Jaarverslag 2013 (PDF) - Stichting Pensioenfonds DHV

Jaarverslag 2013
Stichting Pensioenfonds DHV
mei 2014
Jaarverslag 2013
Stichting Pensioenfonds DHV
Stichting Pensioenfonds DHV
dossier :
registratienummer : JV 2013
versie : 5
mei 2014
Stichting Pensioenfonds DHV Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook,
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Stichting Pensioenfonds DHV, noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor
het is vervaardigd.
©
Stichting Pensioenfonds DHV
INHOUD
PAGINA
1
1.1
1.2
1.3
1.4
1.5
1.6
1.7
1.8
1.9
1.10
1.11
1.12
SAMENVATTING
Kerncijfers
Profiel
Organisatiestructuur
Verslag van het bestuur (in samenvatting)
Fusie
Kenmerken van de regeling per 1 januari 2014
Pensioenfonds in beeld
Verleende toeslagen
Ontwikkeling dekkingsgraad
Uitvoeringskosten
Balans per 31 december 2013 (verkort)
Staat van baten en lasten (verkort)
3
3
4
4
4
8
9
9
12
13
14
15
16
2
2.1
2.2
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
Profiel
Organisatie
17
17
17
3
3.1
3.2
VERSLAG VAN VERANTWOORDINGSORGAAN EN OPMERKINGEN DEELNEMERSRAAD
Verslag van het verantwoordingsorgaan
Opmerkingen van de deelnemersraad
21
21
25
4
VERSLAG VAN DE VISITATIECOMMISSIE
26
5
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
5.6
5.7
5.8
5.9
5.9.1
5.9.2
VERSLAG VAN HET BESTUUR
Inleiding
Goed pensioenfondsbestuur (algemeen)
Toeslagbeleid
Beleggingen
Financiële paragraaf
Herstelplan
Actuariële analyse
Risicobeleid
Uitvoeringskosten
Kosten van pensioenbeheer
Kosten van vermogensbeheer
29
29
30
31
32
33
34
36
36
37
39
40
6
6.1
6.2
6.3
6.4
6.4.1
6.4.2
6.4.3
6.4.4
JAARREKENING 2013
Balans per 31 december 2013
Staat van baten en lasten
Kasstroomoverzicht
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2013
Inleiding
Overeenstemmingsverklaring
Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling
Beleggingen
42
42
43
43
45
45
45
45
49
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
-1-
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.5
6.4.6
6.4.7
6.4.8
6.4.9
6.4.10
6.4.11
6.4.12
6.4.13
6.4.14
6.4.15
6.4.16
6.4.17
6.4.18
6.4.19
6.4.20
6.4.21
6.4.22
6.4.23
6.4.24
6.4.25
6.4.26
6.4.27
6.4.28
6.4.29
6.4.30
6.4.31
6.4.32
6.4.33
6.4.34
Herverzekeringsdeel Technische Voorziening
Vorderingen en overlopende activa
Liquide middelen fonds (niet voor beleggingen)
Stichtingskapitaal en reserves (eigen vermogen)
Technische Voorziening
Korte beschrijving van de pensioenregeling
Toeslagverlening
Overige schulden en overlopende passiva
Risicobeheer
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Verbonden partijen
Premiebijdragen
Beleggingsresultaten
Overige baten
Pensioenopbouw
Rentetoevoeging Technische Voorziening
Onttrekking uit Technische Voorziening voor pensioenuitkeringen
Onttrekking uit Technische Voorziening voor uitvoeringskosten
Pensioenuitkeringen
Uitvoeringskosten pensioenbeheer
Aantal personeelsleden
Bezoldiging bestuurders
Wijziging rekenrente
Wijziging overige actuariële uitgangspunten
Wijziging i.v.m. ziekte en arbeidsongeschiktheid
Wijziging grondslagen i.v.m. levensverwachting
Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing kostenvoorziening
Saldo overdracht van rechten
Overige lasten
Belastingen
51
51
52
52
53
54
54
55
56
63
63
63
65
66
66
66
66
66
67
67
68
68
68
68
69
69
69
69
70
70
7
OVERIGE GEGEVENS
Statutaire regeling over de bestemming van het saldo van baten en lasten
Gebeurtenissen na balansdatum
Actuariële verklaring
Verklaring Compliance officer
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
71
71
71
72
74
75
8
PERSONALIA
77
9
BEGRIPPENLIJST
78
10
COLOFON
81
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
-2-
Stichting Pensioenfonds DHV
1
SAMENVATTING
1.1
Kerncijfers
2013
2012
2011
2010
2009
1,465
2,013
1,081
4,559
1,645
1,905
1,042
4,592
1,692
1,836
993
4,521
1,949
1,706
930
4,585
2,100
1,663
884
4,647
Verleende toeslagen
Werknemers 1)
Gewezen werknemers en pensioengerechtigden 1)
Doorgevoerde korting van aanspraken en rechten 2)
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
5.60%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
0.00%
Pensioenuitvoering (x € 1.000)
Feitelijke premie
Kostendekkende premie 3)
Uitkeringen 4)
Kosten pensioenbeheer 5)
Kosten pensioenbeheer per deelnemer 6) (€ per deelnemer)
18,292
17,602
20,069
445
€ 170
19,181
17,547
20,213
934
€ 348
19,837
18,007
19,592
1,029
€ 370
21,852
16,830
18,322
1,306
€ 446
22,151
18,385
17,251
1,281
€ 432
616,204
587,412
630,078
594,942
519,421
575,748
510,256
503,938
462,962
443,930
90%
101%
104%
104%
118%
104%
119%
104%
118%
Aantal verzekerden
Deelnemers
Gewezen deelnemers
Pensioengerechtigden
Vermogenssituatie en solvabiliteit (x € 1.000)
Pensioenvermogen
Technische Voorziening voor korting per 1 april 2013
Technische Voorziening na korting per 1 april 2013
572,288
Aanwezige dekkingsgraad
(Aanwezige dekkingsgraad voor korting per 1 april 2013)
Minimaal vereiste dekkingsgraad
Vereiste dekkingsgraad
108%
104%
120%
99%
93%
104%
118%
Gemiddelde rekenrente voor TV (nominaal)
2.75%
2.43%
2.73%
3.44%
3.85%
272,863
266,375
40,325
30,525
7,769
617,857
262,793
253,666
39,782
29,050
3,389
588,680
228,216
223,059
38,350
29,517
1,098
520,240
217,376
227,301
36,577
28,621
1,076
510,951
220,232
197,066
32,366
5.6%
4.9%
0.48%
0.59%
13.6%
13.1%
0.44%
0.61%
2.4%
2.9%
0.47%
0.68%
10.1%
8.9%
15.0%
16.6%
Beleggingsportefeuille (x € 1.000)
Obligaties
Aandelen
Vastgoed
Grondstoffen
Liquide middelen
Beleggingsrendement
Benchmarkrendement 7)
Kosten vermogensbeheer (% van belegd vermogen)
Totaal uitvoeringskosten (% van belegd vermogen)
14,366
464,030
1) De toeslagverlening is m.i.v. 2010 per 1 april van het jaar in plaats van voorheen 1 januari van het jaar.
2) De korting van 5,6% is per 1 april 2013 doorgevoerd, maar is conform de richtlijnen van de Raad voor de jaarverslaggeving al
in het jaarverslag 2012 opgenomen.
3) Vanaf 2012 is de kostendekkende premie gedempt. 4) Vanaf 2011 zijn de uitkeringen inclusief afkopen.
5) De pensioenbureaukosten voor vermogensbeheer zijn vanaf 2011 toegerekend aan kosten vermogensbeheer. Vanaf 2013
worden de algemene kosten verdeeld over pensioenbeheer en vermogensbeheer conform de nader uitgewerkte
“Aanbevelingen uitvoeringskosten” van de Pensioenfederatie.
6) De kosten per deelnemer zijn berekend met het gemiddelde aantal deelnemers en pensioengerechtigden.
7) Dit is het rendement van de portefeuille als deze conform de strategische mix belegd zou zijn in de door het fonds gekozen
benchmarks (beursindices) voor de afzonderlijke beleggingscategorieën.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
-3-
Stichting Pensioenfonds DHV
1.2
Profiel
Stichting Pensioenfonds DHV is naast Stichting Pensioenfonds Haskoning een van de twee
ondernemingspensioenfondsen voor de aangesloten ondernemingen van Royal HaskoningDHV. De
aangesloten ondernemingen van Stichting Pensioenfonds DHV in 2013 waren: HaskoningDHV Nederland
B.V., Koninklijke HaskoningDHV Groep B.V. en DHV NPC B.V. Het fonds heeft ten doel het treffen van
voorzieningen voor de oude dag, arbeidsongeschiktheid en overlijden.
Stichting Pensioenfonds DHV (hierna het fonds) belegt circa € 620 miljoen voor circa 4.600 deelnemers,
gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden.
1.3
Organisatiestructuur
Toezicht
DNB
Certificerend
Accountant
actuaris
Uitvoering
AFM
Verantwoor-
Visitatie-
Compliance
dingsorgaan
commissie
officer
Bestuur
Adviserend
Advies
actuaris
Deelnemersraad
Pensioen-
Beleggings-
Beleggings-
bureau
commissie
adviseur
Fondsbeheerders
1.4
Verslag van het bestuur (in samenvatting)
Het bestuur is verheugd dat het fonds eind 2013 voldoende hersteld is – door de doorgevoerde korting en
economische ontwikkelingen - dat er zoals verwacht niet aanvullend hoeft te worden gekort. De pijnlijke
maatregel om te korten was helaas onvermijdelijk om het probleem van onderdekking tijdig en op een
evenwichtige wijze op te lossen. Aan de communicatie hierover is extra aandacht besteed door een
uitgebreide schriftelijke toelichting en een extra informatiebijeenkomst. Naast de blijvende algemene
ontwikkelingen op pensioengebied is voor het pensioenfonds de fusie van de ondernemingen DHV en
Royal Haskoning tot Royal HaskoningDHV een belangrijke ontwikkeling (zie paragraaf 1.5).
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
-4-
Stichting Pensioenfonds DHV
Herstel
De algemene economische situatie is aan het verbeteren en het fonds is aan het herstellen. Eind 2013 is
de dekkingsgraad 107,7% en daarmee is het kortetermijnherstel gehaald. Nu volgt naar verwachting nog
het verdere herstel om de beleggings-/risicobuffer weer volledig op te bouwen waarbij we naar
verwachting eerst weer gedeeltelijke en later volledige toeslagen zullen kunnen verlenen.
Volgens onze recent bij DNB ingediende evaluatie van het herstelplan is eind 2014 de verwachte
dekkingsgraad circa 114% en eind 2016 122%. Dit is ruim voor eind 2023, het moment waarop volgens
het langetermijnherstelplan de dekkingsgraad minimaal 120% (de vereiste dekkingsgraad) moet zijn en het
fonds weer voldoende reserves heeft volgens de huidige regels van het financieel toetsingskader.
Het gemiddelde van de dekkingsgraden van de vier kwartalen in 2013 bedraagt 103,7%. Dit is lager dan
de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,2%. Daarom heeft het bestuur besloten om dit jaar nog geen
gedeeltelijke toeslagen te verlenen. Als de dekkingsgraad is gestegen tot boven de 120% (de vereiste
dekkingsgraad) en de volledige indexatietoeslag weer kan worden toegekend, kan het bestuur ook
besluiten extra toeslagen te verlenen.
Omdat de dekkingsgraad hoger is dan 100% kunnen we wel weer meewerken aan individuele
waardeoverdrachten.
Communicatie
De extra bijeenkomst over de maatregelen korten en tijdelijke lagere opbouw in maart 2013 was druk
bezocht. De informatiebijeenkomst eind september 2013 waarin het jaarverslag en de actuele
ontwikkelingen worden gepresenteerd, is opnieuw rond de lunchtijd georganiseerd en was gebruikelijk
druk bezocht.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
-5-
Stichting Pensioenfonds DHV
Veel informatie over het fonds en de pensioenregeling inclusief nieuwsbrieven, presentatie
informatiebijeenkomst en actuele dekkingsgraad is via onze website www.pensioenfondsdhv.nl
beschikbaar.
Wijzigingen regeling in 2014: Witteveenkader en AOW-leeftijd
Het gesloten pensioenakkoord leidt tot een geleidelijke stijging van de AOW-leeftijd van 65 tot 67 jaar. De
pensioenleeftijd van onze regeling is nog 65 jaar totdat de nieuwe geharmoniseerde pensioenregeling per
1 januari 2015 in gaat.
Per 1 januari 2014 is door de wetgever de pensioenrichtleeftijd verhoogd van 65 naar 67 jaar. Ook is de
fiscaal maximaal toegestane pensioenopbouw verlaagd. De werkgever en ondernemingsraad hebben
besloten om voor 2014 de pensioenleeftijd op 65 jaar te houden. Vanwege de fiscale beperking van de
pensioenopbouw is het opbouwpercentage verlaagd van 2% naar 1,84% en de franchise verhoogd van
€ 12.495 naar € 13.449.
Risicobeheer
Met ingang van het derde kwartaal 2013 gebruikt het bestuur een (maandelijks) dashboard voor financiële
risico’s aangevuld met een dashboard voor procesmatige risico’s. Door beknopte overzichten te creëren
van de risico’s op het gebied van financiën, strategie en omgeving, governance, compliance en
operationeel bereikt het bestuur een betere borging van alle aspecten en behoudt het overzicht op de
bewust genomen risico’s en de bewaking hiervan.
Visitatie 2013
De visitatie commissie heeft in de eerste helft van 2014 voor de vijfde keer een visitatie uitgevoerd bij ons
pensioenfonds. De visitatiecommissie heeft geconstateerd dat het functioneren van Pensioenfonds DHV
behoorlijk vooruitgang heeft geboekt en zich beweegt naar het hoogste volwassenheidsniveau. De
informatie die het bestuur gebruikt is verbeterd, de monitoring van de renteafdekking is verbeterd en ook
de ACB boekt vooruitgang. De visitatiecommissie is van mening dat het bestuur de consequenties van de
fusie zorgvuldig afweegt. De visitatiecommissie wijst op het risico van de tijdsdruk, waardoor het risico
bestaat dat een keuze wordt afgedwongen. Een samenvatting van de visitatie is weergegeven in
hoofdstuk 4 met een reactie van het bestuur.
Paritair bestuursmodel en geen deelnemersraad meer
Per 1 juli 2014 moeten pensioenfondsen voldoen aan de eisen die de Wet versterking bestuur
pensioenfondsen stelt. Het doel van deze wet is het versterken van het bestuur en het intern toezicht van
het fonds. De wet stelt strengere eisen aan de geschiktheid van bestuurders en borgt een evenwichtige
belangenafweging. Pensioenfondsen moeten kiezen uit vijf modellen voor de inrichting van het bestuur, de
medezeggenschap en het intern toezicht. Het bestuur van Pensioenfonds DHV heeft eind 2013 gekozen
voor het nieuwe paritaire model dat goed past bij ons ondernemingsfonds en dicht ligt bij het huidige
bestuursmodel, met een bestuur bestaande uit een vertegenwoordiging namens de werkgever, de
deelnemers en de pensioengerechtigden.
In de wet is geen plaats meer voor de deelnemersraad. De adviesfunctie van de huidige deelnemersraad
wordt als gevolg van de wet per 1 juli 2014 overgedragen aan het verantwoordingsorgaan. Het interne
toezicht in de vorm van de visitatiecommissie blijft bestaan.
De deelnemersraad heeft sinds de oprichting in 2005 veel waardevolle gevraagde en ongevraagde
adviezen gegeven. Ook de bijdragen in de gezamenlijke studiedagen en de individuele betrokkenheid bij
het pensioenfonds worden door het bestuur zeer gewaardeerd. Met de wettelijke vermindering van het
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
-6-
Stichting Pensioenfonds DHV
aantal fondsorganen komt hier een verplicht einde aan. Het bestuur bedankt alle huidige en voormalige
leden voor hun kritische en constructieve bijdrage.
Deskundigheid en competenties bestuur
In juni 2013 zijn onder begeleiding van de Stichting Pensioen Opleidingen (SPO) de competenties
beoordeeld en verbeterpunten met elkaar besproken. Begin 2014 hebben alle bestuursleden
deelgenomen aan de kennisreflector (SPO) en is de deskundigheid (opnieuw) objectief getoetst. Het
bestuur voldoet ruimschoots aan de gestelde eisen.
Stringenter toezicht DNB
Het bestuur merkt op dat het DNB toezicht steeds stringenter wordt en meer tijd vraagt om verantwoording
af te leggen en adequaat te registreren. Dit geldt zowel voor inhoudelijke thema’s als uitbesteding
beleggingen, renterisico, kosten pensioen- en vermogensbeheer als voor procedurele zaken zoals
evenwichtige belangenafweging, ‘in control zijn’ en integriteit. DNB doet elk jaar andere
themaonderzoeken, houdt enquêtes en verstrekt leidraden met ‘good practices’ om duidelijk te maken wat
DNB verwacht. De eisen die aan het bestuur als geheel en aan de bestuursleden individueel gesteld
worden nemen ook toe, zowel wat betreft deskundigheid, competenties en gedrag als onderbouwing bij
een benoeming van een bestuurslid en de geschiktheid bij aanvang. DNB heeft eind december 2013
aangekondigd dat er een onderzoek zal worden uitgevoerd naar de kwaliteit van de beheersomgeving van
de beleggingen bij ons fonds. De conclusies en aanbevelingen van dit onderzoek zijn nog niet
beschikbaar.
Blijvende ontwikkelingen op pensioengebied
Het kabinet heeft een akkoord bereikt om het fiscaal maximaal toegestane opbouwpercentage te verlagen
tot 1,875% bij een middelloonregeling met een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar.
De minister heeft een ontwerp voor het nieuwe financiële toetsingskader (FTK) voor advies verzonden
naar de Raad van State. De inhoud hiervan is op het moment van schrijven nog niet openbaar en de
belangrijke lagere regelgeving met de uitwerking moet nog nader worden ingevuld. Verwacht wordt dat in
het nieuwe FTK de eisen aan de beleggings-/risicobuffer worden verzwaard om de kans op toekomstige
onderdekking te verlagen en dat toeslagen minder snel (volledig) zullen mogen worden verleend.
De te hanteren rekenrente is door DNB aangepast door invoering van de hogere rente voor looptijden van
20 jaar of meer (UFR). De ingevoerde methodiek is geëvalueerd en een beperkte herziening wordt per
2015 ingevoerd.
Zaak blijft om de vele ontwikkelingen op pensioengebied te blijven volgen. Dit om tijdig te besluiten over
aanpassingen of maatregelen en om voldoende (bij) te sturen op verwachte verdere ontwikkelingen. Mede
door het lidmaatschap van de nieuwe koepelorganisatie “Pensioenfederatie” wordt het bestuur
geïnformeerd over actuele ontwikkelingen en thema’s, handreikingen voor implementatie en kan de
(politieke) besluitvorming in een vroeg stadium worden beïnvloed door de gezamenlijke pensioenfondsen.
Adviescommissie beleggingen (ACB)
De ACB heeft diverse adviezen gegeven en verbeteringen doorgevoerd in de beleggingsrapportage. Op
basis van het advies van de ACB heeft het bestuur investment beliefs vastgesteld en opgenomen in de
ABTN. Er is een overzicht gemaakt van ‘securities lending’ (uitlenen van aandelen) door
vermogensbeheerders en een beleid met te hanteren richtlijnen opgesteld. Daarnaast is er invulling geven
aan de themaonderzoeken van DNB “Uitbesteding beleggingsbeleid” en “Beheersing renterisico”. Het
bestuur bedankt de leden voor de verstrekte adviezen en geleverde aanzienlijke inspanning.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
-7-
Stichting Pensioenfonds DHV
Geconstateerd wordt dat het verloop in de samenstelling van de ACB hoger is dan gewenst, doordat
diverse leden vertrokken bij de onderneming. Dit is ongunstig voor de continuïteit en verdere ontwikkeling
van deskundigheid. Daarom heeft het bestuur begin 2014 besloten om de samenstelling van de ACB aan
te passen en een tweede externe deskundige te werven.
Verantwoord beleggen
In het najaar van 2011 is een deel van de beleggingen in Europese aandelen ondergebracht bij een
Europees aandelenfonds dat belegt op basis van de Global Compact principes van de Verenigde Naties
en waarbij er geen betrokkenheid is bij de productie van landmijnen, clusterbommen en nucleaire,
biologische en chemische wapens. De afgelopen twee jaar heeft dit beleggingsfonds een rendement
gehaald dat marginaal afwijkt (0,3%) van de benchmark zonder uitsluitingen (19,5%). De deelnemersraad
heeft het bestuur gevraagd het aandeel verantwoord beleggen in de portefeuille verder uit te breiden. Het
verzoek van de deelnemersraad wordt meegenomen in de ALM-studie.
Pensioenbureau
Het bestuur bedankt de medewerkers van het pensioenbureau voor de getoonde inzet in het afgelopen
jaar en het drukke jaar 2014 met veel extra werkzaamheden in verband met de fusie en het
risicobereidheidsonderzoek. Hierbij is bovendien de flexibiliteit opgebracht om een langdurige ziekte
onderling op te vangen.
1.5
Fusie
Eind 2012 is een stuurgroep Pensioen ingericht waarin de sociale partners overleggen over de nieuwe
geharmoniseerde pensioenregeling voor RHDHV per 1 januari 2015. De pensioenfondsen SP DHV en
SPH zijn hierin vertegenwoordigd door de voorzitters. De OR heeft sinds najaar 2013 een
instemmingsaanvraag in behandeling waarin de hooflijnen van de geharmoniseerde regeling worden
aangegeven. Er vindt tijdens dit proces nog een nadere uitwerking plaats mede door de politieke
ontwikkelingen (pensioenakkoord en FTK).
Ter voorbereiding op de fusie van beide pensioenfondsen heeft het bestuur advies gevraagd aan PwC
over diverse aspecten rondom de uitvoeringsovereenkomst en mogelijke uitvoeringopties om de belangen
van het fonds te borgen. Deze adviezen zijn besproken op de studiedag van verantwoordingsorgaan,
deelnemersraad en bestuur en ingebracht in de stuurgroep Pensioen. Verder overleggen de dagelijkse
besturen van beide pensioenfondsen regelmatig met elkaar om zaken te bespreken en deze waar mogelijk
al gezamenlijk op te pakken.
ALM-studie en risicobereidheidsonderzoek samen met SPH
Door beide pensioenfondsen wordt er in 2014 een gezamenlijke ALM-studie uitgevoerd voor de
geharmoniseerde regeling per 1 januari 2015. Dit om een passende strategische beleggingsmix te
bepalen bij de nieuwe vaste premie, kwaliteit, ambitie en risico’s. Voor verschillende economische
scenario’s wordt de robuustheid van de strategische mix beschouwd na actualisatie van de
uitgangspunten zoals rente, inflatie, rendementen en beleggingscategorieën.
Vanuit de stuurgroep is er voorjaar 2014 ook gezamenlijk een online onderzoek uitgevoerd naar de
risicobereidheid van de deelnemers en pensioengerechtigden. De resultaten zal het bestuur gebruiken in
het kader van de belangenafwegingen bij het vaststellen van het beleggingsbeleid en de strategische mix.
Opzegging uitvoeringovereenkomst en convenant vorming multi-opf
De huidige uitvoeringsovereenkomst is 28 februari jl. formeel per 1 januari 2015 door de aangesloten
ondernemingen opgezegd in verband met de beoogde fusie van beide pensioenfondsen tot een multiondernemingspensioenfonds (multi-opf). Met het multi-opf zal een nieuwe uitvoeringsovereenkomst
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
-8-
Stichting Pensioenfonds DHV
worden gesloten voor het uitvoeren van de nieuwe geharmoniseerde pensioenregeling. Door de
onderneming en beide pensioenfondsen is een driepartijen-convenant opgesteld over de vorming van het
multi-opf en de planning om op 1 januari 2015 operationeel te kunnen zijn. Door de aangesloten
ondernemingen wordt, mede op advies van het bestuur, een externe (proces)begeleider ingeschakeld die
ruime ervaring heeft met het oprichten van een multi-opf.
1.6
Kenmerken van de regeling per 1 januari 2014
Pensioensysteem
Pensioenleeftijd
Pensioengevend salaris
Franchise
Pensioengrondslag
Opbouwpercentage ouderdomspensioen
Opbouw partnerpensioen
Tijdelijk partnerpensioen
Wezenpensioen
Aanvullend arbeidsongeschiktheidspensioen
Totale beschikbare premie
Premiebijdrage werknemers
Premiebijdrage werkgever
Collectieve beschikbare premieregeling, gebaseerd op een
middelloonregeling
65 jaar
13,6 maal het bruto maandsalaris
€ 13.449
pensioengevend salaris -/- franchise
1,84% van pensioengrondslag
1,288% van pensioengrondslag
(=70% van opbouw ouderdomspensioen)
10% van pensioengevend salaris, minimaal € 8.897
14% van bereikbaar ouderdomspensioen
Bij volledige arbeidsongeschiktheid tot 75% van het laatste salaris
28,1% van pensioengrondslag
8,08% van pensioengrondslag
20,02% van pensioengrondslag
Het fonds kent een collectieve beschikbare premieregeling, gebaseerd op een middelloonregeling, waarbij de
(beleggings)risico’s liggen bij de deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. De regeling
kent diverse keuzemogelijkheden (hoog–laag, vervroeging–uitstel en uitruil tussen ouderdomspensioen en
partnerpensioen) waar de deelnemer eenmalig een keuze uit mag maken.
1.7
Pensioenfonds in beeld
Aantal verzekerden
2.500
2.000
1.500
1.000
500
0
2003
2004
2005
Deelnemers
2006
2007
2008
2009
Gewezen deelnemers
2010
2011
2012
2013
Pensioengerechtigden
Het totale aantal verzekerden is met 33 afgenomen van 4.592 eind 2012 tot 4.559 eind 2013. Er is een
afname van 180 deelnemers doordat de werkgever de formatie verder heeft verminderd. Het aantal
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
-9-
Stichting Pensioenfonds DHV
gewezen deelnemers (toename 108) en het aantal pensioengerechtigden (toename 39) neemt gestaag
toe.
Pensioenvermogen versus verplichtingen
700
x € 1 miljoen
600
500
400
300
200
100
0
2003
2004
2005
2006
2007
Pensioenvermogen
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Voorziening pensioenverplichtingen
Het pensioenvermogen is met € 29 miljoen toegenomen van € 587 tot € 616 miljoen. De verplichtingen zijn
met € 23 miljoen gedaald van € 595 miljoen naar € 572 miljoen. Het grootste gedeelte van deze daling
wordt verklaard door een stijging van de rekenrente van 2,43% naar 2,75%. Hierdoor dalen de
verplichtingen met € 18 miljoen.
Aanwezige dekkingsgraad versus vereiste dekkingsgraad
140%
130%
120%
110%
100%
90%
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Aanwezige dekkingsgraad
Vereiste dekkingsgraad
Minimaal vereiste dekkingsgraad
De aanwezige dekkingsgraad van 107,7% is lager dan de vereiste dekkingsgraad van 119,8%, maar
hoger dan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,2%. Hiermee is het fonds uit het dekkingstekort.
Wel is er nog een reservetekort. De ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2013 wordt verder toegelicht in
paragraaf 1.8.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 10 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Samenstelling beleggingsportefeuille (x € miljoen)
700
600
500
400
300
200
100
0
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
obligaties
aandelen ontwikkelde markten
aandelen opkomende markten
vastgoed
grondstoffen
liquide middelen
In 2013 is het percentage (Europese) staatsleningen verlaagd van 40% naar 35%. Het percentage
(wereldwijde) bedrijfsobligaties is verhoogd van 5% naar 10%.
Het rendement op de beleggingen in 2013 is 5,6%. Aandelen hebben het goed gedaan met een
rendement van 16,1%. Vastgoed rendeerde 3,0%. Maar daar tegenover hebben de vastrentende waarden
een rendement van - 2,8% en de grondstoffen een rendement van - 5,9% behaald. Zie ook hoofdstuk 5.4.
Het rendement van 5,6% is 0,7% hoger dan het benchmarkrendement van 4,9%. Het
benchmarkrendement is het rendement dat de portefeuille zou hebben behaald als deze conform de
strategische mix belegd zou zijn in de door het fonds gekozen beursindices voor de afzonderlijke
beleggingscategorieën. In de evaluatie 2013 van het herstelplan wordt uitgegaan van een verwacht
gemiddeld beleggingsrendement (na aftrek kosten vermogensbeheer) op de lange termijn van 5,8% per
jaar (vorig jaar 5,9%). Ter vergelijking bijvoorbeeld noemt de pensioenthermometer van Aon Hewitt een
gemiddeld rendement van 3% in 2013.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 11 -
Stichting Pensioenfonds DHV
1.8
Verleende toeslagen
aanpassing
salaris-
jaarlijkse wijziging van de
toeslagen en kortingen
CBS consumentenprijsindex
schaal
1
deelnemers
periode
gewezen deelnemers
en pensioengerechtigden
1-4-2014
0,00%
dec 2012 dec 2013
1,01%
0,00%
0,00%
1-4-2013
0,25%
dec 2011 dec 2012
2,00%
- 5,60%
- 5,60%
1-4-2012
0,75%
dec 2010 dec 2011
2,15%
0,00%
0,00%
1-4-2011
0,00%
dec 2009 dec 2010
1,73%
0,00%
0,00%
1-4-2010
0,50%
okt 2008 dec 2009
-0,28%
0,00%
0,00%
1-1-2009
1,50%
okt 2007 okt 2008
2,53%
0,00%
0,00%
1-1-2008
2,75%
okt 2006 okt 2007
1,48%
2,75%
1,48%
1-1-2007
2,00%
okt 2005 okt 2006
1,18%
2,00%
0,90%
1-1-2006
1,50%
okt 2004 okt 2005
1,46%
0,80%
0,80%
1-1-2005
1,40%
okt 2003 okt 2004
0,82%
0,20%
0,20%
1-1-2004
2,20%
okt 2002 okt 2003
1,77%
0,00%
0,50%
De verleende toeslagen blijven door de economische omstandigheden achter bij de prijs- en
loonontwikkeling. Omdat het fonds sinds 2008 een reservetekort had, zijn per 1 april 2013 de rechten en
aanspraken met 5,6% gekort. De volgende figuur toont de cumulatieve ontwikkeling van de koopkracht (de
gestippelde lijnen) en toeslagen/kortingen voor de deelnemers resp. pensioengerechtigden en gewezen
deelnemers2 (de doorgetrokken lijnen).
In de periode 2003 tot en met 2013 heeft dit geleid tot een negatieve koopkrachtontwikkeling. Het
rendement van de beleggingen was in deze periode nodig om de effecten van de toename van de
levensverwachting en dalende rente te compenseren en het ingecalculeerde benodigde rendement te
financieren. Er was geen beleggingsrendement meer over om de voorwaardelijke toeslagen voor behoud
van koopkracht te financieren.
1
2
De gebruikte consumentenprijsindex is: “Consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid (prijsindex 2006 =100)”.
De jaarlijkse prijsontwikkeling voor pensioengerechtigden en gewezen deelnemers is de ontwikkeling van de CPI. De
jaarlijkse prijs/loonontwikkeling voor deelnemers is de stijging van de salarisschalen, dan wel de stijging van de CPI als
deze hoger is.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 12 -
Stichting Pensioenfonds DHV
125%
Cumulatieve prijs/loonontwikkeling en toeslagen/kortingen
(eind 2002 = 100%)
120%
115%
110%
105%
100%
95%
2003
2004
2005
2006
2007
2008
prijs/loonontwikkeling deelnemers
prijsontwikkeling pensioengerechtigden
1.9
2009
2010
2011
2012
2013
toeslagen deelnemers
toeslagen pensioengerechtigden
Ontwikkeling dekkingsgraad
De dekkingsgraad is in 2013 met 9,0% toegenomen van 98,7% naar 107,7%. Dit komt vooral door het
beleggingsresultaat en de hogere rekenrente in 2013.
Onderstaande tabel toont de verschillende factoren en hun effect op de dekkingsgraad.
Dekkingsgraad per 1 januari
Beleggingsresultaten
Premiebijdrage (feitelijk)
Toeslagen
Wijziging rekenrente
Aanpassing sterftetafels
Nieuwe ervaringssterfte
Uitkeringen
Overige
Dekkingsgraad per 31 december (2012: voor korting per 1 april 2013)
Korting van aanspraken en rechten per 1 april 2013
Dekkingsgraad per 31 december (2012: na korting per 1 april 2013)
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
2013
2012
98.7%
90.2%
5.2%
0.4%
0.0%
3.1%
0.0%
0.0%
0.0%
0.3%
13.5%
0.2%
0.0%
-8.4%
-1.1%
-1.4%
0.0%
0.2%
93.2%
0.0%
107.7%
5.5%
98.7%
mei 2014, versie 5
- 13 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Volgens www.pensioenthermometer.nl bedroeg eind 2013 de gemiddelde dekkingsgraad van
pensioenfondsen in Nederland 109%. De dekkingsgraad van 108% is 1% lager dan gemiddeld. De stijging
van de dekkingsgraad in 2013 met 9% van 99% eind 2012 (na korting) tot 108% eind 2013 is 2% hoger
dan de gemiddelde stijging van de dekkingsgraad van 7% volgens www.pensioenthermometer.nl.
1.10
Uitvoeringskosten
In 2013 heeft de Pensioenfederatie een nadere uitwerking gemaakt van “Aanbevelingen uitvoeringskosten”.
Hierin wordt voorgeschreven hoe de uitvoeringskosten moeten worden verdeeld over kosten pensioenbeheer
en kosten vermogensbeheer. De kosten pensioenbeheer en kosten vermogensbeheer in 2013 zijn volgens
deze methodiek berekend. Dit leidt ertoe dat de kosten pensioenbeheer lager uitvallen en dat de kosten
vermogensbeheer hoger uitvallen.
Onderstaande tabel toont de kosten voor pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten in 2013
(nieuwe methodiek) en 2012 (oude methodiek).
(in duizenden euro's)
Kosten pensioenbeheer
Kosten vermogensbeheer
Transactiekosten
2013
per
deelnemer
% belegd vermogen
445
€ 170
2012
per
deelnemer
% belegd vermogen
€ 348
0,168%
0,074%
934
2.921
0,484%
2.421
0,437%
201
0,033%
6
0,001%
3.567
0,591%
3.361
0,606%
Voor de berekening van de kosten pensioenbeheer per deelnemer is gerekend met het gemiddelde aantal
deelnemers en pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers worden voor deze berekening niet meegeteld.
Voor de berekening van de kosten pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten als percentage
van het belegde vermogen is gerekend met het gemiddelde belegd vermogen.
Een nader toelichting wordt gegeven in hoofdstuk 5.9.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 14 -
Stichting Pensioenfonds DHV
1.11
Balans per 31 december 2013 (verkort)
Activa
(in duizenden euro's)
Beleggingen
Herverzekeringsdeel Technische Voorziening
Vorderingen en overlopende activa
Liquide middelen
Passiva
(in duizenden euro's)
Stichtingskapitaal en reserves
Technische Voorziening
Overige schulden en overlopende passiva
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
2013
2012
617,857
311
1,552
85
619,805
588,680
266
1,860
74
590,880
2013
2012
43,916
572,288
3,601
619,805
-7,530
594,942
3,468
590,880
mei 2014, versie 5
- 15 -
Stichting Pensioenfonds DHV
1.12
Staat van baten en lasten (verkort)
Baten
(in duizenden euro's)
Premiebijdragen
Beleggingsresultaten
Overige baten
Lasten
(in duizenden euro's)
Pensioenuitkeringen
Uitvoeringskosten pensioenbeheer
Mutatie technische voorziening voor rekening pensioenfonds
- Pensioenopbouw
- Toeslagen
- Korting van aanspraken en rechten
- Rentetoevoeging Technische Voorziening (TV)
- Onttrekking uit TV voor pensioenuitkeringen
- Wijziging rekenrente
- Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing sterftetafels
- Wijziging grondslagen i.v.m. ervaringssterfte
- Wijziging TV door overdracht van rechten
- Mutaties in de TV m.b.t. overlevingskansen
- Overige mutaties in de Technische Voorziening
Saldo overdracht van rechten
Overige lasten
Saldo van baten en lasten
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
2013
2012
18,320
31,834
56
50,210
19,208
70,088
28
89,324
2013
2012
20,048
445
20,192
934
15,766
0
51
2,100
-20,036
-17,810
0
0
-980
-938
-807
896
29
-1,236
17,078
0
-35,136
8,823
-20,239
37,999
5,177
6,281
-8
-354
-427
171
36
40,527
51,446
48,797
mei 2014, versie 5
- 16 -
Stichting Pensioenfonds DHV
2
KARAKTERISTIEKEN VAN HET PENSIOENFONDS
2.1
Profiel
Stichting Pensioenfonds DHV is naast Stichting Pensioenfonds Haskoning een van de twee
ondernemingspensioenfondsen voor de aangesloten ondernemingen van Royal HaskoningDHV. De
aangesloten ondernemingen van Stichting Pensioenfonds DHV in 2013 waren: HaskoningDHV Nederland
B.V., Koninklijke HaskoningDHV Groep B.V. en DHV NPC B.V. Het fonds heeft ten doel het treffen van
voorzieningen voor de oude dag, arbeidsongeschiktheid en overlijden.
Stichting Pensioenfonds DHV (hierna het fonds), statutair gevestigd te Amersfoort, werd opgericht op 1
januari 1963 en is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41188640. Het fonds is een
ondernemingspensioenfonds en is lid van de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF)3. Het
fonds heeft tot doel het pensioenreglement uit te voeren voor de aangesloten ondernemingen. Het fonds
belegt circa € 620 miljoen voor circa 4.600 deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en
andere aanspraakgerechtigden.
2.2
Organisatie
Bestuur
Het bestuur bestaat uit drie vertegenwoordigers van de werkgevers, drie van de werknemers en twee van
de pensioengerechtigden.
In 2013 eindigde het lidmaatschap van H.J.M. Leisink en J.A.H. Kabout vanwege hun uitdiensttreding.
M.G. Donehoo volgde Leisink op als vertegenwoordiger namens de werkgever. De plaats van Kabout als
vertegenwoordiger van de werknemers is na verkiezingen ingenomen door R. van Ommen. Op 31
december 2013 liep de zittingstermijn af van A.D. Crena de Iongh (namens de werknemers). Hij heeft zich
opnieuw verkiesbaar gesteld. De oproep aan de deelnemers om zich kandidaat te stellen heeft geen
kandidaten opgeleverd. Daarom is A.D. Crena de Iongh herbenoemd voor een nieuwe termijn van drie
jaar. Per 31 december 2013 is het bestuur als volgt samengesteld:
Naam
Functie
Vertegenwoordiging
Lid sinds
H. van den Beld
lid
pensioengerechtigden
31 maart 2006
31 december 2015
M.P. van Bijsterveld
lid
werkgevers
21 april 2006
31 december 2015
A.D. Crena de Iongh
lid
werknemers
13 juli 2010
31 december 2016
J. Krijgsman
voorzitter
werknemers
27 september 2005
31 december 2015
M.G. Donehoo4
lid
werkgevers
19 september 2013
19 september 2016
K. Nije
lid
pensioengerechtigden
1 januari 2009
31 december 2014
J.M.N. Tummers
secretaris
werkgevers
28 september 2004
31 december 2015
R. van Ommen5
lid
werknemers
25 maart 2014
25 maart 2017
3
4
Einde zittingsduur
Sinds 1 januari 2014 is Pensioenfonds DHV lid van de Pensioenfederatie.
Vanaf 19 september 2013 was zij bestuurslid zonder stemrecht. DNB heeft 18 maart 2014 ingestemd met haar
benoeming.
5
Vanaf 25 maart 2014 was hij bestuurslid zonder stemrecht. DNB heeft 15 april 2014 ingestemd met zijn benoeming.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 17 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Het bestuur is eindverantwoordelijk voor alle activiteiten van het fonds. Het bestuur stelt het beleid van het
fonds vast.
Het pensioenbureau voert de dagelijkse werkzaamheden uit. Deze betreffen onder andere
pensioenadministratie,
uitkeringsadministratie,
beleggingsadministratie,
beleggingsrapportage,
vermogensbeheer, communicatie en bestuursondersteuning. Het bestuur is, conform de Pensioenwet,
verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de taken.
Dagelijks bestuur
Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en de secretaris van het bestuur. Het dagelijks bestuur
bepaalt samen met de directeur het dagelijks beleid van het fonds. Het heeft uitsluitend bevoegdheden
conform de statuten en reglementen van het fonds, zoals vastgelegd in de actuariële en bedrijfstechnische
nota (ABTN).
Verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan bestaat uit twee vertegenwoordigers van de werkgevers, twee van de
werknemers en twee van de pensioengerechtigden.
Per 31 december 2013 is het verantwoordingsorgaan als volgt samengesteld:
Naam
P.W. Besselink
J.C. Bus
E.R. Goldsteen
J.T. van Manen
T.J. Nieuwenhuis
A.H.W. Vijfhuizen
Functie
voorzitter
lid
secretaris
lid
lid
lid
Vertegenwoordiging
werkgevers
pensioengerechtigden
werknemers
werkgevers
pensioengerechtigden
werknemers
Lid sinds
9 februari 2009
9 februari 2009
9 februari 2009
9 februari 2009
9 februari 2009
1 oktober 2012
Einde zittingsduur
1 oktober 2015
1 oktober 2015
1 oktober 2015
1 oktober 2015
1 oktober 2015
1 oktober 2015
Het verantwoordingsorgaan is bevoegd jaarlijks een algemeen oordeel te geven over:
- het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere relevante
informatie, waaronder - indien van toepassing - de bevindingen van het interne toezichtorgaan;
- het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar;
- beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben.
Het
-
verantwoordingsorgaan adviseert het bestuur, gevraagd of uit eigen beweging over:
het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden;
het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan;
de vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht;
het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure;
het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid;
het vaststellen en handhaven van integriteitprincipes.
Intern toezicht
Het interne toezicht is ingevuld door een visitatiecommissie. Per 31 december 2013 is de samenstelling:
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 18 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Naam
H. Kapteijn
W.F.E. Klaassen
J. Koelewijn
Functie
lid
lid
voorzitter
Lid sinds
1 oktober 2008
1 oktober 2008
1 oktober 2008
De belangrijkste taak van de visitatiecommissie is het beoordelen van:
- beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de checks en balances binnen het fonds;
- de wijze waarop het bestuur het fonds aanstuurt;
- de wijze waarop het bestuur omgaat met de risico’s op de langere termijn.
Deelnemersraad
De deelnemersraad is samengesteld uit vijf vertegenwoordigers namens de werknemers en twee
vertegenwoordigers namens de pensioengerechtigden. Tweemaal per jaar vergadert de raad samen met
het bestuur. Het bestuur vraagt de deelnemersraad om advies onder andere bij wijziging van de statuten
en reglementen en bij de vaststelling van het jaarverslag en de ABTN. De deelnemersraad kan ook uit
eigen beweging het bestuur adviseren.
Per 31 december 2013 is de samenstelling:
Naam
L. Bolding
J.M. de Kraker
M.W. Kraan
R. van Ommen7
J.G.A.M. Reinders
R. Lurinks8
D. Zijp9
Functie
lid
lid
lid
voorzitter
lid
lid
lid
Vertegenwoordiging
pensioengerechtigden
werknemers
werknemers
werknemers
werknemers
werknemers
pensioengerechtigden
Lid sinds
26 juni 2009
1 september 2010
1 oktober 2012
17 januari 2007
26 juni 2009
1 oktober 2012
26 juni 2009
Einde zittingsduur
1 juli 20146
1 juli 2014
1 juli 2014
26 februari 2014
1 juli 2014
1 juli 2014
1 juli 2014
Beleggingscommissie
De beleggingscommissie heeft een voorbereidende en adviserende rol voor het strategische
beleggingsbeleid richting het bestuur. Daarnaast is zij verantwoordelijk voor de nadere invulling en de
uitvoering van het strategische beleggingsbeleid. Hieronder moet onder andere worden verstaan het
vaststellen van de specifieke richtlijnen voor de deelportefeuilles, het kiezen van de benchmarks, het
handhaven van de vermogensallocatie, het monitoren van rendement en risico’s, het toetsen en evalueren
van de blijvende geschiktheid van de fondsbeheerders, en het bijhouden van beleggingstechnische
kennis. De beleggingscommissie heeft in 2013 acht maal vergaderd.
In 2013 is E.A.J. Vendrik lid geworden van de beleggingscommissie. Per 1 februari 2014 eindigde zijn
lidmaatschap vanwege zijn uitdiensttreding. Per 31 december 2013 bestond de beleggingscommissie uit:
6
7
In verband met de Wet versterking bestuur pensioenfondsen houdt de deelnemersraad op te bestaan per 1 juli 2014.
R. van Ommen heeft in de vergadering van 26 februari 2014 zijn lidmaatschap van de deelnemersraad neergelegd
omdat hij per 25 maart 2014 is toegetreden tot het bestuur. Voor zijn plaats is momenteel een vacature in de
deelnemersraad.
8
R. Lurinks heeft in augustus 2013 zijn lidmaatschap van de deelnemersraad neergelegd in verband met een lange
uitzending naar het buitenland. Voor zijn plaats is momenteel een vacature in de deelnemersraad.
9
Sinds 26 februari 2014 is Zijp voorzitter van de deelnemersraad.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 19 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Naam
P. van Aalst
H. van den Beld
P.A.M. Canisius
A.D. Crena de Iongh
N.M.J. Janssen
E.A.J. Vendrik
Functie
adviseur (geen lid)
lid
lid
voorzitter
lid
Lid (tot 1-2-2014)
Directie
P.A.M. Canisius
Certificerend actuaris
10
A.J. Dongelmans AAG van Towers Watson Netherlands B.V .
Adviserend actuaris
W.J.J. Koeleman van PwC
Accountant
W. Teeuwissen van KPMG Accountants N.V.
Compliance officer (zie hoofdstuk 5.2)
B. Peters van het Nederlands Compliance Instituut
10
Per 1 oktober 2013 heeft A. Dongelmans de rol van certificerend actuaris overgenomen van R. Westhoff van Towers
Watson Netherlands B.V.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 20 -
Stichting Pensioenfonds DHV
3
VERSLAG VAN VERANTWOORDINGSORGAAN EN OPMERKINGEN
DEELNEMERSRAAD
3.1
Verslag van het verantwoordingsorgaan
Algemeen
Het Verantwoordingsorgaan (VO) heeft in het kader van haar taakuitoefening in 2013 kennis genomen van
het jaarverslag en de jaarrekening over 2012 van het pensioenfonds DHV, de reglementen 2013 en het
bevindingenrapport van de Visitatiecommissie. Het verantwoordingsorgaan heeft geen gebruik gemaakt
van het recht op overleg met de externe actuaris en de externe accountant. In het verslagjaar heeft de
Visitatiecommissie onderzoek gedaan naar het functioneren en de performance van o.a. het bestuur, het
pensioenbureau, de beleggingscommissie en externe adviseurs en deskundigen. Daarnaast heeft een
zelfevaluatie van het bestuur plaats gevonden. Beide onderzoeken zijn besproken met het VO en wijzen
uit dat sprake is van voldoende deskundigheid binnen het bestuur, bureau en commissies. Niettemin is het
bestuur alert op deskundigheidsbevordering opdat het ook in de toekomst haar functie naar behoren kan
uitoefenen in relatie tot de verscherpte deskundigheidseisen die zijn gesteld in het kader van de
pensioenfonds governance. In het perspectief van dit onderwerp is ook met het bestuur gesproken over
mogelijke veranderingen in de komende jaren als gevolg van de fusie tussen DHV en Royal Haskoning.
Beleggingsbeleid en het strategisch beleggingsbeleid wordt als correct beoordeeld. De behaalde
rendementen in 2013 liggen boven het benchmark rendement en zijn in lijn met het Herstelplan. Het VO is
wel van mening dat het bestuur meer duidelijke scheidingen dient aan te brengen in de diverse
vermogensbeheerfuncties, zoals beleid, selectie, beheer, monitoring en rapportage.
In 2012 was een van de focuspunten van het VO de continuïteit van het bestuur. Door het aftreden van
bestuursleden moest er worden voorzien in nieuwe, deskundige, bestuursleden. Enerzijds om procedurele
redenen en anderzijds door nieuwe wet- en regelgeving, heeft de opvolging langer genomen dan was
voorzien. Een deel van het jaar 2013 was het bestuur daardoor niet voltallig.
Met betrekking tot de focuspunten van het VO (communicatiebeleid, deskundigheidsbevordering,
benchmarking, risicomanagement en beleggingsbeleid) zijn in 2013 positieve ontwikkelingen te zien.
Wetgeving en reglementen
Het VO heeft vastgesteld dat het bestuur adequaat heeft ingespeeld op de (komende) wet- en regelgeving
en de gewijzigde governance vereisten. De reglementen en uitvoeringsovereenkomsten zijn onder de loep
genomen en daar waar nodig aangepast.
Financiële positie van het fonds
De financiële positie van het fonds heeft zich in 2013 in positieve zin ontwikkeld. Het
verantwoordingsorgaan constateert dat het fonds ultimo 2013 nog wel onder de doelstellingen ligt maar
wel in de pas loopt met het Herstelplan zoals dat is voorgelegd aan De Nederlandse Bank (DNB).
Premie- en toeslagbeleid
In 2012 is duidelijk geworden dat de premie voor 2013 niet meer kostendekkend zou worden, en er niet
voldaan wordt aan de eisen van het korte termijn herstelplan. Ook de wijziging van de
rentetermijnstructuur (besluit ultimate forward rate) heeft hierin geen significante verandering gebracht. Bij
het bestuur lag de verplichting een kostendekkende premie te gaan heffen. Bij een ongewijzigd beleid zou
dit echter tot forse en ongewenste premiestijging zou kunnen leiden.
In het verslagjaar 2012 is aangekondigd dat er wellicht gekort zou moeten gaan worden. In 2013 heeft dit
ook daadwerkelijk plaatsgevonden.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 21 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Wij hebben geconstateerd dat het bestuur aan de sociale partners voorstellen heeft gedaan om de
pensioenregeling zodanig aan te passen dat de premiestijging achterwege kon blijven en tegelijkertijd toch
voldaan wordt aan de verplichting een kostendekkende premie te heffen. Onderdeel van de voorstellen
was aanpassing van het toeslagenbeleid, dusdanig dat ook aan de consistentietoets is voldaan.
Het VO heeft dan ook vastgesteld dat de premie in 2013 toch ongewijzigd is gebleven ten opzichte van
2012 maar ook dat de procentuele kosten in relatie tot de premie lager zijn dan het landelijk gemiddelde.
Dit geoordeeld naar benchmark met andere fondsen.
Het doet het VO goed dat het pensioenbureau de kosten structureel laag heeft weten te houden en dat
bovendien de kwaliteit van de dienstverlening van het pensioenbureau en de externe partijen is verbeterd.
Beleggingsbeleid
Voor het vormen van ons oordeel is het belangrijk zicht te hebben op de afwegingen bij de totstandkoming
van het beleggingsbeleid en de performance op en rendementen van de beleggingen. Het
beleggingsbeleid, de aanpassingen hierop en de performance op en rendementen van de
beleggingsportefeuille worden in ieder vergadering besproken. In de vergadering met het dagelijks bestuur
is ingegaan op de keuzes van het strategisch beleggingsbeleid en de normportefeuille voor 2014. Er wordt
een prudent beleggingsbeleid gevoerd. De portefeuille is verdeeld over meerdere vermogensbeheerders
die alle beschikken over de vereiste certificeringen.
Communicatiebeleid
Het VO heeft de afgelopen jaren kritisch naar het communicatiebeleid gekeken en kan met genoegen
constateren dat wordt voldaan aan meer dan de wettelijke norm die is gesteld ten aanzien van
communicatie naar de deelnemers en gepensioneerden. Er zijn in 2013 diverse informatiebijeenkomsten
georganiseerd en nieuwsbrieven verzonden waarbij ook de korting veel aandacht heeft gekregen. De
nieuwe website is goed toegankelijk, informatief en compleet. Het VO heeft een eigen deelnemersportal
met diverse rekenmodules nog op het verlanglijstje staan.
Deskundigheidsbevordering
Het VO stelt vast dat er ook in 2013 wederom is geïnvesteerd in scholing van alle bij het fonds betrokken
geledingen en personen. Er zijn studiebijeenkomsten georganiseerd waaraan is deelgenomen door
bestuur, deelnemersraad en VO. Het volledige bestuur heeft de competentiereflector uitgevoerd en deze is
besproken. Taken zijn afdoende verdeeld over verschillende bestuursleden. In 2014 zal dit worden
aangevuld met de kennisreflector.
Risicobeleid
Het risicomanagement is een steeds belangrijker aspect bij het vaststellen van het beleid. Wij hebben
geconstateerd dat het bestuur goed in kaart heeft gebracht wat de risico’s van fonds zijn. Diverse
scenario’s zijn daarbij uitgewerkt en daarbij is een risico dashboard samengesteld zodat er snel inzicht is
over de effecten van mogelijke risicoparameters.
In ons oordeel wordt ook meegenomen op welke wijze het bestuur uitvoering heeft gegeven aan haar
beleid en welke keuzes gemaakt worden ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen. Wij constateren dat
het bestuur de algemene maatschappelijke, politieke en economische ontwikkelingen en de
ontwikkelingen rondom pensioenen in het bijzonder goed volgt en beziet op impact op haar
pensioenbeleid. De voorbereidingen van een eventuele aanpassing van het pensioenbeleid worden
structureel gedaan. Zo heeft er onderzoek plaatsgevonden naar maatregelen op de kostendekkende
premie, het onderzoek naar de gevolgen van het Witteveenkader 2014 en het nieuwe pensioencontract.
Fusie DHV en Royal Haskoning
Voorts heeft het VO intensieve discussies gevoerd met het bestuur over de opties en koers van
pensioenfonds DHV in de komende jaren. Het bestuur van het pensioenfonds DHV heeft een eigen
adviseur aangetrokken om zich bij dit proces te laten begeleiden en heeft oog voor de strikte juridische
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 22 -
Stichting Pensioenfonds DHV
scheiding zoals deze ook door DNB wordt vereist. De uiteindelijke keuzes liggen even wel bij de sociale
partners maar het VO is van mening dat met betrekking tot dit onderwerp alle aspecten binnen het bestuur
aan de orde komen. Ook de rol van het VO is in dit kader besproken.
Vooruitblik
De Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen wijzigt onder meer de medezeggenschap bij
pensioenfondsen. Per 1 juli 2014 neemt daardoor het Verantwoordingsorgaan een aantal taken,
waaronder bijvoorbeeld het adviesrecht, van de Deelnemersraad over.
Ook in 2014 zal een belangrijke rol voor het VO zijn weggelegd in het monitoren van het proces rondom
de fusie en de effecten daarvan op het Pensioenfonds DHV.
Oordeel en aanbevelingen
Bij het oordeel dat door ons wordt afgegeven gaat het om de vraag of het bestuur in haar beleidskeuzes
en handelswijze op een evenwichtige wijze rekening heeft gehouden met de belangen van alle
belanghebbenden.
Het verantwoordingsorgaan is op grond van het vorenstaande van oordeel dat:
•
het bestuur afdoende informatie aan het VO heeft verstrekt om zich een oordeel te kunnen vormen;
•
het handelen van het bestuur in 2013 in overeenstemming is geweest met de statuten en
reglementen;
•
het bestuur in 2013 een consistent beleid heeft gevoerd, waarbij de belangen van alle betrokkenen
afgewogen en geborgd zijn;
•
het bestuur logische beleidskeuzes voor de toekomst heeft gemaakt.
Het VO zou het bestuur voor 2014 graag de volgende aanbevelingen willen meegeven:
•
informeer de deelnemers (tijdig) over de actuele wijzigingen in de wet- en regelgeving en aan over de
nieuwe fondsstructuur en organisatie in het kader van de fusie;
•
houdt in dit kader focus op de continuïteit, kwaliteit en deskundigheid van het bestuur en beheer;
•
concretiseer de effecten van de hiervoor genoemde wijzigingen in relatie tot de bereikbare
pensioenen en verwachtingen van de diverse doelgroepen van het fonds. Bij voorkeur tot op het
niveau van de individuele deelnemer.
Reactie van het bestuur
Het bestuur is verheugd over het positieve oordeel van het verantwoordingsorgaan over het verslagjaar
2013 met betrekking tot de focuspunten van het verantwoordingsorgaan (beleggingsbeleid,
communicatiebeleid, deskundigheidsbevordering, benchmarking en risicomanagement) en onderschrijft de
aandachtspunten en wensen uit de aanbevelingen.
In het kader van het beleggingsbeleid is het verantwoordingsorgaan van mening dat het bestuur meer
duidelijke scheidingen dient aan te brengen in de diverse vermogensbeheerfuncties, zoals beleid, selectie,
beheer, monitoring en rapportage. Dit signaal sluit aan bij een bevinding van visitatiecommissie. Op dit
moment worden de vermogensbeheerfuncties op de genoemde onderwerpen scherper geanalyseerd en in
kaart gebracht en wordt o.a. de adviescommissie beleggingen (ACB) versterkt met twee externe leden.
Met betrekking tot het communicatiebeleid constateert het verantwoordingsorgaan dat wordt voldaan aan
meer dan de wettelijke norm. De constatering dat de website goed toegankelijk is, alsmede informatief en
compleet, geeft aan dat het bestuur op dit onderdeel van het communicatiebeleid op de juiste weg is. Het
bestuur heeft eveneens een eigen “deelnemersportaal” met diverse rekenmodules op het verlanglijstje
staan, maar dit deel van het communicatiebeleid is bewust nog niet uitgevoerd mede vanwege de
ophanden zijnde fusie met Stichting pensioenfonds Haskoning. In 2014 ligt de prioriteit bij de
communicatie over alle actuele wijzigingen (wetten, regels en fusie).
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 23 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Met nadruk is het bestuur tevreden over de constateringen in het kader van de deskundigheidsbevordering
en zullen we invulling geven aan de aanbeveling de focus te (blijven) houden op de continuïteit, kwaliteit
en deskundigheid van het bestuur en beheer. Daarbij is het van belang om te vermelden dat dit ook een
van de focuspunten is vanuit De Nederlandse Bank.
Voor wat het thema van de benchmarking betreft constateert het verantwoordingsorgaan dat het
pensioenbureau de kosten structureel laag heeft weten te houden en dat bovendien de kwaliteit van de
dienstverlening van het pensioenbureau en de externe partijen is verbeterd. Het behoeft geen betoog dat
dit – tegen de achtergrond van toenemende regeldruk en toezicht eisen vanuit de overheid – een prestatie
is waar het bestuur trots op is.
Het afgelopen jaar is – mede door eerdere observaties van de visitatiecommissie – door het bestuur extra
aandacht besteed aan risicomanagement. Hierbij zijn diverse scenario’s uitgewerkt en is een risico
dashboard ontwikkeld waarmee een actueel inzicht beschikbaar is over de ontwikkeling van diverse
risicofactoren. Dat het verantwoordingsorgaan heeft geconstateerd ‘dat het bestuur goed in kaart heeft
gebracht wat de risico’s van fonds zijn’ is een waardering voor de doorgevoerde verbeteringen.
Het bestuur wil graag het verantwoordingsorgaan bedanken voor de constructieve wijze waarop zij haar rol
uitvoert en bijdraagt aan het goed besturen van de Stichting Pensioenfonds DHV.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 24 -
Stichting Pensioenfonds DHV
3.2
Opmerkingen van de deelnemersraad
Opheffing Deelnemersraad
De taken van de Deelnemersraad worden per 1 juli 2014 overgedragen aan het Verantwoordingsorgaan.
Daarmee houdt de Deelnemersraad op te bestaan. Dit verslag is het laatste verslag van de
Deelnemersraad.
Jaarverslag 2013
De Deelnemersraad heeft waardering voor de uitgebreide en nauwgezette verslaglegging en
verantwoording in het Jaarverslag 2013.
Toeslagen en kortingen
De Deelnemersraad is teleurgesteld in de al vele jaren durende negatieve koopkrachtontwikkeling van
zowel de pensioenopbouw van de deelnemers als van de gepensioneerden, resulterend in een
koopkrachtverlies over 10 jaar van respectievelijk 18% en 16%. Zij erkent dat dit niet ligt aan het gevoerde
beleid van het Bestuur, maar vooral veroorzaakt wordt door wettelijk fiscale beperkingen, de
uitgangspunten en afspraken van het pensioencontract tussen de sociale partners en de langdurige
financieel/economische crisis.
Verantwoord beleggen
De Deelnemersraad heeft in 2014 een analyse gemaakt van het aandeel verantwoord beleggen in de
beleggingsmix van het Pensioenfonds en daaruit enkele aanbevelingen gedaan (waaronder uitbreiding
van het aandeel in de beleggingsmix dat voldoet aan de criteria voor verantwoord beleggen) welke door
het Bestuur zijn overgenomen.
Integratie van de pensioenfondsen van DHV en Royal Haskoning
De Deelnemersraad heeft het integratieproces van de pensioenfondsen van DHV en Royal Haskoning met
belangstelling gevolgd. Zij constateert met waardering dat de onderhandelingspartners er uit gaan komen
en dat voor het nieuwe Bestuur gekozen is voor een paritair model met vertegenwoordiging uit alle
geledingen.
Reactie van het bestuur
De deelnemersraad heeft sinds de oprichting in 2005 veel waardevolle gevraagde en ongevraagde
adviezen gegeven. Ook de bijdragen in de gezamenlijke studiedagen en de individuele betrokkenheid bij
het pensioenfonds worden door het bestuur zeer gewaardeerd. Met de wettelijke vermindering van het
aantal fondsorganen komt hier een verplicht einde aan.
Het bestuur bedankt alle huidige en voormalige leden voor hun kritische en constructieve bijdragen, onder
meer bij de overgang naar de CDC-regeling, het herstelplan, de kortingsmaatregel in 2013, de dialoog met
betrekking tot de ontwikkeling van de koopkracht, het verantwoord beleggen en de governance.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 25 -
Stichting Pensioenfonds DHV
4
VERSLAG VAN DE VISITATIECOMMISSIE
Managementsamenvatting en algemeen oordeel
In het voorjaar van 2014 heeft de Visitatiecommissie een visitatie bij het pensioenfonds uitgevoerd.
Hieronder treft u een samenvatting aan van de bevindingen.
In het visitatierapport over 2013 geeft de commissie onder andere haar oordeel over het verloop van het
voorgenomen fusieproces tussen het fonds van DHV enerzijds en dat van Royal Haskoning anderzijds.
Ons oordeel heeft betrekking op het procedureel verloop van de fusie en de wijze waarop de belangen van
het fonds van DHV en zijn deelnemers daarbij worden meegewogen. Bij een fusie tussen twee
pensioenfondsen is een goede afweging van de belangen van de deelnemers van het DHV fonds als
collectief noodzakelijk. De beoogde datum van integratie van de fondsen is per 1 januari 2015. Er zijn in dit
kader al een aantal belangrijke stappen gezet. Zo hebben de sociale partners al op hoofdlijnen
overeenstemming bereikt over de harmonisatie van de regelingen. De visitatie heeft zich in het bijzonder
gericht op de procedure. Daarnaast zijn ook andere meer algemene aspecten meegenomen.
Wij concluderen dat het proces van maken van een keuze voor de uiteindelijke oplossing goed verloopt.
De stuurgroep heeft de opdracht gegeven om verschillende business cases in kaart te brengen. Men laat
zich daarbij door een externe deskundige begeleiden. Men ziet goed in dat de vraagstukken complex zijn
en men zet zich actief in de verschillende aspecten van de diverse alternatieven goed in beeld te krijgen.
We stellen wel vast dat binnen de stuurgroep de werkgever een stevig sturende rol heeft. Omdat het de
werkgever is die een zwaarwegend belang heeft, is dat echter een logische implicatie. Wij maken in deze
wel een kanttekening. De directie van het pensioenfonds wordt betrokken bij het doorwerken van de
verschillende beleidsopties. Het is begrijpelijk dat men een beroep doet op de fondsdirectie om zijn kennis
in te brengen. Daarbij mag naar onze opvatting evenwel niet uit het oog worden verloren dat de directie en
werknemers van het fonds zelf ook belanghouder zijn. Dit stelt de directie voor soms lastige dilemma’s.
Naast in geld uitdrukbare voordelen zijn aan een fusie en het in eigen beheer houden van het fonds ook
duidelijke niet financiële voordelen. Bij een eigen fonds zijn de informatielijnen korter en zal het bewustzijn
van de deelnemers naar verwachting ook hoger zijn. Het belang van deze factoren mag niet onderschat
worden.
De commissie stelt ook vast dat er als gevolg van de fusie een ingewikkelde structuur zal ontstaan in het
multi-ondernemingspensioenfonds. Er is sprake van een voormalig Haskoning compartiment en een
voormalig DHV compartiment waarin ook de premies uit hoofde van de nieuwe regeling gestort zullen
worden. Een volledige integratie van de oude fondsen en gelijkschakeling van de rechten is nu niet
mogelijk, want er is bij SPH sprake van een forse onderdekking op marktwaarde die afgedekt is door een
garantiecontract, terwijl ook SPDHV nog niet uit herstel is. Het ligt in de bedoeling om na verloop van drie
jaar over te gaan tot een verdergaande integratie.
Het geven van een oordeel valt niet binnen de reikwijdte van de visitatie, maar wij achten het wel wenselijk
om enkele opmerkingen te maken. Het gegeven dat er verschillende entiteiten bestaan met ieder hun
eigen kenmerken, is een wezenlijk obstakel voor een snelle integratie. Men neemt nu wat tijd – kennelijk in
de hoop of verwachting – dat in de loop van de tijd de verschillen zullen afnemen. Aan de voorgestelde
oplossing kleven naar ons inzicht twee nadelen. Het eerste nadeel is dat er binnen dezelfde organisatie
werknemers zijn met dezelfde pensioenregeling bij verschillende fondsen/compartimenten. Het gegeven
dat er verschillende compartimenten naast elkaar bestaan, zal het ‘bloedgroepgevoel’ in stand houden.
Het tweede nadeel is dat er bij nieuwe opbouw in verschillende compartimenten – die vroeg of laat toch
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 26 -
Stichting Pensioenfonds DHV
gelijkgeschakeld zullen gaan worden – er mogelijk druk op een van de compartimenten zal ontstaan om
het andere compartiment te steunen. Gegeven de omstandigheid dat de werkgevers niet bereid zijn om
aanvullende stortingen te doen, is ten principale de enige oplossing dat beide fondsen – in het geval van
een volledige integratie – zo snel mogelijk dezelfde dekkingsgraad hebben. Dat kan dan door zodanig te
korten of extra rechten toe te kennen dat de dekkingsgraden op hetzelfde niveau komen. Dat is een zware
ingreep die als pijnlijk of onevenwichtig ervaren kan worden. Dat neemt niet weg dat op termijn de
pensioenuitkomst hetzelfde zal zijn.
De aansturing van het fonds
Het fonds heeft sinds een aantal jaren een vernieuwd bestuur en een nieuwe directeur van het
pensioenbureau. In eerdere rapporten hebben wij kritische opmerkingen gemaakt over het
machtsevenwicht tussen het bestuur en bureau. Wij constateren dat er sprake is van voortuitgang en
verbetering. Er is voortuitgang geboekt omdat bestuur en bureau beter zijn ingewerkt. Het dagelijks
bestuur heeft meer grip gekregen op de situatie. De deelnemers spreken hun waardering uit voor de inzet
en de kwaliteit van de werkzaamheden van het bestuur. Het bestuursbureau heeft de kwaliteit van de
werkzaamheden verder verbeterd. Omdat het bestuur meer grip heeft op de organisatie zijn de
verhoudingen meer in evenwicht gekomen.
Wij stellen opnieuw vast dat het bestuur veel tijd steekt in de werkzaamheden. Dat geldt specifiek voor het
dagelijks bestuur en dan vooral voor de voorzitter. Gelet op de hoeveelheid taken en de complexiteit
daarvan is dit moeilijk te voorkomen. Wij wijzen wel op het risico dat bij het uitvallen van een van de
hoofdrolspelers er een continuïteitsrisico bestaat.
Het fonds heeft zich beraden op de toekomstige governance. Het voorgenomen besluit om het fonds
paritair te blijven besturen, is in dat kader een belangrijke stap. Omdat het fonds nu een CDC-regeling
uitvoert, en dat in de toekomst zal blijven doen, is er geen dwingende noodzaak om een dergelijke
bestuursvorm te kiezen. Gelet op de omstandigheid dat er een goede samenwerking tussen de sociale
partners is en er maar weinig echte belangenconflicten zijn, kan de commissie zich deze keuze goed
voorstellen. Over de exacte invulling van het bestuur beraadt men zich nog, maar wel is duidelijk dat er
versterking zal komen in de vorm van externe deskundigen op beleggings- en risicobeheergebied. Naar
het oordeel van de commissie zijn dit belangrijke en noodzakelijke stappen.
De commissie spreekt zijn waardering uit voor de inzet en zorgvuldigheid van het bestuur en andere aan
het fonds gerelateerde partijen.
Reactie van het bestuur
De visitatiecommissie heeft in het eerste kwartaal van 2014 voor de vijfde keer een visitatie uitgevoerd bij
ons pensioenfonds. Het bestuur constateert met genoegen dat het oordeel zoals verwoord in de
uitgebreide rapportage van de visitatiecommissie over het algemeen positief is en dat er in de ogen van de
visitatiecommissie duidelijk sprake is van vooruitgang en verbetering.
Zoals gebruikelijk heeft de visitatiecommissie, in overleg met het dagelijks bestuur, gekozen voor accenten
bij haar visitatie en is deze keer uitgekomen op de volgende drie thema’s: de gevolgen van de fusie tussen
DHV en Royal Haskoning voor het pensioenfonds, de opvolging van de bevindingen in het visitatierapport
2012 en de communicatie over de in 2013 toegepaste kortingsmaatregel.
Hoewel het geven van een oordeel over het fusieproces tussen DHV en Royal Haskoning in strikte zin niet
binnen de reikwijdte van de visitatie valt, waardeert het bestuur de aanbevelingen en opmerkingen van de
visitatie met betrekking tot dit proces en dan uiteraard vooral in relatie tot ons pensioenfonds. Daar waar
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 27 -
Stichting Pensioenfonds DHV
ruimte is voor deze aanbevelingen en opmerkingen in het lopende (pensioenfonds) fusieproces, zal het
bestuur er gebruik maken.
Deze visitatie laat zien dat nagenoeg alle aanbevelingen uit het visitatie rapport 2012 zijn opgevolgd dan
wel dat de opvolging ter hand is genomen. Een belangrijk punt uit de vorige visitatie had betrekking op de
vermeende vervaging in de rolverdeling tussen bestuur en pensioenbureau (bestuursondersteuning). Het
bestuur constateert dat de visitatie nu een veel positiever oordeel heeft over deze rolverdeling en ook over
de toegenomen (aantoonbaarheid van de) externe toetsingen om het besluitvormingsproces binnen het
bestuur beter te borgen en/of te onderbouwen. Het is nu zaak voor het bestuur om deze positieve
ontwikkeling vast te houden. En als laatste belangrijk punt zal het bestuur zeker overwegen om het
taakgebied van de Advies Commissie Beleggingen nadrukkelijker te verbreden naar de balansrisico’s van
het fonds.
Het bestuur constateert tot tevredenheid dat de visitatiecommissie zowel het voorlichtingsproces als het
informatiemateriaal met betrekking tot de in 2013 toegepaste kortingsmaatregel heeft beoordeeld en van
mening is dat het bestuur op het gebied van de communicatie over de korting adequaat heeft gehandeld.
Het bestuur waardeert de onafhankelijke inzichten, de positieve invloed en de opbouwende bevindingen
van de kant van de visitatiecommissie ten aanzien van het functioneren van het fonds. Daarbij is de
gewijzigde communicatie tussen bestuur en visitatiecommissie, waarbij de commissie haar bevindingen
ook mondeling toelicht tijdens een voltallige bestuursvergadering, goed bevallen en voor herhaling
vatbaar. Afsluitend constateert het bestuur dat het oordeel van de visitatiecommissie overwegend positief
is en dat er bruikbare aanbevelingen zijn gedaan voor verdere verbeteringen die het bestuur voornemens
is door te voeren. Voor die onafhankelijke bijdrage wil het bestuur de visitatiecommissie bedanken.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 28 -
Stichting Pensioenfonds DHV
5
VERSLAG VAN HET BESTUUR
5.1
Inleiding
Het bestuur vergaderde in 2013 tien maal. Onderstaand kader toont een overzicht van de behandelde
onderwerpen.
Governance /
besturen van
het fonds
-
Overleg met DNB en AFM / externe toezichthouders
Overleg met het verantwoordingsorgaan en met de deelnemersraad
Overleg met de aangesloten ondernemingen en met de ondernemingsraad
Besluit tot korten
Rapport visitatiecommissie
Monitoren van uitvoeringskosten
- Verkiezing voor bestuur
- Voorgenomen fusie van pensioenfondsen:
o Overleg met pensioenfonds Haskoning, werkgever en OR
o Stuurgroep: deelname door voorzitter en meedenken/ becommentariëren van voorstellen.
o PWC-adviezen Uitvoeringsovereenkomst en Uitvoeringsopties
o Business Case
Wet en
o Multi-opf en pensioenuitvoering
Actualisatie ABTN
SPO Competentiereflector
Code Pensioenfondsen en Wet versterking bestuur pensioenfondsen
SLA bij uitvoeringsovereenkomst
- Evaluatie van het herstelplan van 2009
regelgeving
Pensioenregeling
-
Verlaging opbouwpercentage vanwege kostendekkendheid van de premie
Premie-egalisatiereserve
Studieochtend met het verantwoordingsorgaan en de deelnemersraad
Witteveenkader 2014
- Arbeidsongeschiktheidsconvenant
- Aanpassing pensioenreglement
Beleggingen
-
Beoordeling en wisseling van beleggingsfondsen
Aanpassing beleggingsmix
Investment beliefs
Verbetering beleggingsrapportage
- Securities lending beleid
- DNB themaonderzoek Uitbesteding beleggingsbeleid
Actuarieel
- Jaarverslag 2012
- Actuarieel rapport 2012
- TW Ervaringssterftemodel 2012
Risicobeheer
-
Historische analyse dekkingsgraad
ISAE3402-rapportages van vermogensbeheerders
Post-audit valuta-afdekking
DNB themaonderzoek beheersing renterisico
Proces risicoregister
Financieel risicodashboard en Bestuurlijk risicodashboard
Communicatie
-
Nieuwsbrieven
Communicatie over korten: brief, website en informatiebijeenkomst
Verbetering website
Wetvoorstel Pensioencommunicatie
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 29 -
Stichting Pensioenfonds DHV
5.2
Goed pensioenfondsbestuur (algemeen)
Integere bedrijfsvoering
Wettelijk moet een pensioenfonds maatregelen treffen die goed pensioenfondsbestuur waarborgen. Met de
invoering van de Pensioenwet per 1 januari 2007 zijn de STAR-principes voor Pension Fund Governance11
verankerd in het wettelijke kader. Deze 32 principes betreffen zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en
communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht.
Het beleid van een fonds is gericht op een integere bedrijfsvoering. Deze verantwoordelijkheid is vastgelegd in
artikel 143 van de Pensioenwet. Dit houdt onder meer in:
- adequate administratieve organisatie en interne beheersing (AO/IB) en risicobeheersing;
- analyse en beheersing van integriteitrisico’s;
- voorkomen van belangenverstrengeling;
- duurzame beheersing van financiële risico’s;
- eenmaal per drie jaar een continuïteitsanalyse.
Deskundigheidsbevordering
Nieuwe bestuursleden van het fonds nemen deel aan een basiscursus op het gebied van het besturen van
een ondernemingspensioenfonds. Daarnaast vindt verdieping en uitbreiding van kennis plaats door het lezen
van vakliteratuur en het volgen van gespecialiseerde opleidingen voor pensioenfondsbestuurders. Nieuwe
leden van de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan volgen ook opleidingen op pensioengebied.
In juni 2013 zijn onder begeleiding van de Stichting Pensioen Opleidingen (SPO) de competenties
beoordeeld en verbeterpunten met elkaar besproken. Begin 2014 hebben alle bestuursleden
deelgenomen aan de kennisreflector (SPO) en is de deskundigheid (opnieuw) objectief getoetst. Het
bestuur voldoet ruimschoots aan de gestelde eisen.
Naleving wet- en regelgeving
Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving.
Gedragscode
De gedragscode van het fonds geeft regels en richtlijnen voor alle aan het fonds verbonden personen zoals de
bestuursleden, de leden van de beleggingscommissie en de medewerkers van het pensioenbureau. Het
uitgangspunt van de gedragscode is de transparantie te bevorderen en ervoor te zorgen dat alle aan het fonds
verbonden personen duidelijk weten wat wel en wat niet geoorloofd is. De gedragscode draagt mede bij aan
het integer functioneren van het fonds voor al diegenen die bij het fonds belang hebben en tot het waarborgen
van de goede naam en reputatie van het fonds. De verbonden personen tekenen jaarlijks voor de naleving van
de gedragscode.
Compliance officer
Het bestuur heeft een compliance officer aangewezen. Deze functionaris is belast met het onafhankelijke
toezicht op de naleving van de gedragscode. De gedragscode is onderschreven door alle betrokkenen en de
compliance officer heeft geen meldingen over afwijkingen van de gedragscode geconstateerd.
11
Op 16 december 2005 bracht de Stichting van de Arbeid (STAR) de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur
(Pension Fund Governance) uit. De principes geven een minimumniveau aan waaraan pensioenfondsen moeten
voldoen.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 30 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Toezichthouder
Per 31 oktober 2008 beschikte het fonds niet meer over het minimaal vereist eigen vermogen. De
dekkingsgraad bedroeg op dat moment 100,4%. Daarom heeft het bestuur in maart 2009 een korte- en een
langetermijnherstelplan ingediend bij DNB. DNB stemde in met deze plannen. Zie ook hoofdstuk 5.6
Herstelplan.
Uitbesteding
De actuariële werkzaamheden, inclusief certificering, zijn uitbesteed aan Towers Watson. PwC is adviserend
actuaris.
Het bestuur houdt de verschillende onderdelen van het beleggingsbeleid (ALM-studie, strategische
vermogensallocatie, herbalanceren, rente- en inflatieafdekking, valuta-afdekking, keuze benchmarks,
keuze voor fondsbeheerders, bewaking en evaluatie, en wisseling van fondsbeheerders) in eigen hand.
Het fonds maakt geen gebruik van een externe (fiduciaire) manager voor het beheren van de
beleggingsportefeuille. Het fonds beheert de beleggingsportefeuille intern. Het fonds belegt indirect via
beleggingsfondsen. Een externe beleggingsadviseur (Strategeon) adviseert de beleggingscommissie.
Het fonds verzorgt zelf de beleggingenadministratie en prestatiemeting op basis van marktwaarde- en
transactieoverzichten van de managers van de beleggingsfondsen. Voor een onafhankelijke aanlevering van
benchmarks en een onafhankelijke prestatiemeting en attributieanalyse wordt gebruik gemaakt van een
onafhankelijke derde partij. Toezicht op de managers van de beleggingsfondsen vindt onder andere plaats
door analyse van ISAE 3402 rapporten (met ondersteuning van een externe adviseur). Het fonds verzorgt zelf
de financiële administratie en de vereiste rapportages aan de toezichthouder.
Het fonds verzorgt zelf de pensioenadministratie, de inning van de premies, de uitkeringenadministratie, de
betaling van pensioenuitkeringen en afdrachten aan fiscus en CVZ, de waardeoverdrachten, de voorlichting,
communicatie en bestuursondersteuning.
Voor juridisch advies worden, afhankelijk van het soort advies, externe juristen ingehuurd.
Communicatie
Aan alle deelnemers is een Uniform Pensioenoverzicht (UPO) uitgereikt. Daarnaast is gebruik gemaakt van
Pensioenfonds nieuwsbrieven.
Korten
Het bestuur heeft met een externe communicatieadviseur de (kortings)brieven opgesteld met een
uitgebreide toelichting. Deze informatie is ook via onze website www.pensioenfondsdhv.nl beschikbaar
gesteld. Op 12 maart 2013 is een informatiebijeenkomst georganiseerd om over het korten extra uitleg te
geven en vragen te beantwoorden. Na een presentatie over de combinatie van factoren die een rol spelen
bij de huidige te lage dekkingsgraad, zijn er veel (kritische) vragen gesteld en beantwoord waarna er nog
gelegenheid was om bestuursleden informeel te spreken.
5.3
Toeslagbeleid
De verlening van toeslagen op opgebouwde en ingegane pensioenen is voorwaardelijk.
- Het fonds streeft er naar de opgebouwde pensioenen tijdens het deelnemerschap jaarlijks te verhogen
met de algemene salarisstijging van HaskoningDHV Nederland B.V. dan wel met de procentuele
stijging van de CBS consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid, als deze laatste hoger is;
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 31 -
Stichting Pensioenfonds DHV
-
-
Het fonds streeft er naar de opgebouwde pensioenen na het deelnemerschap en de ingegane
pensioenen jaarlijks aan te passen aan de procentuele stijging van de CBS consumentenprijsindex
alle huishoudens afgeleid;
Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenen worden verhoogd met toeslagen. Voor deze
voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie
betaald.
Inhaaltoeslagen
Het bestuur kan besluiten om inhaaltoeslagen toe te kennen. Inhaaltoeslagen zijn toeslagen die kunnen
worden verleend, voor zover deze toeslagen in het verleden niet voor 100% zijn toegekend. Om
inhaaltoeslagen te kunnen toekennen is echter een hoge dekkingsgraad vereist. Zie ook hoofdstuk 6.4.11
Toeslagverlening.
5.4
Beleggingen
Beleggingsklimaat
De aandelen ontwikkelde markten hebben het zeer goed gedaan met een rendement van 20,2%.
Daarentegen hebben de aandelen opkomende markten een negatief rendement behaald van - 4,6%.
Vastgoed rendeerde 3,0%. Door een stijging van de rente hebben de obligaties een negatief rendement
behaald van - 2,8%. Grondstoffen hebben het dit jaar wederom slecht gedaan met een negatief rendement
van - 5,9%. Per saldo is 2013 een beleggingsjaar geweest waarbij het rendement van 5,6% iets lager is dan
het verwachte lange termijn rendement in het herstelplan van 5,8%.
Strategische beleggingsmix
Staatsleningen
Bedrijfsobligaties
Aandelen ontwikkelde markten
Aandelen opkomende markten
Vastgoed
Grondstoffen
Liquide middelen
Totaal belegd vermogen
strategische mix
%
bandbreedte
%
35%
10%
35%
7,5%
7,5%
5%
0%
30% - 40%
8% - 12%
30% - 40%
6% - 9%
6% - 9%
4% - 6%
0% - 2%
feitelijke mix per 31-12-2013
%
x € 1.000
34,3%
9,9%
35,7%
7,4%
6,5%
4,9%
1,3%
211.968
60.895
220.773
45.602
40.325
30.525
7.769
617.857
Eenmaal per jaar (in het najaar) wordt de actuele beleggingsmix weer in lijn gebracht met de strategische
beleggingsmix.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 32 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Beleggingsrendement
Obligaties
Aandelen ontwikkelde markten
Aandelen opkomende markten
Vastgoed
Grondstoffen
Liquide middelen
Totaal belegd vermogen
2013
-2,8%
20,2%
-4,6%
3,0%
-5,9%
0,9%
2012
15,1%
15,9%
17,2%
2,7%
-1,7%
1,7%
5,6%
13,6%
Verantwoord beleggen
In het najaar van 2011 is een deel van de beleggingen in Europese aandelen ondergebracht bij een
Europees aandelenfonds (SNS) dat belegt op basis van de Global Compact principes van de Verenigde
Naties en waarbij er geen betrokkenheid is bij de productie van landmijnen, clusterbommen en nucleaire,
biologische en chemische wapens. Dit beleggingsfonds heeft in 2013 een rendement gehaald van 19,5%
(na kosten). Dit is 0,3% lager dan de benchmark van 19,8% in 2013 voor Europese aandelen (MSCI
Europe Net). De fondsmanager heeft aangegeven dat het uitsluiten tot een 0,3% lager rendement heeft
geleid in 2013.
Vanaf 1 januari 2013 is het verboden voor financiële instellingen om te investeren in ondernemingen die
betrokken zijn bij de productie, verkoop en distributie van clustermunitie. Dit verbod geldt ook voor
deelnames in beleggingsfondsen waarbij producenten van clustermunitie meer dan 5% van de waarde van
het beleggingsfonds vertegenwoordigen. Tegen deze achtergrond zijn onze beleggingsfondsen gescreend
op beleggingen in producenten van clustermunitie. Van de vijftien beleggingsfondsen waarin wordt belegd
hebben dertien geen enkele beleggingen in deze producenten van clustermunitie. Twee fondsen hebben
zeer beperkt belegd in ondernemingen die mogelijk clustermunitie produceren. Deze ondernemingen
vertegenwoordigen resp. 0,23% en 0,08% van het belegd vermogen van deze twee fondsen (dus veel
minder dan de hierboven genoemde 5%). De beleggingen in deze ondernemingen vertegenwoordigen
0,02% van het totaal belegd vermogen van het pensioenfonds en zijn niet uit te sluiten omdat we passief
beleggen in fondsen die brede indices volgen.
5.5
Financiële paragraaf
Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 33 -
Stichting Pensioenfonds DHV
(in duizenden euro's)
Pensioen- Technische
Dekkingsvermogen Voorziening Resultaat
graad %
Stand per 1 januari na korting per 1 april 2013
Beleggingsresultaten
Premiebijdrage (feitelijk)
Toeslagen
Overlevingskansen
Wijziging rekenrente
Uitkeringen
Overige
Resultaat
587,412
31,834*)
18,187**)
0
-29
0
-20,048***)
-1,152
28,792
594,942
2,100
15,766
0
-938
-17,810
-20,036
-1,736
-22,654
616,204
572,288
Stand per 31 december
29,734
2,421
0
909
17,810
-12
584
51,446
98.7%
5.2%
0.4%
0.0%
0.2%
3.1%
0.0%
0.1%
9.0%
107.7%
*) Dit is na aftrek van 1.361 kosten van vermogensbeheer (zie paragraaf 6.4.17).
**) Dit is na aftrek van 105 ter financiering van de kosten die niet worden gedekt door vrijval uit de voorziening (tot 2013 is het
resultaat op kosten op een andere wijze vastgesteld).
***) Dit is inclusief afkoop (28) en inclusief ontvangen pensioenuitkeringen uit hoofde van herverzekering (-21), zie paragraaf
6.4.18.
Zie paragraaf 5.7 Actuariële analyse voor een verdere analyse van het resultaat.
De dekkingsgraad per 31 december heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
2013
2012
2011
107.7%
98.7%
90.2%
101.3% 104.3%
Minimaal vereiste dekkingsgraad (voldoende dekking)
104.2%
104.2%
104.4%
104.4% 104.4%
Vereiste dekkingsgraad (voldoende reserves)
119.8%
117.7%
118.4%
118.6% 118.4%
Aanwezige dekkingsgraad
(Aanwezige dekkingsgraad voor korting per 1 april 2013)
2010
2009
93.2%
De minimaal vereiste dekkingsgraad zoals die voortvloeit uit de solvabiliteitsvoorschriften volgens de
Pensioenwet bedraagt 104,2%. Ultimo 2013 bedraagt de aanwezige dekkingsgraad 107,7%. Er is daarom
geen sprake meer van een dekkingstekort: Het eigen vermogen is wel lager dan het minimaal vereist eigen
vermogen. Er is sprake van een reservetekort: Het eigen vermogen is lager dan het vereist eigen vermogen.
Ultimo 2008 tot en met 2012 was er eveneens sprake van een reservetekort.
Omdat in 2013 de dekkingsgraad steeg boven de 100% zijn waardeoverdrachten opnieuw in behandeling
genomen.
5.6
Herstelplan
In verband met de tekorten per ultimo 2008 heeft het bestuur in maart 2009 een herstelplan ingediend bij DNB
(op basis van de strategische beleggingsmix, zie paragraaf 5.4). DNB heeft ingestemd met het door het fonds
ingediende herstelplan. Uit het bij het herstelplan behorende dekkingsgraadsjabloon bleek dat het fonds,
zonder enige aanvullende maatregelen, naar verwachting voldoende herstelkracht had om de dekkingsgraad
binnen vijf jaar boven de minimaal vereiste dekkingsgraad van circa 105% te laten komen.
Het door het fonds ingediende herstelplan is destijds als volgt uitgewerkt:
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 34 -
Stichting Pensioenfonds DHV
-
-
-
De slechte financiële markt is de oorzaak van het dekkingstekort.
Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om het dekkings- en reservetekort op te heffen. Ook
zijn er geen maatregelen getroffen die doelbewust zouden kunnen leiden tot een vergroting van het
dekkings- en reservetekort.
Verwacht wordt dat bij voortzetting van het bestaande beleid het dekkingstekort door de marge in de
premie en de verwachte overrendementen op beleggingen binnen vier à vijf jaar opgeheven zal zijn.
Verwacht wordt dat het reservetekort bij voortzetting van het bestaande beleid, eveneens door de
marge in de premie en de verwachte overrendementen op beleggingen binnen acht jaar opgeheven
zal zijn.
Het dekkingsgraadsjabloon laat zien dat het herstel van de financiële positie gestaag verloopt. De
dekkingsgraad neemt naar verwachting over een periode van vijftien jaar met gemiddeld 2,6%-punt
per jaar toe. Zolang echter het fonds in een situatie van dekkingstekort verkeert – en er derhalve geen
toeslagen worden verleend – neemt de dekkingsgraad naar verwachting met gemiddeld 4,2%-punt per
jaar toe.
Bij het maken van het herstelplan in 2009 werd er van uitgegaan, dat
- op de pensioenen de eerstkomende vier jaar geen toeslagen zouden worden verleend,
- een beleggingsrendement van 6,1% per jaar zou worden gehaald en
- dat het premiepercentage de komende jaren gelijk zou blijven.
Verwacht verloop van de dekkingsgraad volgens het herstelplan
eind verwachte dekkingsgraad
realisatie
2009
96.0%
104.3%
2010
100.4%
101.3%
2011
104.4%
90.2%
2012
108.4% na korting 98,7%
2013
112.5%
2014
115.6%
2015
118.1%
2016
120.0%
2017
121.3%
2018
122.6%
2019
124.0%
2020
125.5%
2021
127.3%
2022
129.0%
2023
130.7%
107.7%
Evaluatie herstelplan 2013
Bij de vijfde evaluatie van het herstelplan per 31 december 2013 bleek dat met een dekkingsgraad eind 2013
van 107,7% het fonds weliswaar fors achterloopt op het herstelplan (112,5% eind 2013), maar dat het fonds
wel voldoet aan het korte termijn herstel. Er is dus geen reden voor een eventuele aanvullende korting om uit
het dekkingstekort te herstellen.
Verder blijkt dat eind 2014 een dekkingsgraad wordt verwacht van 114,4%. Dit komt vooral door een
verwachte stijging van de dekkingsgraad van 5,5% door overrendement. Eind 2016 voldoet het fonds naar
verwachting aan het vereist eigen vermogen met een dekkingsgraad van 122,4%. Eind 2023 wordt een
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 35 -
Stichting Pensioenfonds DHV
dekkingsgraad verwacht van 132,8%, ruim meer dan de vereiste dekkingsgraad van circa 120% die het lange
termijn herstel eist.
5.7
Actuariële analyse
(in duizenden euro's)
2013
2012
Premieresultaat
Premiebijdragen (feitelijk)
Pensioenopbouw
18,292
19,181
-15,766
-17,078
340
328
-445
-934
2,421
1,497
Beleggingsresultaten
31,834
70,088
Rentetoevoeging Technische Voorziening *)
-2,100
-8,823
0
0
17,810
-37,999
Onttrekking uit Technische Voorziening voor uitvoeringskosten
Uitvoeringskosten pensioenbeheer
Interestresultaat
Indexering en overige toeslagen
Wijziging rekenrente
10
14
47,554
23,280
84
-163
Resultaat op overlevingskansen
909
318
Vrijval voorziening zieke deelnemers
371
217
0
-5,177
Overige rentebaten
Overig resultaat
Resultaat op waardeoverdrachten
Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing sterftetafels
0
-6,281
Resultaat op uitkeringen
-12
47
Overige baten en lasten
170
-77
Korting van aanspraken en rechten per 1 april 2013
-51
35,136
1,471
24,020
51,446
48,797
Wijziging grondslagen i.v.m. nieuwe ervaringssterfte
Totaal saldo van baten en lasten
*) Dit betreft de jaarlijkse toevoeging aan de Technische Voorziening met de rekenrente waartegen toekomstige kasstromen
contant zijn gemaakt (2013: 0,351%; 2012: 1,544%).
Het saldo van baten en lasten zag er over de afgelopen jaren als volgt uit:
(in duizenden euro's)
Premieresultaat
2013
2,421
Interestresultaat
47,554
Overig resultaat
1,471
Totaal saldo van baten en lasten
5.8
51,446
2012
1,497
2011
4,552
23,280 -66,865
2010
7,481
2009
6,459
1,334
63,673
-332
-21,529
-17,099
48,797 -62,645
-12,714
53,033
24,020
Risicobeleid
In dit jaarverslag wordt in hoofdlijnen ingegaan op het risicobeleid. Een meer gedetailleerde toelichting op het
risicobeheer is opgenomen in hoofdstuk 6.4.13 van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 36 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Herverzekering risico van vroegtijdig overlijden
De herverzekering van overlijdensrisicokapitalen bij Zwitserleven op stoploss basis ter gedeeltelijke dekking
van het risico van vroegtijdig overlijden van de deelnemer (en dus het uitkeren van een partnerpensioen) is
voor een periode van twee jaar (2013-2014) verlengd. Alle overlijdensrisicokapitalen boven een bepaald
bedrag (periode 2013-2014: circa € 3,5 miljoen), het zogenaamde eigen behoud, komen voor rekening van
de herverzekeraar.
Arbeidsongeschiktheid
De arbeidsongeschiktheidsrisico’s, bestaande uit het aanvullende arbeidsongeschiktheidspensioen en de
premievrije voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid, zijn in eigen beheer verzekerd.
Rente- en inflatierisico
Mede op basis van de in 2012 uitgevoerde ALM-studie heeft het bestuur besloten de afdekking van het risico
van het effect van veranderingen in de rente op de nominale dekkingsgraad (het ‘renterisico’) te handhaven op
ongeveer 50%. Hierbij heeft het bestuur zorgvuldig de voordelen van renteafdekking (meer zekerheid over de
nominale dekkingsgraad op de korte termijn) en de nadelen van renteafdekking (minder zekerheid over de
reële dekkingsgraad) afgewogen. De renteafdekking wordt geëffectueerd door het grootste deel (circa 90%)
van de obligaties te beleggen in langlopende staatsleningen. Er worden hiervoor geen derivaten gebruikt.
Bij een dekkingsgraad die gelijk is aan de vereiste dekkingsgraad bedraagt de gewenste renteafdekking 50%.
Het gewenste percentage renteafdekking ademt mee met de hoogte van de actuele dekkingsgraad. De
gewenste renteafdekking is daarom 50% x [ actuele dekkingsgraad / vereiste dekkingsgraad ].
Valutabeleid
Uit een evaluatie van de dollarafdekking voor Amerikaanse aandelen en uit de in 2012 uitgevoerde ALM-studie
is niet gebleken dat valuta-afdekking van zakelijke waarden het risico van de beleggingsportefeuille verlaagt.
Daarom heeft het bestuur besloten te stoppen met valuta-afdekking voor zakelijke waarden.
Eind 2013 heeft het bestuur het besluit om te stoppen met de dollarafdekking geëvalueerd. De evaluatie toont
aan dat het beëindigen van de dollarafdekking niet heeft geleid tot een verhoging van het risicoprofiel12 van de
beleggingsportefeuille vergeleken met de situatie dat er wel nog dollarafdekking was.
5.9
Uitvoeringskosten
In november 2011 zijn door de Pensioenfederatie de “Aanbevelingen uitvoeringskosten” gepresenteerd. Hierin
worden pensioenfondsen opgeroepen om de kosten van het pensioenbeheer, vermogensbeheer en
transactiekosten op een uniforme wijze te berekenen en te publiceren. Hiermee wil de Pensioenfederatie
invulling geven aan de maatschappelijke oproep tot meer transparantie over de uitvoeringskosten.
De volgende tabel vergelijkt de uitvoeringskosten in 2012 met de gemiddelde waarden uit de evaluatie van de
Pensioenfederatie van 154 Nederlandse pensioenfondsen, waaronder de 50 grootste pensioenfondsen van
Nederland. Deze 154 fondsen vertegenwoordigen 93% van het totaal belegd vermogen van Nederlandse
pensioenfondsen ultimo 2012.
12
Het risicoprofiel is hier beschouwd als de standaarddeviatie van de ontwikkeling van de beleggingswaarde. Door
DNB wordt echter het stoppen van de dollarafdekking als risicoverhogend gezien omdat door een toename van de
factor S3 in de wortelformule het vereist eigen vermogen toeneemt.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 37 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Uitvoeringskosten 2012
pensioenfonds DHV
gemiddelde kosten evaluatie van
Pensioenfederatie (niet gewogen)
Kosten pensioenbeheer
€ 348 per deelnemer
€ 323 per deelnemer
Kosten vermogensbeheer (% van belegd vermogen)
0,44%
0,43%
Transactiekosten (% van belegd vermogen)
0,00%
0,15%
DNB presenteerde in zijn themaonderzoek vermogenbeheerkosten voor Nederlandse pensioenfondsen in
2012 gemiddeld 0,53% kosten vermogensbeheer (exclusief transactiekosten).
CEM Benchmarking13 heeft in 2012 de kosten van pensioenbeheer en vermogensbeheer onderzocht bij 29
Nederlandse pensioenfondsen met een gemiddelde van 204.000 actieve deelnemers en
pensioengerechtigden. De gemiddelde kosten van pensioenbeheer voor de bedrijfstakpensioenfondsen in dit
onderzoek
waren
€ 93
per
actieve
deelnemer
en
pensioengerechtigde.
Voor
de
ondernemingspensioenfondsen in dit onderzoek waren de gemiddelde kosten van pensioenbeheer € 249 per
actieve deelnemer en pensioengerechtigde14. De gemiddelde kosten van vermogensbeheer waren voor de
bedrijfstakpensioenfondsen en ondernemingspensioenfondsen in 2012 resp. 0,39% en 0,50% van het
fondsvermogen (exclusief transactiekosten). De gemiddelde transactiekosten waren 0,13% van het
fondsvermogen.
In 2013 heeft de Pensioenfederatie een nadere uitwerking gemaakt van “Aanbevelingen uitvoeringskosten”.
Hierin wordt voorgeschreven hoe de uitvoeringskosten moeten worden verdeeld over kosten pensioenbeheer
en kosten vermogensbeheer. De kosten pensioenbeheer en kosten vermogensbeheer in 2013 zijn volgens
deze methodiek berekend. Dit leidt ertoe dat de kosten pensioenbeheer lager uitvallen en dat de kosten
vermogensbeheer hoger uitvallen.
Onderstaande tabel toont de kosten voor pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten in 2013
(nieuwe methodiek) en 2012 (oude methodiek).
(in duizenden euro's)
Kosten pensioenbeheer
Kosten vermogensbeheer
Transactiekosten
2013
per
deelnemer
% belegd vermogen
445
€ 170
2012
per
deelnemer
% belegd vermogen
€ 348
0,168%
0,074%
934
2.921
0,484%
2.421
0,437%
201
0,033%
6
0,001%
3.567
0,591%
3.361
0,606%
Voor de berekening van de kosten pensioenbeheer per deelnemer is gerekend met het gemiddelde aantal
deelnemers en pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers worden voor deze berekening niet meegeteld.
Voor de berekening van de kosten pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten als percentage
van het belegde vermogen is gerekend met het gemiddelde belegd vermogen.
13
14
CEM is een Canadees onderzoeksbureau dat kosten van pensioenfondsen in beeld brengt.
Dit is een naar aantallen deelnemers gewogen gemiddelde.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 38 -
Stichting Pensioenfonds DHV
5.9.1 Kosten van pensioenbeheer
(in duizenden euro's)
2013 per deelnemer
2012 per deelnemer
1. Personeel
522
€ 199
481
€ 179
2. Controle en toezicht
198
€ 76
244
€ 91
3. Advies
70
€ 27
54
€ 20
4. Bureau
245
€ 93
245
€ 91
5. Investeringen
Allocatie algemene uitvoeringskosten naar vermogensbeheer
120
€ 46
41
€ 15
1,155
€ 441
1,065
€ 397
-710
€ 271-
-131
€ 49-
445
€ 170
934
€ 348
De kosten voor controle en toezicht betreffen de bijdragen aan DNB en AFM, de kosten voor de certificerende
actuaris, de accountant en de visitatiecommissie.
De kosten voor advies betreffen de kosten voor de adviserende actuaris en juridisch advies.
De kosten voor personeel, bureaukosten en investeringen worden gemaakt voor de pensioenadministratie, de
inning van de premies, de uitkeringenadministratie, de betaling van pensioenuitkeringen en afdrachten aan
fiscus en CVZ, waardeoverdrachten, de financiële administratie en rapportages, automatisering, voorlichting,
communicatie, website en bestuursondersteuning.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 39 -
Stichting Pensioenfonds DHV
5.9.2 Kosten van vermogensbeheer
(in duizenden euro's)
2013
% belegd
vermogen
2012
% belegd
vermogen
Vermogensbeheerders:
Fiduciair beheer
n.v.t.
n.v.t.
Vaste beheerkosten en overige kosten:
- gefactureerde kosten vermogensbeheerders
353
0.059%
320
0.058%
indirecte beleggingsopbrengsten
1,533
0.254%
1,624
0.293%
Prestatieafhankelijke vergoedingen
0
0.000%
0
0.000%
228
0.038%
231
0.042%
2,114
0.350%
2,175
0.392%
- kosten vermogensbeheerders t.l.v.
Kosten onderliggende fondsen
Totaal
Bewaarloon:
n.v.t
n.v.t.
Pensioenbureau (portefeuillebeheer
beleggingsadministratie):
Advies vermogensbeheer
79
0.013%
100
0.018%
Overige kosten vermogensbeheer
Allocatie algemene uitvoeringskosten naar
vermogensbeheer
Totaal
18
0.003%
15
0.003%
710
0.118%
131
0.024%
807
0.134%
246
0.044%
2,921
0.484%
2,421
0.437%
201
0.033%
6
0.001%
3,122
0.517%
2,427
0.438%
Totaal kosten vermogensbeheer
Transactiekosten:
In- en uitstapvergoedingen
Totaal
Toelichting op kosten:
Fiduciar beheer. Het pensioenfonds heeft de beleggingsportefeuille in intern beheer. Het heeft het
beheren van de beleggingsportefeuille niet uitbesteed aan een externe (fiduciaire) beheerder. Het fonds
belegt indirect via beleggingsfondsen.
Vaste beheerkosten en overige kosten. Dit zijn de TER 15 -kosten gesommeerd voor alle
beleggingsfondsen.
Prestatieafhankelijke vergoedingen. Dit zijn betaalde prestatieafhankelijke vergoedingen voor actief
beheerde beleggingsfondsen die beter hebben gepresteerd dan de benchmark.
Kosten onderliggende fondsen. Dit zijn de beheerkosten van onderliggende fondsen bij fund-of-funds
voor zover deze kosten niet zijn inbegrepen in de TER van de fund-of-funds.
Transactiekosten. Dit zijn alle kosten verbonden aan het in- en uitstappen van beleggingsfondsen. Deze
kosten worden rechtstreeks door beleggingsfondsen in rekening gebracht als in- of uitstapfee, of zij zijn
bepaald uit de bied-laat-spread bij aan- of verkopen.
15
TER: Total Expense ratio.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 40 -
Stichting Pensioenfonds DHV
-
-
Bewaarloon. Dit zijn de kosten voor een bewaarbedrijf die een deelneming in een beleggingsfonds voor
het fonds in bewaring heeft.
Pensioenbureau. Dit zijn de kosten die door het pensioenbureau worden gemaakt voor het
portefeuillebeheer en de administratiekosten van vermogensbeheer. Het betreft personeelskosten, kosten
voor de beleggingsadviseur, kosten voor het beleggingsadministratiepakket, kosten voor de
onafhankelijke aanlevering van benchmarks en voor een onafhankelijke prestatiemeting.
Dollarafdekking. Dit zijn de beheerkosten van de partij die voor het pensioenfonds de
valutatermijncontracten uitvoert plus de kostenopslag voor de spotprijs en de kostenopslag voor de
forwardprijs.
Amersfoort, 27 mei 2014
Stichting Pensioenfonds DHV
Het Bestuur:
H. van den Beld, M.P. van Bijsterveld, A.D. Crena de Iongh, M.G. Donehoo, J. Krijgsman (voorzitter),
K. Nije, R. van Ommen en J.M.N. Tummers (secretaris).
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 41 -
Stichting Pensioenfonds DHV
6
JAARREKENING 2013
6.1
Balans per 31 december 2013
Activa
(in duizenden euro's)
Toelichting
Obligaties
Aandelen
Vastgoed
Grondstoffen
Liquide middelen
Beleggingen voor risico pensioenfonds
6.4.4
Herverzekeringsdeel Technische Voorziening
Vorderingen en overlopende activa
Liquide middelen
6.4.5
6.4.6
6.4.7
Passiva
(in duizenden euro's)
Stichtingskapitaal en reserves
Technische Voorziening
Overige schulden en overlopende passiva
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
Toelichting
6.4.8
6.4.9
6.4.12
2013
2012
272,863
266,375
40,325
30,525
7,769
617,857
262,793
253,666
39,782
29,050
3,389
588,680
311
1,552
85
619,805
266
1,860
74
590,880
2013
2012
43,916
572,288
3,601
619,805
-7,530
594,942
3,468
590,880
mei 2014, versie 5
- 42 -
Stichting Pensioenfonds DHV
6.2
Staat van baten en lasten
Baten
(in duizenden euro's)
Premiebijdragen
Beleggingsresultaten
Overige baten
Lasten
(in duizenden euro's)
Pensioenuitkeringen
Uitvoeringskosten pensioenbeheer
Mutatie technische voorziening voor rekening pensioenfonds:
- Pensioenopbouw
- Toeslagen
- Korting van aanspraken en rechten
- Rentetoevoeging Technische Voorziening (TV)
- Onttrekking uit TV voor pensioenuitkeringen
- Onttrekking uit TV voor uitvoeringskosten
- Wijziging rekenrente
- Vrijval voorziening zieke deelnemers
- Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing sterftetafels
- Wijziging grondslagen i.v.m. ervaringssterfte
- Wijziging TV door overdracht van rechten
- Mutaties in de TV m.b.t. overlevingskansen
- Overige mutaties in de Technische Voorziening
Saldo overdracht van rechten
Overige lasten
Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo van baten en lasten
(in duizenden euro's)
Overige reserves
6.3
2013
2012
18,320
31,834
56
50,210
19,208
70,088
28
89,324
2013
2012
6.4.23
6.4.24
20,048
445
20,192
934
6.4.19
6.4.11
15,766
0
51
2,100
-20,036
-340
-17,810
-371
0
0
-980
-938
-96
896
29
-1,236
17,078
0
-35,136
8,823
-20,239
-328
37,999
-217
5,177
6,281
-8
-354
118
171
36
40,527
51,446
48,797
2013
2012
51,446
48,797
toelichting
6.4.16
6.4.17
6.4.18
toelichting
6.4.20
6.4.21
6.4.22
6.4.27
6.4.29
6.4.30
6.4.30
6.4.32
6.4.32
6.4.33
Kasstroomoverzicht
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 43 -
Stichting Pensioenfonds DHV
2013
2012
Kasstroom uit pensioenactiviteiten
Ontvangen premiebijdrage (feitelijk)
Ontvangen FVP bijdrage
Betaalde pensioenuitkeringen
Betaalde afkopen
Ontvangen waardeoverdrachten
Ontvangen waardeoverdrachten SVA
Betaalde waardeoverdrachten
Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars
Betaalde premies risicoherverzekering
Betaalde uitvoeringskosten pensioenbeheer
Ontvangen interest (geen beleggingsactiviteit)
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
18,292
28
-20,041
-28
55
73
-1,024
21
-29
-445
10
-3,088
19,181
27
-20,183
-30
2
0
-173
21
-36
-934
14
-2,111
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Verkopen en aflossingen van beleggingen
Ontvangen directe beleggingsopbrengsten
Aankopen en verstrekkingen van beleggingen
Overige mutaties beleggingsrekeningen
Betaalde vermogensbeheerkosten
Betaalde transactiekosten
Betaalde uitvoeringskosten vermogensbeheer
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
158,668
724
-154,616
-757
-353
-201
-807
2,658
7,384
227
-4,948
-443
-320
-6
-246
1,648
308
133
441
-215
196
-19
11
-482
-74
-85
11
-556
-74
-482
(in duizenden euro's)
Toename (+) / afname (-) vorderingen
Toename schulden korte termijn
Andere mutaties
Nettokasstroom
Saldo liquide middelen per 1 januari
Saldo liquide middelen per 31 december
Mutatie liquide middelen
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 44 -
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4
Toelichting behorende tot de jaarrekening 2013
6.4.1
Inleiding
Het doel van het fonds is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan pensioengerechtigden
en nabestaanden voor ouderdom en overlijden. Tevens verstrekt het fonds uitkeringen aan
arbeidsongeschikte deelnemers. Het fonds geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling van
HaskoningDHV Nederland B.V., Koninklijke HaskoningDHV Groep B.V. en DHV NPC B.V.
6.4.2 Overeenstemmingsverklaring
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn
opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het
bestuur heeft op 27 mei 2014 de jaarrekening voor het jaar 2013 opgemaakt.
6.4.3 Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling
Algemeen
Alle bedragen zijn vermeld in euro’s.
Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en
passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden
toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben.
Schattingen en veronderstellingen
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur
oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van
grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De
schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en
verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De
uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die
niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van
deze schattingen.
De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van
schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening
alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de
herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Schattingen in deze
jaarrekening hebben betrekking op de Technische Voorziening en het in de beleggingsportefeuille
voorkomend niet beursgenoteerde vastgoed.
Opname van een actief of een verplichting
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische
voordelen naar het fonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan
gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar
kan worden vastgesteld.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 45 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Verantwoording van baten en lasten
Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het
economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van
een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten
worden verwerkt wanneer een vermindering van het economische potentieel, samenhangend met een
vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de
omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Als een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of
nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen,
wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en
verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de
voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van
de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op
afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze
post kan zowel een actief als een passief zijn.
Saldering van een actief en een verplichting
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans
opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de
verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op
deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen
samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van
beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als
beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen.
Vreemde valuta
Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per
balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten
voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per
transactiedatum. De vreemde valuta waarvan het valutarisico is afgedekt zijn in onderstaand overzicht
opgenomen als euro’s.
Tabel: Beleggingen in vreemde valuta en in euro’s
(in duizenden euro's)
Amerikaanse dollar
Japanse yen
Euro's
31-12-2013
137,910
14,970
464,977
617,857
Gemiddelde
Gemiddelde
2013 31-12-2012
2012 31-12-2011
131,683
125,455
87,961
50,466
13,534
12,097
11,840
11,582
458,053
451,128
454,660
458,192
603,269
588,680
554,460
520,240
Eind 2012 is gestopt met de afdekking van het dollarrisico voor de beleggingen in Amerikaanse aandelen.
Hierdoor is het aandeel van de beleggingen, dat gevoelig is voor de dollar, ten opzichte van 2012 flink
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 46 -
Stichting Pensioenfonds DHV
toegenomen. Eind 2013 is het stoppen van de afdekking van het dollarrisico geëvalueerd. Hieruit bleek dat
dit niet heeft geleid tot een verhoging van het risicoprofiel.
Beleggingen
Algemeen
In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op actuele marktwaarde.
Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaalde soort beleggingen worden
gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor die soort beleggingen.
Vastgoed
Beleggingen in niet-beursgenoteerd vastgoed worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de
reële waarde per balansdatum, gebaseerd op door onafhankelijke deskundigen verrichte periodieke
taxaties.
Beursgenoteerde vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende
beurskoers.
Aandelen en grondstoffen
Participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum
geldende beurskoers. De participaties in niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen worden opgenomen
voor het belang dat het fonds houdt in deze beleggingsfondsen. Bij de bepaling van de waarde van dit
belang worden de door de beleggingsfondsen gehouden investeringen gewaardeerd tegen de
beurswaarde.
Staatsleningen en bedrijfsobligaties
Participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen voor staatsleningen en bedrijfsobligaties zijn
gewaardeerd per de balansdatum geldende beurskoersen.
Herverzekeringen
Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering
betrekking heeft.
Vorderingen en overlopende activa
Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
Technische Voorziening
De Technische Voorziening wordt gewaardeerd op actuele marktwaarde. Deze wordt bepaald door met de
rekenrente de contante waarde te berekenen van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die
samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke
pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken.
Bij de berekening van de Technische Voorziening is uitgegaan van het op de balansdatum geldende
pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt
door het bestuur besloten of over de opgebouwde pensioenaanspraken toeslagen worden verleend. Alle
per balansdatum bestaande toeslagbesluiten (ook voor toeslagbesluiten na balansdatum voor zover
sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met
toekomstige salarisontwikkelingen.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 47 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Bij de berekening van de Technische Voorziening wordt rekening gehouden met premievrije
pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid op basis van de contante waarde van premies waarvoor
vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid.
Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele
grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen.
De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen:
- Rekenrente: de rentetermijnstructuur zoals maandelijks gepubliceerd door DNB.
- Overlevingstafels: Prognosetafels 2012 - 2062, rekening houdend met het TW Ervaringssterftemodel
2012.
- Tot de 65-jarige leeftijd wordt het onbepaalde partnersysteem gehanteerd, ná de 65-jarige leeftijd
wordt het bepaalde partnersysteem gehanteerd.
- Er vindt opbouw van partnerpensioen plaats. Het partnerpensioen is op stop-loss basis herverzekerd.
Zie ook paragraaf 5.8 Risicobeleid over herverzekering van het risico van vroegtijdig overlijden.
- Bij arbeidsongeschiktheid wordt de pensioenopbouw premievrij voortgezet.
- Een kostenvoorziening in verband met toekomstige administratie- en excassokosten. Op grond van
een fondsspecifieke berekening is deze voorziening vastgesteld op 1,62% van de Technische
Voorziening.
Het fonds heeft in het verleden voor een klein aantal deelnemers pensioenrechten bij externe
verzekeraars herverzekerd. De verplichtingen voor deze herverzekerde rechten worden met dezelfde
relevante actuariële grondslagen bepaald als voor de Technische Voorziening. Ook de bijbehorende
vorderingen op de verzekeraars die pensioenverplichtingen aan het fonds hebben overgedragen (dit heet
het Herverzekeringsdeel Technische Voorziening, zie paragraaf 6.1) zijn met deze actuariële grondslagen
bepaald. Zie ook paragraaf 6.4.5 en 6.4.18.
Overige schulden en overlopende passiva
Overige schulden en overlopende passiva worden bij eerste verwerking gewaardeerd op reële waarde. Na
eerste verwerking worden schulden gewaardeerd op geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale
waarde indien geen sprake is van transactiekosten).
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en
uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit
pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 48 -
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.4 Beleggingen
Obligaties
Aandelen
Vastgoed
Grondstoffen
Liquide
middelen
Totaal
Stand per 1-1-2012
228,216
223,059
38,350
29,517
1,098
520,240
Aankopen/verstrekkingen
Verkopen/aflossingen
Overige mutaties
Herwaardering
Stand per 31-12-2012
0
0
0
34,577
262,793
0
-5,202
0
35,809
253,666
1,100
-183
0
515
39,782
0
0
0
-467
29,050
3,848
-2,000
443
0
3,389
4,948
-7,385
443
70,434
Aankopen/verstrekkingen
Verkopen/aflossingen
Overige mutaties
Herwaardering
Stand per 31-12-2013
62,219
-44,800
0
-7,349
272,863
81,277
-109,491
0
40,923
266,375
0
0
0
543
40,325
3,120
0
0
-1,645
30,525
8,000
-4,377
757
0
7,769
(in duizenden euro's)
588,680
154,616
-158,668
757
32,472
617,857
Actuele marktwaarde
Zoals vermeld in de grondslagen zijn de beleggingen van het fonds gewaardeerd tegen actuele
marktwaarde per balansdatum en is het over het algemeen mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde
binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor sommige andere financiële
instrumenten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, geldt dat de boekwaarde de actuele waarde
benadert als gevolg van het korte termijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van
alle activa en de financiële verplichtingen op balansdatum benadert de actuele waarde.
Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het fonds kan gebruik worden gemaakt van
marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals beleggingen in niet-beursgenoteerd
vastgoed zijn gewaardeerd door middel van gebruikmaking van waarderingsmodellen en -technieken,
inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 49 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Op basis van de boekwaarde kan het volgende onderscheid worden gemaakt:
(in duizenden euro's)
Per 31-12-2012
Obligaties
Aandelen
Vastgoed
Grondstoffen
Liquide middelen
Per 31-12-2013
Obligaties
Aandelen
Vastgoed
Grondstoffen
Liquide middelen
Marktnoteringen
262,793
253,666
13,899
29,050
3,389
562,797
272,863
266,375
15,470
30,525
7,769
593,002
Waarderingsmodellen
en -technieken
Totaal
25,883
262,793
253,666
39,782
29,050
3,389
25,883
588,680
24,855
272,863
266,375
40,325
30,525
7,769
24,855
617,857
Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en
de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en
bevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting
van kasstromen, etc.) en kunnen daarom niet met precisie worden vastgesteld.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 50 -
Stichting Pensioenfonds DHV
(in duizenden euro's)
Obligaties
Obligatiebeleggingsfondsen
Aandelen
Aandelen beleggingsfondsen ontwikkelde markten
Aandelen beleggingsfondsen opkomende markten
Vastgoed
Direct vastgoed (incl. niet-beursgenoteerde beleggingsfondsen)
Indirect vastgoed (beursgenoteerd beleggingsfonds)
Grondstoffen
Grondstoffen beleggingsfondsen
Liquide middelen
Bankrekeningen
2013
2012
272,863
262,793
220,773
45,602
266,375
220,894
32,772
253,666
24,855
15,470
40,325
25,883
13,899
39,782
30,525
29,050
7,769
3,389
6.4.5 Herverzekeringsdeel Technische Voorziening
Dit zijn vorderingen op externe verzekeraars voor door hen aan het fonds gecedeerde (overgedragen)
pensioenverplichtingen. Anders gezegd: dit zijn door het fonds herverzekerde rechten.
6.4.6 Vorderingen en overlopende activa
(in duizenden euro's)
2013
2012
Debiteuren
Overige vorderingen
Lopende interest
Te vorderen dividendbelasting
Overlopende activa
1,439
61
8
27
17
1,552
1,735
44
43
38
0
1,860
De post Debiteuren per 31 december 2013 van € 1,439 miljoen betreft grotendeels een openstaande
factuur aan HaskoningDHV Nederland B.V. voor te betalen pensioenpremie. Deze vordering werd begin
januari 2014 door HaskoningDHV Nederland B.V. betaald.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 51 -
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.7 Liquide middelen fonds (niet voor beleggingen)
(in duizenden euro's)
Liquide middelen
2013
2012
85
74
Onder liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen in rekening
courant die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. De op beleggingen betrekking hebbende
liquide middelen worden onder Liquiditeiten opgenomen in de balanspost Beleggingen. Zie hoofdstuk 0.
6.4.8 Stichtingskapitaal en reserves (eigen vermogen)
(in duizenden euro's)
Stand per 1 januari
Saldo staat van baten en lasten
Stand per 31 december
Vermogenspositie
(in duizenden euro's)
Aanwezig fondsvermogen
Af: Technische voorziening volgens het FTK na korting
Af: Minimaal vereist eigen vermogen
Dekkingspositie
Af: Vereist eigen vermogen (excl. min. vereist eigen vermogen)
Reservepositie
2013*)
2013
2012
-7,530
51,446
43,916
-56,327
48,797
-7,530
2013
2012
107.7%
-100.0%
-4.2%
3.5%
616,204 587,412
-572,288 -594,942
-24,036 -26,177
19,880 -33,707
-15.6%
-12.1%
-89,319 -79,417
-69,439 -113,124
*) Uitgedrukt in een percentage ten opzichte van de Technische Voorziening i.c. de nominale dekkingsgraad van 100%.
De vermogenspositie van het fonds kan worden gekarakteriseerd als reservetekort.
In maart 2009 is door het bestuur een kortetermijnherstelplan ingediend bij DNB. Op grond van dit
herstelplan werd verwacht dat het tekort binnen vier à vijf jaar zou zijn opgeheven. Het opheffen van het
reservetekort zou mogelijk worden gemaakt door de marge in de premie en de verwachte
overrendementen op beleggingen.
Bij de vijfde evaluatie van het herstelplan per 31 december 2013 bleek dat met een dekkingsgraad eind 2013
van 107,7% het fonds fors weliswaar achterloopt op het herstelplan, maar dat het fonds wel voldoet aan het
korte termijn herstel. Er is dus geen reden voor een eventuele aanvullende korting om uit het dekkingstekort te
herstellen.
Voor de berekening van het vereiste vermogen wordt gebruik gemaakt van een standaard model. Als
aanvulling op dit model is in de buffer voor het risico zakelijke waarden rekening gehouden met het deel
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 52 -
Stichting Pensioenfonds DHV
van de zakelijke waarden dat actief is belegd. Dit resulteert in een iets hogere buffereis voor zakelijke
waarden, zie paragraaf 6.4.13 (risicobeheer).
6.4.9 Technische Voorziening
2013
2012
571,835
453
572,288
594,118
824
594,942
2013
2012
Stand per 1 januari
594,942
575,748
Pensioenopbouw
Toeslagen
Korting van aanspraken en rechten per 1 april 2013
Rentetoevoeging
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
Onttrekking voor uitvoeringskosten
Wijziging rekenrente
Vrijval voorziening zieke deelnemers
Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing sterftetafels
Wijziging grondslagen i.v.m. nieuwe ervaringssterfte
Wijzigingen uit hoofde van overdracht rechten
Mutaties m.b.t. overlevingskansen
Overige mutaties in de Technische Voorziening
Stand per 31 december
15,766
0
51
2,100
-20,036
-340
-17,810
-371
0
0
-980
-938
-96
572,288
17,078
0
-35,136
8,823
-20,239
-328
37,999
-217
5,177
6,281
-8
-354
118
594,942
(in duizenden euro's)
Technische Voorziening
Overige Technische Voorziening
Stand per 31 december
Mutatieoverzicht Technische Voorziening
(in duizenden euro's)
Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddeld gewogen discontovoet 2,75% (ultimo 2012: 2,43%). Voor een
toelichting op de diverse posten wordt verwezen naar de toelichting op de staat van baten en lasten.
De Technische Voorziening is naar categorie van deelnemers als volgt samengesteld:
(in duizenden euro's)
Actieve en arbeidsongeschikte deelnemers
Gewezen deelnemers
Pensioengerechtigden
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
2013
2012
181,139
101,626
289,523
572,288
213,173
88,704
293,065
594,942
mei 2014, versie 5
- 53 -
Stichting Pensioenfonds DHV
De Technische Voorziening is berekend zonder financieringsachterstand. De Technische Voorziening heeft
een langlopend karakter.
De overige Technische Voorziening betreft een voorziening voor premievrije voortzetting van de
pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid voor deelnemers die per 31 december ziek zijn en die naar
verwachting op grond van de Wet WIA arbeidsongeschikt zullen worden.
6.4.10 Korte beschrijving van de pensioenregeling
De pensioenregeling is een collectieve beschikbare premieregeling. De verplichting van de werkgever is
beperkt tot het betalen van zijn bijdrage. Financiële mee- of tegenvallers komen terecht bij de (gewezen)
deelnemers en pensioengerechtigden. Mee- of tegenvallers kunnen ontstaan door veranderende
beleggingsopbrengsten, door wijziging van de rente, of door verandering van de levensverwachting. Bij de
collectieve beschikbare premieregeling wordt voor de collectiviteit van medewerkers periodiek ex ante een
vaste pensioenpremie vastgesteld.
De pensioenpremie is vastgesteld op 28,1% van de pensioengrondslag. Met de vaste pensioenpremie
worden pensioenaanspraken ingekocht volgens de middelloonregeling. Jaarlijks wordt een
ouderdomspensioen opgebouwd van 2% en een partnerpensioen van 1,4% van de in dat jaar geldende
pensioengrondslag. Het totale pensioen (ouderdoms- en partnerpensioen) is de som van alle jaarlijks
opgebouwde pensioenen. Voorwaarde is wel dat de premie steeds hoog genoeg is om de jaarlijkse inkoop
van pensioenaanspraken te kunnen financieren. De pensioenpremie moet kostendekkend zijn volgens de
definitie van DNB. Is in enig jaar de premie niet kostendekkend, dan wordt in dat jaar naar rato minder
pensioen opgebouwd. Omdat begin 2013 bleek dat de premie niet kostendekkend was, is besloten de
opbouw van het ouderdomspensioen en de opbouw van het partnerpensioen tijdelijk te verlagen tot 1,9%
resp. 1,33%.
De pensioengrondslag is 13,6 maandsalarissen onder aftrek van een franchise. Het bestuur stelt jaarlijks
de franchise vast. Naast een ouderdomspensioen en een levenslang partnerpensioen op opbouwbasis is
er ook een aanvullend levenslang partnerpensioen op risicobasis (samen 70%). Daarnaast is er een extra
tijdelijk aanvullend partnerpensioen op risicobasis, een wezenpensioen op risicobasis en een
arbeidsongeschiktheidspensioen op risicobasis. De pensioenleeftijd is 65 jaar. In overeenstemming met
artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling zich als een uitkeringovereenkomst.
6.4.11 Toeslagverlening
Het toeslagbeleid is als volgt:
- De toeslagverlening wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur van het fonds.
- De voorwaardelijke toeslagverlening wordt gefinancierd uit overrendementen. De premie bevat geen
opslag voor toeslagverlening. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst toeslagen worden
verleend. Er is geen geld voor gereserveerd.
- Het fonds probeert de opgebouwde pensioenen tijdens het deelnemerschap jaarlijks te verhogen met
de algemene salarisstijging van HaskoningDHV Nederland B.V. dan wel met de procentuele stijging
van de CBS consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid, als deze laatste hoger is.
- Het fonds probeert de opgebouwde pensioenen na het deelnemerschap en de ingegane pensioenen
jaarlijks aan te passen aan de procentuele stijging van de CBS consumentenprijsindex alle
huishoudens afgeleid.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 54 -
Stichting Pensioenfonds DHV
16
Zowel de opgebouwde als de ingegane pensioenen zijn per 1 april 2013 5,6% gekort (per 1 april 2012 is
geen toeslag verleend). Het bestuur besloot de opgebouwde en ingegane pensioenen te korten om op een
haalbaar herstelpad te komen dat zou moeten leiden tot een minimaal vereiste dekkingsgraad van 104,2%
eind 2013. Eind 2013 is de dekkingsgraad uitgekomen op 107,7%. Daarmee voldoet het fonds aan het korte
termijn herstel. Er is dus geen reden voor een eventuele aanvullende korting om uit het dekkingstekort te
herstellen.
Inhaaltoeslagen
Als het eigen vermogen minimaal gelijk is aan het vereiste eigen vermogen zal het bestuur overwegen –
ter compensatie van kortingen of niet volledige toeslagen in het verleden – om extra toeslagen te verlenen.
Het bestuur zal op basis van de dekkingsgraad en herstelkracht van dat moment en op basis van een
evenwichtige belangenbehartiging afwegen of het een extra toeslag verleent of dat het de (toekomstige)
reserves aanwendt voor het verminderen of afdekken van collectieve risico’s.
Verleende toeslagen in vergelijking met salaris- en prijsontwikkeling
aanpassing
jaarlijkse wijziging van de
salaris-
CBS consumentenprijsindex
schaal
toeslagen en kortingen
17
deelnemers
periode
gewezen deelnemers
en pensioengerechtigden
1-4-2014
0,00%
dec 2012 dec 2013
1,01%
0,00%
0,00%
1-4-2013
0,25%
dec 2011 dec 2012
2,00%
- 5,60%
- 5,60%
1-4-2012
0,75%
dec 2010 dec 2011
2,15%
0,00%
0,00%
1-4-2011
0,00%
dec 2009 dec 2010
1,73%
0,00%
0,00%
1-4-2010
0,50%
okt 2008 dec 2009
-0,28%
0,00%
0,00%
1-1-2009
1,50%
okt 2007 okt 2008
2,53%
0,00%
0,00%
1-1-2008
2,75%
okt 2006 okt 2007
1,48%
2,75%
1,48%
1-1-2007
2,00%
okt 2005 okt 2006
1,18%
2,00%
0,90%
1-1-2006
1,50%
okt 2004 okt 2005
1,46%
0,80%
0,80%
1-1-2005
1,40%
okt 2003 okt 2004
0,82%
0,20%
0,20%
1-1-2004 *)
2,20%
okt 2002 okt 2003
1,77%
0,00%
0,50%
*) Start van de middelloonregeling.
6.4.12 Overige schulden en overlopende passiva
(in duizenden euro's)
2013
2012
Belegd vermogen Stichting Voorziening AOW/Anw DHV
Belastingen en premies sociale verzekeringen
Overige schulden
Overlopende passiva
2,786
413
111
291
3,601
2,639
405
120
304
3,468
16
17
Vanaf 2010 worden toeslagen verleend per 1 april van het jaar.
De gebruikte consumentenprijsindex is: “Consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid (prijsindex 2006 =100)”.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 55 -
Stichting Pensioenfonds DHV
De Stichting Voorziening AOW/Anw DHV (SVA) heeft ten doel het doen van uitkeringen aan gewezen
deelnemers ter compensatie van de korting die als gevolg van uitzending op hun AOW-pensioen wordt
toegepast. Het overlijdensrisico heeft SVA herverzekerd bij het pensioenfonds. Hierdoor is het
pensioenfonds verplicht tot het doen van periodieke uitkeringen aan eventuele weduwen en wezen ter
grootte van de gederfde Anw-uitkeringen.
SVA heeft het beheer van zijn vermogen opgedragen aan de Stichting Pensioenfonds DHV. Over het door
de Stichting Pensioenfonds DHV beheerde vermogen ontvangt de SVA een rendement gelijk aan het door
de Stichting Pensioenfonds DHV behaalde rendement.
Vanaf 1 januari 2013 vindt de opbouw ter compensatie van de korting als gevolgd van uitzending op het
AOW-pensioen plaats bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
6.4.13 Risicobeheer
Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met
risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Het
solvabiliteitsrisico is daarmee het belangrijkste risico voor het fonds. Het beleid voor risicobeheer van
beleggingen en verplichtingen is verwoord in de ABTN.
Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten voor het beheersen van deze risico’s. Deze
beleidsinstrumenten betreffen:
- Beleggingsbeleid;
- Toeslagbeleid;
- Het eventueel korten van opgebouwde en ingegane pensioenen.
De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyse ten aanzien van te
verwachten ontwikkelingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van een
continuïteitsanalyse en een Asset Liability Management-studie (ALM-studie). Een ALM-studie is een analyse
in diverse scenario’s van de te verwachten ontwikkelingen in de financiële positie van het fonds en van de
waarschijnlijkheid ervan, en het risico dat de desbetreffende verwachtingen niet worden gerealiseerd. De
uitkomsten van deze analyse vinden hun weerslag in een door het bestuur vast te stellen beleggingsbeleid en
strategische beleggingsmix.
In 2012 heeft het bestuur een financieel crisisplan opgesteld (bijlage B van de ABTN). Het financieel crisisplan
beschrijft de maatregelen die het fonds op korte termijn effectief kan inzetten als de financiële positie zoveel
verslechtert dat er naar verwachting onvoldoende geld is voor het nakomen van de pensioentoezeggingen.
Solvabiliteitsrisico
Het belangrijkste risico voor het fonds is het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over
voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis
van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen die door de toezichthouder worden
opgelegd (PW 131-133). Als de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er
geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslagverlening op de opgebouwde pensioenrechten. In het
uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds opgebouwde en ingegane pensioenen moet verminderen
(PW 134).
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 56 -
Stichting Pensioenfonds DHV
De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld:
Dekkingsgraad per 1 januari (2012: voor korting per 1 april 2013)
Beleggingsresultaten
Premiebijdrage (feitelijk)
Toeslagen
Wijziging rekenrente
Aanpassing sterftetafels
Nieuwe ervaringssterfte
Uitkeringen
Overige
Dekkingsgraad per 31 december (2012: voor korting per 1 april 2013)
Korting van aanspraken en rechten per 1 april 2013
Dekkingsgraad per 31 december (2012: na korting per 1 april 2013)
2013
2012
98.7%
90.2%
5.2%
0.4%
0.0%
3.1%
0.0%
0.0%
0.0%
0.3%
13.5%
0.2%
0.0%
-8.4%
-1.1%
-1.4%
0.0%
0.2%
93.2%
0,0%
107.7%
5.5%
98.7%
Om het solvabiliteitsrisico te beheersen dient het fonds buffers in het vermogen aan te houden. De omvang
van deze buffers wordt vastgesteld met de door DNB voorgeschreven solvabiliteitstoets (S-toets). Deze toets
bevat een kwantificering van de bestuursvisie op de fondsspecifieke restrisico’s (na afdekking). De buffers plus
de pensioenverplichtingen heten samen het vereist vermogen. Het vereist vermogen gedeeld door de
pensioenverplichtingen heet de vereiste dekkingsgraad.
De hierboven vermelde aanwezige dekkingsgraad van 107,7% (2012: 98,7%) wordt vergeleken met de uit het
onderstaande overzicht af te leiden vereiste dekkingsgraad. De vereiste dekkingsgraad bedraagt 685.643
gedeeld door 572.288 is 119,8% (2012: 700.536 gedeeld door 594.942 is 117,7%). In geld uitgedrukt is er
ultimo 2013 een tekort tussen de vereiste dekkingsgraad en de aanwezige dekkingsgraad van € 69,4 miljoen.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 57 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Het tekort op FTK-grondslagen is als volgt:
2013
2012
Technische Voorziening volgens jaarrekening
572,288
594,942
Buffers:
S1 Renterisico
S2 Risico zakelijke waarden
S3 Valutarisico
S4 Grondstoffenrisico
S5 Kredietrisico
S6 Verzekeringstechnisch risico
Diversificatie-effect
Totaal S (vereiste buffers)
35,711
83,941
34,282
10,285
5,977
14,617
-71,458
113,355
29,960
84,402
15,132
10,508
5,499
15,183
-55,090
105,594
Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet)
Aanwezig vermogen (Totaal activa – schulden = pensioenvermogen)
Tekort (-)
685,643
616,204
-69,439
700,536
587,412
-113,124
(in duizenden euro's)
Voor de berekening van de buffers past het fonds de standaardmethode toe. Aanvullend is in de buffer S2
voor het risico zakelijke waarden een opslag gehanteerd van 1,4% omdat een deel van de zakelijke
waarden actief zijn belegd. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische
beleggingsmix in de evenwichtssituatie.
Marktrisico’s (S1 – S4)
Het marktrisico omvat het renterisico, het prijs(koers)risico en het valutarisico. Marktrisico omvat het risico van
daling van koersen, dividendinkomsten en rente-inkomsten vanwege negatieve ontwikkelingen in de financiële
markten. De strategie van het fonds met betrekking tot het beleggingsrisico wordt bepaald door de beleggingsdoelstellingen. De overall marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur.
Renterisico (S1)
Zowel de waarde van obligaties als de (nominale) Technische Voorziening zijn gevoelig voor fluctuaties in
de rente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met
de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren.
Het fonds heeft als beleid om bij de gekozen strategische beleggingsmix het renterisico af te dekken door het
grootste deel van de obligaties onder te brengen in fondsen die beleggen in obligaties met een lange looptijd.
Bij een dekkingsgraad die gelijk is aan de vereiste dekkingsgraad bedraagt de gewenste renteafdekking 50%.
Het gewenste percentage renteafdekking ademt mee met de hoogte van de actuele dekkingsgraad. De
gewenste renteafdekking is daarom 50% x [ actuele dekkingsgraad / vereiste dekkingsgraad ]. Bij de
actuele dekkingsgraad van 107,7% eind 2013 bedraagt de gewenste renteafdekking 44,9%. De
renteafdekking eind 2013 was 43,5%.
Uit een analyse van de renteafdekking over de jaren 2008-2013 blijkt dat de renteafdekking over een langere
periode werkt zoals verwacht maar er op kortere termijn afwijkingen ontstaan omdat de (staats)obligatierente
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 58 -
Stichting Pensioenfonds DHV
niet dezelfde volatiliteit heeft als de swap-rentes van de rentetermijnstructuur waarmee de Technische
Voorziening wordt bepaald.
31 december 2013
31-12-2012
Balanswaarde Duration
Duration
(bedragen in duizenden euro's)
Duration van de vastrentende waarden
Duration van de (nominale) Technische Voorziening
272.863
572.288
12,9
14,2
14,7
14,5
18
Onderstaande grafiek toont hoe de rentegevoeligheid (ook wel duration genoemd) van de Technische
Voorziening (in de linker kolommen) en rentegevoeligheid van de Vastrentende Waarden (in de rechter
kolommen) is verdeeld over de verschillende periodes. De verschillen tussen de beide kolommen geven een
beeld van het curverisico voor ons fonds per 31 december 2013.
18
De rentegevoeligheid wordt berekend door de contante waarde van resp. de Technische Voorziening en de
Vastrentende Waarden te berekenen met een 0,1% hogere en met een 0,1% lagere rente en door vervolgens te
berekenen welk effect deze renteverandering heeft op de contante waardes. De rentegevoeligheid voor een bepaalde
periode, bijvoorbeeld jaar 1 tot 5, wordt berekend door in deze berekening alleen voor de kasstromen in genoemde
periode, i.c. voor jaar 1 tot 5, de rente te variëren. De kolommen in de grafiek tot slot laten voor de verschillende
periodes zien hoe groot de rentegevoeligheid van deze periode is als percentage van de totale rentegevoeligheid van
de gehele kasstroom.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 59 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Inflatierisico
Inflatierisico is het risico dat door inflatie het fonds onvoldoende in staat is door toeslagverlening de koopkracht
van de pensioenen op peil te houden.
Het inflatierisico wordt gemitigeerd door te beleggen in zakelijke waarden. Ook is het inflatierisico gemitigeerd
doordat er is gekozen voor een renteafdekking die zich beperkt tot het gebruik van langlopende obligaties. Er
worden geen derivaten gebruikt. Bij de gekozen strategische beleggingsmix (45% langlopende obligaties) en
een dekkingsgraad die gelijk is aan de vereiste dekkingsgraad bedraagt de gewenste renteafdekking 50%. Bij
de actuele dekkingsgraad van 107,7% van eind 2013 is de effectieve renteafdekking lager (43,5%). De
afdekking van het inflatierisico is daardoor navenant hoger.
Prijsrisico
Prijsrisico is het risico van waardedaling van een individuele belegging door de ontwikkeling van marktprijzen.
De marktwaarderingen worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur. Omdat alle beleggingen worden
gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten
worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het
marktrisico en prijsrisico worden gemitigeerd door diversificatie in de beleggingsmix.
De aandelenportefeuille is naar regio als volgt samengesteld:
(in miljoenen euro's)
Europa
Japan
Pacific Basin excl. Japan
Verenigde Staten
Zuid en Midden Amerika
Afrika
31 december 2013
117
15
50
72
7
4
266
31 december 2012
44%
6%
19%
27%
3%
1%
100%
121
12
41
70
7
3
254
47%
5%
16%
28%
3%
1%
100%
Valutarisico (S3)
Het totaalbedrag dat niet in euro’s wordt belegd bedraagt ultimo 2013 25% van de beleggingsportefeuille
(2012: 23%). Het valutarisico wordt niet afgedekt.
(in miljoenen euro's)
2013
2012
Euro
Amerikaanse dollar
Japanse yen
465
138
15
618
451
125
12
588
Kredietrisico (S5)
Kredietrisico is het risico van financiële verliezen door faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen
waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan partijen die
obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst, en aan bijvoorbeeld herverzekeraars.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 60 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van het kredietrisico is het tegenpartijrisico. Dit is het risico
dat de tegenpartij waarmee het fonds transacties is aangegaan niet kan leveren (in stukken of in geld) terwijl
het fonds wel al betaald heeft of stukken heeft geleverd.
Het kredietrisico wordt gemitigeerd door het spreiden van de beleggingen over verschillende fondsbeheerders.
Het volgende overzicht toont de kredietwaardigheid van de debiteuren van de obligatieportefeuille.
31 december 2013
%
(in duizenden euro's)
AAA
AA
A
BBB
BB
B
Below B
Geen rating
69,789
98,285
46,028
50,586
5,588
2,181
319
87
272,863
26%
36%
17%
19%
2%
1%
0%
0%
100%
31 december 2012
%
149,023
75,021
2,699
34,672
1,378
0
0
0
262,793
57%
29%
1%
13%
1%
0%
0%
0%
100%
In 2013 is het percentage met rating AAA sterk afgenomen doordat:
•
in juli 2013 een deel van de staatsobligaties is omgezet in meer risicovolle bedrijfsobligaties (€ 45
miljoen);
•
in het staatsleningenfonds van PIMCO het percentage AAA is verlaagd van 67% naar 14%, vooral
doordat eind 2012 het ontvangende USD-leg van de dollar-afdekking het AAA-percentage verhoogde
met 22%, terwijl eind 2013 het betalende USD-leg van de dollarafdekking het AAA-percentage 13%
verlaagde.
Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) (S6)
De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid.
Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Het is het risico dat deelnemers
langer blijven leven dan verwacht, waardoor de premie en het pensioenvermogen onvoldoende zijn voor
de pensioenopbouw resp. pensioenuitkeringen. Door toepassing van prognosetafels met adequate
correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering
van de pensioenverplichtingen.
Het overlijdensrisico is het risico dat het fonds bij vroegtijdig overlijden van een actieve deelnemer een
partnerpensioen moet uitkeren waarvoor onvoldoende voorzieningen zijn getroffen. Ter gedeeltelijke
dekking van dit risico worden overlijdensrisicokapitalen herverzekerd bij Zwitserleven op stoploss basis.
Eind 2012 is voor een periode van twee jaar (2013-2014) het contract met Zwitserleven verlengd. Alle
overlijdensrisicokapitalen boven een bepaald bedrag (periode 2013-2014: circa € 3,5 miljoen), het
zogenaamde eigen behoud, komen voor rekening van de herverzekeraar.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 61 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Het arbeidsongeschiktheidsrisico is het risico dat het fonds voor arbeidsongeschikten een
arbeidsongeschiktheidspensioen toekent en jaarlijks pensioen moet opbouwen waarvoor geen premie
wordt ontvangen.
Voor het overlijdensrisico en het arbeidsongeschiktheidsrisico wordt een risicopremie in rekening gebracht.
Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten wordt verwerkt via het resultaat.
Liquiditeitsrisico (S7)
Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen
worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan
voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het
hierbij om de kortere termijn.
Dit risico wordt beheerst doordat in de strategische mix met uitzondering van het niet-beursgenoteerd
vastgoed (5% van de portefeuille) alle beleggingen snel te gelde zijn te maken.
Concentratierisico (S8)
Concentraties kunnen ertoe leiden dat het fonds bij grote veranderingen in bijvoorbeeld de waardering
(marktrisico) of de financiële positie van een tegenpartij (kredietrisico) grote (veelal financiële) gevolgen
hiervan ondervindt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie in de beleggingsportefeuille
in producten, regio’s of landen, economische sectoren of tegenpartijen. Naast concentraties in de
beleggingenportefeuille kan er ook sprake zijn van concentraties in de verplichtingen en de uitvoering.
Om concentratierisico’s in de beleggingsportefeuille te beheersen maakt het bestuur gebruik van
diversificatie voor beleggen in landen, regio’s en tegenpartijen. De spreiding in de beleggingsportefeuille is
weergegeven in de tabel die is opgenomen bij de toelichting op het kredietrisico.
Grote posten (meer dan 2% van het belegd vermogen) zijn aan te duiden als een vorm van
concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle
instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Per 31 december 2013 kwamen in de
beleggingsportefeuille geen grote posten voor.
Operationeel risico (S9)
Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van
gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke.
Systeemrisico
Systeemrisico is het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar
behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan
niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds
niet beheersbaar.
Specifieke financiële instrumenten (derivaten)
Derivaten vormen als afgeleide beleggingsinstrumenten geen aparte beleggingscategorie. De
fondsbeheerders mogen slechts van derivaten gebruik maken als dit het risico van de beleggingen
verlaagt. Ultimo 2013 werd door het fonds geen direct gebruik gemaakt van derivaten.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 62 -
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.14 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Er zijn geen activa en verplichtingen die niet in de balans zijn opgenomen.
6.4.15 Verbonden partijen
Identiteit van verbonden partijen
Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen tussen het fonds, de aangesloten ondernemingen en
hun bestuurders.
Transacties met bestuurders
De leden van het bestuur die niet op de loonlijst staan van de werkgever ontvangen een honorarium (zie
paragraaf 6.4.26). Er zijn geen leningen verstrekt aan bestuurders en er is geen sprake van andere
vorderingen op bestuurders.
Overige transacties met verbonden partijen
Met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de regeling is tussen het fonds en
de aangesloten ondernemingen een uitvoeringsovereenkomst gesloten.
6.4.16 Premiebijdragen
In 2013 betaalden werkgever en werknemers 20,02% respectievelijk 8,08% van de totale premie van 28,1%
van de pensioengrondslag.
(in duizenden euro's)
Premiebijdrage van werkgever
Premiebijdrage van werknemers
FVP bijdrage
(in duizenden euro's)
Feitelijke premie
Kostendekkende premie *)
2013
2012
13,003
5,289
18,292
28
18,320
13,628
5,553
19,181
27
19,208
2013
2012
18,292
17,602
19,181
17,547
*) Vanaf 2012 is de kostendekkende premie gedempt.
Het verschil tussen de kostendekkende premie en de feitelijke premie valt ten gunste van het resultaat van het
fonds.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 63 -
Stichting Pensioenfonds DHV
De kostendekkende premie is als volgt samengesteld:
(in duizenden euro's)
Koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking
Opslag voor het bij de aangroei van de pensioenverplichtingen behorende
vereist eigen vermogen
Opslag kosten pensioenbureau voor pensioenbeheer
Onttrekking uit TV voor uitvoeringskosten
2013
2012
14,728
14,308
2,769
445
-340
17,602
2,633
934
-328
17,547
In 2013 was de zuivere kostendekkende premie (de kostendekkende premie berekend met de actuele
gepubliceerde RTS per 1 januari van het boekjaar) € 18.735.000 (in 2012 € 20.659.000).
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 64 -
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.17 Beleggingsresultaten
(in duizenden euro's)
2013
Obligaties
Aandelen
Vastgoed
Grondstoffen
Liquide middelen
Rendement vermogen SVA
Advies vermogensbeheer
Overige kosten vermogensbeheer
Directe
beleggingsopbrengsten
Indirecte
beleggingsopbrengsten
Kosten van
vermogensbeheer
210
634
-7,350
40,920
545
-1,644
-147
-378
13
-42
27
871
-147
32,471
-554
Allocatie algemene uitvoeringskosten naar vermogensbeheer
2012
Obligaties
Aandelen
Vastgoed
Grondstoffen
Liquide middelen
Rendement vermogen SVA
Advies vermogensbeheer
Overige kosten vermogensbeheer
-79
-18
-7,497
40,752
1,192
-1,686
27
32,788
-147
-79
-18
-710
31,834
-100
-15
34,516
35,587
1,006
-515
56
70,650
-316
-100
-15
-131
-572
-131
70,088
724
32,471
-710
-1,361
6
481
34,577
35,810
514
-468
-61
-229
11
-47
56
543
-316
70,433
-326
Allocatie algemene uitvoeringskosten naar vermogensbeheer
227
70,433
Totaal
De kosten van vermogensbeheer in de tabel zijn alleen de gefactureerde kosten van
vermogensbeheerders en transactiekosten. Voor een compleet overzicht van alle kosten van
vermogensbeheer, zie paragraaf 5.9.
De Stichting Voorziening AOW/Anw DHV (SVA) heeft het beheer van zijn vermogen opgedragen aan de
Stichting Pensioenfonds DHV. Over het door de Stichting Pensioenfonds DHV beheerde vermogen
ontvangt SVA een rendement gelijk aan het door de Stichting Pensioenfonds DHV behaalde rendement.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 65 -
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.18 Overige baten
(in duizenden euro's)
Mutatie herverzekeringsdeel Technische Voorziening (herverzekerde rechten)
Overige rentebaten (niet toe te rekenen aan beleggingsresultaten)
2013
2012
46
10
56
14
14
28
6.4.19 Pensioenopbouw
Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van het effect op de Technische
Voorziening van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en
partnerpensioen. Ondanks dat de rente primo 2013 (2,43%) waarmee de pensioenopbouw in 2013 wordt
berekend lager is dan de rente primo 2012 (2,73%) is deze post van € 15,8 miljoen afgenomen ten
opzichte van 2012 (€ 17,1 miljoen), vooral door de daling van het aantal deelnemers van 1.645 (eind
2012) naar 1.465 (eind 2013).
6.4.20 Rentetoevoeging Technische Voorziening
De Technische Voorziening is opgerent met 0,351%, zijnde de eenjaarsrente in de door DNB
voorgeschreven rentetermijnstructuur per 31 december 2012 (vorig jaar: 1,544%).
6.4.21 Onttrekking uit Technische Voorziening voor pensioenuitkeringen
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de
Technische Voorziening. De onder dit hoofd opgenomen afname van de Technische Voorziening betreft
het bedrag dat vrijkomt voor de financiering van de pensioenen van de verslagperiode.
6.4.22 Onttrekking uit Technische Voorziening voor uitvoeringskosten
Toekomstige uitvoeringskosten worden vooraf berekend en opgenomen in de Technische Voorziening. De
onder dit hoofd opgenomen afname van de Technische Voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt voor
de financiering van de kosten van de verslagperiode.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 66 -
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.23 Pensioenuitkeringen
2013
2012
1,958
15,119
2,765
29
170
20,041
28
20,069
-21
20,048
2,439
14,694
2,809
30
211
20,183
30
20,213
-21
20,192
(in duizenden euro's)
Prepensioen
Ouderdomspensioen
Partnerpensioen
Wezenpensioen
Arbeidsongeschiktheidspensioen
Afkoop pensioen
Ontvangen uitkeringen uit herverzekerde rechten van deelnemers
Per 1 april 2013, zoals vastgesteld door het bestuur, zijn zowel de opgebouwde als de ingegane pensioenen
5,6% gekort (per 1 april 2012 is geen toeslag verleend).
6.4.24 Uitvoeringskosten pensioenbeheer
(in duizenden euro's)
2013
2012
1. Personeel
2. Controle en toezicht
3. Advies
4. Bureau
5. Investeringen en eenmalige kosten
522
198
70
245
120
1,155
-710
445
481
244
54
245
41
1,065
-131
934
Allocatie algemene uitvoeringskosten naar vermogensbeheer
Zie paragraaf 5.9 voor een compleet overzicht van alle uitvoeringskosten, gesplitst in kosten
pensioenbeheer en kosten vermogensbeheer.
De post personeel betreft de door de HaskoningDHV Nederland B.V. in rekening gebrachte salarissen,
sociale lasten en overige personeelskosten. De kosten van de werkzaamheden die worden verricht voor
andere ondernemingen zoals de Stichting AOW/Anw DHV en de Stichting Sociale Voorzieningen DHV,
worden doorberekend aan de betreffende stichtingen en zijn op de personeelskosten in mindering
gebracht. De personeelskosten zijn gestegen, onder andere door de aanname van een nieuwe
medewerker.
De post controle en toezicht betreft de kosten van de accountant, de actuariële ondersteuning,
visitatiecommissie en heffingen & contributies. De kosten zijn lager uitgevallen, vooral omdat in 2012 er
extra kosten waren vanwege de toen uitgevoerde continuïteitsanalyse en aanpassing van de
sterftegrondslagen.
De post advies betreft actuariële advieskosten en juridische advieskosten.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 67 -
Stichting Pensioenfonds DHV
De post bureau betreft de kosten van automatisering, huisvesting, communicatie en overige kosten.
De post investeringen en eenmalige kosten betreft dit jaar kosten voor de kortingsmodule en
advieskosten voor de voorgenomen fusie van de twee ondernemingspensioenfondsen en is hoger dan de
post ‘investeringen en eenmalige kosten’ voor een nieuwe actuariële module en een nieuw
boekhoudpakket van vorig jaar.
6.4.25 Aantal personeelsleden
Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst. De werkzaamheden worden verricht door werknemers die in
dienst zijn van HaskoningDHV Nederland B.V. Eind 2013 bedroeg de personele capaciteit 6,3 fte. De
personele bezetting bestaat uit: Paul Canisius (directeur), Nair van Eijden (pensioenfondsadministrateur),
Leonie van Hal (assistent-controller), Ina Koers (senior secretaresse), Yvonne Kwok,
(pensioenfondsadministrateur), Monique Pirovano (pensioenfondsadministrateur) en Rob Schoonderbeek
(controller).
6.4.26 Bezoldiging bestuurders
De leden van het bestuur die niet op de loonlijst staan van de werkgever ontvangen een honorarium van
€ 8.000 bruto per jaar. Met ingang van 1 januari 2011 heeft HaskoningDHV Nederland B.V. de uitbetaling
van dit honorarium overgenomen van het fonds.
6.4.27 Wijziging rekenrente
(in duizenden euro's)
Effect op Technische Voorziening door wijziging rekenrente
2013
2012
-17,810
37,999
Jaarlijks wordt per 31 december de Technische Voorziening herrekend met de actuele
rentetermijnstructuur. In 2013 daalde de Technische Voorziening met € 17,8 miljoen door een stijging van
de rekenrente van 2,43% naar 2,75%. Het omgekeerde effect deed zich voor in 2012, toen steeg de
Technische Voorziening met € 38,0 miljoen door een daling van de rekenrente van 2,73% naar 2,43%.
6.4.28 Wijziging overige actuariële uitgangspunten
Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien voor de
berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hiervoor wordt extern actuarieel advies
ingewonnen. Dit betreft de veronderstellingen voor sterfte, langleven, ziekte en arbeidsongeschiktheid met
werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds. De vaststelling
door het bestuur van de toereikendheid van de Technische Voorziening op basis van schattingen en
oordelen is inherent onzeker. Het effect wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de
actuariële uitgangspunten worden herzien.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 68 -
Stichting Pensioenfonds DHV
6.4.29 Wijziging i.v.m. ziekte en arbeidsongeschiktheid
Het fonds houdt door aanpassing van de TV rekening met wijzigingen in de toekomstige schadelast voor
zieke deelnemers op de balansdatum die naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard.
6.4.30 Wijziging grondslagen i.v.m. levensverwachting
Het fonds maakt gebruik van de zogenaamde prognosetafels van het Actuarieel Genootschap (AG). In 2012
heeft het AG de prognosetafels 2012-2062 uitgebracht. De Technische Voorziening per 31 december 2013 is
gebaseerd op deze overlevingsgrondslagen.
Ook houdt het fonds er rekening mee dat de gemiddelde levensverwachting van de deelnemers in het fonds
hoger is dan het landelijk gemiddelde in de prognosetafels van het Actuarieel Genootschap. Dit heet
ervaringssterfte. Vanaf ultimo 2012 wordt hiervoor gebruik gemaakt van het TW Ervaringssterftemodel 2012.
Dit model maakt een fondsspecifieke correctie op de landelijke prognosetafels door rekening te houden met de
bedrijfstak van het fonds (commerciële dienstverlening) en het inkomen van de deelnemers in het fonds.
6.4.31 Wijziging grondslagen i.v.m. aanpassing kostenvoorziening
Pensioenfondsen dienen een toereikende voorziening te hebben voor toekomstige kosten. Bij de toetsing
van deze kostenvoorziening wordt uitgegaan van een scenario waarbij de werkgever wegvalt als sponsor.
Het fonds moet dan een voorziening voor kosten gevormd hebben om de opgebouwde pensioenen af te
kunnen wikkelen zonder bijdragen van de werkgever. In 2010 heeft het pensioenfondsbestuur een
onderzoek uitgevoerd naar een adequate hoogte van de kostenvoorziening. Op grond hiervan besloot het
bestuur een kostenvoorziening te hanteren van 1,62% van de Technische Voorziening.
6.4.32 Saldo overdracht van rechten
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan het pensioenfonds of de
pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of de nieuwe werkgever van de contante waarde van
premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen
koopsommen worden aangekocht voor de inkoop van pensioenrechten voor de deelnemer.
(in duizenden euro's)
2013
2012
Overgenomen pensioenverplichtingen
Overgenomen pensioenverplichtingen SVA
Overgedragen pensioenverplichtingen
-55
-73
1,024
896
-2
0
173
171
Het resultaat op overgenomen (inkomende) en overgedragen (uitgaande) waardeoverdrachten kan
worden verklaard door de verschillen tussen de actuariële grondslagen waarmee de overdrachtswaarde
wordt bepaald en de actuariële grondslagen waarmee de toevoeging respectievelijk vrijval uit de
Technische Voorziening wordt bepaald. De verschillen in de actuariële grondslagen worden vooral
verklaard door het verschil in gehanteerde (wettelijk) voorgeschreven rente.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 69 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Vanaf 2011 zijn de rentecomponenten van de waardeoverdrachten niet meer opgenomen als saldo
rentecomponent waardeoverdrachten bij overige baten maar opgenomen in de bedragen van
overgenomen en overgedragen pensioenverplichtingen.
6.4.33 Overige lasten
(in duizenden euro's)
Premie risicoherverzekering Zwitserleven
2013
2012
29
36
6.4.34 Belastingen
De activiteiten van het
vennootschapsbelasting.
fonds
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
zijn
vrijgesteld
van
belastingheffing
in
het
kader
van
de
mei 2014, versie 5
- 70 -
Stichting Pensioenfonds DHV
7
OVERIGE GEGEVENS
Statutaire regeling over de bestemming van het saldo van baten en lasten
Voor de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van
het fonds. Het positieve saldo van de staat van baten en lasten à € 51,4 miljoen is toegevoegd aan de
reserves.
Gebeurtenissen na balansdatum
Er hebben zich verder geen relevante gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan.
Amersfoort, 27 mei 2014
Stichting Pensioenfonds DHV
Het Bestuur:
H. van den Beld, M.P. van Bijsterveld, A.D. Crena de Iongh, M.G. Donehoo, J. Krijgsman (voorzitter),
K. Nije, R. van Ommen en J.M.N. Tummers (secretaris).
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 71 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Actuariële verklaring
Opdracht
Door Stichting Pensioenfonds DHV te Amersfoort is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht
verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar
2013.
Gegevens
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de
verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds.
Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij
gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening.
De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de
betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten
die voor mijn oordeel van belang zijn.
Werkzaamheden
Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de
Pensioenwet.
De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als
uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekening heb aanvaard.
Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:
•
heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen
vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en
•
heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de
resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de
waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan
nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds.
De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het
Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een
deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Oordeel
De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten,
als geheel bezien, toereikend vastgesteld.
Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen
vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum,
sprake van een reservetekort.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 72 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot
en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 132, vanwege het reservetekort.
De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds DHV is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het
reservetekort.
Amstelveen, 20 mei 2014
Drs. A.J. Dongelmans AAG
Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 73 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Verklaring Compliance officer
Op grond van de gedragscode en het compliance program fungeert het Nederlands Compliance Instituut
(hierna te noemen NCI) als externe compliance officer. Vanuit die functie is het NCI verantwoordelijk voor de
uitoefening van het toezicht op de naleving van de gedragscode.
Wij hebben het toezicht op de naleving van de gedragscode van Pensioenfonds DHV over het jaar 2013
afgerond. De huidige gedragscode is in 2009 in werking getreden. Alle verbonden personen hebben verklaard
dat zij in het jaar 2013 hebben voldaan aan de bepalingen uit de gedragscode. Alle door de verbonden
personen ondertekende ‘Verklaringen omtrent naleving van de Gedragscode in 2013’ zijn door de compliance
officer ontvangen en beoordeeld.
Volgens opgave zijn de ontvangen relatiegeschenken en uitnodigingen gemeld. De meldingen/goedkeuringen
zijn geadministreerd en de compliance officer heeft hiervan een overzicht ontvangen.
Wij hebben in het overzicht geen meldingen/goedkeuringen opgemerkt die mogelijk strijdig zijn met de
gedragscode.
De compliance officer kan het bestuur adviseren naar aanleiding van de gemaakte melding of de gevraagde
goedkeuring. In 2013 heeft het NCI dergelijke verzoeken niet ontvangen.
De compliance officer heeft geen meldingen ontvangen van potentiële belangenconflicten.
Verder hebben wij de gemelde nevenfuncties van de verbonden personen opgevraagd beoordeeld en zijn van
oordeel dat er geen sprake is van (de schijn van) belangenverstrengeling.
De compliance rapportage inzake de naleving van de gedragscode is verstrekt aan Pensioenfonds DHV. In de
rapportage zijn tevens actuele ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving benoemd, in het
bijzonder de Code Pensioenfondsen.
In 2014 hebben de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid de Code Pensioenfondsen opgesteld. In
deze code wordt onder meer aandacht besteed aan de gedragscode. Het NCI adviseert Pensioenfonds DHV
de gedragscode te toetsen aan de uitgangspunten van de Code Pensioenfondsen. In de compliance
rapportage is, in de vorm van een bijlage, een overzicht opgenomen met relevante artikelen uit de Code
Pensioenfondsen.
Capelle aan den IJssel, 23 mei 2014
B. Peters
Het Nederlands Compliance Instituut
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 74 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: het Bestuur van Stichting Pensioenfonds DHV
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening over 2013 van Stichting Pensioenfonds DHV te
Amersfoort gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013, het
kasstroomoverzicht en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen
een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen
en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in
overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur
is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het
opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van
fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle.
Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse
controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat
wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat
de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de
bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de
door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de
jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van
deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor
het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het inrichten van
controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter
niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de
stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor
financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte
schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een
onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het
vermogen van Stichting Pensioenfonds DHV per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in
overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken
naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen,
overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 75 -
Stichting Pensioenfonds DHV
vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag, voor zover wij dat
kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Utrecht, 27 mei 2014
KPMG Accountants N.V.
W. Teeuwissen RA
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 76 -
Stichting Pensioenfonds DHV
8
PERSONALIA
Pensionering
In het verslagjaar gingen de volgende (ex-)deelnemers met (pre)pensioen:
J. Apeldoorn
H. Harmsen
H. Noordhoek
A.P.J. van den Ban
M.L.C.M. Henckens
G. Onderdelinden
P.J. van Beeck Calkoen
M.A. Herweijer
E.H.J. van Oosterbosch
C.A.J. van den Bergh
H. Hoogland
G. Pichel
J. van Binnendijk
F.W.A. van der Horst
P.A. van Ravenswaaij
A.P.M.J. van den Bogaert
W. Jansen
W. Roodhart
R. Boonstoppel
N.A. Kaandorp
H.Z. Rundberg
A. Bos
L.T. Keeling
R.E. Schnerr
K.J. van Brink
J.J.G. Kraan
C.M.E. van Schoot
J.A.C. van den Broek
A. Kroon
J.B. Schuchmann
P.J. de Bruijn
P.W. Lahaye
C.G. Schut
B.A. Cardon
S. Leidelmeyer
C.J. van Sluijs
H.L. Davidsz
A.P. Lelsz
G.H.J.M. Theelen
J.C. van den Essenburg
R. van der Louw
G.O. Uittenbogaard
R.P. Floor
G.E.B. Bosch - May
M. de Veer
P.A.M. van Ginneken
G.S. Meier
H.K. van der Wal
O.J.G.M. Groen
W. Moes
C.N.J. Wester
M.A.D. Hagen
A. Nieuwenhuis
M. van der Zwan
Overlijden
In 2013 ontvingen wij geen bericht van overlijden van deelnemers.
In 2013 ontvingen wij bericht van het overlijden van de gewezen deelnemers:
A. Kranendonk
R.E. Obrutsky
In 2013 ontvingen wij bericht van het overlijden van de gepensioneerden:
J.J. van den Berg
A. Blankenstijn
W.G. van Brussel
G.P.A. Cosijn
W.J. van Daalen
A. van Eijs
R. Francis
N. Hoogakker
D. Jansen
A.C.J. Koot
G. de Kruijf
E.W. Lindeijer
P. Lugt
A. de Man
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
J. Meewis
P. Peeters
E. Schaapman
J. Smit
H.W.A. Tholen
J. van der Veen
P. Wisserhof
mei 2014, versie 5
- 77 -
Stichting Pensioenfonds DHV
9
BEGRIPPENLIJST
Aanspraakgerechtigde
ABTN
Actuariële grondslagen
Actuaris
ALM- of Asset Liability
Management-studie
Belegd vermogen
CBS consumentenprijsindex (CPI), alle
huishoudens, afgeleid
Continuïteitsanalyse
CVZ
Deelnemer
Dekkingsgraad
Dekkingsgraadsjabloon
Dekkingstekort
Directe
beleggingsopbrengsten
Diversificatie-effect
DNB
Duration
Ervaringssterfte
FIRM
Maakt aanspraak op een nog niet ingegaan pensioen. Naast de (gewezen)
deelnemer is dit ook de begunstigde voor een partner- of wezenpensioen.
Actuariële en Bedrijfstechnische Nota. Deze, door de wet verplicht gestelde,
nota beschrijft de financieringsopzet van de reglementaire pensioenen.
Veronderstellingen voor de vaststelling van de Technische Voorziening en de
pensioenpremie. Deze hebben ondermeer betrekking op de gehanteerde
rekenrente, de levensverwachting van de deelnemers en opslagen die in de
premie worden meegenomen, zoals voor de uitvoeringskosten.
Berekent met wiskundige modellen de premies en de Technische Voorziening.
Analyse in diverse scenario’s van de te verwachten ontwikkelingen in de
financiële positie van het fonds en van de waarschijnlijkheid ervan, en het
risico dat de desbetreffende verwachtingen niet worden gerealiseerd.
Totale waarde van alle beleggingen van het fonds.
Niveau van consumentenprijspeil in een bepaald basisjaar. De afgeleide CPI
is exclusief het effect van veranderingen in de tarieven van productgebonden
belastingen (bijv. BTW en accijns op alcohol en tabak) en subsidies.
Toont de ontwikkeling van de financiële situatie op langere termijn (15 jaar).
Hiermee wordt beoordeeld of de financiële risico’s van het pensioenfonds op
lange termijn zich binnen aanvaardbare grenzen bevinden. Deze analyse moet
volgens het FTK eens in de drie jaar worden gemaakt.
College voor zorgverzekeringen. Uitvoeringsorganisatie voor de Ziekenfondswet
en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.
Werknemer die pensioen opbouwt via de pensioenregeling. Ook de
werknemer met een WIA-uitkering is deelnemer.
Maat voor de financiële positie van pensioenfondsen en de zekerstelling van
de (toekomstige) pensioenen. Er zijn de volgende varianten:
- (Nominale) dekkingsgraad: pensioenvermogen gedeeld door de
Technische Voorziening (TV).
- Vereiste dekkingsgraad: vereist eigen vermogen gedeeld door TV plus 1.
Bij het herstelplan behorend voorgeschreven model met de kwantitatieve
uitwerking van het voorgenomen herstelbeleid.
Er is een dekkingstekort als het pensioenvermogen kleiner is dan het minimaal
vereiste vermogen. De dekkingsgraad is dan lager dan 105%.
Rente en dividendopbrengsten van beleggingen.
Effect van spreiding van de beleggingsportefeuille op het vereiste vermogen.
De Nederlandsche Bank. Toezichthouder van pensioenfondsen, verzekeraars
en kredietinstellingen in Nederland.
Gewogen gemiddelde looptijd van alle contant gemaakte kasstromen van een
obligatie. Dit is de koersgevoeligheid van obligaties voor veranderingen in de
rente. Bij een duration van 5 jaar daalt (stijgt) de koers van de obligatie 0,5%
als de rente 0,1% stijgt (daalt).
Het verschil tussen de verwachte sterfte van de pensioenfondspopulatie en de
verwachte sterfte van de gehele Nederlandse bevolking.
Door DNB ontwikkelde methode voor de analyse van risico's.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 78 -
Stichting Pensioenfonds DHV
FOCUS!
Franchise
FTK of Financieel
Toetsingskader
Gewezen deelnemer
Herstelplan
Inhaaltoeslagen
Kostendekkende
pensioenpremie
Middelloonregeling
Minimaal vereist eigen
vermogen
Minimaal vereist
vermogen
Partnerpensioen
Pensioengerechtigde
Pensioengrondslag
Pensioenvermogen
Pensioengevend salaris
Pension Fund
Governance
Rekenrente
Rentetermijnstructuur,
RTS
Reservetekort
Sterftetafels
Technische Voorziening,
TV
Toeslagen,
toeslagverlening
Total Expense Ratio,
TER
Ultimate Forward Rate,
UFR
Vernieuwd toezichtaanpak van DNB met ingang van 2012.
Deel van het salaris waarover geen pensioenopbouw plaatsvindt.
Aangenomen wordt dat de pensioenopbouw over dit deel van het salaris wordt
gedekt door de later te ontvangen AOW-uitkering.
Toezichtregime voor de financiële positie en het financiële beleid van
pensioenfondsen. Het is opgenomen in de Pensioenwet die op 1 januari 2007
in werking is getreden.
Deelnemer van wie het deelnemerschap is geëindigd, die pensioen bij het
fonds heeft opgebouwd waarvoor geen premie meer hoeft te worden betaald.
Plan van aanpak gericht op het herstel van het dekkingstekort of het
reservetekort bij een pensioenfonds.
Toeslagen die kunnen worden verleend, voor zover deze in het verleden niet
voor 100% zijn toegekend.
Premie nodig volgens het FTK om de onvoorwaardelijke onderdelen van de
pensioenovereenkomst in dat jaar en voor de langere termijn na te komen.
Pensioenregeling waarin de hoogte van het pensioen afhankelijk is van het
gemiddelde van de pensioengrondslagen tijdens de deelneming.
Minimale solvabiliteitsbuffer die het fonds moet aanhouden.
Som van de Technische Voorziening en het minimaal vereist eigen vermogen.
Levenslange of tijdelijke uitkering aan de partner vanaf het moment van
overlijden van de deelnemer. De partner kan zijn de huwelijkspartner, de
geregistreerde partner of degene met wie wordt samengewoond.
Ontvangt een ingegaan ouderdomspensioen, prepensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen, partnerpensioen of wezenpensioen.
Deel van pensioengevend salaris na aftrek van de franchise. Dit is de basis
voor de berekening van het pensioen en de pensioenpremie.
Reserve van het fonds vermeerderd met de Technische Voorziening.
13,6 maal het bruto maandsalaris.
Wijze waarop pensioenfonds verantwoording aflegt aan belanghebbenden en
waarop het interne toezicht is georganiseerd (goed pensioenfondsbestuur).
Rente waarmee toekomstige pensioenbetalingen contant worden gemaakt.
De rentetermijnstructuur is een door DNB voorgeschreven tabel die voor
verschillende looptijden aangeeft met welke rekenrente de toekomstige
pensioenuitkeringen contant moeten worden gemaakt.
Er is een reservetekort als het pensioenvermogen kleiner is dan het vereiste
vermogen.
Tonen de sterftekansen afhankelijk van de bereikte leeftijd. Aan de hand van
de sterftetafels worden de gemiddelde verwachte levensduren berekend.
Voorziening voor toekomstig uit te keren pensioenen die over de verstreken
jaren zijn opgebouwd.
Verhoging van de opgebouwde en ingegane pensioenen.
De kostenratio of TER van een beleggingsfonds is de optelsom van de
jaarlijkse beheervergoeding en operationele kosten.
Risicovrije rekenrente (Forward Rate) die vanaf 20 jaar convergeert naar 4,2%
bij 60 jaar. Een Forward Rate is een toekomstige eenjaarsrente.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 79 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Vereist eigen vermogen
Vereist vermogen
Visitatie
Waardeoverdracht
Wezenpensioen
Zakelijke waarden
Solvabiliteitsbuffer die het fonds moet aanhouden voor de vereiste zekerheid
dat de onvoorwaardelijke pensioenen worden uitgekeerd. De kans dat er
binnen een jaar een dekkingstekort ontstaat, moet kleiner zijn dan 2,5%.
Som van de Technische Voorziening en het vereist eigen vermogen.
Vorm van intern toezicht in het kader van Pension Fund Governance waarbij
het bestuur aan een visitatiecommissie van onafhankelijke deskundigen
opdracht geeft om het functioneren van het bestuur te bezien.
Overdragen van de contante waarde van opgebouwd pensioen wanneer een
werknemer van pensioenregeling wisselt.
Nabestaandenpensioen dat na overlijden van een deelnemer wordt uitgekeerd
aan de kinderen van de overleden deelnemer.
Verzamelnaam voor beleggingen in aandelen, vastgoed en grondstoffen.
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
mei 2014, versie 5
- 80 -
Stichting Pensioenfonds DHV
10
COLOFON
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
Opdrachtgever
Project
Omvang rapport
Auteur
Datum
:
:
:
:
:
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
Stichting Pensioenfonds DHV
Jaarverslag 2013
81 pagina's
Paul Canisius en Leonie van Hal
27 mei 2014
mei 2014, versie 5
- 81 -
Stichting Pensioenfonds DHV
Laan 1914 nr. 35
Postbus 1388
3800 BJ Amersfoort
T (033) 468 21 90
F (033) 468 21 99
E [email protected]
www.pensioenfondsdhv.nl
Bank: ABN Amro NV Rotterdam
Stichting Pensioenfonds DHV
Stichting Pensioenfonds DHV/Jaarverslag 2013
JV 2013
bijlage 0
-1-