordt uitgegaan van een verwacht gemiddeld beleggingsrendement (na aftrek kosten vermogensbeheer) op de lange termijn van 5,8% per jaar (vorig jaar 5,9%). Ter vergelijking bijvoorbeeld noemt de pensioenthermometer van Aon Hewitt een gemiddeld rendement van 3% in 2013. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 11 - Stichting Pensioenfonds DHV 1.8 Verleende toeslagen aanpassing salaris- jaarlijkse wijziging van de toeslagen en kortingen CBS consumentenprijsindex schaal 1 deelnemers periode gewezen deelnemers en pensioengerechtigden 1-4-2014 0,00% dec 2012 dec 2013 1,01% 0,00% 0,00% 1-4-2013 0,25% dec 2011 dec 2012 2,00% - 5,60% - 5,60% 1-4-2012 0,75% dec 2010 dec 2011 2,15% 0,00% 0,00% 1-4-2011 0,00% dec 2009 dec 2010 1,73% 0,00% 0,00% 1-4-2010 0,50% okt 2008 dec 2009 -0,28% 0,00% 0,00% 1-1-2009 1,50% okt 2007 okt 2008 2,53% 0,00% 0,00% 1-1-2008 2,75% okt 2006 okt 2007 1,48% 2,75% 1,48% 1-1-2007 2,00% okt 2005 okt 2006 1,18% 2,00% 0,90% 1-1-2006 1,50% okt 2004 okt 2005 1,46% 0,80% 0,80% 1-1-2005 1,40% okt 2003 okt 2004 0,82% 0,20% 0,20% 1-1-2004 2,20% okt 2002 okt 2003 1,77% 0,00% 0,50% De verleende toeslagen blijven door de economische omstandigheden achter bij de prijs- en loonontwikkeling. Omdat het fonds sinds 2008 een reservetekort had, zijn per 1 april 2013 de rechten en aanspraken met 5,6% gekort. De volgende figuur toont de cumulatieve ontwikkeling van de koopkracht (de gestippelde lijnen) en toeslagen/kortingen voor de deelnemers resp. pensioengerechtigden en gewezen deelnemers2 (de doorgetrokken lijnen). In de periode 2003 tot en met 2013 heeft dit geleid tot een negatieve koopkrachtontwikkeling. Het rendement van de beleggingen was in deze periode nodig om de effecten van de toename van de levensverwachting en dalende rente te compenseren en het ingecalculeerde benodigde rendement te financieren. Er was geen beleggingsrendement meer over om de voorwaardelijke toeslagen voor behoud van koopkracht te financieren. 1 2 De gebruikte consumentenprijsindex is: “Consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid (prijsindex 2006 =100)”. De jaarlijkse prijsontwikkeling voor pensioengerechtigden en gewezen deelnemers is de ontwikkeling van de CPI. De jaarlijkse prijs/loonontwikkeling voor deelnemers is de stijging van de salarisschalen, dan wel de stijging van de CPI als deze hoger is. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 12 - Stichting Pensioenfonds DHV 125% Cumulatieve prijs/loonontwikkeling en toeslagen/kortingen (eind 2002 = 100%) 120% 115% 110% 105% 100% 95% 2003 2004 2005 2006 2007 2008 prijs/loonontwikkeling deelnemers prijsontwikkeling pensioengerechtigden 1.9 2009 2010 2011 2012 2013 toeslagen deelnemers toeslagen pensioengerechtigden Ontwikkeling dekkingsgraad De dekkingsgraad is in 2013 met 9,0% toegenomen van 98,7% naar 107,7%. Dit komt vooral door het beleggingsresultaat en de hogere rekenrente in 2013. Onderstaande tabel toont de verschillende factoren en hun effect op de dekkingsgraad. Dekkingsgraad per 1 januari Beleggingsresultaten Premiebijdrage (feitelijk) Toeslagen Wijziging rekenrente Aanpassing sterftetafels Nieuwe ervaringssterfte Uitkeringen Overige Dekkingsgraad per 31 december (2012: voor korting per 1 april 2013) Korting van aanspraken en rechten per 1 april 2013 Dekkingsgraad per 31 december (2012: na korting per 1 april 2013) Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 2013 2012 98.7% 90.2% 5.2% 0.4% 0.0% 3.1% 0.0% 0.0% 0.0% 0.3% 13.5% 0.2% 0.0% -8.4% -1.1% -1.4% 0.0% 0.2% 93.2% 0.0% 107.7% 5.5% 98.7% mei 2014, versie 5 - 13 - Stichting Pensioenfonds DHV Volgens www.pensioenthermometer.nl bedroeg eind 2013 de gemiddelde dekkingsgraad van pensioenfondsen in Nederland 109%. De dekkingsgraad van 108% is 1% lager dan gemiddeld. De stijging van de dekkingsgraad in 2013 met 9% van 99% eind 2012 (na korting) tot 108% eind 2013 is 2% hoger dan de gemiddelde stijging van de dekkingsgraad van 7% volgens www.pensioenthermometer.nl. 1.10 Uitvoeringskosten In 2013 heeft de Pensioenfederatie een nadere uitwerking gemaakt van “Aanbevelingen uitvoeringskosten”. Hierin wordt voorgeschreven hoe de uitvoeringskosten moeten worden verdeeld over kosten pensioenbeheer en kosten vermogensbeheer. De kosten pensioenbeheer en kosten vermogensbeheer in 2013 zijn volgens deze methodiek berekend. Dit leidt ertoe dat de kosten pensioenbeheer lager uitvallen en dat de kosten vermogensbeheer hoger uitvallen. Onderstaande tabel toont de kosten voor pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten in 2013 (nieuwe methodiek) en 2012 (oude methodiek). (in duizenden euro's) Kosten pensioenbeheer Kosten vermogensbeheer Transactiekosten 2013 per deelnemer % belegd vermogen 445 € 170 2012 per deelnemer % belegd vermogen € 348 0,168% 0,074% 934 2.921 0,484% 2.421 0,437% 201 0,033% 6 0,001% 3.567 0,591% 3.361 0,606% Voor de berekening van de kosten pensioenbeheer per deelnemer is gerekend met het gemiddelde aantal deelnemers en pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers worden voor deze berekening niet meegeteld. Voor de berekening van de kosten pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten als percentage van het belegde vermogen is gerekend met het gemiddelde belegd vermogen. Een nader toelichting wordt gegeven in hoofdstuk 5.9. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 14 - Stichting Pensioenfonds DHV 1.11 Balans per 31 december 2013 (verkort) Activa (in duizenden euro's) Beleggingen Herverzekeringsdeel Technische Voorziening Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen Passiva (in duizenden euro's) Stichtingskapitaal en reserves Technische Voorziening Overige schulden en overlopende passiva Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 2013 2012 617,857 311 1,552 85 619,805 588,680 266 1,860 74 590,880 2013 2012 43,916 572,288 3,601 619,805 -7,530 594,942 3,468 590,880 mei 2014, versie 5 - 15 - Stichting Pensioenfonds DHV 1.12 Staat van baten en lasten (verkort) Baten (in duizenden euro's) Premiebijdragen Beleggingsresultaten Overige baten Lasten (in duizenden euro's) Pensioenuitkeringen Uitvoeringskosten pensioenbeheer Mutatie technische voorziening voor rekening pensioenfonds - Pensioenopbouw - Toeslagen - Korting van aanspraken en rechten - Rentetoevoeging Technische Voorziening (TV) - Onttrekking uit TV voor pensioenuitkeringen - Wijziging rekenrente - Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing sterftetafels - Wijziging grondslagen i.v.m. ervaringssterfte - Wijziging TV door overdracht van rechten - Mutaties in de TV m.b.t. overlevingskansen - Overige mutaties in de Technische Voorziening Saldo overdracht van rechten Overige lasten Saldo van baten en lasten Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 2013 2012 18,320 31,834 56 50,210 19,208 70,088 28 89,324 2013 2012 20,048 445 20,192 934 15,766 0 51 2,100 -20,036 -17,810 0 0 -980 -938 -807 896 29 -1,236 17,078 0 -35,136 8,823 -20,239 37,999 5,177 6,281 -8 -354 -427 171 36 40,527 51,446 48,797 mei 2014, versie 5 - 16 - Stichting Pensioenfonds DHV 2 KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS 2.1 Profiel Stichting Pensioenfonds DHV is naast Stichting Pensioenfonds Haskoning een van de twee ondernemingspensioenfondsen voor de aangesloten ondernemingen van Royal HaskoningDHV. De aangesloten ondernemingen van Stichting Pensioenfonds DHV in 2013 waren: HaskoningDHV Nederland B.V., Koninklijke HaskoningDHV Groep B.V. en DHV NPC B.V. Het fonds heeft ten doel het treffen van voorzieningen voor de oude dag, arbeidsongeschiktheid en overlijden. Stichting Pensioenfonds DHV (hierna het fonds), statutair gevestigd te Amersfoort, werd opgericht op 1 januari 1963 en is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41188640. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en is lid van de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF)3. Het fonds heeft tot doel het pensioenreglement uit te voeren voor de aangesloten ondernemingen. Het fonds belegt circa € 620 miljoen voor circa 4.600 deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden. 2.2 Organisatie Bestuur Het bestuur bestaat uit drie vertegenwoordigers van de werkgevers, drie van de werknemers en twee van de pensioengerechtigden. In 2013 eindigde het lidmaatschap van H.J.M. Leisink en J.A.H. Kabout vanwege hun uitdiensttreding. M.G. Donehoo volgde Leisink op als vertegenwoordiger namens de werkgever. De plaats van Kabout als vertegenwoordiger van de werknemers is na verkiezingen ingenomen door R. van Ommen. Op 31 december 2013 liep de zittingstermijn af van A.D. Crena de Iongh (namens de werknemers). Hij heeft zich opnieuw verkiesbaar gesteld. De oproep aan de deelnemers om zich kandidaat te stellen heeft geen kandidaten opgeleverd. Daarom is A.D. Crena de Iongh herbenoemd voor een nieuwe termijn van drie jaar. Per 31 december 2013 is het bestuur als volgt samengesteld: Naam Functie Vertegenwoordiging Lid sinds H. van den Beld lid pensioengerechtigden 31 maart 2006 31 december 2015 M.P. van Bijsterveld lid werkgevers 21 april 2006 31 december 2015 A.D. Crena de Iongh lid werknemers 13 juli 2010 31 december 2016 J. Krijgsman voorzitter werknemers 27 september 2005 31 december 2015 M.G. Donehoo4 lid werkgevers 19 september 2013 19 september 2016 K. Nije lid pensioengerechtigden 1 januari 2009 31 december 2014 J.M.N. Tummers secretaris werkgevers 28 september 2004 31 december 2015 R. van Ommen5 lid werknemers 25 maart 2014 25 maart 2017 3 4 Einde zittingsduur Sinds 1 januari 2014 is Pensioenfonds DHV lid van de Pensioenfederatie. Vanaf 19 september 2013 was zij bestuurslid zonder stemrecht. DNB heeft 18 maart 2014 ingestemd met haar benoeming. 5 Vanaf 25 maart 2014 was hij bestuurslid zonder stemrecht. DNB heeft 15 april 2014 ingestemd met zijn benoeming. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 17 - Stichting Pensioenfonds DHV Het bestuur is eindverantwoordelijk voor alle activiteiten van het fonds. Het bestuur stelt het beleid van het fonds vast. Het pensioenbureau voert de dagelijkse werkzaamheden uit. Deze betreffen onder andere pensioenadministratie, uitkeringsadministratie, beleggingsadministratie, beleggingsrapportage, vermogensbeheer, communicatie en bestuursondersteuning. Het bestuur is, conform de Pensioenwet, verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de taken. Dagelijks bestuur Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en de secretaris van het bestuur. Het dagelijks bestuur bepaalt samen met de directeur het dagelijks beleid van het fonds. Het heeft uitsluitend bevoegdheden conform de statuten en reglementen van het fonds, zoals vastgelegd in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan bestaat uit twee vertegenwoordigers van de werkgevers, twee van de werknemers en twee van de pensioengerechtigden. Per 31 december 2013 is het verantwoordingsorgaan als volgt samengesteld: Naam P.W. Besselink J.C. Bus E.R. Goldsteen J.T. van Manen T.J. Nieuwenhuis A.H.W. Vijfhuizen Functie voorzitter lid secretaris lid lid lid Vertegenwoordiging werkgevers pensioengerechtigden werknemers werkgevers pensioengerechtigden werknemers Lid sinds 9 februari 2009 9 februari 2009 9 februari 2009 9 februari 2009 9 februari 2009 1 oktober 2012 Einde zittingsduur 1 oktober 2015 1 oktober 2015 1 oktober 2015 1 oktober 2015 1 oktober 2015 1 oktober 2015 Het verantwoordingsorgaan is bevoegd jaarlijks een algemeen oordeel te geven over: - het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere relevante informatie, waaronder - indien van toepassing - de bevindingen van het interne toezichtorgaan; - het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar; - beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben. Het - verantwoordingsorgaan adviseert het bestuur, gevraagd of uit eigen beweging over: het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden; het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan; de vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht; het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure; het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid; het vaststellen en handhaven van integriteitprincipes. Intern toezicht Het interne toezicht is ingevuld door een visitatiecommissie. Per 31 december 2013 is de samenstelling: Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 18 - Stichting Pensioenfonds DHV Naam H. Kapteijn W.F.E. Klaassen J. Koelewijn Functie lid lid voorzitter Lid sinds 1 oktober 2008 1 oktober 2008 1 oktober 2008 De belangrijkste taak van de visitatiecommissie is het beoordelen van: - beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de checks en balances binnen het fonds; - de wijze waarop het bestuur het fonds aanstuurt; - de wijze waarop het bestuur omgaat met de risico’s op de langere termijn. Deelnemersraad De deelnemersraad is samengesteld uit vijf vertegenwoordigers namens de werknemers en twee vertegenwoordigers namens de pensioengerechtigden. Tweemaal per jaar vergadert de raad samen met het bestuur. Het bestuur vraagt de deelnemersraad om advies onder andere bij wijziging van de statuten en reglementen en bij de vaststelling van het jaarverslag en de ABTN. De deelnemersraad kan ook uit eigen beweging het bestuur adviseren. Per 31 december 2013 is de samenstelling: Naam L. Bolding J.M. de Kraker M.W. Kraan R. van Ommen7 J.G.A.M. Reinders R. Lurinks8 D. Zijp9 Functie lid lid lid voorzitter lid lid lid Vertegenwoordiging pensioengerechtigden werknemers werknemers werknemers werknemers werknemers pensioengerechtigden Lid sinds 26 juni 2009 1 september 2010 1 oktober 2012 17 januari 2007 26 juni 2009 1 oktober 2012 26 juni 2009 Einde zittingsduur 1 juli 20146 1 juli 2014 1 juli 2014 26 februari 2014 1 juli 2014 1 juli 2014 1 juli 2014 Beleggingscommissie De beleggingscommissie heeft een voorbereidende en adviserende rol voor het strategische beleggingsbeleid richting het bestuur. Daarnaast is zij verantwoordelijk voor de nadere invulling en de uitvoering van het strategische beleggingsbeleid. Hieronder moet onder andere worden verstaan het vaststellen van de specifieke richtlijnen voor de deelportefeuilles, het kiezen van de benchmarks, het handhaven van de vermogensallocatie, het monitoren van rendement en risico’s, het toetsen en evalueren van de blijvende geschiktheid van de fondsbeheerders, en het bijhouden van beleggingstechnische kennis. De beleggingscommissie heeft in 2013 acht maal vergaderd. In 2013 is E.A.J. Vendrik lid geworden van de beleggingscommissie. Per 1 februari 2014 eindigde zijn lidmaatschap vanwege zijn uitdiensttreding. Per 31 december 2013 bestond de beleggingscommissie uit: 6 7 In verband met de Wet versterking bestuur pensioenfondsen houdt de deelnemersraad op te bestaan per 1 juli 2014. R. van Ommen heeft in de vergadering van 26 februari 2014 zijn lidmaatschap van de deelnemersraad neergelegd omdat hij per 25 maart 2014 is toegetreden tot het bestuur. Voor zijn plaats is momenteel een vacature in de deelnemersraad. 8 R. Lurinks heeft in augustus 2013 zijn lidmaatschap van de deelnemersraad neergelegd in verband met een lange uitzending naar het buitenland. Voor zijn plaats is momenteel een vacature in de deelnemersraad. 9 Sinds 26 februari 2014 is Zijp voorzitter van de deelnemersraad. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 19 - Stichting Pensioenfonds DHV Naam P. van Aalst H. van den Beld P.A.M. Canisius A.D. Crena de Iongh N.M.J. Janssen E.A.J. Vendrik Functie adviseur (geen lid) lid lid voorzitter lid Lid (tot 1-2-2014) Directie P.A.M. Canisius Certificerend actuaris 10 A.J. Dongelmans AAG van Towers Watson Netherlands B.V . Adviserend actuaris W.J.J. Koeleman van PwC Accountant W. Teeuwissen van KPMG Accountants N.V. Compliance officer (zie hoofdstuk 5.2) B. Peters van het Nederlands Compliance Instituut 10 Per 1 oktober 2013 heeft A. Dongelmans de rol van certificerend actuaris overgenomen van R. Westhoff van Towers Watson Netherlands B.V. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 20 - Stichting Pensioenfonds DHV 3 VERSLAG VAN VERANTWOORDINGSORGAAN EN OPMERKINGEN DEELNEMERSRAAD 3.1 Verslag van het verantwoordingsorgaan Algemeen Het Verantwoordingsorgaan (VO) heeft in het kader van haar taakuitoefening in 2013 kennis genomen van het jaarverslag en de jaarrekening over 2012 van het pensioenfonds DHV, de reglementen 2013 en het bevindingenrapport van de Visitatiecommissie. Het verantwoordingsorgaan heeft geen gebruik gemaakt van het recht op overleg met de externe actuaris en de externe accountant. In het verslagjaar heeft de Visitatiecommissie onderzoek gedaan naar het functioneren en de performance van o.a. het bestuur, het pensioenbureau, de beleggingscommissie en externe adviseurs en deskundigen. Daarnaast heeft een zelfevaluatie van het bestuur plaats gevonden. Beide onderzoeken zijn besproken met het VO en wijzen uit dat sprake is van voldoende deskundigheid binnen het bestuur, bureau en commissies. Niettemin is het bestuur alert op deskundigheidsbevordering opdat het ook in de toekomst haar functie naar behoren kan uitoefenen in relatie tot de verscherpte deskundigheidseisen die zijn gesteld in het kader van de pensioenfonds governance. In het perspectief van dit onderwerp is ook met het bestuur gesproken over mogelijke veranderingen in de komende jaren als gevolg van de fusie tussen DHV en Royal Haskoning. Beleggingsbeleid en het strategisch beleggingsbeleid wordt als correct beoordeeld. De behaalde rendementen in 2013 liggen boven het benchmark rendement en zijn in lijn met het Herstelplan. Het VO is wel van mening dat het bestuur meer duidelijke scheidingen dient aan te brengen in de diverse vermogensbeheerfuncties, zoals beleid, selectie, beheer, monitoring en rapportage. In 2012 was een van de focuspunten van het VO de continuïteit van het bestuur. Door het aftreden van bestuursleden moest er worden voorzien in nieuwe, deskundige, bestuursleden. Enerzijds om procedurele redenen en anderzijds door nieuwe wet- en regelgeving, heeft de opvolging langer genomen dan was voorzien. Een deel van het jaar 2013 was het bestuur daardoor niet voltallig. Met betrekking tot de focuspunten van het VO (communicatiebeleid, deskundigheidsbevordering, benchmarking, risicomanagement en beleggingsbeleid) zijn in 2013 positieve ontwikkelingen te zien. Wetgeving en reglementen Het VO heeft vastgesteld dat het bestuur adequaat heeft ingespeeld op de (komende) wet- en regelgeving en de gewijzigde governance vereisten. De reglementen en uitvoeringsovereenkomsten zijn onder de loep genomen en daar waar nodig aangepast. Financiële positie van het fonds De financiële positie van het fonds heeft zich in 2013 in positieve zin ontwikkeld. Het verantwoordingsorgaan constateert dat het fonds ultimo 2013 nog wel onder de doelstellingen ligt maar wel in de pas loopt met het Herstelplan zoals dat is voorgelegd aan De Nederlandse Bank (DNB). Premie- en toeslagbeleid In 2012 is duidelijk geworden dat de premie voor 2013 niet meer kostendekkend zou worden, en er niet voldaan wordt aan de eisen van het korte termijn herstelplan. Ook de wijziging van de rentetermijnstructuur (besluit ultimate forward rate) heeft hierin geen significante verandering gebracht. Bij het bestuur lag de verplichting een kostendekkende premie te gaan heffen. Bij een ongewijzigd beleid zou dit echter tot forse en ongewenste premiestijging zou kunnen leiden. In het verslagjaar 2012 is aangekondigd dat er wellicht gekort zou moeten gaan worden. In 2013 heeft dit ook daadwerkelijk plaatsgevonden. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 21 - Stichting Pensioenfonds DHV Wij hebben geconstateerd dat het bestuur aan de sociale partners voorstellen heeft gedaan om de pensioenregeling zodanig aan te passen dat de premiestijging achterwege kon blijven en tegelijkertijd toch voldaan wordt aan de verplichting een kostendekkende premie te heffen. Onderdeel van de voorstellen was aanpassing van het toeslagenbeleid, dusdanig dat ook aan de consistentietoets is voldaan. Het VO heeft dan ook vastgesteld dat de premie in 2013 toch ongewijzigd is gebleven ten opzichte van 2012 maar ook dat de procentuele kosten in relatie tot de premie lager zijn dan het landelijk gemiddelde. Dit geoordeeld naar benchmark met andere fondsen. Het doet het VO goed dat het pensioenbureau de kosten structureel laag heeft weten te houden en dat bovendien de kwaliteit van de dienstverlening van het pensioenbureau en de externe partijen is verbeterd. Beleggingsbeleid Voor het vormen van ons oordeel is het belangrijk zicht te hebben op de afwegingen bij de totstandkoming van het beleggingsbeleid en de performance op en rendementen van de beleggingen. Het beleggingsbeleid, de aanpassingen hierop en de performance op en rendementen van de beleggingsportefeuille worden in ieder vergadering besproken. In de vergadering met het dagelijks bestuur is ingegaan op de keuzes van het strategisch beleggingsbeleid en de normportefeuille voor 2014. Er wordt een prudent beleggingsbeleid gevoerd. De portefeuille is verdeeld over meerdere vermogensbeheerders die alle beschikken over de vereiste certificeringen. Communicatiebeleid Het VO heeft de afgelopen jaren kritisch naar het communicatiebeleid gekeken en kan met genoegen constateren dat wordt voldaan aan meer dan de wettelijke norm die is gesteld ten aanzien van communicatie naar de deelnemers en gepensioneerden. Er zijn in 2013 diverse informatiebijeenkomsten georganiseerd en nieuwsbrieven verzonden waarbij ook de korting veel aandacht heeft gekregen. De nieuwe website is goed toegankelijk, informatief en compleet. Het VO heeft een eigen deelnemersportal met diverse rekenmodules nog op het verlanglijstje staan. Deskundigheidsbevordering Het VO stelt vast dat er ook in 2013 wederom is geïnvesteerd in scholing van alle bij het fonds betrokken geledingen en personen. Er zijn studiebijeenkomsten georganiseerd waaraan is deelgenomen door bestuur, deelnemersraad en VO. Het volledige bestuur heeft de competentiereflector uitgevoerd en deze is besproken. Taken zijn afdoende verdeeld over verschillende bestuursleden. In 2014 zal dit worden aangevuld met de kennisreflector. Risicobeleid Het risicomanagement is een steeds belangrijker aspect bij het vaststellen van het beleid. Wij hebben geconstateerd dat het bestuur goed in kaart heeft gebracht wat de risico’s van fonds zijn. Diverse scenario’s zijn daarbij uitgewerkt en daarbij is een risico dashboard samengesteld zodat er snel inzicht is over de effecten van mogelijke risicoparameters. In ons oordeel wordt ook meegenomen op welke wijze het bestuur uitvoering heeft gegeven aan haar beleid en welke keuzes gemaakt worden ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen. Wij constateren dat het bestuur de algemene maatschappelijke, politieke en economische ontwikkelingen en de ontwikkelingen rondom pensioenen in het bijzonder goed volgt en beziet op impact op haar pensioenbeleid. De voorbereidingen van een eventuele aanpassing van het pensioenbeleid worden structureel gedaan. Zo heeft er onderzoek plaatsgevonden naar maatregelen op de kostendekkende premie, het onderzoek naar de gevolgen van het Witteveenkader 2014 en het nieuwe pensioencontract. Fusie DHV en Royal Haskoning Voorts heeft het VO intensieve discussies gevoerd met het bestuur over de opties en koers van pensioenfonds DHV in de komende jaren. Het bestuur van het pensioenfonds DHV heeft een eigen adviseur aangetrokken om zich bij dit proces te laten begeleiden en heeft oog voor de strikte juridische Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 22 - Stichting Pensioenfonds DHV scheiding zoals deze ook door DNB wordt vereist. De uiteindelijke keuzes liggen even wel bij de sociale partners maar het VO is van mening dat met betrekking tot dit onderwerp alle aspecten binnen het bestuur aan de orde komen. Ook de rol van het VO is in dit kader besproken. Vooruitblik De Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen wijzigt onder meer de medezeggenschap bij pensioenfondsen. Per 1 juli 2014 neemt daardoor het Verantwoordingsorgaan een aantal taken, waaronder bijvoorbeeld het adviesrecht, van de Deelnemersraad over. Ook in 2014 zal een belangrijke rol voor het VO zijn weggelegd in het monitoren van het proces rondom de fusie en de effecten daarvan op het Pensioenfonds DHV. Oordeel en aanbevelingen Bij het oordeel dat door ons wordt afgegeven gaat het om de vraag of het bestuur in haar beleidskeuzes en handelswijze op een evenwichtige wijze rekening heeft gehouden met de belangen van alle belanghebbenden. Het verantwoordingsorgaan is op grond van het vorenstaande van oordeel dat: • het bestuur afdoende informatie aan het VO heeft verstrekt om zich een oordeel te kunnen vormen; • het handelen van het bestuur in 2013 in overeenstemming is geweest met de statuten en reglementen; • het bestuur in 2013 een consistent beleid heeft gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geborgd zijn; • het bestuur logische beleidskeuzes voor de toekomst heeft gemaakt. Het VO zou het bestuur voor 2014 graag de volgende aanbevelingen willen meegeven: • informeer de deelnemers (tijdig) over de actuele wijzigingen in de wet- en regelgeving en aan over de nieuwe fondsstructuur en organisatie in het kader van de fusie; • houdt in dit kader focus op de continuïteit, kwaliteit en deskundigheid van het bestuur en beheer; • concretiseer de effecten van de hiervoor genoemde wijzigingen in relatie tot de bereikbare pensioenen en verwachtingen van de diverse doelgroepen van het fonds. Bij voorkeur tot op het niveau van de individuele deelnemer. Reactie van het bestuur Het bestuur is verheugd over het positieve oordeel van het verantwoordingsorgaan over het verslagjaar 2013 met betrekking tot de focuspunten van het verantwoordingsorgaan (beleggingsbeleid, communicatiebeleid, deskundigheidsbevordering, benchmarking en risicomanagement) en onderschrijft de aandachtspunten en wensen uit de aanbevelingen. In het kader van het beleggingsbeleid is het verantwoordingsorgaan van mening dat het bestuur meer duidelijke scheidingen dient aan te brengen in de diverse vermogensbeheerfuncties, zoals beleid, selectie, beheer, monitoring en rapportage. Dit signaal sluit aan bij een bevinding van visitatiecommissie. Op dit moment worden de vermogensbeheerfuncties op de genoemde onderwerpen scherper geanalyseerd en in kaart gebracht en wordt o.a. de adviescommissie beleggingen (ACB) versterkt met twee externe leden. Met betrekking tot het communicatiebeleid constateert het verantwoordingsorgaan dat wordt voldaan aan meer dan de wettelijke norm. De constatering dat de website goed toegankelijk is, alsmede informatief en compleet, geeft aan dat het bestuur op dit onderdeel van het communicatiebeleid op de juiste weg is. Het bestuur heeft eveneens een eigen “deelnemersportaal” met diverse rekenmodules op het verlanglijstje staan, maar dit deel van het communicatiebeleid is bewust nog niet uitgevoerd mede vanwege de ophanden zijnde fusie met Stichting pensioenfonds Haskoning. In 2014 ligt de prioriteit bij de communicatie over alle actuele wijzigingen (wetten, regels en fusie). Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 23 - Stichting Pensioenfonds DHV Met nadruk is het bestuur tevreden over de constateringen in het kader van de deskundigheidsbevordering en zullen we invulling geven aan de aanbeveling de focus te (blijven) houden op de continuïteit, kwaliteit en deskundigheid van het bestuur en beheer. Daarbij is het van belang om te vermelden dat dit ook een van de focuspunten is vanuit De Nederlandse Bank. Voor wat het thema van de benchmarking betreft constateert het verantwoordingsorgaan dat het pensioenbureau de kosten structureel laag heeft weten te houden en dat bovendien de kwaliteit van de dienstverlening van het pensioenbureau en de externe partijen is verbeterd. Het behoeft geen betoog dat dit – tegen de achtergrond van toenemende regeldruk en toezicht eisen vanuit de overheid – een prestatie is waar het bestuur trots op is. Het afgelopen jaar is – mede door eerdere observaties van de visitatiecommissie – door het bestuur extra aandacht besteed aan risicomanagement. Hierbij zijn diverse scenario’s uitgewerkt en is een risico dashboard ontwikkeld waarmee een actueel inzicht beschikbaar is over de ontwikkeling van diverse risicofactoren. Dat het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd ‘dat het bestuur goed in kaart heeft gebracht wat de risico’s van fonds zijn’ is een waardering voor de doorgevoerde verbeteringen. Het bestuur wil graag het verantwoordingsorgaan bedanken voor de constructieve wijze waarop zij haar rol uitvoert en bijdraagt aan het goed besturen van de Stichting Pensioenfonds DHV. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 24 - Stichting Pensioenfonds DHV 3.2 Opmerkingen van de deelnemersraad Opheffing Deelnemersraad De taken van de Deelnemersraad worden per 1 juli 2014 overgedragen aan het Verantwoordingsorgaan. Daarmee houdt de Deelnemersraad op te bestaan. Dit verslag is het laatste verslag van de Deelnemersraad. Jaarverslag 2013 De Deelnemersraad heeft waardering voor de uitgebreide en nauwgezette verslaglegging en verantwoording in het Jaarverslag 2013. Toeslagen en kortingen De Deelnemersraad is teleurgesteld in de al vele jaren durende negatieve koopkrachtontwikkeling van zowel de pensioenopbouw van de deelnemers als van de gepensioneerden, resulterend in een koopkrachtverlies over 10 jaar van respectievelijk 18% en 16%. Zij erkent dat dit niet ligt aan het gevoerde beleid van het Bestuur, maar vooral veroorzaakt wordt door wettelijk fiscale beperkingen, de uitgangspunten en afspraken van het pensioencontract tussen de sociale partners en de langdurige financieel/economische crisis. Verantwoord beleggen De Deelnemersraad heeft in 2014 een analyse gemaakt van het aandeel verantwoord beleggen in de beleggingsmix van het Pensioenfonds en daaruit enkele aanbevelingen gedaan (waaronder uitbreiding van het aandeel in de beleggingsmix dat voldoet aan de criteria voor verantwoord beleggen) welke door het Bestuur zijn overgenomen. Integratie van de pensioenfondsen van DHV en Royal Haskoning De Deelnemersraad heeft het integratieproces van de pensioenfondsen van DHV en Royal Haskoning met belangstelling gevolgd. Zij constateert met waardering dat de onderhandelingspartners er uit gaan komen en dat voor het nieuwe Bestuur gekozen is voor een paritair model met vertegenwoordiging uit alle geledingen. Reactie van het bestuur De deelnemersraad heeft sinds de oprichting in 2005 veel waardevolle gevraagde en ongevraagde adviezen gegeven. Ook de bijdragen in de gezamenlijke studiedagen en de individuele betrokkenheid bij het pensioenfonds worden door het bestuur zeer gewaardeerd. Met de wettelijke vermindering van het aantal fondsorganen komt hier een verplicht einde aan. Het bestuur bedankt alle huidige en voormalige leden voor hun kritische en constructieve bijdragen, onder meer bij de overgang naar de CDC-regeling, het herstelplan, de kortingsmaatregel in 2013, de dialoog met betrekking tot de ontwikkeling van de koopkracht, het verantwoord beleggen en de governance. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 25 - Stichting Pensioenfonds DHV 4 VERSLAG VAN DE VISITATIECOMMISSIE Managementsamenvatting en algemeen oordeel In het voorjaar van 2014 heeft de Visitatiecommissie een visitatie bij het pensioenfonds uitgevoerd. Hieronder treft u een samenvatting aan van de bevindingen. In het visitatierapport over 2013 geeft de commissie onder andere haar oordeel over het verloop van het voorgenomen fusieproces tussen het fonds van DHV enerzijds en dat van Royal Haskoning anderzijds. Ons oordeel heeft betrekking op het procedureel verloop van de fusie en de wijze waarop de belangen van het fonds van DHV en zijn deelnemers daarbij worden meegewogen. Bij een fusie tussen twee pensioenfondsen is een goede afweging van de belangen van de deelnemers van het DHV fonds als collectief noodzakelijk. De beoogde datum van integratie van de fondsen is per 1 januari 2015. Er zijn in dit kader al een aantal belangrijke stappen gezet. Zo hebben de sociale partners al op hoofdlijnen overeenstemming bereikt over de harmonisatie van de regelingen. De visitatie heeft zich in het bijzonder gericht op de procedure. Daarnaast zijn ook andere meer algemene aspecten meegenomen. Wij concluderen dat het proces van maken van een keuze voor de uiteindelijke oplossing goed verloopt. De stuurgroep heeft de opdracht gegeven om verschillende business cases in kaart te brengen. Men laat zich daarbij door een externe deskundige begeleiden. Men ziet goed in dat de vraagstukken complex zijn en men zet zich actief in de verschillende aspecten van de diverse alternatieven goed in beeld te krijgen. We stellen wel vast dat binnen de stuurgroep de werkgever een stevig sturende rol heeft. Omdat het de werkgever is die een zwaarwegend belang heeft, is dat echter een logische implicatie. Wij maken in deze wel een kanttekening. De directie van het pensioenfonds wordt betrokken bij het doorwerken van de verschillende beleidsopties. Het is begrijpelijk dat men een beroep doet op de fondsdirectie om zijn kennis in te brengen. Daarbij mag naar onze opvatting evenwel niet uit het oog worden verloren dat de directie en werknemers van het fonds zelf ook belanghouder zijn. Dit stelt de directie voor soms lastige dilemma’s. Naast in geld uitdrukbare voordelen zijn aan een fusie en het in eigen beheer houden van het fonds ook duidelijke niet financiële voordelen. Bij een eigen fonds zijn de informatielijnen korter en zal het bewustzijn van de deelnemers naar verwachting ook hoger zijn. Het belang van deze factoren mag niet onderschat worden. De commissie stelt ook vast dat er als gevolg van de fusie een ingewikkelde structuur zal ontstaan in het multi-ondernemingspensioenfonds. Er is sprake van een voormalig Haskoning compartiment en een voormalig DHV compartiment waarin ook de premies uit hoofde van de nieuwe regeling gestort zullen worden. Een volledige integratie van de oude fondsen en gelijkschakeling van de rechten is nu niet mogelijk, want er is bij SPH sprake van een forse onderdekking op marktwaarde die afgedekt is door een garantiecontract, terwijl ook SPDHV nog niet uit herstel is. Het ligt in de bedoeling om na verloop van drie jaar over te gaan tot een verdergaande integratie. Het geven van een oordeel valt niet binnen de reikwijdte van de visitatie, maar wij achten het wel wenselijk om enkele opmerkingen te maken. Het gegeven dat er verschillende entiteiten bestaan met ieder hun eigen kenmerken, is een wezenlijk obstakel voor een snelle integratie. Men neemt nu wat tijd – kennelijk in de hoop of verwachting – dat in de loop van de tijd de verschillen zullen afnemen. Aan de voorgestelde oplossing kleven naar ons inzicht twee nadelen. Het eerste nadeel is dat er binnen dezelfde organisatie werknemers zijn met dezelfde pensioenregeling bij verschillende fondsen/compartimenten. Het gegeven dat er verschillende compartimenten naast elkaar bestaan, zal het ‘bloedgroepgevoel’ in stand houden. Het tweede nadeel is dat er bij nieuwe opbouw in verschillende compartimenten – die vroeg of laat toch Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 26 - Stichting Pensioenfonds DHV gelijkgeschakeld zullen gaan worden – er mogelijk druk op een van de compartimenten zal ontstaan om het andere compartiment te steunen. Gegeven de omstandigheid dat de werkgevers niet bereid zijn om aanvullende stortingen te doen, is ten principale de enige oplossing dat beide fondsen – in het geval van een volledige integratie – zo snel mogelijk dezelfde dekkingsgraad hebben. Dat kan dan door zodanig te korten of extra rechten toe te kennen dat de dekkingsgraden op hetzelfde niveau komen. Dat is een zware ingreep die als pijnlijk of onevenwichtig ervaren kan worden. Dat neemt niet weg dat op termijn de pensioenuitkomst hetzelfde zal zijn. De aansturing van het fonds Het fonds heeft sinds een aantal jaren een vernieuwd bestuur en een nieuwe directeur van het pensioenbureau. In eerdere rapporten hebben wij kritische opmerkingen gemaakt over het machtsevenwicht tussen het bestuur en bureau. Wij constateren dat er sprake is van voortuitgang en verbetering. Er is voortuitgang geboekt omdat bestuur en bureau beter zijn ingewerkt. Het dagelijks bestuur heeft meer grip gekregen op de situatie. De deelnemers spreken hun waardering uit voor de inzet en de kwaliteit van de werkzaamheden van het bestuur. Het bestuursbureau heeft de kwaliteit van de werkzaamheden verder verbeterd. Omdat het bestuur meer grip heeft op de organisatie zijn de verhoudingen meer in evenwicht gekomen. Wij stellen opnieuw vast dat het bestuur veel tijd steekt in de werkzaamheden. Dat geldt specifiek voor het dagelijks bestuur en dan vooral voor de voorzitter. Gelet op de hoeveelheid taken en de complexiteit daarvan is dit moeilijk te voorkomen. Wij wijzen wel op het risico dat bij het uitvallen van een van de hoofdrolspelers er een continuïteitsrisico bestaat. Het fonds heeft zich beraden op de toekomstige governance. Het voorgenomen besluit om het fonds paritair te blijven besturen, is in dat kader een belangrijke stap. Omdat het fonds nu een CDC-regeling uitvoert, en dat in de toekomst zal blijven doen, is er geen dwingende noodzaak om een dergelijke bestuursvorm te kiezen. Gelet op de omstandigheid dat er een goede samenwerking tussen de sociale partners is en er maar weinig echte belangenconflicten zijn, kan de commissie zich deze keuze goed voorstellen. Over de exacte invulling van het bestuur beraadt men zich nog, maar wel is duidelijk dat er versterking zal komen in de vorm van externe deskundigen op beleggings- en risicobeheergebied. Naar het oordeel van de commissie zijn dit belangrijke en noodzakelijke stappen. De commissie spreekt zijn waardering uit voor de inzet en zorgvuldigheid van het bestuur en andere aan het fonds gerelateerde partijen. Reactie van het bestuur De visitatiecommissie heeft in het eerste kwartaal van 2014 voor de vijfde keer een visitatie uitgevoerd bij ons pensioenfonds. Het bestuur constateert met genoegen dat het oordeel zoals verwoord in de uitgebreide rapportage van de visitatiecommissie over het algemeen positief is en dat er in de ogen van de visitatiecommissie duidelijk sprake is van vooruitgang en verbetering. Zoals gebruikelijk heeft de visitatiecommissie, in overleg met het dagelijks bestuur, gekozen voor accenten bij haar visitatie en is deze keer uitgekomen op de volgende drie thema’s: de gevolgen van de fusie tussen DHV en Royal Haskoning voor het pensioenfonds, de opvolging van de bevindingen in het visitatierapport 2012 en de communicatie over de in 2013 toegepaste kortingsmaatregel. Hoewel het geven van een oordeel over het fusieproces tussen DHV en Royal Haskoning in strikte zin niet binnen de reikwijdte van de visitatie valt, waardeert het bestuur de aanbevelingen en opmerkingen van de visitatie met betrekking tot dit proces en dan uiteraard vooral in relatie tot ons pensioenfonds. Daar waar Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 27 - Stichting Pensioenfonds DHV ruimte is voor deze aanbevelingen en opmerkingen in het lopende (pensioenfonds) fusieproces, zal het bestuur er gebruik maken. Deze visitatie laat zien dat nagenoeg alle aanbevelingen uit het visitatie rapport 2012 zijn opgevolgd dan wel dat de opvolging ter hand is genomen. Een belangrijk punt uit de vorige visitatie had betrekking op de vermeende vervaging in de rolverdeling tussen bestuur en pensioenbureau (bestuursondersteuning). Het bestuur constateert dat de visitatie nu een veel positiever oordeel heeft over deze rolverdeling en ook over de toegenomen (aantoonbaarheid van de) externe toetsingen om het besluitvormingsproces binnen het bestuur beter te borgen en/of te onderbouwen. Het is nu zaak voor het bestuur om deze positieve ontwikkeling vast te houden. En als laatste belangrijk punt zal het bestuur zeker overwegen om het taakgebied van de Advies Commissie Beleggingen nadrukkelijker te verbreden naar de balansrisico’s van het fonds. Het bestuur constateert tot tevredenheid dat de visitatiecommissie zowel het voorlichtingsproces als het informatiemateriaal met betrekking tot de in 2013 toegepaste kortingsmaatregel heeft beoordeeld en van mening is dat het bestuur op het gebied van de communicatie over de korting adequaat heeft gehandeld. Het bestuur waardeert de onafhankelijke inzichten, de positieve invloed en de opbouwende bevindingen van de kant van de visitatiecommissie ten aanzien van het functioneren van het fonds. Daarbij is de gewijzigde communicatie tussen bestuur en visitatiecommissie, waarbij de commissie haar bevindingen ook mondeling toelicht tijdens een voltallige bestuursvergadering, goed bevallen en voor herhaling vatbaar. Afsluitend constateert het bestuur dat het oordeel van de visitatiecommissie overwegend positief is en dat er bruikbare aanbevelingen zijn gedaan voor verdere verbeteringen die het bestuur voornemens is door te voeren. Voor die onafhankelijke bijdrage wil het bestuur de visitatiecommissie bedanken. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 28 - Stichting Pensioenfonds DHV 5 VERSLAG VAN HET BESTUUR 5.1 Inleiding Het bestuur vergaderde in 2013 tien maal. Onderstaand kader toont een overzicht van de behandelde onderwerpen. Governance / besturen van het fonds - Overleg met DNB en AFM / externe toezichthouders Overleg met het verantwoordingsorgaan en met de deelnemersraad Overleg met de aangesloten ondernemingen en met de ondernemingsraad Besluit tot korten Rapport visitatiecommissie Monitoren van uitvoeringskosten - Verkiezing voor bestuur - Voorgenomen fusie van pensioenfondsen: o Overleg met pensioenfonds Haskoning, werkgever en OR o Stuurgroep: deelname door voorzitter en meedenken/ becommentariëren van voorstellen. o PWC-adviezen Uitvoeringsovereenkomst en Uitvoeringsopties o Business Case Wet en o Multi-opf en pensioenuitvoering Actualisatie ABTN SPO Competentiereflector Code Pensioenfondsen en Wet versterking bestuur pensioenfondsen SLA bij uitvoeringsovereenkomst - Evaluatie van het herstelplan van 2009 regelgeving Pensioenregeling - Verlaging opbouwpercentage vanwege kostendekkendheid van de premie Premie-egalisatiereserve Studieochtend met het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad Witteveenkader 2014 - Arbeidsongeschiktheidsconvenant - Aanpassing pensioenreglement Beleggingen - Beoordeling en wisseling van beleggingsfondsen Aanpassing beleggingsmix Investment beliefs Verbetering beleggingsrapportage - Securities lending beleid - DNB themaonderzoek Uitbesteding beleggingsbeleid Actuarieel - Jaarverslag 2012 - Actuarieel rapport 2012 - TW Ervaringssterftemodel 2012 Risicobeheer - Historische analyse dekkingsgraad ISAE3402-rapportages van vermogensbeheerders Post-audit valuta-afdekking DNB themaonderzoek beheersing renterisico Proces risicoregister Financieel risicodashboard en Bestuurlijk risicodashboard Communicatie - Nieuwsbrieven Communicatie over korten: brief, website en informatiebijeenkomst Verbetering website Wetvoorstel Pensioencommunicatie Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 29 - Stichting Pensioenfonds DHV 5.2 Goed pensioenfondsbestuur (algemeen) Integere bedrijfsvoering Wettelijk moet een pensioenfonds maatregelen treffen die goed pensioenfondsbestuur waarborgen. Met de invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 zijn de STAR-principes voor Pension Fund Governance11 verankerd in het wettelijke kader. Deze 32 principes betreffen zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht. Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in: - adequate administratieve organisatie en interne beheersing (AO/IB) en risicobeheersing; - analyse en beheersing van integriteitrisico’s; - voorkomen van belangenverstrengeling; - duurzame beheersing van financiële risico’s; - eenmaal per drie jaar een continuïteitsanalyse. Deskundigheidsbevordering Nieuwe bestuursleden van het fonds nemen deel aan een basiscursus op het gebied van het besturen van een ondernemingspensioenfonds. Daarnaast vindt verdieping en uitbreiding van kennis plaats door het lezen van vakliteratuur en het volgen van gespecialiseerde opleidingen voor pensioenfondsbestuurders. Nieuwe leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan volgen ook opleidingen op pensioengebied. In juni 2013 zijn onder begeleiding van de Stichting Pensioen Opleidingen (SPO) de competenties beoordeeld en verbeterpunten met elkaar besproken. Begin 2014 hebben alle bestuursleden deelgenomen aan de kennisreflector (SPO) en is de deskundigheid (opnieuw) objectief getoetst. Het bestuur voldoet ruimschoots aan de gestelde eisen. Naleving wet- en regelgeving Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. Gedragscode De gedragscode van het fonds geeft regels en richtlijnen voor alle aan het fonds verbonden personen zoals de bestuursleden, de leden van de beleggingscommissie en de medewerkers van het pensioenbureau. Het uitgangspunt van de gedragscode is de transparantie te bevorderen en ervoor te zorgen dat alle aan het fonds verbonden personen duidelijk weten wat wel en wat niet geoorloofd is. De gedragscode draagt mede bij aan het integer functioneren van het fonds voor al diegenen die bij het fonds belang hebben en tot het waarborgen van de goede naam en reputatie van het fonds. De verbonden personen tekenen jaarlijks voor de naleving van de gedragscode. Compliance officer Het bestuur heeft een compliance officer aangewezen. Deze functionaris is belast met het onafhankelijke toezicht op de naleving van de gedragscode. De gedragscode is onderschreven door alle betrokkenen en de compliance officer heeft geen meldingen over afwijkingen van de gedragscode geconstateerd. 11 Op 16 december 2005 bracht de Stichting van de Arbeid (STAR) de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur (Pension Fund Governance) uit. De principes geven een minimumniveau aan waaraan pensioenfondsen moeten voldoen. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 30 - Stichting Pensioenfonds DHV Toezichthouder Per 31 oktober 2008 beschikte het fonds niet meer over het minimaal vereist eigen vermogen. De dekkingsgraad bedroeg op dat moment 100,4%. Daarom heeft het bestuur in maart 2009 een korte- en een langetermijnherstelplan ingediend bij DNB. DNB stemde in met deze plannen. Zie ook hoofdstuk 5.6 Herstelplan. Uitbesteding De actuariële werkzaamheden, inclusief certificering, zijn uitbesteed aan Towers Watson. PwC is adviserend actuaris. Het bestuur houdt de verschillende onderdelen van het beleggingsbeleid (ALM-studie, strategische vermogensallocatie, herbalanceren, rente- en inflatieafdekking, valuta-afdekking, keuze benchmarks, keuze voor fondsbeheerders, bewaking en evaluatie, en wisseling van fondsbeheerders) in eigen hand. Het fonds maakt geen gebruik van een externe (fiduciaire) manager voor het beheren van de beleggingsportefeuille. Het fonds beheert de beleggingsportefeuille intern. Het fonds belegt indirect via beleggingsfondsen. Een externe beleggingsadviseur (Strategeon) adviseert de beleggingscommissie. Het fonds verzorgt zelf de beleggingenadministratie en prestatiemeting op basis van marktwaarde- en transactieoverzichten van de managers van de beleggingsfondsen. Voor een onafhankelijke aanlevering van benchmarks en een onafhankelijke prestatiemeting en attributieanalyse wordt gebruik gemaakt van een onafhankelijke derde partij. Toezicht op de managers van de beleggingsfondsen vindt onder andere plaats door analyse van ISAE 3402 rapporten (met ondersteuning van een externe adviseur). Het fonds verzorgt zelf de financiële administratie en de vereiste rapportages aan de toezichthouder. Het fonds verzorgt zelf de pensioenadministratie, de inning van de premies, de uitkeringenadministratie, de betaling van pensioenuitkeringen en afdrachten aan fiscus en CVZ, de waardeoverdrachten, de voorlichting, communicatie en bestuursondersteuning. Voor juridisch advies worden, afhankelijk van het soort advies, externe juristen ingehuurd. Communicatie Aan alle deelnemers is een Uniform Pensioenoverzicht (UPO) uitgereikt. Daarnaast is gebruik gemaakt van Pensioenfonds nieuwsbrieven. Korten Het bestuur heeft met een externe communicatieadviseur de (kortings)brieven opgesteld met een uitgebreide toelichting. Deze informatie is ook via onze website www.pensioenfondsdhv.nl beschikbaar gesteld. Op 12 maart 2013 is een informatiebijeenkomst georganiseerd om over het korten extra uitleg te geven en vragen te beantwoorden. Na een presentatie over de combinatie van factoren die een rol spelen bij de huidige te lage dekkingsgraad, zijn er veel (kritische) vragen gesteld en beantwoord waarna er nog gelegenheid was om bestuursleden informeel te spreken. 5.3 Toeslagbeleid De verlening van toeslagen op opgebouwde en ingegane pensioenen is voorwaardelijk. - Het fonds streeft er naar de opgebouwde pensioenen tijdens het deelnemerschap jaarlijks te verhogen met de algemene salarisstijging van HaskoningDHV Nederland B.V. dan wel met de procentuele stijging van de CBS consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid, als deze laatste hoger is; Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 31 - Stichting Pensioenfonds DHV - - Het fonds streeft er naar de opgebouwde pensioenen na het deelnemerschap en de ingegane pensioenen jaarlijks aan te passen aan de procentuele stijging van de CBS consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid; Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenen worden verhoogd met toeslagen. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. Inhaaltoeslagen Het bestuur kan besluiten om inhaaltoeslagen toe te kennen. Inhaaltoeslagen zijn toeslagen die kunnen worden verleend, voor zover deze toeslagen in het verleden niet voor 100% zijn toegekend. Om inhaaltoeslagen te kunnen toekennen is echter een hoge dekkingsgraad vereist. Zie ook hoofdstuk 6.4.11 Toeslagverlening. 5.4 Beleggingen Beleggingsklimaat De aandelen ontwikkelde markten hebben het zeer goed gedaan met een rendement van 20,2%. Daarentegen hebben de aandelen opkomende markten een negatief rendement behaald van - 4,6%. Vastgoed rendeerde 3,0%. Door een stijging van de rente hebben de obligaties een negatief rendement behaald van - 2,8%. Grondstoffen hebben het dit jaar wederom slecht gedaan met een negatief rendement van - 5,9%. Per saldo is 2013 een beleggingsjaar geweest waarbij het rendement van 5,6% iets lager is dan het verwachte lange termijn rendement in het herstelplan van 5,8%. Strategische beleggingsmix Staatsleningen Bedrijfsobligaties Aandelen ontwikkelde markten Aandelen opkomende markten Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen Totaal belegd vermogen strategische mix % bandbreedte % 35% 10% 35% 7,5% 7,5% 5% 0% 30% - 40% 8% - 12% 30% - 40% 6% - 9% 6% - 9% 4% - 6% 0% - 2% feitelijke mix per 31-12-2013 % x € 1.000 34,3% 9,9% 35,7% 7,4% 6,5% 4,9% 1,3% 211.968 60.895 220.773 45.602 40.325 30.525 7.769 617.857 Eenmaal per jaar (in het najaar) wordt de actuele beleggingsmix weer in lijn gebracht met de strategische beleggingsmix. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 32 - Stichting Pensioenfonds DHV Beleggingsrendement Obligaties Aandelen ontwikkelde markten Aandelen opkomende markten Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen Totaal belegd vermogen 2013 -2,8% 20,2% -4,6% 3,0% -5,9% 0,9% 2012 15,1% 15,9% 17,2% 2,7% -1,7% 1,7% 5,6% 13,6% Verantwoord beleggen In het najaar van 2011 is een deel van de beleggingen in Europese aandelen ondergebracht bij een Europees aandelenfonds (SNS) dat belegt op basis van de Global Compact principes van de Verenigde Naties en waarbij er geen betrokkenheid is bij de productie van landmijnen, clusterbommen en nucleaire, biologische en chemische wapens. Dit beleggingsfonds heeft in 2013 een rendement gehaald van 19,5% (na kosten). Dit is 0,3% lager dan de benchmark van 19,8% in 2013 voor Europese aandelen (MSCI Europe Net). De fondsmanager heeft aangegeven dat het uitsluiten tot een 0,3% lager rendement heeft geleid in 2013. Vanaf 1 januari 2013 is het verboden voor financiële instellingen om te investeren in ondernemingen die betrokken zijn bij de productie, verkoop en distributie van clustermunitie. Dit verbod geldt ook voor deelnames in beleggingsfondsen waarbij producenten van clustermunitie meer dan 5% van de waarde van het beleggingsfonds vertegenwoordigen. Tegen deze achtergrond zijn onze beleggingsfondsen gescreend op beleggingen in producenten van clustermunitie. Van de vijftien beleggingsfondsen waarin wordt belegd hebben dertien geen enkele beleggingen in deze producenten van clustermunitie. Twee fondsen hebben zeer beperkt belegd in ondernemingen die mogelijk clustermunitie produceren. Deze ondernemingen vertegenwoordigen resp. 0,23% en 0,08% van het belegd vermogen van deze twee fondsen (dus veel minder dan de hierboven genoemde 5%). De beleggingen in deze ondernemingen vertegenwoordigen 0,02% van het totaal belegd vermogen van het pensioenfonds en zijn niet uit te sluiten omdat we passief beleggen in fondsen die brede indices volgen. 5.5 Financiële paragraaf Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 33 - Stichting Pensioenfonds DHV (in duizenden euro's) Pensioen- Technische Dekkingsvermogen Voorziening Resultaat graad % Stand per 1 januari na korting per 1 april 2013 Beleggingsresultaten Premiebijdrage (feitelijk) Toeslagen Overlevingskansen Wijziging rekenrente Uitkeringen Overige Resultaat 587,412 31,834*) 18,187**) 0 -29 0 -20,048***) -1,152 28,792 594,942 2,100 15,766 0 -938 -17,810 -20,036 -1,736 -22,654 616,204 572,288 Stand per 31 december 29,734 2,421 0 909 17,810 -12 584 51,446 98.7% 5.2% 0.4% 0.0% 0.2% 3.1% 0.0% 0.1% 9.0% 107.7% *) Dit is na aftrek van 1.361 kosten van vermogensbeheer (zie paragraaf 6.4.17). **) Dit is na aftrek van 105 ter financiering van de kosten die niet worden gedekt door vrijval uit de voorziening (tot 2013 is het resultaat op kosten op een andere wijze vastgesteld). ***) Dit is inclusief afkoop (28) en inclusief ontvangen pensioenuitkeringen uit hoofde van herverzekering (-21), zie paragraaf 6.4.18. Zie paragraaf 5.7 Actuariële analyse voor een verdere analyse van het resultaat. De dekkingsgraad per 31 december heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld: 2013 2012 2011 107.7% 98.7% 90.2% 101.3% 104.3% Minimaal vereiste dekkingsgraad (voldoende dekking) 104.2% 104.2% 104.4% 104.4% 104.4% Vereiste dekkingsgraad (voldoende reserves) 119.8% 117.7% 118.4% 118.6% 118.4% Aanwezige dekkingsgraad (Aanwezige dekkingsgraad voor korting per 1 april 2013) 2010 2009 93.2% De minimaal vereiste dekkingsgraad zoals die voortvloeit uit de solvabiliteitsvoorschriften volgens de Pensioenwet bedraagt 104,2%. Ultimo 2013 bedraagt de aanwezige dekkingsgraad 107,7%. Er is daarom geen sprake meer van een dekkingstekort: Het eigen vermogen is wel lager dan het minimaal vereist eigen vermogen. Er is sprake van een reservetekort: Het eigen vermogen is lager dan het vereist eigen vermogen. Ultimo 2008 tot en met 2012 was er eveneens sprake van een reservetekort. Omdat in 2013 de dekkingsgraad steeg boven de 100% zijn waardeoverdrachten opnieuw in behandeling genomen. 5.6 Herstelplan In verband met de tekorten per ultimo 2008 heeft het bestuur in maart 2009 een herstelplan ingediend bij DNB (op basis van de strategische beleggingsmix, zie paragraaf 5.4). DNB heeft ingestemd met het door het fonds ingediende herstelplan. Uit het bij het herstelplan behorende dekkingsgraadsjabloon bleek dat het fonds, zonder enige aanvullende maatregelen, naar verwachting voldoende herstelkracht had om de dekkingsgraad binnen vijf jaar boven de minimaal vereiste dekkingsgraad van circa 105% te laten komen. Het door het fonds ingediende herstelplan is destijds als volgt uitgewerkt: Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 34 - Stichting Pensioenfonds DHV - - - De slechte financiële markt is de oorzaak van het dekkingstekort. Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om het dekkings- en reservetekort op te heffen. Ook zijn er geen maatregelen getroffen die doelbewust zouden kunnen leiden tot een vergroting van het dekkings- en reservetekort. Verwacht wordt dat bij voortzetting van het bestaande beleid het dekkingstekort door de marge in de premie en de verwachte overrendementen op beleggingen binnen vier à vijf jaar opgeheven zal zijn. Verwacht wordt dat het reservetekort bij voortzetting van het bestaande beleid, eveneens door de marge in de premie en de verwachte overrendementen op beleggingen binnen acht jaar opgeheven zal zijn. Het dekkingsgraadsjabloon laat zien dat het herstel van de financiële positie gestaag verloopt. De dekkingsgraad neemt naar verwachting over een periode van vijftien jaar met gemiddeld 2,6%-punt per jaar toe. Zolang echter het fonds in een situatie van dekkingstekort verkeert – en er derhalve geen toeslagen worden verleend – neemt de dekkingsgraad naar verwachting met gemiddeld 4,2%-punt per jaar toe. Bij het maken van het herstelplan in 2009 werd er van uitgegaan, dat - op de pensioenen de eerstkomende vier jaar geen toeslagen zouden worden verleend, - een beleggingsrendement van 6,1% per jaar zou worden gehaald en - dat het premiepercentage de komende jaren gelijk zou blijven. Verwacht verloop van de dekkingsgraad volgens het herstelplan eind verwachte dekkingsgraad realisatie 2009 96.0% 104.3% 2010 100.4% 101.3% 2011 104.4% 90.2% 2012 108.4% na korting 98,7% 2013 112.5% 2014 115.6% 2015 118.1% 2016 120.0% 2017 121.3% 2018 122.6% 2019 124.0% 2020 125.5% 2021 127.3% 2022 129.0% 2023 130.7% 107.7% Evaluatie herstelplan 2013 Bij de vijfde evaluatie van het herstelplan per 31 december 2013 bleek dat met een dekkingsgraad eind 2013 van 107,7% het fonds weliswaar fors achterloopt op het herstelplan (112,5% eind 2013), maar dat het fonds wel voldoet aan het korte termijn herstel. Er is dus geen reden voor een eventuele aanvullende korting om uit het dekkingstekort te herstellen. Verder blijkt dat eind 2014 een dekkingsgraad wordt verwacht van 114,4%. Dit komt vooral door een verwachte stijging van de dekkingsgraad van 5,5% door overrendement. Eind 2016 voldoet het fonds naar verwachting aan het vereist eigen vermogen met een dekkingsgraad van 122,4%. Eind 2023 wordt een Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 35 - Stichting Pensioenfonds DHV dekkingsgraad verwacht van 132,8%, ruim meer dan de vereiste dekkingsgraad van circa 120% die het lange termijn herstel eist. 5.7 Actuariële analyse (in duizenden euro's) 2013 2012 Premieresultaat Premiebijdragen (feitelijk) Pensioenopbouw 18,292 19,181 -15,766 -17,078 340 328 -445 -934 2,421 1,497 Beleggingsresultaten 31,834 70,088 Rentetoevoeging Technische Voorziening *) -2,100 -8,823 0 0 17,810 -37,999 Onttrekking uit Technische Voorziening voor uitvoeringskosten Uitvoeringskosten pensioenbeheer Interestresultaat Indexering en overige toeslagen Wijziging rekenrente 10 14 47,554 23,280 84 -163 Resultaat op overlevingskansen 909 318 Vrijval voorziening zieke deelnemers 371 217 0 -5,177 Overige rentebaten Overig resultaat Resultaat op waardeoverdrachten Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing sterftetafels 0 -6,281 Resultaat op uitkeringen -12 47 Overige baten en lasten 170 -77 Korting van aanspraken en rechten per 1 april 2013 -51 35,136 1,471 24,020 51,446 48,797 Wijziging grondslagen i.v.m. nieuwe ervaringssterfte Totaal saldo van baten en lasten *) Dit betreft de jaarlijkse toevoeging aan de Technische Voorziening met de rekenrente waartegen toekomstige kasstromen contant zijn gemaakt (2013: 0,351%; 2012: 1,544%). Het saldo van baten en lasten zag er over de afgelopen jaren als volgt uit: (in duizenden euro's) Premieresultaat 2013 2,421 Interestresultaat 47,554 Overig resultaat 1,471 Totaal saldo van baten en lasten 5.8 51,446 2012 1,497 2011 4,552 23,280 -66,865 2010 7,481 2009 6,459 1,334 63,673 -332 -21,529 -17,099 48,797 -62,645 -12,714 53,033 24,020 Risicobeleid In dit jaarverslag wordt in hoofdlijnen ingegaan op het risicobeleid. Een meer gedetailleerde toelichting op het risicobeheer is opgenomen in hoofdstuk 6.4.13 van de jaarrekening. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 36 - Stichting Pensioenfonds DHV Herverzekering risico van vroegtijdig overlijden De herverzekering van overlijdensrisicokapitalen bij Zwitserleven op stoploss basis ter gedeeltelijke dekking van het risico van vroegtijdig overlijden van de deelnemer (en dus het uitkeren van een partnerpensioen) is voor een periode van twee jaar (2013-2014) verlengd. Alle overlijdensrisicokapitalen boven een bepaald bedrag (periode 2013-2014: circa € 3,5 miljoen), het zogenaamde eigen behoud, komen voor rekening van de herverzekeraar. Arbeidsongeschiktheid De arbeidsongeschiktheidsrisico’s, bestaande uit het aanvullende arbeidsongeschiktheidspensioen en de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid, zijn in eigen beheer verzekerd. Rente- en inflatierisico Mede op basis van de in 2012 uitgevoerde ALM-studie heeft het bestuur besloten de afdekking van het risico van het effect van veranderingen in de rente op de nominale dekkingsgraad (het ‘renterisico’) te handhaven op ongeveer 50%. Hierbij heeft het bestuur zorgvuldig de voordelen van renteafdekking (meer zekerheid over de nominale dekkingsgraad op de korte termijn) en de nadelen van renteafdekking (minder zekerheid over de reële dekkingsgraad) afgewogen. De renteafdekking wordt geëffectueerd door het grootste deel (circa 90%) van de obligaties te beleggen in langlopende staatsleningen. Er worden hiervoor geen derivaten gebruikt. Bij een dekkingsgraad die gelijk is aan de vereiste dekkingsgraad bedraagt de gewenste renteafdekking 50%. Het gewenste percentage renteafdekking ademt mee met de hoogte van de actuele dekkingsgraad. De gewenste renteafdekking is daarom 50% x [ actuele dekkingsgraad / vereiste dekkingsgraad ]. Valutabeleid Uit een evaluatie van de dollarafdekking voor Amerikaanse aandelen en uit de in 2012 uitgevoerde ALM-studie is niet gebleken dat valuta-afdekking van zakelijke waarden het risico van de beleggingsportefeuille verlaagt. Daarom heeft het bestuur besloten te stoppen met valuta-afdekking voor zakelijke waarden. Eind 2013 heeft het bestuur het besluit om te stoppen met de dollarafdekking geëvalueerd. De evaluatie toont aan dat het beëindigen van de dollarafdekking niet heeft geleid tot een verhoging van het risicoprofiel12 van de beleggingsportefeuille vergeleken met de situatie dat er wel nog dollarafdekking was. 5.9 Uitvoeringskosten In november 2011 zijn door de Pensioenfederatie de “Aanbevelingen uitvoeringskosten” gepresenteerd. Hierin worden pensioenfondsen opgeroepen om de kosten van het pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten op een uniforme wijze te berekenen en te publiceren. Hiermee wil de Pensioenfederatie invulling geven aan de maatschappelijke oproep tot meer transparantie over de uitvoeringskosten. De volgende tabel vergelijkt de uitvoeringskosten in 2012 met de gemiddelde waarden uit de evaluatie van de Pensioenfederatie van 154 Nederlandse pensioenfondsen, waaronder de 50 grootste pensioenfondsen van Nederland. Deze 154 fondsen vertegenwoordigen 93% van het totaal belegd vermogen van Nederlandse pensioenfondsen ultimo 2012. 12 Het risicoprofiel is hier beschouwd als de standaarddeviatie van de ontwikkeling van de beleggingswaarde. Door DNB wordt echter het stoppen van de dollarafdekking als risicoverhogend gezien omdat door een toename van de factor S3 in de wortelformule het vereist eigen vermogen toeneemt. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 37 - Stichting Pensioenfonds DHV Uitvoeringskosten 2012 pensioenfonds DHV gemiddelde kosten evaluatie van Pensioenfederatie (niet gewogen) Kosten pensioenbeheer € 348 per deelnemer € 323 per deelnemer Kosten vermogensbeheer (% van belegd vermogen) 0,44% 0,43% Transactiekosten (% van belegd vermogen) 0,00% 0,15% DNB presenteerde in zijn themaonderzoek vermogenbeheerkosten voor Nederlandse pensioenfondsen in 2012 gemiddeld 0,53% kosten vermogensbeheer (exclusief transactiekosten). CEM Benchmarking13 heeft in 2012 de kosten van pensioenbeheer en vermogensbeheer onderzocht bij 29 Nederlandse pensioenfondsen met een gemiddelde van 204.000 actieve deelnemers en pensioengerechtigden. De gemiddelde kosten van pensioenbeheer voor de bedrijfstakpensioenfondsen in dit onderzoek waren € 93 per actieve deelnemer en pensioengerechtigde. Voor de ondernemingspensioenfondsen in dit onderzoek waren de gemiddelde kosten van pensioenbeheer € 249 per actieve deelnemer en pensioengerechtigde14. De gemiddelde kosten van vermogensbeheer waren voor de bedrijfstakpensioenfondsen en ondernemingspensioenfondsen in 2012 resp. 0,39% en 0,50% van het fondsvermogen (exclusief transactiekosten). De gemiddelde transactiekosten waren 0,13% van het fondsvermogen. In 2013 heeft de Pensioenfederatie een nadere uitwerking gemaakt van “Aanbevelingen uitvoeringskosten”. Hierin wordt voorgeschreven hoe de uitvoeringskosten moeten worden verdeeld over kosten pensioenbeheer en kosten vermogensbeheer. De kosten pensioenbeheer en kosten vermogensbeheer in 2013 zijn volgens deze methodiek berekend. Dit leidt ertoe dat de kosten pensioenbeheer lager uitvallen en dat de kosten vermogensbeheer hoger uitvallen. Onderstaande tabel toont de kosten voor pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten in 2013 (nieuwe methodiek) en 2012 (oude methodiek). (in duizenden euro's) Kosten pensioenbeheer Kosten vermogensbeheer Transactiekosten 2013 per deelnemer % belegd vermogen 445 € 170 2012 per deelnemer % belegd vermogen € 348 0,168% 0,074% 934 2.921 0,484% 2.421 0,437% 201 0,033% 6 0,001% 3.567 0,591% 3.361 0,606% Voor de berekening van de kosten pensioenbeheer per deelnemer is gerekend met het gemiddelde aantal deelnemers en pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers worden voor deze berekening niet meegeteld. Voor de berekening van de kosten pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten als percentage van het belegde vermogen is gerekend met het gemiddelde belegd vermogen. 13 14 CEM is een Canadees onderzoeksbureau dat kosten van pensioenfondsen in beeld brengt. Dit is een naar aantallen deelnemers gewogen gemiddelde. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 38 - Stichting Pensioenfonds DHV 5.9.1 Kosten van pensioenbeheer (in duizenden euro's) 2013 per deelnemer 2012 per deelnemer 1. Personeel 522 € 199 481 € 179 2. Controle en toezicht 198 € 76 244 € 91 3. Advies 70 € 27 54 € 20 4. Bureau 245 € 93 245 € 91 5. Investeringen Allocatie algemene uitvoeringskosten naar vermogensbeheer 120 € 46 41 € 15 1,155 € 441 1,065 € 397 -710 € 271- -131 € 49- 445 € 170 934 € 348 De kosten voor controle en toezicht betreffen de bijdragen aan DNB en AFM, de kosten voor de certificerende actuaris, de accountant en de visitatiecommissie. De kosten voor advies betreffen de kosten voor de adviserende actuaris en juridisch advies. De kosten voor personeel, bureaukosten en investeringen worden gemaakt voor de pensioenadministratie, de inning van de premies, de uitkeringenadministratie, de betaling van pensioenuitkeringen en afdrachten aan fiscus en CVZ, waardeoverdrachten, de financiële administratie en rapportages, automatisering, voorlichting, communicatie, website en bestuursondersteuning. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 39 - Stichting Pensioenfonds DHV 5.9.2 Kosten van vermogensbeheer (in duizenden euro's) 2013 % belegd vermogen 2012 % belegd vermogen Vermogensbeheerders: Fiduciair beheer n.v.t. n.v.t. Vaste beheerkosten en overige kosten: - gefactureerde kosten vermogensbeheerders 353 0.059% 320 0.058% indirecte beleggingsopbrengsten 1,533 0.254% 1,624 0.293% Prestatieafhankelijke vergoedingen 0 0.000% 0 0.000% 228 0.038% 231 0.042% 2,114 0.350% 2,175 0.392% - kosten vermogensbeheerders t.l.v. Kosten onderliggende fondsen Totaal Bewaarloon: n.v.t n.v.t. Pensioenbureau (portefeuillebeheer beleggingsadministratie): Advies vermogensbeheer 79 0.013% 100 0.018% Overige kosten vermogensbeheer Allocatie algemene uitvoeringskosten naar vermogensbeheer Totaal 18 0.003% 15 0.003% 710 0.118% 131 0.024% 807 0.134% 246 0.044% 2,921 0.484% 2,421 0.437% 201 0.033% 6 0.001% 3,122 0.517% 2,427 0.438% Totaal kosten vermogensbeheer Transactiekosten: In- en uitstapvergoedingen Totaal Toelichting op kosten: Fiduciar beheer. Het pensioenfonds heeft de beleggingsportefeuille in intern beheer. Het heeft het beheren van de beleggingsportefeuille niet uitbesteed aan een externe (fiduciaire) beheerder. Het fonds belegt indirect via beleggingsfondsen. Vaste beheerkosten en overige kosten. Dit zijn de TER 15 -kosten gesommeerd voor alle beleggingsfondsen. Prestatieafhankelijke vergoedingen. Dit zijn betaalde prestatieafhankelijke vergoedingen voor actief beheerde beleggingsfondsen die beter hebben gepresteerd dan de benchmark. Kosten onderliggende fondsen. Dit zijn de beheerkosten van onderliggende fondsen bij fund-of-funds voor zover deze kosten niet zijn inbegrepen in de TER van de fund-of-funds. Transactiekosten. Dit zijn alle kosten verbonden aan het in- en uitstappen van beleggingsfondsen. Deze kosten worden rechtstreeks door beleggingsfondsen in rekening gebracht als in- of uitstapfee, of zij zijn bepaald uit de bied-laat-spread bij aan- of verkopen. 15 TER: Total Expense ratio. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 40 - Stichting Pensioenfonds DHV - - Bewaarloon. Dit zijn de kosten voor een bewaarbedrijf die een deelneming in een beleggingsfonds voor het fonds in bewaring heeft. Pensioenbureau. Dit zijn de kosten die door het pensioenbureau worden gemaakt voor het portefeuillebeheer en de administratiekosten van vermogensbeheer. Het betreft personeelskosten, kosten voor de beleggingsadviseur, kosten voor het beleggingsadministratiepakket, kosten voor de onafhankelijke aanlevering van benchmarks en voor een onafhankelijke prestatiemeting. Dollarafdekking. Dit zijn de beheerkosten van de partij die voor het pensioenfonds de valutatermijncontracten uitvoert plus de kostenopslag voor de spotprijs en de kostenopslag voor de forwardprijs. Amersfoort, 27 mei 2014 Stichting Pensioenfonds DHV Het Bestuur: H. van den Beld, M.P. van Bijsterveld, A.D. Crena de Iongh, M.G. Donehoo, J. Krijgsman (voorzitter), K. Nije, R. van Ommen en J.M.N. Tummers (secretaris). Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 41 - Stichting Pensioenfonds DHV 6 JAARREKENING 2013 6.1 Balans per 31 december 2013 Activa (in duizenden euro's) Toelichting Obligaties Aandelen Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen Beleggingen voor risico pensioenfonds 6.4.4 Herverzekeringsdeel Technische Voorziening Vorderingen en overlopende activa Liquide middelen 6.4.5 6.4.6 6.4.7 Passiva (in duizenden euro's) Stichtingskapitaal en reserves Technische Voorziening Overige schulden en overlopende passiva Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 Toelichting 6.4.8 6.4.9 6.4.12 2013 2012 272,863 266,375 40,325 30,525 7,769 617,857 262,793 253,666 39,782 29,050 3,389 588,680 311 1,552 85 619,805 266 1,860 74 590,880 2013 2012 43,916 572,288 3,601 619,805 -7,530 594,942 3,468 590,880 mei 2014, versie 5 - 42 - Stichting Pensioenfonds DHV 6.2 Staat van baten en lasten Baten (in duizenden euro's) Premiebijdragen Beleggingsresultaten Overige baten Lasten (in duizenden euro's) Pensioenuitkeringen Uitvoeringskosten pensioenbeheer Mutatie technische voorziening voor rekening pensioenfonds: - Pensioenopbouw - Toeslagen - Korting van aanspraken en rechten - Rentetoevoeging Technische Voorziening (TV) - Onttrekking uit TV voor pensioenuitkeringen - Onttrekking uit TV voor uitvoeringskosten - Wijziging rekenrente - Vrijval voorziening zieke deelnemers - Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing sterftetafels - Wijziging grondslagen i.v.m. ervaringssterfte - Wijziging TV door overdracht van rechten - Mutaties in de TV m.b.t. overlevingskansen - Overige mutaties in de Technische Voorziening Saldo overdracht van rechten Overige lasten Saldo van baten en lasten Bestemming van het saldo van baten en lasten (in duizenden euro's) Overige reserves 6.3 2013 2012 18,320 31,834 56 50,210 19,208 70,088 28 89,324 2013 2012 6.4.23 6.4.24 20,048 445 20,192 934 6.4.19 6.4.11 15,766 0 51 2,100 -20,036 -340 -17,810 -371 0 0 -980 -938 -96 896 29 -1,236 17,078 0 -35,136 8,823 -20,239 -328 37,999 -217 5,177 6,281 -8 -354 118 171 36 40,527 51,446 48,797 2013 2012 51,446 48,797 toelichting 6.4.16 6.4.17 6.4.18 toelichting 6.4.20 6.4.21 6.4.22 6.4.27 6.4.29 6.4.30 6.4.30 6.4.32 6.4.32 6.4.33 Kasstroomoverzicht Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 43 - Stichting Pensioenfonds DHV 2013 2012 Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premiebijdrage (feitelijk) Ontvangen FVP bijdrage Betaalde pensioenuitkeringen Betaalde afkopen Ontvangen waardeoverdrachten Ontvangen waardeoverdrachten SVA Betaalde waardeoverdrachten Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars Betaalde premies risicoherverzekering Betaalde uitvoeringskosten pensioenbeheer Ontvangen interest (geen beleggingsactiviteit) Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten 18,292 28 -20,041 -28 55 73 -1,024 21 -29 -445 10 -3,088 19,181 27 -20,183 -30 2 0 -173 21 -36 -934 14 -2,111 Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen en verstrekkingen van beleggingen Overige mutaties beleggingsrekeningen Betaalde vermogensbeheerkosten Betaalde transactiekosten Betaalde uitvoeringskosten vermogensbeheer Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten 158,668 724 -154,616 -757 -353 -201 -807 2,658 7,384 227 -4,948 -443 -320 -6 -246 1,648 308 133 441 -215 196 -19 11 -482 -74 -85 11 -556 -74 -482 (in duizenden euro's) Toename (+) / afname (-) vorderingen Toename schulden korte termijn Andere mutaties Nettokasstroom Saldo liquide middelen per 1 januari Saldo liquide middelen per 31 december Mutatie liquide middelen Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 44 - Stichting Pensioenfonds DHV 6.4 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2013 6.4.1 Inleiding Het doel van het fonds is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan pensioengerechtigden en nabestaanden voor ouderdom en overlijden. Tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van HaskoningDHV Nederland B.V., Koninklijke HaskoningDHV Groep B.V. en DHV NPC B.V. 6.4.2 Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft op 27 mei 2014 de jaarrekening voor het jaar 2013 opgemaakt. 6.4.3 Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling Algemeen Alle bedragen zijn vermeld in euro’s. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Schattingen in deze jaarrekening hebben betrekking op de Technische Voorziening en het in de beleggingsportefeuille voorkomend niet beursgenoteerde vastgoed. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 45 - Stichting Pensioenfonds DHV Verantwoording van baten en lasten Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economische potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Als een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. De vreemde valuta waarvan het valutarisico is afgedekt zijn in onderstaand overzicht opgenomen als euro’s. Tabel: Beleggingen in vreemde valuta en in euro’s (in duizenden euro's) Amerikaanse dollar Japanse yen Euro's 31-12-2013 137,910 14,970 464,977 617,857 Gemiddelde Gemiddelde 2013 31-12-2012 2012 31-12-2011 131,683 125,455 87,961 50,466 13,534 12,097 11,840 11,582 458,053 451,128 454,660 458,192 603,269 588,680 554,460 520,240 Eind 2012 is gestopt met de afdekking van het dollarrisico voor de beleggingen in Amerikaanse aandelen. Hierdoor is het aandeel van de beleggingen, dat gevoelig is voor de dollar, ten opzichte van 2012 flink Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 46 - Stichting Pensioenfonds DHV toegenomen. Eind 2013 is het stoppen van de afdekking van het dollarrisico geëvalueerd. Hieruit bleek dat dit niet heeft geleid tot een verhoging van het risicoprofiel. Beleggingen Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op actuele marktwaarde. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaalde soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor die soort beleggingen. Vastgoed Beleggingen in niet-beursgenoteerd vastgoed worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de reële waarde per balansdatum, gebaseerd op door onafhankelijke deskundigen verrichte periodieke taxaties. Beursgenoteerde vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Aandelen en grondstoffen Participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. De participaties in niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen worden opgenomen voor het belang dat het fonds houdt in deze beleggingsfondsen. Bij de bepaling van de waarde van dit belang worden de door de beleggingsfondsen gehouden investeringen gewaardeerd tegen de beurswaarde. Staatsleningen en bedrijfsobligaties Participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen voor staatsleningen en bedrijfsobligaties zijn gewaardeerd per de balansdatum geldende beurskoersen. Herverzekeringen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen en overlopende activa Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht. Technische Voorziening De Technische Voorziening wordt gewaardeerd op actuele marktwaarde. Deze wordt bepaald door met de rekenrente de contante waarde te berekenen van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken. Bij de berekening van de Technische Voorziening is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of over de opgebouwde pensioenaanspraken toeslagen worden verleend. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten (ook voor toeslagbesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 47 - Stichting Pensioenfonds DHV Bij de berekening van de Technische Voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: - Rekenrente: de rentetermijnstructuur zoals maandelijks gepubliceerd door DNB. - Overlevingstafels: Prognosetafels 2012 - 2062, rekening houdend met het TW Ervaringssterftemodel 2012. - Tot de 65-jarige leeftijd wordt het onbepaalde partnersysteem gehanteerd, ná de 65-jarige leeftijd wordt het bepaalde partnersysteem gehanteerd. - Er vindt opbouw van partnerpensioen plaats. Het partnerpensioen is op stop-loss basis herverzekerd. Zie ook paragraaf 5.8 Risicobeleid over herverzekering van het risico van vroegtijdig overlijden. - Bij arbeidsongeschiktheid wordt de pensioenopbouw premievrij voortgezet. - Een kostenvoorziening in verband met toekomstige administratie- en excassokosten. Op grond van een fondsspecifieke berekening is deze voorziening vastgesteld op 1,62% van de Technische Voorziening. Het fonds heeft in het verleden voor een klein aantal deelnemers pensioenrechten bij externe verzekeraars herverzekerd. De verplichtingen voor deze herverzekerde rechten worden met dezelfde relevante actuariële grondslagen bepaald als voor de Technische Voorziening. Ook de bijbehorende vorderingen op de verzekeraars die pensioenverplichtingen aan het fonds hebben overgedragen (dit heet het Herverzekeringsdeel Technische Voorziening, zie paragraaf 6.1) zijn met deze actuariële grondslagen bepaald. Zie ook paragraaf 6.4.5 en 6.4.18. Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na eerste verwerking worden schulden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten). Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 48 - Stichting Pensioenfonds DHV 6.4.4 Beleggingen Obligaties Aandelen Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen Totaal Stand per 1-1-2012 228,216 223,059 38,350 29,517 1,098 520,240 Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Herwaardering Stand per 31-12-2012 0 0 0 34,577 262,793 0 -5,202 0 35,809 253,666 1,100 -183 0 515 39,782 0 0 0 -467 29,050 3,848 -2,000 443 0 3,389 4,948 -7,385 443 70,434 Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties Herwaardering Stand per 31-12-2013 62,219 -44,800 0 -7,349 272,863 81,277 -109,491 0 40,923 266,375 0 0 0 543 40,325 3,120 0 0 -1,645 30,525 8,000 -4,377 757 0 7,769 (in duizenden euro's) 588,680 154,616 -158,668 757 32,472 617,857 Actuele marktwaarde Zoals vermeld in de grondslagen zijn de beleggingen van het fonds gewaardeerd tegen actuele marktwaarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde benadert als gevolg van het korte termijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals beleggingen in niet-beursgenoteerd vastgoed zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 49 - Stichting Pensioenfonds DHV Op basis van de boekwaarde kan het volgende onderscheid worden gemaakt: (in duizenden euro's) Per 31-12-2012 Obligaties Aandelen Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen Per 31-12-2013 Obligaties Aandelen Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen Marktnoteringen 262,793 253,666 13,899 29,050 3,389 562,797 272,863 266,375 15,470 30,525 7,769 593,002 Waarderingsmodellen en -technieken Totaal 25,883 262,793 253,666 39,782 29,050 3,389 25,883 588,680 24,855 272,863 266,375 40,325 30,525 7,769 24,855 617,857 Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen, etc.) en kunnen daarom niet met precisie worden vastgesteld. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 50 - Stichting Pensioenfonds DHV (in duizenden euro's) Obligaties Obligatiebeleggingsfondsen Aandelen Aandelen beleggingsfondsen ontwikkelde markten Aandelen beleggingsfondsen opkomende markten Vastgoed Direct vastgoed (incl. niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen) Indirect vastgoed (beursgenoteerd beleggingsfonds) Grondstoffen Grondstoffen beleggingsfondsen Liquide middelen Bankrekeningen 2013 2012 272,863 262,793 220,773 45,602 266,375 220,894 32,772 253,666 24,855 15,470 40,325 25,883 13,899 39,782 30,525 29,050 7,769 3,389 6.4.5 Herverzekeringsdeel Technische Voorziening Dit zijn vorderingen op externe verzekeraars voor door hen aan het fonds gecedeerde (overgedragen) pensioenverplichtingen. Anders gezegd: dit zijn door het fonds herverzekerde rechten. 6.4.6 Vorderingen en overlopende activa (in duizenden euro's) 2013 2012 Debiteuren Overige vorderingen Lopende interest Te vorderen dividendbelasting Overlopende activa 1,439 61 8 27 17 1,552 1,735 44 43 38 0 1,860 De post Debiteuren per 31 december 2013 van € 1,439 miljoen betreft grotendeels een openstaande factuur aan HaskoningDHV Nederland B.V. voor te betalen pensioenpremie. Deze vordering werd begin januari 2014 door HaskoningDHV Nederland B.V. betaald. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 51 - Stichting Pensioenfonds DHV 6.4.7 Liquide middelen fonds (niet voor beleggingen) (in duizenden euro's) Liquide middelen 2013 2012 85 74 Onder liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen in rekening courant die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. De op beleggingen betrekking hebbende liquide middelen worden onder Liquiditeiten opgenomen in de balanspost Beleggingen. Zie hoofdstuk 0. 6.4.8 Stichtingskapitaal en reserves (eigen vermogen) (in duizenden euro's) Stand per 1 januari Saldo staat van baten en lasten Stand per 31 december Vermogenspositie (in duizenden euro's) Aanwezig fondsvermogen Af: Technische voorziening volgens het FTK na korting Af: Minimaal vereist eigen vermogen Dekkingspositie Af: Vereist eigen vermogen (excl. min. vereist eigen vermogen) Reservepositie 2013*) 2013 2012 -7,530 51,446 43,916 -56,327 48,797 -7,530 2013 2012 107.7% -100.0% -4.2% 3.5% 616,204 587,412 -572,288 -594,942 -24,036 -26,177 19,880 -33,707 -15.6% -12.1% -89,319 -79,417 -69,439 -113,124 *) Uitgedrukt in een percentage ten opzichte van de Technische Voorziening i.c. de nominale dekkingsgraad van 100%. De vermogenspositie van het fonds kan worden gekarakteriseerd als reservetekort. In maart 2009 is door het bestuur een kortetermijnherstelplan ingediend bij DNB. Op grond van dit herstelplan werd verwacht dat het tekort binnen vier à vijf jaar zou zijn opgeheven. Het opheffen van het reservetekort zou mogelijk worden gemaakt door de marge in de premie en de verwachte overrendementen op beleggingen. Bij de vijfde evaluatie van het herstelplan per 31 december 2013 bleek dat met een dekkingsgraad eind 2013 van 107,7% het fonds fors weliswaar achterloopt op het herstelplan, maar dat het fonds wel voldoet aan het korte termijn herstel. Er is dus geen reden voor een eventuele aanvullende korting om uit het dekkingstekort te herstellen. Voor de berekening van het vereiste vermogen wordt gebruik gemaakt van een standaard model. Als aanvulling op dit model is in de buffer voor het risico zakelijke waarden rekening gehouden met het deel Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 52 - Stichting Pensioenfonds DHV van de zakelijke waarden dat actief is belegd. Dit resulteert in een iets hogere buffereis voor zakelijke waarden, zie paragraaf 6.4.13 (risicobeheer). 6.4.9 Technische Voorziening 2013 2012 571,835 453 572,288 594,118 824 594,942 2013 2012 Stand per 1 januari 594,942 575,748 Pensioenopbouw Toeslagen Korting van aanspraken en rechten per 1 april 2013 Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor uitvoeringskosten Wijziging rekenrente Vrijval voorziening zieke deelnemers Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing sterftetafels Wijziging grondslagen i.v.m. nieuwe ervaringssterfte Wijzigingen uit hoofde van overdracht rechten Mutaties m.b.t. overlevingskansen Overige mutaties in de Technische Voorziening Stand per 31 december 15,766 0 51 2,100 -20,036 -340 -17,810 -371 0 0 -980 -938 -96 572,288 17,078 0 -35,136 8,823 -20,239 -328 37,999 -217 5,177 6,281 -8 -354 118 594,942 (in duizenden euro's) Technische Voorziening Overige Technische Voorziening Stand per 31 december Mutatieoverzicht Technische Voorziening (in duizenden euro's) Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddeld gewogen discontovoet 2,75% (ultimo 2012: 2,43%). Voor een toelichting op de diverse posten wordt verwezen naar de toelichting op de staat van baten en lasten. De Technische Voorziening is naar categorie van deelnemers als volgt samengesteld: (in duizenden euro's) Actieve en arbeidsongeschikte deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 2013 2012 181,139 101,626 289,523 572,288 213,173 88,704 293,065 594,942 mei 2014, versie 5 - 53 - Stichting Pensioenfonds DHV De Technische Voorziening is berekend zonder financieringsachterstand. De Technische Voorziening heeft een langlopend karakter. De overige Technische Voorziening betreft een voorziening voor premievrije voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid voor deelnemers die per 31 december ziek zijn en die naar verwachting op grond van de Wet WIA arbeidsongeschikt zullen worden. 6.4.10 Korte beschrijving van de pensioenregeling De pensioenregeling is een collectieve beschikbare premieregeling. De verplichting van de werkgever is beperkt tot het betalen van zijn bijdrage. Financiële mee- of tegenvallers komen terecht bij de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Mee- of tegenvallers kunnen ontstaan door veranderende beleggingsopbrengsten, door wijziging van de rente, of door verandering van de levensverwachting. Bij de collectieve beschikbare premieregeling wordt voor de collectiviteit van medewerkers periodiek ex ante een vaste pensioenpremie vastgesteld. De pensioenpremie is vastgesteld op 28,1% van de pensioengrondslag. Met de vaste pensioenpremie worden pensioenaanspraken ingekocht volgens de middelloonregeling. Jaarlijks wordt een ouderdomspensioen opgebouwd van 2% en een partnerpensioen van 1,4% van de in dat jaar geldende pensioengrondslag. Het totale pensioen (ouderdoms- en partnerpensioen) is de som van alle jaarlijks opgebouwde pensioenen. Voorwaarde is wel dat de premie steeds hoog genoeg is om de jaarlijkse inkoop van pensioenaanspraken te kunnen financieren. De pensioenpremie moet kostendekkend zijn volgens de definitie van DNB. Is in enig jaar de premie niet kostendekkend, dan wordt in dat jaar naar rato minder pensioen opgebouwd. Omdat begin 2013 bleek dat de premie niet kostendekkend was, is besloten de opbouw van het ouderdomspensioen en de opbouw van het partnerpensioen tijdelijk te verlagen tot 1,9% resp. 1,33%. De pensioengrondslag is 13,6 maandsalarissen onder aftrek van een franchise. Het bestuur stelt jaarlijks de franchise vast. Naast een ouderdomspensioen en een levenslang partnerpensioen op opbouwbasis is er ook een aanvullend levenslang partnerpensioen op risicobasis (samen 70%). Daarnaast is er een extra tijdelijk aanvullend partnerpensioen op risicobasis, een wezenpensioen op risicobasis en een arbeidsongeschiktheidspensioen op risicobasis. De pensioenleeftijd is 65 jaar. In overeenstemming met artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling zich als een uitkeringovereenkomst. 6.4.11 Toeslagverlening Het toeslagbeleid is als volgt: - De toeslagverlening wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur van het fonds. - De voorwaardelijke toeslagverlening wordt gefinancierd uit overrendementen. De premie bevat geen opslag voor toeslagverlening. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst toeslagen worden verleend. Er is geen geld voor gereserveerd. - Het fonds probeert de opgebouwde pensioenen tijdens het deelnemerschap jaarlijks te verhogen met de algemene salarisstijging van HaskoningDHV Nederland B.V. dan wel met de procentuele stijging van de CBS consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid, als deze laatste hoger is. - Het fonds probeert de opgebouwde pensioenen na het deelnemerschap en de ingegane pensioenen jaarlijks aan te passen aan de procentuele stijging van de CBS consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 54 - Stichting Pensioenfonds DHV 16 Zowel de opgebouwde als de ingegane pensioenen zijn per 1 april 2013 5,6% gekort (per 1 april 2012 is geen toeslag verleend). Het bestuur besloot de opgebouwde en ingegane pensioenen te korten om op een haalbaar herstelpad te komen dat zou moeten leiden tot een minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,2% eind 2013. Eind 2013 is de dekkingsgraad uitgekomen op 107,7%. Daarmee voldoet het fonds aan het korte termijn herstel. Er is dus geen reden voor een eventuele aanvullende korting om uit het dekkingstekort te herstellen. Inhaaltoeslagen Als het eigen vermogen minimaal gelijk is aan het vereiste eigen vermogen zal het bestuur overwegen – ter compensatie van kortingen of niet volledige toeslagen in het verleden – om extra toeslagen te verlenen. Het bestuur zal op basis van de dekkingsgraad en herstelkracht van dat moment en op basis van een evenwichtige belangenbehartiging afwegen of het een extra toeslag verleent of dat het de (toekomstige) reserves aanwendt voor het verminderen of afdekken van collectieve risico’s. Verleende toeslagen in vergelijking met salaris- en prijsontwikkeling aanpassing jaarlijkse wijziging van de salaris- CBS consumentenprijsindex schaal toeslagen en kortingen 17 deelnemers periode gewezen deelnemers en pensioengerechtigden 1-4-2014 0,00% dec 2012 dec 2013 1,01% 0,00% 0,00% 1-4-2013 0,25% dec 2011 dec 2012 2,00% - 5,60% - 5,60% 1-4-2012 0,75% dec 2010 dec 2011 2,15% 0,00% 0,00% 1-4-2011 0,00% dec 2009 dec 2010 1,73% 0,00% 0,00% 1-4-2010 0,50% okt 2008 dec 2009 -0,28% 0,00% 0,00% 1-1-2009 1,50% okt 2007 okt 2008 2,53% 0,00% 0,00% 1-1-2008 2,75% okt 2006 okt 2007 1,48% 2,75% 1,48% 1-1-2007 2,00% okt 2005 okt 2006 1,18% 2,00% 0,90% 1-1-2006 1,50% okt 2004 okt 2005 1,46% 0,80% 0,80% 1-1-2005 1,40% okt 2003 okt 2004 0,82% 0,20% 0,20% 1-1-2004 *) 2,20% okt 2002 okt 2003 1,77% 0,00% 0,50% *) Start van de middelloonregeling. 6.4.12 Overige schulden en overlopende passiva (in duizenden euro's) 2013 2012 Belegd vermogen Stichting Voorziening AOW/Anw DHV Belastingen en premies sociale verzekeringen Overige schulden Overlopende passiva 2,786 413 111 291 3,601 2,639 405 120 304 3,468 16 17 Vanaf 2010 worden toeslagen verleend per 1 april van het jaar. De gebruikte consumentenprijsindex is: “Consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid (prijsindex 2006 =100)”. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 55 - Stichting Pensioenfonds DHV De Stichting Voorziening AOW/Anw DHV (SVA) heeft ten doel het doen van uitkeringen aan gewezen deelnemers ter compensatie van de korting die als gevolg van uitzending op hun AOW-pensioen wordt toegepast. Het overlijdensrisico heeft SVA herverzekerd bij het pensioenfonds. Hierdoor is het pensioenfonds verplicht tot het doen van periodieke uitkeringen aan eventuele weduwen en wezen ter grootte van de gederfde Anw-uitkeringen. SVA heeft het beheer van zijn vermogen opgedragen aan de Stichting Pensioenfonds DHV. Over het door de Stichting Pensioenfonds DHV beheerde vermogen ontvangt de SVA een rendement gelijk aan het door de Stichting Pensioenfonds DHV behaalde rendement. Vanaf 1 januari 2013 vindt de opbouw ter compensatie van de korting als gevolgd van uitzending op het AOW-pensioen plaats bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). 6.4.13 Risicobeheer Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Het solvabiliteitsrisico is daarmee het belangrijkste risico voor het fonds. Het beleid voor risicobeheer van beleggingen en verplichtingen is verwoord in de ABTN. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten voor het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: - Beleggingsbeleid; - Toeslagbeleid; - Het eventueel korten van opgebouwde en ingegane pensioenen. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyse ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van een continuïteitsanalyse en een Asset Liability Management-studie (ALM-studie). Een ALM-studie is een analyse in diverse scenario’s van de te verwachten ontwikkelingen in de financiële positie van het fonds en van de waarschijnlijkheid ervan, en het risico dat de desbetreffende verwachtingen niet worden gerealiseerd. De uitkomsten van deze analyse vinden hun weerslag in een door het bestuur vast te stellen beleggingsbeleid en strategische beleggingsmix. In 2012 heeft het bestuur een financieel crisisplan opgesteld (bijlage B van de ABTN). Het financieel crisisplan beschrijft de maatregelen die het fonds op korte termijn effectief kan inzetten als de financiële positie zoveel verslechtert dat er naar verwachting onvoldoende geld is voor het nakomen van de pensioentoezeggingen. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico voor het fonds is het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen die door de toezichthouder worden opgelegd (PW 131-133). Als de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslagverlening op de opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds opgebouwde en ingegane pensioenen moet verminderen (PW 134). Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 56 - Stichting Pensioenfonds DHV De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld: Dekkingsgraad per 1 januari (2012: voor korting per 1 april 2013) Beleggingsresultaten Premiebijdrage (feitelijk) Toeslagen Wijziging rekenrente Aanpassing sterftetafels Nieuwe ervaringssterfte Uitkeringen Overige Dekkingsgraad per 31 december (2012: voor korting per 1 april 2013) Korting van aanspraken en rechten per 1 april 2013 Dekkingsgraad per 31 december (2012: na korting per 1 april 2013) 2013 2012 98.7% 90.2% 5.2% 0.4% 0.0% 3.1% 0.0% 0.0% 0.0% 0.3% 13.5% 0.2% 0.0% -8.4% -1.1% -1.4% 0.0% 0.2% 93.2% 0,0% 107.7% 5.5% 98.7% Om het solvabiliteitsrisico te beheersen dient het fonds buffers in het vermogen aan te houden. De omvang van deze buffers wordt vastgesteld met de door DNB voorgeschreven solvabiliteitstoets (S-toets). Deze toets bevat een kwantificering van de bestuursvisie op de fondsspecifieke restrisico’s (na afdekking). De buffers plus de pensioenverplichtingen heten samen het vereist vermogen. Het vereist vermogen gedeeld door de pensioenverplichtingen heet de vereiste dekkingsgraad. De hierboven vermelde aanwezige dekkingsgraad van 107,7% (2012: 98,7%) wordt vergeleken met de uit het onderstaande overzicht af te leiden vereiste dekkingsgraad. De vereiste dekkingsgraad bedraagt 685.643 gedeeld door 572.288 is 119,8% (2012: 700.536 gedeeld door 594.942 is 117,7%). In geld uitgedrukt is er ultimo 2013 een tekort tussen de vereiste dekkingsgraad en de aanwezige dekkingsgraad van € 69,4 miljoen. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 57 - Stichting Pensioenfonds DHV Het tekort op FTK-grondslagen is als volgt: 2013 2012 Technische Voorziening volgens jaarrekening 572,288 594,942 Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico Diversificatie-effect Totaal S (vereiste buffers) 35,711 83,941 34,282 10,285 5,977 14,617 -71,458 113,355 29,960 84,402 15,132 10,508 5,499 15,183 -55,090 105,594 Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig vermogen (Totaal activa – schulden = pensioenvermogen) Tekort (-) 685,643 616,204 -69,439 700,536 587,412 -113,124 (in duizenden euro's) Voor de berekening van de buffers past het fonds de standaardmethode toe. Aanvullend is in de buffer S2 voor het risico zakelijke waarden een opslag gehanteerd van 1,4% omdat een deel van de zakelijke waarden actief zijn belegd. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische beleggingsmix in de evenwichtssituatie. Marktrisico’s (S1 – S4) Het marktrisico omvat het renterisico, het prijs(koers)risico en het valutarisico. Marktrisico omvat het risico van daling van koersen, dividendinkomsten en rente-inkomsten vanwege negatieve ontwikkelingen in de financiële markten. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. De overall marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Renterisico (S1) Zowel de waarde van obligaties als de (nominale) Technische Voorziening zijn gevoelig voor fluctuaties in de rente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. Het fonds heeft als beleid om bij de gekozen strategische beleggingsmix het renterisico af te dekken door het grootste deel van de obligaties onder te brengen in fondsen die beleggen in obligaties met een lange looptijd. Bij een dekkingsgraad die gelijk is aan de vereiste dekkingsgraad bedraagt de gewenste renteafdekking 50%. Het gewenste percentage renteafdekking ademt mee met de hoogte van de actuele dekkingsgraad. De gewenste renteafdekking is daarom 50% x [ actuele dekkingsgraad / vereiste dekkingsgraad ]. Bij de actuele dekkingsgraad van 107,7% eind 2013 bedraagt de gewenste renteafdekking 44,9%. De renteafdekking eind 2013 was 43,5%. Uit een analyse van de renteafdekking over de jaren 2008-2013 blijkt dat de renteafdekking over een langere periode werkt zoals verwacht maar er op kortere termijn afwijkingen ontstaan omdat de (staats)obligatierente Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 58 - Stichting Pensioenfonds DHV niet dezelfde volatiliteit heeft als de swap-rentes van de rentetermijnstructuur waarmee de Technische Voorziening wordt bepaald. 31 december 2013 31-12-2012 Balanswaarde Duration Duration (bedragen in duizenden euro's) Duration van de vastrentende waarden Duration van de (nominale) Technische Voorziening 272.863 572.288 12,9 14,2 14,7 14,5 18 Onderstaande grafiek toont hoe de rentegevoeligheid (ook wel duration genoemd) van de Technische Voorziening (in de linker kolommen) en rentegevoeligheid van de Vastrentende Waarden (in de rechter kolommen) is verdeeld over de verschillende periodes. De verschillen tussen de beide kolommen geven een beeld van het curverisico voor ons fonds per 31 december 2013. 18 De rentegevoeligheid wordt berekend door de contante waarde van resp. de Technische Voorziening en de Vastrentende Waarden te berekenen met een 0,1% hogere en met een 0,1% lagere rente en door vervolgens te berekenen welk effect deze renteverandering heeft op de contante waardes. De rentegevoeligheid voor een bepaalde periode, bijvoorbeeld jaar 1 tot 5, wordt berekend door in deze berekening alleen voor de kasstromen in genoemde periode, i.c. voor jaar 1 tot 5, de rente te variëren. De kolommen in de grafiek tot slot laten voor de verschillende periodes zien hoe groot de rentegevoeligheid van deze periode is als percentage van de totale rentegevoeligheid van de gehele kasstroom. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 59 - Stichting Pensioenfonds DHV Inflatierisico Inflatierisico is het risico dat door inflatie het fonds onvoldoende in staat is door toeslagverlening de koopkracht van de pensioenen op peil te houden. Het inflatierisico wordt gemitigeerd door te beleggen in zakelijke waarden. Ook is het inflatierisico gemitigeerd doordat er is gekozen voor een renteafdekking die zich beperkt tot het gebruik van langlopende obligaties. Er worden geen derivaten gebruikt. Bij de gekozen strategische beleggingsmix (45% langlopende obligaties) en een dekkingsgraad die gelijk is aan de vereiste dekkingsgraad bedraagt de gewenste renteafdekking 50%. Bij de actuele dekkingsgraad van 107,7% van eind 2013 is de effectieve renteafdekking lager (43,5%). De afdekking van het inflatierisico is daardoor navenant hoger. Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardedaling van een individuele belegging door de ontwikkeling van marktprijzen. De marktwaarderingen worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het marktrisico en prijsrisico worden gemitigeerd door diversificatie in de beleggingsmix. De aandelenportefeuille is naar regio als volgt samengesteld: (in miljoenen euro's) Europa Japan Pacific Basin excl. Japan Verenigde Staten Zuid en Midden Amerika Afrika 31 december 2013 117 15 50 72 7 4 266 31 december 2012 44% 6% 19% 27% 3% 1% 100% 121 12 41 70 7 3 254 47% 5% 16% 28% 3% 1% 100% Valutarisico (S3) Het totaalbedrag dat niet in euro’s wordt belegd bedraagt ultimo 2013 25% van de beleggingsportefeuille (2012: 23%). Het valutarisico wordt niet afgedekt. (in miljoenen euro's) 2013 2012 Euro Amerikaanse dollar Japanse yen 465 138 15 618 451 125 12 588 Kredietrisico (S5) Kredietrisico is het risico van financiële verliezen door faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, en aan bijvoorbeeld herverzekeraars. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 60 - Stichting Pensioenfonds DHV Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van het kredietrisico is het tegenpartijrisico. Dit is het risico dat de tegenpartij waarmee het fonds transacties is aangegaan niet kan leveren (in stukken of in geld) terwijl het fonds wel al betaald heeft of stukken heeft geleverd. Het kredietrisico wordt gemitigeerd door het spreiden van de beleggingen over verschillende fondsbeheerders. Het volgende overzicht toont de kredietwaardigheid van de debiteuren van de obligatieportefeuille. 31 december 2013 % (in duizenden euro's) AAA AA A BBB BB B Below B Geen rating 69,789 98,285 46,028 50,586 5,588 2,181 319 87 272,863 26% 36% 17% 19% 2% 1% 0% 0% 100% 31 december 2012 % 149,023 75,021 2,699 34,672 1,378 0 0 0 262,793 57% 29% 1% 13% 1% 0% 0% 0% 100% In 2013 is het percentage met rating AAA sterk afgenomen doordat: • in juli 2013 een deel van de staatsobligaties is omgezet in meer risicovolle bedrijfsobligaties (€ 45 miljoen); • in het staatsleningenfonds van PIMCO het percentage AAA is verlaagd van 67% naar 14%, vooral doordat eind 2012 het ontvangende USD-leg van de dollar-afdekking het AAA-percentage verhoogde met 22%, terwijl eind 2013 het betalende USD-leg van de dollarafdekking het AAA-percentage 13% verlaagde. Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) (S6) De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Het is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan verwacht, waardoor de premie en het pensioenvermogen onvoldoende zijn voor de pensioenopbouw resp. pensioenuitkeringen. Door toepassing van prognosetafels met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Het overlijdensrisico is het risico dat het fonds bij vroegtijdig overlijden van een actieve deelnemer een partnerpensioen moet uitkeren waarvoor onvoldoende voorzieningen zijn getroffen. Ter gedeeltelijke dekking van dit risico worden overlijdensrisicokapitalen herverzekerd bij Zwitserleven op stoploss basis. Eind 2012 is voor een periode van twee jaar (2013-2014) het contract met Zwitserleven verlengd. Alle overlijdensrisicokapitalen boven een bepaald bedrag (periode 2013-2014: circa € 3,5 miljoen), het zogenaamde eigen behoud, komen voor rekening van de herverzekeraar. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 61 - Stichting Pensioenfonds DHV Het arbeidsongeschiktheidsrisico is het risico dat het fonds voor arbeidsongeschikten een arbeidsongeschiktheidspensioen toekent en jaarlijks pensioen moet opbouwen waarvoor geen premie wordt ontvangen. Voor het overlijdensrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt een risicopremie in rekening gebracht. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat. Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico wordt beheerst doordat in de strategische mix met uitzondering van het niet-beursgenoteerd vastgoed (5% van de portefeuille) alle beleggingen snel te gelde zijn te maken. Concentratierisico (S8) Concentraties kunnen ertoe leiden dat het fonds bij grote veranderingen in bijvoorbeeld de waardering (marktrisico) of de financiële positie van een tegenpartij (kredietrisico) grote (veelal financiële) gevolgen hiervan ondervindt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie in de beleggingsportefeuille in producten, regio’s of landen, economische sectoren of tegenpartijen. Naast concentraties in de beleggingenportefeuille kan er ook sprake zijn van concentraties in de verplichtingen en de uitvoering. Om concentratierisico’s in de beleggingsportefeuille te beheersen maakt het bestuur gebruik van diversificatie voor beleggen in landen, regio’s en tegenpartijen. De spreiding in de beleggingsportefeuille is weergegeven in de tabel die is opgenomen bij de toelichting op het kredietrisico. Grote posten (meer dan 2% van het belegd vermogen) zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Per 31 december 2013 kwamen in de beleggingsportefeuille geen grote posten voor. Operationeel risico (S9) Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Systeemrisico Systeemrisico is het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Derivaten vormen als afgeleide beleggingsinstrumenten geen aparte beleggingscategorie. De fondsbeheerders mogen slechts van derivaten gebruik maken als dit het risico van de beleggingen verlaagt. Ultimo 2013 werd door het fonds geen direct gebruik gemaakt van derivaten. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 62 - Stichting Pensioenfonds DHV 6.4.14 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Er zijn geen activa en verplichtingen die niet in de balans zijn opgenomen. 6.4.15 Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen tussen het fonds, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders. Transacties met bestuurders De leden van het bestuur die niet op de loonlijst staan van de werkgever ontvangen een honorarium (zie paragraaf 6.4.26). Er zijn geen leningen verstrekt aan bestuurders en er is geen sprake van andere vorderingen op bestuurders. Overige transacties met verbonden partijen Met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling is tussen het fonds en de aangesloten ondernemingen een uitvoeringsovereenkomst gesloten. 6.4.16 Premiebijdragen In 2013 betaalden werkgever en werknemers 20,02% respectievelijk 8,08% van de totale premie van 28,1% van de pensioengrondslag. (in duizenden euro's) Premiebijdrage van werkgever Premiebijdrage van werknemers FVP bijdrage (in duizenden euro's) Feitelijke premie Kostendekkende premie *) 2013 2012 13,003 5,289 18,292 28 18,320 13,628 5,553 19,181 27 19,208 2013 2012 18,292 17,602 19,181 17,547 *) Vanaf 2012 is de kostendekkende premie gedempt. Het verschil tussen de kostendekkende premie en de feitelijke premie valt ten gunste van het resultaat van het fonds. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 63 - Stichting Pensioenfonds DHV De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: (in duizenden euro's) Koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking Opslag voor het bij de aangroei van de pensioenverplichtingen behorende vereist eigen vermogen Opslag kosten pensioenbureau voor pensioenbeheer Onttrekking uit TV voor uitvoeringskosten 2013 2012 14,728 14,308 2,769 445 -340 17,602 2,633 934 -328 17,547 In 2013 was de zuivere kostendekkende premie (de kostendekkende premie berekend met de actuele gepubliceerde RTS per 1 januari van het boekjaar) € 18.735.000 (in 2012 € 20.659.000). Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 64 - Stichting Pensioenfonds DHV 6.4.17 Beleggingsresultaten (in duizenden euro's) 2013 Obligaties Aandelen Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen Rendement vermogen SVA Advies vermogensbeheer Overige kosten vermogensbeheer Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten van vermogensbeheer 210 634 -7,350 40,920 545 -1,644 -147 -378 13 -42 27 871 -147 32,471 -554 Allocatie algemene uitvoeringskosten naar vermogensbeheer 2012 Obligaties Aandelen Vastgoed Grondstoffen Liquide middelen Rendement vermogen SVA Advies vermogensbeheer Overige kosten vermogensbeheer -79 -18 -7,497 40,752 1,192 -1,686 27 32,788 -147 -79 -18 -710 31,834 -100 -15 34,516 35,587 1,006 -515 56 70,650 -316 -100 -15 -131 -572 -131 70,088 724 32,471 -710 -1,361 6 481 34,577 35,810 514 -468 -61 -229 11 -47 56 543 -316 70,433 -326 Allocatie algemene uitvoeringskosten naar vermogensbeheer 227 70,433 Totaal De kosten van vermogensbeheer in de tabel zijn alleen de gefactureerde kosten van vermogensbeheerders en transactiekosten. Voor een compleet overzicht van alle kosten van vermogensbeheer, zie paragraaf 5.9. De Stichting Voorziening AOW/Anw DHV (SVA) heeft het beheer van zijn vermogen opgedragen aan de Stichting Pensioenfonds DHV. Over het door de Stichting Pensioenfonds DHV beheerde vermogen ontvangt SVA een rendement gelijk aan het door de Stichting Pensioenfonds DHV behaalde rendement. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 65 - Stichting Pensioenfonds DHV 6.4.18 Overige baten (in duizenden euro's) Mutatie herverzekeringsdeel Technische Voorziening (herverzekerde rechten) Overige rentebaten (niet toe te rekenen aan beleggingsresultaten) 2013 2012 46 10 56 14 14 28 6.4.19 Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van het effect op de Technische Voorziening van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en partnerpensioen. Ondanks dat de rente primo 2013 (2,43%) waarmee de pensioenopbouw in 2013 wordt berekend lager is dan de rente primo 2012 (2,73%) is deze post van € 15,8 miljoen afgenomen ten opzichte van 2012 (€ 17,1 miljoen), vooral door de daling van het aantal deelnemers van 1.645 (eind 2012) naar 1.465 (eind 2013). 6.4.20 Rentetoevoeging Technische Voorziening De Technische Voorziening is opgerent met 0,351%, zijnde de eenjaarsrente in de door DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur per 31 december 2012 (vorig jaar: 1,544%). 6.4.21 Onttrekking uit Technische Voorziening voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de Technische Voorziening. De onder dit hoofd opgenomen afname van de Technische Voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt voor de financiering van de pensioenen van de verslagperiode. 6.4.22 Onttrekking uit Technische Voorziening voor uitvoeringskosten Toekomstige uitvoeringskosten worden vooraf berekend en opgenomen in de Technische Voorziening. De onder dit hoofd opgenomen afname van de Technische Voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt voor de financiering van de kosten van de verslagperiode. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 66 - Stichting Pensioenfonds DHV 6.4.23 Pensioenuitkeringen 2013 2012 1,958 15,119 2,765 29 170 20,041 28 20,069 -21 20,048 2,439 14,694 2,809 30 211 20,183 30 20,213 -21 20,192 (in duizenden euro's) Prepensioen Ouderdomspensioen Partnerpensioen Wezenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Afkoop pensioen Ontvangen uitkeringen uit herverzekerde rechten van deelnemers Per 1 april 2013, zoals vastgesteld door het bestuur, zijn zowel de opgebouwde als de ingegane pensioenen 5,6% gekort (per 1 april 2012 is geen toeslag verleend). 6.4.24 Uitvoeringskosten pensioenbeheer (in duizenden euro's) 2013 2012 1. Personeel 2. Controle en toezicht 3. Advies 4. Bureau 5. Investeringen en eenmalige kosten 522 198 70 245 120 1,155 -710 445 481 244 54 245 41 1,065 -131 934 Allocatie algemene uitvoeringskosten naar vermogensbeheer Zie paragraaf 5.9 voor een compleet overzicht van alle uitvoeringskosten, gesplitst in kosten pensioenbeheer en kosten vermogensbeheer. De post personeel betreft de door de HaskoningDHV Nederland B.V. in rekening gebrachte salarissen, sociale lasten en overige personeelskosten. De kosten van de werkzaamheden die worden verricht voor andere ondernemingen zoals de Stichting AOW/Anw DHV en de Stichting Sociale Voorzieningen DHV, worden doorberekend aan de betreffende stichtingen en zijn op de personeelskosten in mindering gebracht. De personeelskosten zijn gestegen, onder andere door de aanname van een nieuwe medewerker. De post controle en toezicht betreft de kosten van de accountant, de actuariële ondersteuning, visitatiecommissie en heffingen & contributies. De kosten zijn lager uitgevallen, vooral omdat in 2012 er extra kosten waren vanwege de toen uitgevoerde continuïteitsanalyse en aanpassing van de sterftegrondslagen. De post advies betreft actuariële advieskosten en juridische advieskosten. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 67 - Stichting Pensioenfonds DHV De post bureau betreft de kosten van automatisering, huisvesting, communicatie en overige kosten. De post investeringen en eenmalige kosten betreft dit jaar kosten voor de kortingsmodule en advieskosten voor de voorgenomen fusie van de twee ondernemingspensioenfondsen en is hoger dan de post ‘investeringen en eenmalige kosten’ voor een nieuwe actuariële module en een nieuw boekhoudpakket van vorig jaar. 6.4.25 Aantal personeelsleden Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. De werkzaamheden worden verricht door werknemers die in dienst zijn van HaskoningDHV Nederland B.V. Eind 2013 bedroeg de personele capaciteit 6,3 fte. De personele bezetting bestaat uit: Paul Canisius (directeur), Nair van Eijden (pensioenfondsadministrateur), Leonie van Hal (assistent-controller), Ina Koers (senior secretaresse), Yvonne Kwok, (pensioenfondsadministrateur), Monique Pirovano (pensioenfondsadministrateur) en Rob Schoonderbeek (controller). 6.4.26 Bezoldiging bestuurders De leden van het bestuur die niet op de loonlijst staan van de werkgever ontvangen een honorarium van € 8.000 bruto per jaar. Met ingang van 1 januari 2011 heeft HaskoningDHV Nederland B.V. de uitbetaling van dit honorarium overgenomen van het fonds. 6.4.27 Wijziging rekenrente (in duizenden euro's) Effect op Technische Voorziening door wijziging rekenrente 2013 2012 -17,810 37,999 Jaarlijks wordt per 31 december de Technische Voorziening herrekend met de actuele rentetermijnstructuur. In 2013 daalde de Technische Voorziening met € 17,8 miljoen door een stijging van de rekenrente van 2,43% naar 2,75%. Het omgekeerde effect deed zich voor in 2012, toen steeg de Technische Voorziening met € 38,0 miljoen door een daling van de rekenrente van 2,73% naar 2,43%. 6.4.28 Wijziging overige actuariële uitgangspunten Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien voor de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hiervoor wordt extern actuarieel advies ingewonnen. Dit betreft de veronderstellingen voor sterfte, langleven, ziekte en arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds. De vaststelling door het bestuur van de toereikendheid van de Technische Voorziening op basis van schattingen en oordelen is inherent onzeker. Het effect wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 68 - Stichting Pensioenfonds DHV 6.4.29 Wijziging i.v.m. ziekte en arbeidsongeschiktheid Het fonds houdt door aanpassing van de TV rekening met wijzigingen in de toekomstige schadelast voor zieke deelnemers op de balansdatum die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard. 6.4.30 Wijziging grondslagen i.v.m. levensverwachting Het fonds maakt gebruik van de zogenaamde prognosetafels van het Actuarieel Genootschap (AG). In 2012 heeft het AG de prognosetafels 2012-2062 uitgebracht. De Technische Voorziening per 31 december 2013 is gebaseerd op deze overlevingsgrondslagen. Ook houdt het fonds er rekening mee dat de gemiddelde levensverwachting van de deelnemers in het fonds hoger is dan het landelijk gemiddelde in de prognosetafels van het Actuarieel Genootschap. Dit heet ervaringssterfte. Vanaf ultimo 2012 wordt hiervoor gebruik gemaakt van het TW Ervaringssterftemodel 2012. Dit model maakt een fondsspecifieke correctie op de landelijke prognosetafels door rekening te houden met de bedrijfstak van het fonds (commerciële dienstverlening) en het inkomen van de deelnemers in het fonds. 6.4.31 Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing kostenvoorziening Pensioenfondsen dienen een toereikende voorziening te hebben voor toekomstige kosten. Bij de toetsing van deze kostenvoorziening wordt uitgegaan van een scenario waarbij de werkgever wegvalt als sponsor. Het fonds moet dan een voorziening voor kosten gevormd hebben om de opgebouwde pensioenen af te kunnen wikkelen zonder bijdragen van de werkgever. In 2010 heeft het pensioenfondsbestuur een onderzoek uitgevoerd naar een adequate hoogte van de kostenvoorziening. Op grond hiervan besloot het bestuur een kostenvoorziening te hanteren van 1,62% van de Technische Voorziening. 6.4.32 Saldo overdracht van rechten Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of de nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangekocht voor de inkoop van pensioenrechten voor de deelnemer. (in duizenden euro's) 2013 2012 Overgenomen pensioenverplichtingen Overgenomen pensioenverplichtingen SVA Overgedragen pensioenverplichtingen -55 -73 1,024 896 -2 0 173 171 Het resultaat op overgenomen (inkomende) en overgedragen (uitgaande) waardeoverdrachten kan worden verklaard door de verschillen tussen de actuariële grondslagen waarmee de overdrachtswaarde wordt bepaald en de actuariële grondslagen waarmee de toevoeging respectievelijk vrijval uit de Technische Voorziening wordt bepaald. De verschillen in de actuariële grondslagen worden vooral verklaard door het verschil in gehanteerde (wettelijk) voorgeschreven rente. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 69 - Stichting Pensioenfonds DHV Vanaf 2011 zijn de rentecomponenten van de waardeoverdrachten niet meer opgenomen als saldo rentecomponent waardeoverdrachten bij overige baten maar opgenomen in de bedragen van overgenomen en overgedragen pensioenverplichtingen. 6.4.33 Overige lasten (in duizenden euro's) Premie risicoherverzekering Zwitserleven 2013 2012 29 36 6.4.34 Belastingen De activiteiten van het vennootschapsbelasting. fonds Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de mei 2014, versie 5 - 70 - Stichting Pensioenfonds DHV 7 OVERIGE GEGEVENS Statutaire regeling over de bestemming van het saldo van baten en lasten Voor de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. Het positieve saldo van de staat van baten en lasten à € 51,4 miljoen is toegevoegd aan de reserves. Gebeurtenissen na balansdatum Er hebben zich verder geen relevante gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan. Amersfoort, 27 mei 2014 Stichting Pensioenfonds DHV Het Bestuur: H. van den Beld, M.P. van Bijsterveld, A.D. Crena de Iongh, M.G. Donehoo, J. Krijgsman (voorzitter), K. Nije, R. van Ommen en J.M.N. Tummers (secretaris). Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 71 - Stichting Pensioenfonds DHV Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds DHV te Amersfoort is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2013. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekening heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 72 - Stichting Pensioenfonds DHV Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 132, vanwege het reservetekort. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds DHV is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Amstelveen, 20 mei 2014 Drs. A.J. Dongelmans AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 73 - Stichting Pensioenfonds DHV Verklaring Compliance officer Op grond van de gedragscode en het compliance program fungeert het Nederlands Compliance Instituut (hierna te noemen NCI) als externe compliance officer. Vanuit die functie is het NCI verantwoordelijk voor de uitoefening van het toezicht op de naleving van de gedragscode. Wij hebben het toezicht op de naleving van de gedragscode van Pensioenfonds DHV over het jaar 2013 afgerond. De huidige gedragscode is in 2009 in werking getreden. Alle verbonden personen hebben verklaard dat zij in het jaar 2013 hebben voldaan aan de bepalingen uit de gedragscode. Alle door de verbonden personen ondertekende ‘Verklaringen omtrent naleving van de Gedragscode in 2013’ zijn door de compliance officer ontvangen en beoordeeld. Volgens opgave zijn de ontvangen relatiegeschenken en uitnodigingen gemeld. De meldingen/goedkeuringen zijn geadministreerd en de compliance officer heeft hiervan een overzicht ontvangen. Wij hebben in het overzicht geen meldingen/goedkeuringen opgemerkt die mogelijk strijdig zijn met de gedragscode. De compliance officer kan het bestuur adviseren naar aanleiding van de gemaakte melding of de gevraagde goedkeuring. In 2013 heeft het NCI dergelijke verzoeken niet ontvangen. De compliance officer heeft geen meldingen ontvangen van potentiële belangenconflicten. Verder hebben wij de gemelde nevenfuncties van de verbonden personen opgevraagd beoordeeld en zijn van oordeel dat er geen sprake is van (de schijn van) belangenverstrengeling. De compliance rapportage inzake de naleving van de gedragscode is verstrekt aan Pensioenfonds DHV. In de rapportage zijn tevens actuele ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving benoemd, in het bijzonder de Code Pensioenfondsen. In 2014 hebben de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid de Code Pensioenfondsen opgesteld. In deze code wordt onder meer aandacht besteed aan de gedragscode. Het NCI adviseert Pensioenfonds DHV de gedragscode te toetsen aan de uitgangspunten van de Code Pensioenfondsen. In de compliance rapportage is, in de vorm van een bijlage, een overzicht opgenomen met relevante artikelen uit de Code Pensioenfondsen. Capelle aan den IJssel, 23 mei 2014 B. Peters Het Nederlands Compliance Instituut Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 74 - Stichting Pensioenfonds DHV Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Bestuur van Stichting Pensioenfonds DHV Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening over 2013 van Stichting Pensioenfonds DHV te Amersfoort gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013, het kasstroomoverzicht en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds DHV per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 75 - Stichting Pensioenfonds DHV vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Utrecht, 27 mei 2014 KPMG Accountants N.V. W. Teeuwissen RA Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 76 - Stichting Pensioenfonds DHV 8 PERSONALIA Pensionering In het verslagjaar gingen de volgende (ex-)deelnemers met (pre)pensioen: J. Apeldoorn H. Harmsen H. Noordhoek A.P.J. van den Ban M.L.C.M. Henckens G. Onderdelinden P.J. van Beeck Calkoen M.A. Herweijer E.H.J. van Oosterbosch C.A.J. van den Bergh H. Hoogland G. Pichel J. van Binnendijk F.W.A. van der Horst P.A. van Ravenswaaij A.P.M.J. van den Bogaert W. Jansen W. Roodhart R. Boonstoppel N.A. Kaandorp H.Z. Rundberg A. Bos L.T. Keeling R.E. Schnerr K.J. van Brink J.J.G. Kraan C.M.E. van Schoot J.A.C. van den Broek A. Kroon J.B. Schuchmann P.J. de Bruijn P.W. Lahaye C.G. Schut B.A. Cardon S. Leidelmeyer C.J. van Sluijs H.L. Davidsz A.P. Lelsz G.H.J.M. Theelen J.C. van den Essenburg R. van der Louw G.O. Uittenbogaard R.P. Floor G.E.B. Bosch - May M. de Veer P.A.M. van Ginneken G.S. Meier H.K. van der Wal O.J.G.M. Groen W. Moes C.N.J. Wester M.A.D. Hagen A. Nieuwenhuis M. van der Zwan Overlijden In 2013 ontvingen wij geen bericht van overlijden van deelnemers. In 2013 ontvingen wij bericht van het overlijden van de gewezen deelnemers: A. Kranendonk R.E. Obrutsky In 2013 ontvingen wij bericht van het overlijden van de gepensioneerden: J.J. van den Berg A. Blankenstijn W.G. van Brussel G.P.A. Cosijn W.J. van Daalen A. van Eijs R. Francis N. Hoogakker D. Jansen A.C.J. Koot G. de Kruijf E.W. Lindeijer P. Lugt A. de Man Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 J. Meewis P. Peeters E. Schaapman J. Smit H.W.A. Tholen J. van der Veen P. Wisserhof mei 2014, versie 5 - 77 - Stichting Pensioenfonds DHV 9 BEGRIPPENLIJST Aanspraakgerechtigde ABTN Actuariële grondslagen Actuaris ALM- of Asset Liability Management-studie Belegd vermogen CBS consumentenprijsindex (CPI), alle huishoudens, afgeleid Continuïteitsanalyse CVZ Deelnemer Dekkingsgraad Dekkingsgraadsjabloon Dekkingstekort Directe beleggingsopbrengsten Diversificatie-effect DNB Duration Ervaringssterfte FIRM Maakt aanspraak op een nog niet ingegaan pensioen. Naast de (gewezen) deelnemer is dit ook de begunstigde voor een partner- of wezenpensioen. Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. Deze, door de wet verplicht gestelde, nota beschrijft de financieringsopzet van de reglementaire pensioenen. Veronderstellingen voor de vaststelling van de Technische Voorziening en de pensioenpremie. Deze hebben ondermeer betrekking op de gehanteerde rekenrente, de levensverwachting van de deelnemers en opslagen die in de premie worden meegenomen, zoals voor de uitvoeringskosten. Berekent met wiskundige modellen de premies en de Technische Voorziening. Analyse in diverse scenario’s van de te verwachten ontwikkelingen in de financiële positie van het fonds en van de waarschijnlijkheid ervan, en het risico dat de desbetreffende verwachtingen niet worden gerealiseerd. Totale waarde van alle beleggingen van het fonds. Niveau van consumentenprijspeil in een bepaald basisjaar. De afgeleide CPI is exclusief het effect van veranderingen in de tarieven van productgebonden belastingen (bijv. BTW en accijns op alcohol en tabak) en subsidies. Toont de ontwikkeling van de financiële situatie op langere termijn (15 jaar). Hiermee wordt beoordeeld of de financiële risico’s van het pensioenfonds op lange termijn zich binnen aanvaardbare grenzen bevinden. Deze analyse moet volgens het FTK eens in de drie jaar worden gemaakt. College voor zorgverzekeringen. Uitvoeringsorganisatie voor de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Werknemer die pensioen opbouwt via de pensioenregeling. Ook de werknemer met een WIA-uitkering is deelnemer. Maat voor de financiële positie van pensioenfondsen en de zekerstelling van de (toekomstige) pensioenen. Er zijn de volgende varianten: - (Nominale) dekkingsgraad: pensioenvermogen gedeeld door de Technische Voorziening (TV). - Vereiste dekkingsgraad: vereist eigen vermogen gedeeld door TV plus 1. Bij het herstelplan behorend voorgeschreven model met de kwantitatieve uitwerking van het voorgenomen herstelbeleid. Er is een dekkingstekort als het pensioenvermogen kleiner is dan het minimaal vereiste vermogen. De dekkingsgraad is dan lager dan 105%. Rente en dividendopbrengsten van beleggingen. Effect van spreiding van de beleggingsportefeuille op het vereiste vermogen. De Nederlandsche Bank. Toezichthouder van pensioenfondsen, verzekeraars en kredietinstellingen in Nederland. Gewogen gemiddelde looptijd van alle contant gemaakte kasstromen van een obligatie. Dit is de koersgevoeligheid van obligaties voor veranderingen in de rente. Bij een duration van 5 jaar daalt (stijgt) de koers van de obligatie 0,5% als de rente 0,1% stijgt (daalt). Het verschil tussen de verwachte sterfte van de pensioenfondspopulatie en de verwachte sterfte van de gehele Nederlandse bevolking. Door DNB ontwikkelde methode voor de analyse van risico's. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 78 - Stichting Pensioenfonds DHV FOCUS! Franchise FTK of Financieel Toetsingskader Gewezen deelnemer Herstelplan Inhaaltoeslagen Kostendekkende pensioenpremie Middelloonregeling Minimaal vereist eigen vermogen Minimaal vereist vermogen Partnerpensioen Pensioengerechtigde Pensioengrondslag Pensioenvermogen Pensioengevend salaris Pension Fund Governance Rekenrente Rentetermijnstructuur, RTS Reservetekort Sterftetafels Technische Voorziening, TV Toeslagen, toeslagverlening Total Expense Ratio, TER Ultimate Forward Rate, UFR Vernieuwd toezichtaanpak van DNB met ingang van 2012. Deel van het salaris waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt. Aangenomen wordt dat de pensioenopbouw over dit deel van het salaris wordt gedekt door de later te ontvangen AOW-uitkering. Toezichtregime voor de financiële positie en het financiële beleid van pensioenfondsen. Het is opgenomen in de Pensioenwet die op 1 januari 2007 in werking is getreden. Deelnemer van wie het deelnemerschap is geëindigd, die pensioen bij het fonds heeft opgebouwd waarvoor geen premie meer hoeft te worden betaald. Plan van aanpak gericht op het herstel van het dekkingstekort of het reservetekort bij een pensioenfonds. Toeslagen die kunnen worden verleend, voor zover deze in het verleden niet voor 100% zijn toegekend. Premie nodig volgens het FTK om de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst in dat jaar en voor de langere termijn na te komen. Pensioenregeling waarin de hoogte van het pensioen afhankelijk is van het gemiddelde van de pensioengrondslagen tijdens de deelneming. Minimale solvabiliteitsbuffer die het fonds moet aanhouden. Som van de Technische Voorziening en het minimaal vereist eigen vermogen. Levenslange of tijdelijke uitkering aan de partner vanaf het moment van overlijden van de deelnemer. De partner kan zijn de huwelijkspartner, de geregistreerde partner of degene met wie wordt samengewoond. Ontvangt een ingegaan ouderdomspensioen, prepensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen, partnerpensioen of wezenpensioen. Deel van pensioengevend salaris na aftrek van de franchise. Dit is de basis voor de berekening van het pensioen en de pensioenpremie. Reserve van het fonds vermeerderd met de Technische Voorziening. 13,6 maal het bruto maandsalaris. Wijze waarop pensioenfonds verantwoording aflegt aan belanghebbenden en waarop het interne toezicht is georganiseerd (goed pensioenfondsbestuur). Rente waarmee toekomstige pensioenbetalingen contant worden gemaakt. De rentetermijnstructuur is een door DNB voorgeschreven tabel die voor verschillende looptijden aangeeft met welke rekenrente de toekomstige pensioenuitkeringen contant moeten worden gemaakt. Er is een reservetekort als het pensioenvermogen kleiner is dan het vereiste vermogen. Tonen de sterftekansen afhankelijk van de bereikte leeftijd. Aan de hand van de sterftetafels worden de gemiddelde verwachte levensduren berekend. Voorziening voor toekomstig uit te keren pensioenen die over de verstreken jaren zijn opgebouwd. Verhoging van de opgebouwde en ingegane pensioenen. De kostenratio of TER van een beleggingsfonds is de optelsom van de jaarlijkse beheervergoeding en operationele kosten. Risicovrije rekenrente (Forward Rate) die vanaf 20 jaar convergeert naar 4,2% bij 60 jaar. Een Forward Rate is een toekomstige eenjaarsrente. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 79 - Stichting Pensioenfonds DHV Vereist eigen vermogen Vereist vermogen Visitatie Waardeoverdracht Wezenpensioen Zakelijke waarden Solvabiliteitsbuffer die het fonds moet aanhouden voor de vereiste zekerheid dat de onvoorwaardelijke pensioenen worden uitgekeerd. De kans dat er binnen een jaar een dekkingstekort ontstaat, moet kleiner zijn dan 2,5%. Som van de Technische Voorziening en het vereist eigen vermogen. Vorm van intern toezicht in het kader van Pension Fund Governance waarbij het bestuur aan een visitatiecommissie van onafhankelijke deskundigen opdracht geeft om het functioneren van het bestuur te bezien. Overdragen van de contante waarde van opgebouwd pensioen wanneer een werknemer van pensioenregeling wisselt. Nabestaandenpensioen dat na overlijden van een deelnemer wordt uitgekeerd aan de kinderen van de overleden deelnemer. Verzamelnaam voor beleggingen in aandelen, vastgoed en grondstoffen. Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 mei 2014, versie 5 - 80 - Stichting Pensioenfonds DHV 10 COLOFON Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 Opdrachtgever Project Omvang rapport Auteur Datum : : : : : Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 Stichting Pensioenfonds DHV Jaarverslag 2013 81 pagina's Paul Canisius en Leonie van Hal 27 mei 2014 mei 2014, versie 5 - 81 - Stichting Pensioenfonds DHV Laan 1914 nr. 35 Postbus 1388 3800 BJ Amersfoort T (033) 468 21 90 F (033) 468 21 99 E [email protected] www.pensioenfondsdhv.nl Bank: ABN Amro NV Rotterdam Stichting Pensioenfonds DHV Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013 JV 2013 bijlage 0 -1-
© Copyright 2025 ExpyDoc