De brief van minister Timmermans Document

Geachte heren Hanna, Sumer en Genc, geachte mevrouw Gamri,
Hartelijk dank voor uw brief van 15 augustus 2014 waarin u uw zorgen over de situatie van Assyriërs in Irak
deelt.
Het kabinet is doordrongen van de ernst van de situatie in Irak en deelt uw zorgen ten aanzien van de positie
en veiligheid van minderheidsgroeperingen, waaronder de Assyriërs. Het kabinet maakt zich grote zorgen
over de opmars en de terreurcampagne van IS, die gepaard gaat met verschrikkelijk geweld tegen
onschuldige burgers.
U gaat in uw brief in op het gegeven dat het kabinet van mening is dat IS vermoedelijk verantwoordelijk is
voor zeer ernstige internationale misdrijven, zoals oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en
genocide. Voor het kabinet is het vermoeden dat dit het geval is voldoende reden om nu de hoogste prioriteit
te geven aan preventie, het voorkomen van verdere escalatie en het bieden van hulp. De vaststelling dat in
juridische zin sprake is van oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid of genocide is
voorbehouden aan de rechter. Het kabinet hecht er sterk aan dat alle partijen of individuen die zich schuldig
maken aan internationale misdrijven daar verantwoording voor afleggen.
Zoals bekend steunt het kabinet de overwegingen van partners om de Koerdische regionale regering te
bewapenen, met steun van de Iraakse regering, om de dreiging van IS het hoofd te kunnen bieden en
minderheden, zoals Yezidi’s en christenen, te kunnen beschermen. Indien de huidige veiligheidsdreiging
voortduurt, sluit het kabinet niet uit dat Nederland in enige vorm ook een bijdrage zal leveren.
Voorop staat nu dat zo snel mogelijk hulp aan de in erbarmelijke omstandigheden verkerende ontheemden
verleend moet worden. Naast een extra bijdrage van 400.000 euro voor noodhulpactiviteiten van het Rode
Kruis heeft het kabinet daarom besloten een bijdrage te leveren in de vorm van transport en levering van
voedsel, lampen en dekens naar de regio. Vanwege verbeterde omstandigheden vinden geen droppings boven
het Sinjar-gebergte plaats, maar zijn de Nederlandse humanitaire goederen per Defensie-vliegtuig naar Erbil
gezonden. Daar zijn ze overgedragen aan het UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (UNOCHA), ter distributie aan lokale NGO’s, voor verspreiding onder hulpbehoevende ontheemden. Met de
Nederlandse goederen kan hopelijk een betekenisvolle bijdrage worden geleverd aan het verlichten van
humanitair leed. Naast deze gerichte bijdragen geeft Nederland omvangrijke ongeoormerkte bijdragen aan de
grote VN-noodhulporganisaties en het ICRC.
U vraagt in uw brief om steun voor de Assyrian Aid Society en de Hammurabi Human Rights Organisation.
Volgens staand beleid kanaliseert Nederland zijn humanitaire hulp uitsluitend via de Verenigde Naties, het
Rode Kruis of grote Nederlandse NGO’s die een Framework Partnership Agreement hebben met ECHO
(European Commission Humanitarian Aid Office). Daarom wordt de organisaties die u noemt geadviseerd
om contact op te nemen met OCHA in Erbil, of een andere VN-organisatie of internationale NGO in NoordIrak, om te kijken of zij in aanmerking kunnen komen voor humanitaire hulpgoederen voor distributie onder
ontheemde Assyriers en Yezidi’s.
Duidelijk is dat de stabiliteit in Irak op lange termijn alleen terug kan keren als een inclusieve politieke
oplossing wordt bereikt. Het kabinet verwelkomt daarom de benoeming van kandidaat-premier Haider alAbadi en blijft zich er via diplomatieke kanalen voor inzetten dat deze eerste stap resulteert in een meer
constructief en politiek proces, waarin plaats is voor alle Iraakse bevolkingsgroepen.
Voor verdere informatie over de Nederlandse standpunten en inzet in Irak verwijs ik u naar de antwoorden op
de vragen uit het schriftelijk overleg Irak van de Tweede Kamer d.d. 11 augustus (kenmerk MinBuZa2014.422979, 14 augustus 2014).
Frans Timmermans
Minister van Buitenlandse Zaken