Het juiste UN-nummer?

INSPECTIE EN HANDHAVING: IN DE PRAK TIJK
Ziekenhuisinspectie legt aandachtspunten bloot
Het juiste UN-nummer?
In 2012 en 2013 heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport thema-inspecties
gehouden rond het vervoer van gevaarlijke stoffen in een aantal Nederlandse ziekenhuizen. In 2014 zijn de overige ziekenhuizen aan de beurt. Deze casus beschrijft een
recent uitgevoerde inspectie bij een niet nader te noemen ziekenhuis.
Tekst en fotografie: Pascal Smetsers
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft haar
toezicht op het transport van gevaarlijke stoffen door
ziekenhuizen in 2013 geïntensiveerd. Aanleiding waren
de slechte nalevingresultaten tijdens inspecties eind
2012 en begin 2013 op het vervoer van voornamelijk
chemisch en besmettelijk ziekenhuisafval bij 35 (van de
circa 100) ziekenhuizen. Uit herinspecties in 2013 blijkt
dat de meeste ziekenhuizen inmiddels maatregelen
hebben genomen en de naleving is verbeterd.
Door politieke druk vanuit de Tweede Kamer is inmiddels een tweede grote inspectieronde op het vervoer
van gevaarlijke stoffen ingezet, die de overige circa 65
ziekenhuizen beslaat. EVO begeleidt circa twintig ziekenhuizen en zorgorganisaties bij de toepassing van deze
De meeste ziekenhuizen hebben
maatregelen genomen en de naleving is
verbeterd
voorschriften door het leveren van een externe veiligheidsadviseur die gespecialiseerd is in de zorgsector. Zo
word ik in het voorjaar van 2014 aangesteld bij ziekenhuis X, waar dan een aangekondigde inspectie door de
ILT wordt uitgevoerd.
Vragenlijst A
Voorafgaand heeft de ILT een zogenaamde vragenlijst A
aan het ziekenhuis gezonden, waarin 34 vragen inzichtelijk moeten maken wat het ziekenhuis zoal aan handelin-
Gevaarlijke Lading / augustus 2014 - 26
gen verricht in het kader van vervoer gevaarlijke stoffen.
Daarnaast geeft de lijst een beeld van de aanwezige
laboratoria en afdelingen en daarmee ook van de (on)
waarschijnlijkheid van bepaalde ‘interessante’ stoffen
zoals picrinezuur (UN 0154, UN 1344 of UN 3364), een stof
die afhankelijk van de bevochtiging ingedeeld is als
brandbare vaste stof (klasse 4.1) of explosieve stof (1.1D,
stof met gevaar voor massa-explosie). Deze stof word in
laboratoria gebruikt als kleurreagens van celonderdelen.
De vragenlijst A, in te vullen door het ziekenhuis, moet
voorafgaand de inspectie aan de inspecteur worden
gezonden. De inspecteur is in het bezit van een vragenlijst B, met (eventuele) aanvullende vragen die meer
diepgang of duidelijkheid moeten verschaffen.
Tijdens de administratieve controle wordt vragenlijst A
zoveel mogelijk afgewerkt. Een belangrijke vraag is
hoeveel ziekenhuisafval er is en onder welke Euralindeling het wordt aangeboden. Binnen de afvalstoffenwetgeving wordt gebruikgemaakt van een Eural-code,
een eenduidige karakterisering van afvalstoffen, net
zoals het UN-nummer dat is voor het vervoer van
gevaarlijke stoffen. Een vervolgvraag is onder welke
ADR-indeling deze afvalstoffen dan worden afgevoerd.
Hiervoor zijn diverse mogelijkheden, maar het meest
voorkomende in ziekenhuizen is UN 3291, ziekenhuisafval of medisch afval. Indelingen in UN 2814 en 3245 zijn
in reguliere ziekenhuizen ook mogelijk. UN 2814 is
uitsluitend bedoeld voor infectueuze stoffen gevaarlijk
voor mensen. Deze worden ook wel Categorie A-stoffen
genoemd. Deze stoffen kunnen bij blootstelling bij
overigens gezonde mensen of dieren blijvende invaliditeit of een levensbedreigende of dodelijke ziekte (Ebola,
HIV) veroorzaken. UN 3245 is uitsluitend bedoeld voor
genetisch gemodificeerde organismen en kent een
indeling in de klasse 9. Als er stoffen met UN 2814
aanwezig zijn, moet het ziekenhuis een beveiligingsplan
als bedoeld in hoofdstuk 1.10.3.2.2 ADR opgesteld te
hebben. Dit UN-nummer staat met name genoemd in
tabel 1.10.3.1.2 ADR. Ook andere stoffen zoals giftige
gassen of giftige stoffen van verpakkingsgroep I kunnen
de noodzaak van een beveiligingsplan met zich
meebrengen. Dit alles was in orde in ziekenhuis X.
In de vragenlijst wordt ook ingegaan op de aanstelling
van de veiligheidsadviseur. Hoe is dit geregeld en sinds
wanneer? Dit ziekenhuis heeft er dus voor gekozen een
veiligheidsadviseur in te huren, en voldoet daarmee aan
ADR 1.8.3 (sinds 2000). Als dit niet geregeld is, wordt er
een reden gevraagd. Sowieso is een proces-verbaal
onvermijdelijk, ondanks dat de inspectie in beginsel een
preventief karakter heeft.
Opleiding
De training en opleiding van medewerkers wordt ook
bekeken. Zijn de medewerkers voldoende opgeleid en is
dit in overeenstemming met de gestelde voorschriften
van de hoofdstukken 1.3 (opleiding) én 1.10 (beveiligingsvoorschriften)? Daarnaast wordt gekeken naar de
frequentie waarmee deze trainingen plaatsvinden: ze
moeten periodiek herhaald worden om rekening te
houden met de tweejaarlijkse wijzigingen van het ADR.
Deze frequentie is dus impliciet iedere twee jaar. Tijdens
de inspectieronde (eerst bij de vragenlijst en later bij de
fysieke rondgang) wordt duidelijk dat hierin niet
voldoende is voorzien, omdat er geen formele herhalingstermijn is gesteld in het ziekenhuis. Bovendien doen
nieuwe medewerkers pas aan de eerstvolgende training
mee. Als ze dus kort na de training in dienst treden,
krijgen ze bijna twee jaar géén opleiding in dit kader,
terwijl ze wel handelingen verrichten met gevaarlijke
stoffen. Een oprechte eye-opener voor het ziekenhuis.
Een volgende interessante vraag is: verricht het ziekenhuis ook eigen transport van gevaarlijke stoffen? Het
antwoord tijdens deze inspectie is volmondig ‘ja’! Het
ziekenhuis kent diverse nevenlocaties en samenwerking
met andere ziekenhuizen, en tussen deze locaties rijden
diverse eigen voertuigen met onder andere gevaarlijke
stoffen: monsters ter analyse, verbruiksmaterialen
(spuitbussen, schoonmaakmiddelen, gassen) en specifiek
ziekenhuisafval. Deze transporten moeten aan de
gestelde eisen te voldoen. Afhankelijk van de toepassing
van een vrijstelling kunnen deze eisen een lichter
karakter krijgen. Denk hierbij aan voertuiguitrusting die
afhankelijk van de vervoerde stoffen en hoeveelheden
wel of niet aanwezig moet zijn. Vergeet echter niet de
vrachtdocumenten (in voorkomende gevallen) én de
opleiding van de bestuurder. Tijdens de inspectie wordt
duidelijk dat alle transporten onder een of meerdere
vrijstellingsregelingen plaatsvinden, maar dat niet is
voorzien in voertuiguitrusting, vrachtdocumentatie en
opleiding voor de bestuurder. Hierop volgt een bestuurlijke waarschuwing dat de overtreding binnen een
bepaalde termijn ongedaan gemaakt moet worden.
SZA-vat niet goed
afgesloten
Rondgang
Bij de daadwerkelijke inspectie begint men bij het
afvalstoffenopslaggedeelte. Hier staan de verpakkingen
met specifiek ziekenhuisafval (SZA) opgeslagen. Het
gebruiken, vullen en sluiten van deze SZA-vaten
verloopt niet altijd volgens de voorschriften. Ze worden
bijvoorbeeld gevuld met vloeistoffen terwijl de verpakkingen hier niet geschikt voor zijn zonder de toevoeging
van absorptiemateriaal. Het ADR stelt dat bij UN 3291
verpakkingsinstructie P621 van toepassing is. Bij
verpakkingen van het type 1H2/S (kunststof vat met
Opleidingsverplichting versus opleidingsbehoefte
De opleidingsverplichting in ziekenhuizen kan op diverse wijzen ingevuld
worden, bijvoorbeeld door middel van een zogenaamde toolboxmeeting of
awarenesstraining. Bij zo’n toolboxmeeting krijgen medewerkers een korte
instructie op de werkplek. Van belang is dat kritisch gekeken wordt naar de
exacte opleidingsverplichting, maar men moet zeker de behoefte niet uit
het oog verliezen. Er kunnen medewerkers zijn die vanwege specifieke
voorschriften geen de opleidingsverplichting hebben, terwijl er wel
opleidingsbehoefte is. Een voorbeeld hiervan is een training voor het
toepassen van verpakkingsinstructie P650, die via lid 11 regelt dat overige
voorschriften (dus ook voorschrift 1.3 en 1.10) niet van toepassing zijn:
“11) Verpakte infectueuze stoffen, ingedeeld onder UN 3373, en colli die zijn
gemerkt overeenkomstig deze verpakkingsinstructie, zijn niet onderworpen aan
andere voorschriften van het ADR.”
27 - augustus 2014 / Gevaarlijke Lading
afneembaar deksel voor vaste stoffen of binnenverpakkingen) moet er voldoende absorberend materiaal
aanwezig zijn om de gehele hoeveelheid aanwezige
vloeistof te absorberen en de verpakking moet in staat
zijn vloeistoffen binnen te houden. Verder blijkt dat één
op de drie verpakkingen niet goed is gesloten. Dit beeld
komt overeen met eerder gedane constateringen in 2012
en 2013. Daarnaast wordt ook één verpakking aangetroffen waar een scherp voorwerp door de slecht gesloten
verpakking naar buiten steekt. Hierop zijn onmiddellijk
corrigerende acties ondernomen.
Daarna begeeft het inspectieteam zich naar klinisch
chemisch laboratorium (KCL). Het KCL houdt zich onder
meer bezig met de analyse van patiëntmateriaal zoals
bloed en ander lichaamsvocht ten behoeve van de
diagnose en preventie van ziekte. Afhankelijk van de
situatie vindt het transport van patiëntmonsters plaats
op individuele basis – dus één monster per verpakking –
of op basis van meerdere monsters in één transportverpakking. Als er voldaan wordt aan de gestelde eisen van
verpakkingsinstructie P650 bij UN 3373 (biologische stof
categorie B) zijn de overige voorschriften van het ADR
niet van toepassing. Valkuilen zijn hier: het niet gebruiken
van absorptiemateriaal, het ontbreken van secundaire
verpakkingen en het los in een bak vervoeren van
meerdere houders die niet rechtop staan en kunnen
breken. Gelukkig is in dit laboratorium alles prima in orde.
SZA-vat waar een naald
uitsteekt
Verder vindt een controle plaats van de indeling,
gebruikte verpakking, kenmerking en etikettering van
afvalstoffen die vrijkomen bij de analyses. Deze indeling
wordt door de afvalverwerker van het ziekenhuis
gedaan. In vrijwel alle gevallen wordt gebruikgemaakt
van bepaling 2.1.3.5.5 ADR: “Indien de te vervoeren stof
een afvalstof is, met een samenstelling die niet precies
bekend is, mag de indeling onder een UN-nummer en in een
verpakkingsgroep overeenkomstig 2.1.3.5.2 zijn gebaseerd
op de bekendheid van de afzender met de afvalstof, met
inbegrip van alle technische en veiligheidsgegevens, zoals
gevraagd op grond van de geldende veiligheids- en
milieuwetgeving.”
De samenstelling van de afvalstof is echter precies
bekend, dus dit voorschrift wordt ten onrechte gebruikt.
Dit leidt onder andere tot een wijziging van indeling van
UN 1992 (brandbare vloeistof, giftig, N.E.G.) naar UN
1230 (methanol).
Cytostatica
Cytostatica zijn geneesmiddelen die ingezet worden bij
de chemotherapeutische behandeling van met name
kankerpatiënten. Cytostatica-afval kan in de context van
het ADR in twee hoofdgroepen worden gesplitst:
ff zuivere cytostatica als grondstof voor eindproduct
(die als grondstof overblijft tijdens bereiding);
ff cytostatica gereed gemaakt voor toediening.
Het afvoeren van beide stromen afval als UN 3291 – wat
ook in dit ziekenhuis vaak gebeurt – is niet correct. UN
3291 in primair bedoeld voor medisch of ziekenhuisafval
(zie hiervoor). Het cystostatica-afval gereed gemaakt
voor toediening mag wel onder UN 3291 worden
afgevoerd en behandeld, vanwege het potentieel
infectueuze karakter. Maar afval afkomstig van de
bereiding, dus de zuivere cytostaticagrondstof, behoudt
zijn originele ADR-indeling en moet conform deze
indeling worden afgevoerd. Dit heeft gevolgen voor het
soort verpakking, etikettering en kenmerking maar ook
voor de indeling bij de afvalverwerker. Informatie over
de originele indeling van cytostatica is in het veiligheidsinformatieblad/msds van het materiaal te vinden.
Veelvoorkomende indelingen zijn:
ff UN 2811, vaste stof, organisch, giftig, N.E.G.
ff UN 3249, medicament, vast, giftig, N.E.G.
ff UN 1544, alkaloïdezouten, vast, N.E.G.
ff UN 3467, metaalorganische verbinding, vast, giftig,
N.E.G.
Vervuild instrumentarium
Het ziekenhuis heeft – net als een aantal andere
ziekenhuizen – geen eigen Centrale Sterilisatie Afdeling
(CSA). De goederenstromen van vervuild en schoon
medisch instrumentarium vindt plaats door middel van
vervoer over de weg. Deze instrumenten zijn veelal
verpakt in speciaal daarvoor bestemde bakken, die ook
in karren kunnen worden geplaatst. Op deze karren
wordt aangegeven of er vervuild/vuil materiaal of steriel/
schoon materiaal in zit. Voor het vervoer van instrumen-
Gevaarlijke Lading / augustus 2014 - 28
tarium dat potentieel is vervuild met infectueus
materiaal is van belang dat ADR 2.2.62.1.5.7 gevolgd
wordt. Dit voorschrift regelt dat:
ff deze verpakkingen voldoen aan de algemene
verpakkingsvoorschriften van 4.1.1.1 en 4.1.1.2 en de
medische hulpmiddelen en apparatuur tegenhouden
bij een val vanaf een hoogte van 1,2 m.;
ff de valproef aantoonbaar is, door bijvoorbeeld een
certificaat van de leverancier;
ff de verpakkingen voorzien zijn van de kenmerking
‘GEBRUIKT MEDISCH HULPMIDDEL’ of ‘GEBRUIKTE
MEDISCHE APPARATUUR’.
Het voorschrift geldt niet voor:
ff medisch afval;
ff instrumentarium dat is besmet met categorie
A-stoffen;
ff instrumentarium dat is besmet met stoffen uit een
andere ADR-klasse.
De praktijk leert dat ADR 2.2.62.1.5.7 veelal niet bekend
is of niet (correct) wordt toegepast.
Medicijnafval
De afvoer van medicijnafval als SZA onder UN 3291 is
niet toegestaan. Tijdens de rondgang wordt dit niet
vastgesteld, maar de kans dat dit gebeurt is wel
aanwezig. Medicijnafval moet in de afvalfase beoordeeld worden en afhankelijk van de gevaarzetting
ingedeeld worden in:
ff UN 1293, tincturen, medicinale
ff UN 1851, medicament, vloeibaar, giftig N.E.G.
ff UN 3248, medicament, vloeibaar, brandbaar, giftig
N.E.G.
ff UN 3249, medicament, vast, giftig, N.E.G.
Een indeling als ongevaarlijk is uiteraard ook mogelijk:
“2.2.62.1.5.1 Stoffen die geen infectueuze stoffen bevatten,
Meet all
leading manufacturers
of tank trucks!
Tank bodies, tank trailers,
tank semi-trailers, wood pellet and
silo trucks, parts and accessories,
measuring systems, safety
technology, occupational
safety, software
Binnenkant transportbak UN 3373
of stoffen waarbij het onwaarschijnlijk is, dat zij bij mensen
of dieren ziekten veroorzaken, zijn niet onderworpen aan de
voorschriften van het ADR, tenzij dat zij voldoen aan de
criteria voor de indeling in een andere klasse.”
Continue proces
Het in deze casus besproken ziekenhuis kent inmiddels
zijn aandachtsgebieden bij de naleving van de voorschriften. Samen met de veiligheidsadviseur zullen de
geconstateerde overtredingen en aandachtspunten
aangepakt worden. Helaas kan er na deze corrigerende
acties niet achterovergeleund worden. Bij een volwassen
organisatie zullen alle betrokken afdelingen hun
bijdrage moeten leveren om tot een nóg veiliger
transport van deze (gevaarlijke) materialen en stoffen te
komen. Een continue proces dus, waarin vele valkuilen
maar ook zeker vele mooie uitdagingen liggen voor de
organisatie, in nauwe samenwerking met de veiligheidsadviseur. Lees ook het artikel ‘Problemen ADR-naleving al tien jaar
bekend’ in Gevaarlijke Lading 5/2013 of via http://bit.
ly/1r3NjSK.
Pascal Smetsers is
adviseur Bedrijfsadvies
bij EVO
INTERNATIONAL TRADE FAIR FOR LOGISTICS, TRANSPORTATION
AND HANDLING IN THE PETROLEUM INDUSTRY
www.expopetrotrans.com
01 – 03 OCT 2014 MESSE KASSEL / GERMANY
FUEL HANDLING A – Z
Mediapartner
It takes you less than one hour by train from IAA commercial vehicles show in Hannover to expo PetroTrans in Kassel
Anz_ept14_Eng_0314_185x62_oB_rz.indd 1
27.03.14 16:20
29 - augustus 2014 / Gevaarlijke Lading