Deelnemersraad - Pensioenfonds UWV

Deelnemersraad
Secretaris: J.J.M. van der Burg
Groningen: GROS0 5B
Telefoon: 85925
Bestuur Pensioenfonds UWV
Postbus 58285
1040 HG Amsterdam
Groningen, 18 januari 2014
Betreft uw kenmerk: BB/MP/2013.0060
Onderwerp: advies VO
Geacht bestuur,
In aansluiting op onze brief van 23 december 2013 jl. willen wij u het
volgende mededelen.
In de [overleg]vergaderingen van de Deelnemersraad d.d. 28 november
2013 en 20 december 2013 heeft u een toelichting gegeven op het nieuwe
bestuursmodel en de inrichting van het nieuw te vormen
Verantwoordingsorgaan [VO].
Betreffende het nieuwe bestuursmodel heeft de Deelnemersraad een
positief advies afgegeven. Waar het gaat over de inrichting van het
nieuwe Verantwoordingsorgaan zijn nog niet alle argumenten over de
zetelverdeling en de bevoegdheden uitgewisseld.
Onze argumenten voor een groter Verantwoordingsorgaan willen we nader
toelichten.
1. Het doel van de wet is, naast het bewerkstelligen van een
versterking van het bestuur van pensioenfondsen, het bereiken van
een transparanter bestuur. Voor PF UWV levert de wet geen
verandering op, omdat gepensioneerden al deel uitmaken van het
bestuur. Met het opheffen van de Deelnemersraad kan ons inziens
gesproken worden van een verschraling van de medezeggenschap.
1
2. DNB heeft het PF UWV gezien de grootte van het fonds in een
andere toezichtklasse geplaatst. De DR is van mening dat dit een
signaal is om ook het interne toezicht, via de Raad van Toezicht en
het VO te versterken. Het samenvoegen van de huidige DR van 20
personen met het huidige VO van 6 personen tot een nieuwe VO van
8 personen past niet in deze ontwikkeling en levert een
kwaliteitsrisico op
3. De DR constateert een toename in de Wet- en regelgeving over
pensioenen, de complexiteit van pensioenen zelf en de omvang van
de beleggingen. Ook de grootte van het pensioenfonds levert een
forse werklast op. Hoe kleiner het VO hoe hoger de druk. Alhoewel
de taken en bevoegdheden ten dele andere zijn dan die van de DR
en het huidige VO zal die toenemende complexiteit en de grootte
van het pensioenfonds vragen om een brede expertise en
toerusting van het VO welke met uw voorstel niet dan wel
onvoldoende kan worden gerealiseerd.
4. In het VO hebben ook werknemers een plek. Hun aantal als een
afspiegeling gebaseerd op de verschillende geledingen waaruit het
UWV is opgebouwd, doet daar recht aan. Het PF UWV is gebaat bij
een zo breed mogelijk draagvlak, (art. 115 lid 2 PW biedt de
mogelijkheid om een koppeling te maken met de verschillende
groepen).
5. Versterking van het bestuur - wat de wetgever graag zou zien en
waarvoor zij de wet heeft opgesteld - kan niet alleen bedoeld zijn
om het bestuur in een steviger en betere positie te zetten. Ook het
VO zal goed voor haar taken toegerust moeten zijn. Zorgen dat de
leden bijblijven, tijd hebben en tijd krijgen om bij te blijven, om
deskundig te kunnen zijn, wordt steeds meer van belang. Dat zijn
ook eisen die de toezichthouder stelt. Een formele vrijstelling
conform die van de OR-leden ontbreekt nog altijd. Met een groter
aantal leden van het VO is een verdeling van taken en opbouwen
van deskundigheid minder een probleem. Zeker als daar een
formele vrijstellingsregeling aan wordt gekoppeld.
6. Het bestuur van PF UWV heeft ondersteuning en deskundigheid tot
haar beschikking: maakt gebruik van een bestuursbureau, TKP,
Allianz om zich te laten ondersteunen en adviseren. Het VO wordt
door het bestuur geïnformeerd en het bestuur legt verantwoording
2
af aan het VO. Het bestuur heeft dan ook belang bij een goed en
sterke counterpartner als het VO en RvT.
7. De DR streeft naar verdere professionalisering van haar
werkzaamheden. De DR stelt voor om het VO te starten met een
aantal leden dat hoger ligt dan hetgeen u nu voorstelt, doch meer in
de buurt komt van de som van het huidige aantal leden van de DR
en het huidige VO. Het advies is om na een periode van 24
maanden te evalueren en op basis hiervan te bezien of de bezetting
kan verminderen.
8. In de wet staat vermeld dat het mogelijk is om naast de in de Wet
genoemde bevoegdheden, aanvullende bevoegdheden toe te
kennen. Als aanvullende bevoegdheden heeft de DR o.m. reeds
genoemd:
o Adviesrecht over wijziging van de statuten
o Adviesrecht over wijziging van reglementen
o Adviesrecht over wijziging van de hoogte van ingegane
pensioenen indien toepassing wordt gegeven aan het gestelde
in art. 15 van de statuten
o Adviesrecht over het verlenen van toeslagen, hoe ook
genaamd, of het aanbrengen van wijzigingen daarin voor
zover die besluiten niet reeds via statuten of reglementen zijn
geregeld.
o Adviesrecht over het invoeren en of wijzigen van
herstelplannen
o Adviesrecht over het terugstorten van premie of het geven
van een premiekorting
In het verleden heeft de DR het Bestuur op deze onderwerpen dankzij
haar brede expertise adequaat kunnen adviseren. Nu lijkt het alsof deze
bovenstaande bevoegdheden nergens belegd zijn dan alleen bij het
Bestuur. Dit lijkt ons niet wenselijk.
De DR constateert dat het Bestuur zich strikt houdt aan de wet en aan de
DR een minimumvariant voorlegt, terwijl uitgaan van een ruimere
opstelling ook in de wet als een expliciete mogelijkheid wordt geboden.
In de aangedragen argumentatie van het bestuur ziet de DR vooralsnog
geen aanleiding om de minimumvariant als zodanig te hanteren.
3
De DR pleit er dan ook voor de redelijkheid en billijkheid van haar
argumenten voor een groter en krachtiger VO over te nemen.
Dat is niet alleen in de geest van de wet, maar vooral in het belang van
ons eigen fonds.
In afwachting van uw reactie,
Met vriendelijke groet,
Jan van der Burg
Secretaris Deelnemersraad Pensioenfonds UWV
4