uit het vak Informatieve CTGG-dag in militaire omgeving Rol veiligheidsadviseur ter discussie Op 29 november 2013 hield de Commissie Transport Gevaarlijke Goederen samen met Sdu Uitgevers haar jaarlijkse voorlichtingsdag. Naast allerlei bijdragen over actualiteiten binnen het vervoer van gevaarlijke stoffen werd er gediscussieerd over de rol van de veiligheidsadviseur vervoer gevaarlijke stoffen. De voorzitter van de VVA reageert in dit artikel graag op dit programmaonderdeel. Tekst: Wim van Dongen en Louise Wagenaar Op 29 november jl. ontmoetten ongeveer tweehonderd specialisten op het gebied van vervoer gevaarlijke stoffen elkaar op de CTGG Voorlichtingsdag, de jaarlijkse informatiedag van de Commissie Transport Gevaarlijke Goederen. De dag werd gehouden in de Generaal-Majoor Koot-kazerne te Stroe, het logistieke bolwerk van de Koninklijke Landmacht. Voor de deur van de kazerne waren voor de gelegenheid voertuigen en materieel tentoongesteld waarmee de landmacht gevaarlijke stoffen vervoert. Munitie Na de inleiding door CTGG-voorzitter Pieter Wildschut verzorgde het ministerie van Defensie dan ook de aftrap van de dag over de logistiek rondom militaire missies in het buitenland. Men zou wellicht verwachten dat de landmacht alleen munitie (klasse 1) vervoert, maar in feite worden alle gevarenklassen getransporteerd. Zo heeft een gemiddelde militair op missie de klassen 1 (munitie), 3 (brandstof), 4 (MRE-maaltijden), 7 (kompas en andere instrumenten) en 9 (wapens en radiobatterijen) bij zich. Vanzelfsprekend kwam ook het Basisnet aan de orde. Uiteengezet werd wat daar in de praktijk allemaal bij komt kijken, met een warm pleidooi om meer informatie aan het buitenland te verschaffen, zodat men ook daar het Basisnet zal ‘omarmen’. Inmiddels is bekendgemaakt dat het Basisnet op 1 juli a.s. van kracht wordt (niet per 1 januari jl.). Ook werd de stand van zaken op het gebied van ontgassing in de binnenvaart besproken: het ventileren van schadelijke restdampen uit de ladingtanks in de atmosfeer. Internationaal wordt gewerkt aan een verbod op varend ontgassen, maar het is nog niet duidelijk wanneer en voor welke stoffen dit gaat gelden. Als alternatief voor het ontgassen wordt op dit moment gewerkt aan installaties om de ladingdampen te hergebruiken. Informatie Gevaarlijke Stoffen Binnen het spoorvervoer is het programma Informatie Gevaarlijke Stoffen (IGS) opgezet: een nieuw systeem om alle veranderingen op spooremplacementen real-time bij te houden. Hiermee kunnen hulpdiensten snel en volledig geïnformeerd worden over positie en inhoud van wagens met gevaarlijke stoffen op het spoor. Voorheen ging de communicatie rond een incident over allerlei schijven, waardoor er chaos kon ontstaan; dat wordt met dit programma gestroomlijnd. Inmiddels is dit IGS operationeel. De toehoorders kregen ook een toelichting in vogelvlucht op de nieuwste richtlijnen vanuit de Europese koepelvereniging Cefic. Zo is er een nieuwe best practice voor veilig laden en lossen. Een begrip dat daarbij centraal staat is behaviour based safety: de nadruk ligt (steeds meer) op het gedrag van werknemers. Inmiddels is deze richtlijn, genaamd Best Practice Guidelines for Safe (Un)Loading of Road Freight Vehicles, beschikbaar op de website van de Cefic. De laatste bijdrage betrof de veiligheidsrisico’s van anderstaligheid op de werkvloer, en hoe daarmee om te gaan. Taalverschillen kunnen leiden tot miscommunica- 35 - februari 2014 / Gevaarlijke Lading tie en in het uiterste geval tot gevaarlijke situaties. Zo bleek bij een Australisch onderzoek dat het aantal dodelijke arbeidsongevallen veel hoger lag bij anderstalige migranten dan bij de Australiërs zelf. Daarom werd een oproep gedaan aan de zaal om als bedrijf de impact van taalverschillen op de veiligheid in kaart te brengen, en indien nodig maatregelen hiertegen te nemen. Veiligheidsadviseur Tussen de presentaties door waren er enkele ludieke onderdelen, zoals het enthousiasmerende optreden van een Caribische brassband. En dan was er een interactieve sessie met de zaal over het onderwerp ‘tien jaar veiligheidsadviseur vervoer gevaarlijke stoffen: wat heeft dat ons gebracht?’ Deze functie wordt immers sinds 2000 verplicht gesteld in het ADR, ADN en RID. Ruim van tevoren was dit programmaonderdeel van de CTGG-dag bekendgemaakt en het bestuur van de VVA (Vereniging van Veiligheidsadviseurs Vervoer Gevaarlijke Stoffen) was zeer benieuwd hoe dit zou worden ingevuld. Kort vóór de CTGG-dag ontving de VVA het verzoek of ze ook een rol wilde spelen bij dit onderwerp. De eensluidende reactie van het bestuur was: dit verzoek komt helaas te laat om er nog iets echt interessants van te maken, jammer! Daarom hieronder alsnog een reactie van de voorzitter van de VVA op dit programmaonderdeel. Inspectieresultaten De discussie over de rol van de veiligheidsadviseur werd geleid door de scheidend secretaris van de CTGG en een senior adviseur van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Enkele opvallende details die de ILT met ons deelde: 1 Op de 287 geconstateerde tekortkomingen (in 2011 - 2012) volgde 256 keer geen maatregel, 21 keer een waarschuwing en tien keer een proces-verbaal. 2 Tijdens de inspecties in ziekenhuizen in 2012 werd geconstateerd dat de naleving op het gebied van vervoer van gevaarlijke stoffen teleurstellend was. In driekwart van de ziekenhuizen bleek geen veiligheidsadviseur aanwezig, terwijl dat wel verplicht is. 3 In 2014 zal de Beleidsregel Veiligheidsadviseur van kracht worden. Dit instrument geeft de ILT de mogelijkheid om meer methodisch op te treden bij handhaving, namelijk bij: ff het ontbreken van de veiligheidsadviseur; ff het ontbreken van het jaarverslag; ff het niet kunnen aantonen dat de veiligheidsadviseur heeft gecontroleerd op praktijken en procedures in ADR/RID/ADN 1.8.3; ff het onvolledig zijn van het jaarverslag met betrekking tot de activiteiten van de onderneming betreffende het vervoer van gevaarlijke stoffen. Gevaarlijke Lading / februari 2014 - 36 Daarna kwam de scheidend CTGG-secretaris met diverse getallen die als prikkel werden getoond. Over 2010: ff Bij 1416 inspecties op zeeschepen werden 770 overtredingen vastgesteld. ff Bij 38 procent van de weginspecties zijn overtredingen vastgesteld. ff Bij 81 inspecties bij spoorvervoer op vervoersdocumenten gevaarlijke stoffen zijn in bijna 25 procent van de gevallen afwijkingen/overtredingen geconstateerd. Over 2011: ff Van de 1502 inspecties bij de binnenvaart waren er bij 34 procent ‘bevindingen’. ff Bij 39 procent van de weginspecties zijn overtredingen vastgesteld. ff Bij 895 inspectie van het spoorvervoer van gevaarlijke stoffen zijn in 13 procent van de gevallen afwijkingen/ overtredingen geconstateerd. Over 2012: ff bij 40 procent van de weginspecties zijn overtredingen geconstateerd. ff Bij 632 inspectie van het spoorvervoer van gevaarlijke stoffen zijn bij 15 procent afwijkingen/overtredingen geconstateerd. De overtredingpercentages bij het RoRo-vervoer variëren tijdens de jaren 2005 - 2010 tussen de 59 en 65 procent. Onafhankelijk? Op de vragen/stellingen die vervolgens aan het publiek werden voorgelegd, treft u hier de reactie aan van de voorzitter van de VVA: ff De veiligheidsadviseur draagt voldoende bij aan de veiligheid. Op grond van de getoonde cijfers is geen sluitende uitspraak te doen. Hiervoor zijn meer gegevens nodig. ff De veiligheidsadviseur is onafhankelijk genoeg en is geen verlengstuk van het management; een externe veiligheidsadviseur heeft geen voordelen ten opzichte van een interne. De interne veiligheidsadviseur heeft vaak te maken met een dubbelfunctie. Hierdoor wordt regelmatig een belangenconflict gecreëerd en kan inderdaad de onafhankelijkheid in het geding zijn. Binnen een klein(ere) organisatie kan een externe veiligheidsadviseur wel degelijk voordeel bieden ten opzichte van een interne: er wordt vaak gewerkt met een kleine verscheidenheid aan producten en slechts een klein deel van een modaliteit (alleen stukgoed of alleen tankvervoer van bijvoorbeeld enkele producten). Een interne veiligheidsadviseur leert dan eigenlijk veel meer dan wat hij moet toepassen. ff Een gemiddelde VA heeft voldoende kennis. De gemiddelde veiligheidsadviseur heeft een redelijke kennis van de wetgeving (ADR/RID/ADN). Ik ben niet zeker genoeg van de kennis en kunde van de gemiddelde veiligheidsadviseur op het gebied van rapportage, incidentenonderzoek, auditvaardigheid, etc. Allemaal taken genoemd in randnummer 1.8.3.3. ff Heeft de veiligheidsadviseur nog iets nodig? Naar mijn mening is de toetsing van een veiligheidsadviseur tijdens het examen niet compleet. Slecht één taak wordt getoetst: kan de kandidaat het antwoord op een vraag in de wetgeving vinden? Ook de andere eerdergenoemde taken zouden getoetst moeten worden. Maar voor wij dit binnen alle ADR-landen van de grond hebben, zullen er nog de nodige gevaarlijke goederen verzonden gaan worden. Ook zou er meer verantwoordelijkheid op het gebied van vervoer van gevaarlijke stoffen gedelegeerd moeten worden naar de veiligheidsadviseur. Velen hebben op dit vlak te weinig in de melk te brokkelen. Wat de veiligheidsadviseur verder nodig heeft – naast het kunnen bladeren in de wetgeving – is weten wat er in de praktijk mis gaat. Gegevens uit incidenten onderzoek zouden de VVA daarbij enorm kunnen helpen. Als vereniging kunnen we aan de hand daarvan gericht informatie verstrekken, workshops organiseren, training geven, et cetera. Helaas bereiken die gegevens ons nagenoeg niet, ondanks diverse verzoeken aan onder andere VVA-leden en overheid. Algemene informatie als ‘bij veertig procent van het wegvervoer worden overtredingen vastgesteld’ gaat niet helpen bij het voorkomen van nieuwe tekortkomingen of incidenten. Oproep De VVA staat ervoor open om samen met bedrijven en zeker met de overheid informatie uit incidentenonderzoeken en overtredingsstatistieken te analyseren en als – geanonimiseerd – bruikbaar materiaal te verspreiden onder veiligheidsadviseurs en alle andere belanghebbenden. Op die manier kunnen zij écht proactief aan de slag om incidenten en overtredingen te voorkomen. En misschien dat we dan over een paar jaar op de CTGGdag een significante daling in overtredingen zullen zien. Dus de VVA doet graag de volgende oproep: overheid (en veiligheidsadviseurs), deel met ons deze belangrijke informatie! De CTGG-dag 2013 was wederom een interessante en informatieve dag, die genoeg stof tot nadenken heeft opgeleverd. De voorlichtingsdag 2014 staat gepland voor 28 november. Voor het derde jaar op rij was nummer 6/2013 van Gevaarlijke Lading als speciale CTGG-editie voor een groot deel gewijd aan de onderwerpen op de CTGG-dag. De presentaties van de dag zijn in te zien via www.gevaarlijkelading.nl of http://bit.ly/1mPgEhc. Wim van Dongen is voorzitter van de Vereniging voor Veiligheidsadviseurs Vervoer Gevaarlijke Stoffen 37 - februari 2014 / Gevaarlijke Lading
© Copyright 2024 ExpyDoc