Themavisie Studentenhuisvesting ING Economisch Bureau Kans op tweedeling markt studentenkamers Op lange termijn dreigt leegstand C-locaties De vraag naar studentenkamers zal in de toekomst afnemen als gevolg van dalende studentenaantallen en minder uitwonenden. Studenten krijgen daarbij steeds meer voorkeur voor woonruimte met eigen voorzieningen en gelegen in het stadscentrum, bij de campus of daar tussenin. Net als op de kantorenmarkt kan er een tweedeling ontstaan tussen gewilde hoogwaardige studentenhuisvesting, met eigen voorzieningen, op “A-locaties” en onaantrekkelijke Clocaties zonder OV verbinding en gedeelde voorzieningen waar leegstand ontstaat. Figuur 2 Prijzen studentenhuisvesting in € per maand, 2013 € 600 € 500 € 400 € 300 € 200 Grote opgave bouw studentenhuisvesting Volgens de Kences monitor studentenhuisvesting 2013 is net wat minder dan de helft (267.000) van het aantal studenten thuiswonend waarvan een deel woningzoekend is (figuur 1). Het aantal studenten dat uitwonend is komt neer op 282.000. De grootste groep van de uitwonende studenten woont in kamers met gedeelde voorzieningen. Uit onderzoek van Figuur 1 Overzicht markt studentenhuisvesting Kamer zonder eigen voorzieningen , 188.940 Kamer met eigen voorzieningen , 93.060 Thuiswonend en zoekend, 30.000 Bron: OCW, 2013; Savills, 2014 Internationale studenten, 52.000 Thuiswonend, 237.000 € 100 €0 Nederland Gedeelde Met eigen voorzieningen voorzieningen Zelfstandige woning Amsterdam Tilburg Bron: ABF, 2013. Kamernet, 2013 Savills blijkt dat tot 2025 nog 70.000 nieuwe studenteneenheden nodig zijn om aan de vraag naar studentenhuisvesting te voldoen. Hierin is het effect van de invoering van het sociale leenstelsel nog niet meegewogen. Algemene situatie markt voor studentenhuisvesting De gemiddelde huurprijs voor een studentenkamer bedroeg in 2013 € 420,87. De oppervlakte van een studentenkamer was gemiddeld 22,75 m2. In Amsterdam is een gemiddelde kamer met een huurprijs van € 538,54 het duurst. Met een huurprijs van € 309,85 is een studentenkamer in Tilburg het goedkoopst. Tilburg is tevens de stad waar de kleinste kamers zijn van gemiddeld 18 m2. Den Haag heeft de grootste kamers met een oppervlakte van 29,54 m2. Kamers met gedeelde voorzieningen worden voor gemiddeld € 346 per maand verhuurd. De studenten die op kamers met eigen voorzieningen wonen betalen circa € 457 per maand. Met een gemiddelde huurprijs van € 540 zijn studenten met een ‘eigen woning’ het duurste uit (figuur 2). Figuur 3 Afname studenten na 2025 700.000 30% 600.000 25% 500.000 20% 400.000 15% 300.000 10% 200.000 5% 100.000 0% 0 1990 -100.000 Aantal studenten 2000 2010 2020 2030 -5% Ontwikkeling van het aantal studenten in % (r. as) Bron: OCW, 2013 Het aantal studenten daalt na 2025 Tot 2021 groeit de studentenpopulatie nog ongeveer met 8%. Het aantal studenten blijft daarna tot 2025 wel toenemen, maar de groei vlakt af. Dit komt doordat het aantal jongeren daalt waardoor de instroom van studenten afneemt en ook het aantal jaren dat een student studeert neemt af. Na 2025 zet er een daling in waardoor het aantal studenten tussen 2025 en 2030 juist afneemt met 25.000 (figuur 3) tot het niveau van rond 2020. De daling in de vraag naar studentenhuisvesting is riskant voor investeerders en ontwikkelaars die nu investeren en over de lange termijn hun investering willen terug verdienen. Woningen die tussen nu en vijf jaar gerealiseerd worden, kunnen over 10 jaar wanneer de daling van het aantal studenten inzet als onaantrekkelijk worden ervaren waardoor leegstand dreigt. Grote regionale groeiverschillen van studentenpopulatie tot 2021 De verwachte toename van het aantal studenten tot 2021 verschilt tussen studentensteden. De grootste stijging in het aantal studenten wordt verwacht in Amsterdam. Utrecht, Groningen en Rotterdam. In de minder grote studentensteden vindt procentueel wel een grotere stijging in het aantal studenten plaats dan in de traditionele vier. Zo krijgen Almere, Wageningen, Amersfoort, Hilversum, Delft en Den Bosch allen te maken met een stijging van respectievelijk 10% of meer. Verschillende regionale invulling van studentenhuisvesting Gemeenten benaderen het huisvesten van studenten op verschillende manieren. De gemeente Almere richt zich voorlopig nog op het “labelen” van woningen naar studentenhuisvesting, waarbij een woning alleen verhuurd mag worden aan studenten. Delft richt zich met complexvorming juist op het clusteren van meerdere functies op een locatie. In Wageningen ligt de universiteit buiten de stad en wordt de komen- Themavisie Studentenhuisvesting September 2014 2 de jaren vooral rondom de campus nieuwe studentenhuisvesting gebouwd. Box: Internationale studenten Aantal internationale studenten blijft wel stijgen Een uitzondering in de afname van het aantal studenten zijn de internationale studenten. Naar verwachting zal in 2021 het aantal internationale studenten in Nederland 61.000 bedragen ten opzichte van 52.000 nu. Voor internationale studenten is de woonkeuze anders dan die van autochtone studenten. Zij wonen graag in een kamer dicht bij de universiteit met zelfstandige voorzieningen. In tegenstelling tot deze voorkeur kwam uit een onderzoek van Kences naar voren dat 63% van de internationale studenten echter op kamers woont met gedeelde voorzieningen. Luxe aanbod voor (internationale) studenten The Student Hotel is een volledig private partij die actief is op de markt voor studentenhuisvesting. Het concept is niet specifiek gericht op internationale studenten maar voldoet wel aan de woonwensen van deze groep studenten. De woningen lijken op hotelkamers met eigen voorzieningen en er is keuze in de uitvoering van de kamer. Deze luxe kamers bevinden zich qua prijs en kwaliteit in het topsegment van de markt. Aantal uitwonende studenten kan door sociaal leenstelsel met helft afnemen Gemiddeld geeft 10% van de bachelor studenten aan dat ze niet zouden zijn gaan studeren als een sociaal leenstelsel al bestaan zou hebben. Onder bepaalde groepen studenten (vooral oudere HBO-ers) is dit percentage beduidend hoger. Ook blijkt dat nogal wat studenten als gevolg van het sociaal leenstelsel vaker en/of langer thuis zullen blijven wonen of zelfs weer terugverhuizen naar het ouderlijk huis. Volgens onderzoek van het ABF kan daardoor de vraag naar studentenhuisvesting met de helft afnemen. Verder zou ook een flink deel van de wat oudere masterstudenten langer thuis blijven wonen. De vraag naar studentenhuisvesting kan dus in aanzienlijke mate afnemen. Studenten willen kamers met eigen voorzieningen De huidige kwalitatieve vraag van studenten wordt gekenmerkt door een sterke behoefte aan zelfstandige woonruimten. Zo wenst 61% van de studenten die willen verhuizen een kamer met zelfstandige voorzieningen. Het huidige aanbod van studentenhuisvesting staat in sterk contrast met de vraag. Tweederde van alle studentenkamers zijn juist kamers met gedeelde voorzieningen (figuur 4). Deze mis match is één van de uitdagingen voor studentenhuisvesters. Binnenstad en gebied rond de campus in trek De locatie is, zoals algemeen bekend, van groot belang voor iedere student. Voor studenten die lid zijn van een studentenvereniging is het belangrijk om dichtbij het centrum of de sociëteit te wonen. Voor een studenteneenheid op een cen- trale locatie hebben die studenten het er ook voor over om dieper in de buidel te tasten. Het uitgangspunt blijft dat het merendeel van de studenten in of dichtbij het centrum wil wonen van de betreffende studentenstad, dit zijn de zogenoemde A-locaties. Studenten maken ook een wooncarrière door. Waar de eerstejaarsstudenten kiezen voor gedeelde voorzieningen verandert deze keuze in de latere studiejaren naar een meer zelfstandige woonruimte. Verder wordt bij het maken van de woonkeuze buiten het centrumgebied gekeken naar de beschikbaarheid van voldoende openbaar vervoersverbindingen ter plaatse en de afstand tot de onderwijsinstelling, dit zijn de zogenoemde B-locaties. Ontbreekt ook een goede OV-verbinding met het centrumgebied of de universiteit, dan is er sprake van een C-locatie. Wachtlijsten nemen af Uit een interview met de SSH blijkt dat studentencomplexen die niet op aantrekkelijke A-locaties liggen al te maken krijgen met afnemende wachtlijsten. Een overschot aan studentenhuisvesting is op deze minder aantrekkelijke locaties nog niet gemeten maar “we merken wel een teruglopende wachttijd,”. Vooral in de maanden februari, maart en april worden de minder populaire plekken zichtbaar. In deze maanden stoppen veel studenten of zijn klaar met studeren en de opname voor het nieuwe college jaar is dan nog zeer beperkt. Het contrast met A-locaties is groot “op onze populaire plekken gaat het dan nog steeds heel prima”. Figuur 4 Mis match aanbod vraag Gewenste situatie Huidige situatie 0% 20% Gedeelde voorzieningen 40% 60% 80% Zelfstandige voorzieningen Bron: Kences, 2013 Scenario kantorenmarkt dreigt De studentenhuisvestingsmarkt blijkt een interessante markt door het huidige tekort en de nog toenemende vraag. Ondanks dat de vraag naar studentenhuisvesting tot 2025 blijft groeien vlakt de groei vanaf 2020 wel af. Het bijbouwen van nieuwe studentenhuisvesting op aantrekkelijke locaties zorgt voor afnemende wachtlijsten van studentenhuisvesting op minder aantrekkelijkere locaties. Studentenhuisvesters zullen er rekening mee moeten houden dat zij op termijn niet iedere Themavisie Studentenhuisvesting September 2014 3 studentenkamer meer kunnen verhuren. Potentiële studentenhuisvesters zullen goed moeten kijken naar de locatie van en het soort studentenhuisvesting. Net als bij de kantorenmarkt kan op minder aantrekkelijke C-locaties, en in sommige gevallen op B-locaties, leegstand ontstaan. De afname van het aantal studenten en de invoering van het sociale leenstelsel zullen de druk verder opvoeren op minder aantrekkelijke locaties. De uitdaging ligt in het investeren in woningen met eigen voorzieningen op een locatie dicht bij de universiteit, het stadscentrum of daar tussenin. Sectormanager Jan van der Doelen geeft advies Studentenhuisvesting naar een volgende levensfase Ruim de helft van het aantal studenten in Nederland is uitwonend (ca. 282.000). Daarnaast is een aantal thuiswonenden constant op zoek naar eigen huisvesting en is in de komende 10 jaar nog aanvullend behoefte aan 70.000 nieuwe studenteneenheden. Nederland blijkt ook steeds aantrekkelijker voor buitenlandse studenten. Voldoende redenen waarom de belangstelling voor de markt van studentenhuisvesting de afgelopen jaren fors is toegenomen. Niet in de laatste plaats overigens ook omdat voor veel bestaande gebouwen nodig een andere bestemming gevonden moest en nog steeds moet worden. Vaak lenen deze gebouwen, meestal gewezen kantoorgebouwen, zich prima voor een dergelijke toepassing. Maar op termijn gaat het aantal studenten afnemen en zullen de eisen vanuit studenten veranderen (lees: toenemen). Voor toekomstbestendigheid moet studentenhuisvesting dan ook steeds meer de vorm aannemen van de exploitatie van een onderneming. Traditioneel wordt het vaak nog benaderd als een vorm van belegging in vastgoed. Met de komst van diverse professionele huisvesters van studenten met vernieuwende concepten en een efficiënte bedrijfsvoering zal de sector in een volgende fase terecht gaan komen. Met aanbieders die ondernemen op basis van een goed doordacht business model. Goed voor de ontwikkeling van het product: studentenhuisvesting maar risicovol voor bestaande aanbieders die hun product niet kunnen of willen aanpassen. Want naast een tweedeling in locatie zoals in deze publicatie wordt benoemd zal op termijn ook een duidelijke tweedeling in het product zelf gaan plaatsvinden. Een kwalitatief minder product zal gaan concurreren op prijs en bij een te hoog aanbod levert dat geen aantrekkelijk vooruitzicht op. Het bepalen van een voor u juiste strategie en uitvoering ervan is daarom belangrijk voor de toekomstige houdbaarheid van uw exploitatie. Hierover wil ik graag met u het gesprek aan. Jan van der Doelen ING Sectormanager bouw onroerend goed en leisure Meer weten? Kijk op ING.nl Of bel met Mark Koelman, ING Economisch Bureau Maurice van Sante, Senior econoom 06 836 32 062 Jan van der Doelen, Sectormanager bouw, onroerend goed en leisure 06 55 81 22 15 Volg ons op Twitter: INGnl_Economie Disclaimer De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders aan de uitoefening van hun vak. Deze publicatie is opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie is geen beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig financieel instrument. ING Bank N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft alle mogelijk zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is. ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Bank N.V. noch één of meer van haar directeuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. De tekst is afgesloten op 25 september 2014.
© Copyright 2024 ExpyDoc