Interview Joodse chef-kok Yottam Ottolenghi Yotam Ottolenghi zette met zijn Palestijnse vriend Sami Tamimi de keuken van het Midden-Oosten op onze kaart. Samen hebben ze vier restaurants. En met het nieuwe ‘Plenty More’ heeft Ottolenghi nu ook alweer zijn vierde kookboek uit. tekst Margot Vanderstraeten Karoly Effenberger foto’s Eten in tijden van oorlog ‘Waar wij vandaan komen, is het bestaan zo onzeker, en de mens zo kwetsbaar, dat hij hartstochtelijk vecht om dingen en waarden vast te houden: cultuur, grond, religieuze symbolen.’ Zo staat het in Jerusalem, het baanbrekende kookboek dat Ottolenghi en Tamimi over de keuken van hun geboortestad schreven. Jerusalem verscheen twee jaar geleden, rond deze tijd van het jaar. Het werd een hit in dertien talen. Van de gruwelijke Gaza-oorlog was bij de verschijning nog geen sprake. ‘In dit deel van de wereld is elke vierkante centimeter politiek beladen, zelfs een recept’, staat er. 63 Vandaag houdt Yotam Ottolenghi de drukproef van de opvolger van Jerusalem vast, Plenty More. Hij streelt de pagina’s en recepten de hele tijd, kan niet ophouden met naar de foto’s te kijken. Net zomin als hij kan nalaten om me tijdens het anderhalf uur durende gesprek allerhande delicieuze hapjes voor te schotelen. “Heeft u deze taartjes al geproefd? Neem zo’n kruidkoek, zeg me of het lekker is, de combinatie met krenten, kaneel, gember en citrus… Een amandelkoekje, heeft u daar geen zin in?” Yotam Ottolenghi: “Natuurlijk zijn Sami en ik diep bedroefd over wat er in Israël gebeurt. We zijn er de hele tijd mee bezig. Nee, de situatie zorgt niet voor spanningen tussen ons. Wij zijn vrienden door dik en dun, en los daarvan zijn zowel Sami als ik geen stereotiepe vertegenwoordigers van onze culturen. Maar we gaan de politiek in geen geval uit de weg en proberen zo betrokken mogelijk te zijn. Onder meer via vrienden en familieleden worden we van de dagelijkse situatie op de hoogte gehouden. “In onze reacties blijven we echter onszelf. En dus organiseren we in Israël ontmoetingen tussen joodse en Palestijnse chefs. En dus zal ik geen gelegenheid onbenut laten om The Gaza Kitchen, a Palestinian culinary Journey van Nancy Harmon Jenkins, Laila El-Haddad en Maggie Schmitt te promoten. Het is een fraai geïllustreerd en waardevol kookboek over een regio die constant geïsoleerd is, waar schaarste regeert en waar moeders aan authentieke recepten een smakelijke en noodzakelijke draai geven. Een aanrader. “Wij kunnen de politieke situatie niet veranderen. Maar we kunnen er wel voor zorgen dat de twee partijen met elkaar blijven praten. De tafel kan daarin een rol vervullen. Gerechten brengen mensen bij elkaar.” De keuken van het Midden-Oosten is al eeuwen zeer lekker. Maar we hadden u blijkbaar nodig om ons daarvan te overtuigen. Er heerst zowaar een Ottolenghi-mania. “Het enige wat wij kunnen doen, is de tafel aanreiken. De rest hangt van de betrokken partijen en hun goede wil af. De leiders moeten tot een vreedzame oplossing willen komen. Bij hen rust, helaas, de enige hoop. “En over mijn succes heb ik een theorietje. Volgens mij, en dat is geen valse bescheidenheid, profiteren we van het momentum. De tijd was rijp. Zo’n rijpheid, die al een vijftal jaar geleden begonnen is, kun je niet sturen; die ontstaat door een veelheid aan factoren buiten je om. “Een van die factoren is dat mensen hun voeding nog nooit zo serieus hebben genomen als de afgelopen jaren. Een tweede is de groeiende belangstelling voor groenten. De vleesindustrie heeft zijn tijd gehad: dierenrechtenactivisten zijn aan de winnende hand, en mensen weten intussen dat te veel vlees ongezond is. Daarnaast verlangde het Westen naar nieuwe invloeden. Na de invloeden van de Franse keuken, 13 SEPTEMBER 2014 Interview Joodse chef-kok Yottam Ottolenghi de fusionkeuken en daarna de moleculaire keuken van Ferran Adrià was het tijd voor nieuw exotisme, en het Midden-Oosten hadden we nog niet gehad. Zo simpel is dat. “Die Ottolenghi-mania heeft volgens mij dus vooral met de tijdgeest te maken. Mijn bijdrage in dat succes beperkt zich tot het aanreiken van verrassende, nieuwe recepten, geïnspireerd op het MiddenOosten en aangepast aan onze hedendaagse eisen, smaken en behoeften.” U spreekt over de keuken van het Midden-Oosten, een smeltkroes van culturen en nationaliteiten. Is die noemer niet veel te groot? We kunnen toch ook niet spreken van de keuken van Europa? “Het Midden-Oosten laat zich inderdaad niet zomaar samenvatten. Het gaat van Noord-Afrika tot en met Azië en omvat een lappendeken van keukens. Libië, Rusland, Iran, Tunesië, Irak, Marokko, Turkije, Armenië, Syrië, Israël… Elk land en elke regio heeft er zijn eigen culinaire kenmerken – soms zelfs elk dorp, zeker als het in de bergen ligt, geïsoleerd van de rest van de wereld. “Maar er zijn gemeenschappelijke kenmerken, zowel met betrekking tot ingrediënten als tot kooktechnieken. Ingemaakte groenten komen overal terug, net als met rijst en/of vlees gevulde groenten. BIO Geboren op 14-12-1968 in Jeruzalem Runt in Londen verschillende afhaalrestaurants en één restaurant, NOPI Specialiseerde zich in vegetarisch eten Schrijft boeken, publiceert recepten in The Guardian en verschijnt op tv Van zijn boek Jerusalem (2012) werden ruim 1 miljoen exemplaren verkocht. Het won de Best International Cookbook De afhaalrestaurants van Yotam Ottolenghi in Londen zijn een succes. Kekererwten, aubergine en platte peterselie horen erbij. Je kunt je geen keuken van het Midden-Oosten voorstellen zonder olijfolie, citroen en olijven, zonder komkommer, tomaat, granaat-appel, gedroogde vruchten, lamsvlees, kip…” Afgaand op uw vier kookboeken durf ik te stellen: Ottolenghi zonder aubergine zou geen Ottolenghi meer zijn. “O, de hele wereld zou er culinair niet goed aan toe zijn als er geen aubergines bestonden! Hetzelfde geldt voor look. Voor tahin, de magische sesampasta. Zal ik verdergaan? “Weet u, ik ontdek elk jaarnieuwe geneugten. De Perzische keuken is mijn recentste obsessie. De culinaire tradities van Iran zijn een goudmijn: wat een kruiden en specerijen, wat een verfijning ook. “Ik bestudeer die regionale keukens grondig. Ik kan pas hedendaagse, prikkelende en verrassende recepten geven als ik de traditie zo goed mogelijk ken.” Hoe kunt u elke week drie recepten voor The Guardian verzinnen? Op enkele jaren tijd vier kookboeken maken? “Het moment waarop je met verschillende ingrediënten een heerlijk en verrassend resultaat bereikt, is voor mij nog altijd het meest opwindende van alles. Daarvoor doe ik het. Voor dat plezier, die vreugde die bij het eten hoort. “Ik had zelf ook nooit gedacht dat ik in staat zou zijn om te doen wat ik nu doe. Maar ik heb nog meer ideeën en smaken in petto. Ik sta nu al te popelen om aan het volgende kookboek te werken. “Mijn inspiratie doe ik op via reizen. Ik reis ook veel in eigen land, via gesprekken. Onze souschef, om maar een voorbeeld te geven, komt uit Australië en heeft een Maleisische achtergrond. We zoeken enorm veel samen uit. We praten over eten, herinneringen, technieken, ingrediënten, combinaties, noem maar op. In onze keukenbrigade werken mensen uit India, Pakistan, Japan en China. Allemaal zijn we met eten en ‘eten ontleden’ bezig. Allemaal brengen we onze eigen tradities binnen. We ‘lenen’ elkaars kennis. En we stimuleren elkanders vindingrijkheid.” Award Ottolenghi staat ook voor haalbare recepten. Uw gerechten zijn geen sprookjes. “Ja, die factor ben ik vergeten te vermelden toen ik mijn succestheorietje gaf. Dat al onze gerechten eenvoudig, huiselijk en goedkoop zijn, speelt natuurlijk ook een rol in de doorbraak. Al geef ik toe: soms kan de ingrediëntenlijst van een gerecht lang zijn, waardoor mensen, ten onrechte, wel eens durven af te haken, of denken: ‘O nee, weer zo iemand die twintig ingrediënten nodig heeft om een hoofdgerecht te 65 ‘Koken doe je met je handen. Ik kan geen sla hutselen met lepels. Ik heb dat contact met het voedsel nodig, en omgekeerd’ maken’. Ik werk nu eenmaal met veel uitheemse kruiden en specerijen, die vaak nog tamelijk onbekend of in elk geval ongewoon zijn. Maar je mag je er niet door laten afschrikken. Meestal is het een kruidenmengeling die in een mum van tijd klaar is. Als je eenmaal kruidnagel, kardemom, sesam-, karwij- en anijszaad in huis hebt, en sumak, harissa, kaneel en komijn, kun je er maandenlang mee verder. “Maar om op die haalbaarheid van mijn recepten terug te komen. Ik laat alle gerechten, nadat we ze in onze testkeuken hebben uitgepuurd, door mijn favoriete ‘kritische buitenstaander’ testen. Dat is een culinair begaafde moeder met een gemiddeld gezin. Ik werk al jaren met haar samen en haar inbreng is erg belangrijk. Ze maakt alle gerechten in haar familiekeuken klaar. Daarna brieft ze me nauwgezet over haar kookervaringen en over hoe de schotels werden onthaald. En ja, meermaals vindt haar man dat er te weinig vlees in bepaalde gerechten zit. Mannen zijn in hun eetgewoonten nog altijd te macho.” (lacht) Is dat uw ideale wereld, die waarin geen vlees meer gegeten wordt? “Ik heb niets tegen vlees. Maar als het aan mij ligt, keren we terug naar de tijd waarin vlees uitsluitend op feestdagen op tafel kwam – ‘we slachten vandaag een lam voor onze gasten’, dat idee. Vlees zou veel duurder moeten worden. Waarmee ik niet wil zeggen dat het tot een elitaire aangelegenheid moet uitgroeien, helemaal niet. Maar als we twee tot drie keer vlees – matig – per week eten, zou er op wereldschaal veel veranderen. Dieren zouden in betere omstandigheden kunnen leven. De mens zou gezonder zijn. Het vlees zou een betere kwaliteit hebben. “Ik ben hoopvol. Tien jaar geleden behoorden vegetariërs nog tot een alternatieve groep en werd er neergekeken op gerechten zonder vlees. Vaak terecht, want ze werden zelden smaakvol bereid. Ethiek primeerde boven culinair plezier. En de chefs van vegetarische restaurants kookten zonder veel warenkennis. Die polarisatie van vlees- en groente-eters bestaat vandaag niet meer. Veggie beleeft een renaissance. En meer en meer toprestaurants brengen schitterende, verrassende menu’s zonder vlees of vis.” U heeft al een paar keer het adjectief ‘verrassend’ gebruikt. Waarom moeten groenten verrassend worden bereid? “Juist om ze volledig tot hun recht te laten komen. U komt van België. U kent Brusselse spruitjes. U weet dan ook dat kinderen ze doorgaans niet graag lusten. Hoe komt dat? Omdat ze meestal op dezelfde manier worden bereid, en al te vaak plat worden gekookt. Maar je kunt zoveel méér doen met spruitjes. In Plenty More staat een verrukkelijke risotto met spruitjes. U moet hem in het seizoen eens klaarmaken en me laten weten wat u ervan vindt. Een carpaccio van spruitjes, nog zo’n delicatesse met vele smaaklaagjes, mooie kleuren, boeiende texturen. Bloemkool: hoef je evenmin te koken en met kaassaus te serveren, er zijn talrijke eenvoudige, creatieve en moderne varianten die de kool hemels doen smaken. Eten moet met plezier te maken hebben, met genot, vreugde, een goed gevoel. “In Plenty More heb ik de recepten niet per ingrediënt, maar per bereidingstechniek ingedeeld. Op die 13 SEPTEMBER 2014 Interview Joodse chef-kok Yottam Ottolenghi moeder en grootmoeders geleerd, en ook van die van Sami en van die van onze medewerkers.” Opvallend: in Plenty More haalt u het Verre Oosten (Japan, Korea…) naar de keuken van het MiddenOosten. Fusion binnen fusion. “Ik verleg constant mijn horizon en breid mijn repertoire uit. En het Verre Oosten biedt zo veel boeiende perspectieven, zo veel combinaties die tot nieuwe, rijke en verrassende smaken leiden. “Neem zwarte knoflook. Komt oorspronkelijk uit Korea. Het is gewone knoflook die op een speciale manier gerookt wordt, en die, op een intense manier, zowel rokerig als zoet is. De smaak doet aan melasse denken, brengt diepte aan in een marinade en tilt het hele gerecht een paar niveaus op. Yuzu is nog zo’n nieuw component – een citrusvrucht uit het Verre Oosten. Heerlijk verfrissend in, bijvoorbeeld, een linzensalade. “En vergis je niet. De Aziatische keuken en die van het Midden-Oosten zijn geen vreemden van elkaar, ze sluiten op elkaar aan, geografisch en ook culinair. Dat is dus iets heel anders dan een fusion van West met Oost.” manier wil ik heel bewust aangeven dat je groenten op allerhande manieren – grillen, roosteren, frituren, bakken, stomen, blancheren, pureren – kunt klaarmaken. Om het beste uit je groenten te halen, moet je natuurlijk de beste kooktechniek hanteren.” Uw keuken wordt vaak als zonnig beschreven. Hoe kan een tomatensalade zonnig smaken als de tomaten, ook die van Groot-Brittannië, meestal uit Nederland komen en in tegenstelling tot die van Israël, geen zon hebben gezien? Als de vijgen onrijp zijn geplukt? De granaatappels geen zoetheid hebben? “We kopen voor onze restaurants en deli’s zo zorgvuldig mogelijk in, dat spreekt voor zich. We kopen zo veel mogelijk bij kleine boeren aan. Maar zelfs dan zijn we verplicht om de groenten te ‘pimpen’. Smaakt gaat voor mij boven alles. Het is mijn eerste prioriteit, in elk gerecht. En dus speur ik naar de zomer in mijn smaakpallet, en voeg ik de zon, met hulp van andere ingrediënten, aan onze groenten en gerechten toe. “Daarom, bijvoorbeeld, dat mijn recepten al die zorgvuldig gedoseerde specerijen en kruiden bevatten. Want ook dat is een deel van de realiteit van de hedendaagse stedelijke keuken van het Westen: je weet dat het gros van de ingrediënten industrieel is gekweekt of geteeld. Je moet de smaak dus met andere componenten opkrikken.” Gelooft u meer in moeders dan in chefs? “Moeders en grootmoeders zijn de basis van alles wat wij doen. Kijk naar het Midden-Oosten. Het familieleven is er nog levendig, de samenleving is op familiestructuren gebouwd. En vrouwen spelen in die structuur een doorslaggevende rol. Moeders en oma’s kennen de geheimen van hun spijzen. Ze herbergen het historisch bewustzijn van hun keuken, beheersen de tradities. Ik heb veel van mijn eigen DEMORGENMAGAZINE U raadt in uw boeken en in kookprogramma’s de mensen altijd aan om zo veel mogelijk met de handen te werken. Is die aanraking belangrijk? “Extréém belangrijk. Bij tv-programma’s krijg ik vaak die opmerking: ‘Maar Yotham, kun je die dressing en die salade niet met twee lepels hutselen, dat is toch zoveel hygiënischer?’ Maar ik kán een sla niet hutselen met lepels. Ik kán de vulling voor paprika’s niet met een vork mengen en de paprika’s niet met een lepel vullen. Ik heb dat contact met het voedsel nodig, en omgekeerd. Voedsel heeft mijn en uw handen nodig. Handen kunnen, als ze aandachtig zijn, veel informatie opsteken uit wat ze voelen. Je voelt of er meer olie nodig is. Of de marinade beklijft of niet.” Aanraken dus. Luisteren naar wat je aanraakt? “Ja, en de mens zou het niet alleen in de keuken veel meer moeten doen. Maar kom, neem nu zo’n kruidenkoekje.” Plenty More, Yotam Ottolenghi, Fontaine Uitgevers, 351 blz, ruim 150 vegetarische recepten, 29,95 euro. Vanaf vandaag te koop.
© Copyright 2024 ExpyDoc