De zuigkracht van klimaa

De zuigkracht van klimaa
Klimaatbuffers
tbuffers
Er hebben witvleugelsterns gebroed in De Onlanden! Acht jaar
na het eerste rapport sluit de Coalitie Klimaatbuffers negentien unieke projecten af. Die brachten veel goeds voor vogels.
TEKST RENÉ DE VOS • FOTO WITVLEUGELSTERN EN WITWANGSTERN MARC GUYT/AGAMI
+
N
Natuurlijke klimaatbuffers horen bij de mooiste
ontdekkingen van de afgelopen decennia. Overal
in de natuur vind je ze: systemen die schokkende
natuureffecten absorberen. We kenden ze wel, maar
het werd een echte ontdekking toen natuurbeschermers zich realiseerden wat je ermee kunt: de ellende
vermijden van rampzalige effecten van klimaatverandering. In ons land gaat het dan eigenlijk altijd om
‘iets met water’ en met name om overstromingen
en wateroverlast. Wat de natuur kan, kan de mens
afkijken. Natuurlijke klimaatbuffers kun je creëren.
Met negentien grote projecten is dat de afgelopen
jaren in Nederland bewezen.
SPONZEN MOETEN HET DOEN
De kunst van klimaatbuffering zoals die in Nederland
het meest wordt toegepast, is om een stuk natuur
of cultuurland zó in te richten dat het wateroverlast
voorkomt en tegelijk zichzelf in stand houdt. Met de
spons als metafoor.
Misschien wel het duidelijkste en mooiste voorbeeld
is De Onlanden, zuidelijk van de stad Groningen.
Daar snijdt het mes aan twee kanten, precies zoals
het met klimaatbuffers hoort. De stad Groningen
werd keer op keer getroffen door overstromingen
omdat de waterlopen de aanvoer van enorme en
plotse massa’s water niet meer aankonden. Een
groot landbouwgebied werd heringericht als heel
gevarieerd moeras: een reusachtige spons. Groningen is verlost van de ellende en won bovendien een
nieuw uitloopgebied, Nederland is een schitterend
natuurgebied rijker en – behoorlijk onverwacht – de
vogelstand heeft een enorme boost beleefd, met
zelfs nieuwe broedsoorten als de witvleugelstern. Zo
hoort het te werken; dat zijn klimaatbuffers op hun
best.
BONTBEKPLEVIER YVES ADAMS/VILDA
EEN COALITIE VAN ZEVEN NGO’S
Zeven natuurbeschermingsorganisaties, waaronder
Vogelbescherming Nederland, vonden elkaar in de
Coalitie Natuurlijke Klimaatbuffers. Samen hebben
We zetten de tijd even
vooruit en kijken naar
De Onlanden. Moerassterns – waaronder deze
witvleugels – hebben bezit
genomen van het gebied
dat nooit ergens goed voor
was (getuige de naam).
Wij doen een voorspelling:
over een paar jaar noemen
we het hier Toplanden.
ze negentien projecten ontworpen en gerealiseerd.
Dit jaar worden de laatste opgeleverd. Van de zes
andere organisaties bracht ARK de meeste praktijkervaring mee. ARK ontwikkelt landschappen waarin
natuurlijke processen de vrijheid krijgen. Natuurmonumenten fungeerde als het paard voor de wagen;
en heeft de boel getrokken.
Wereld Natuur Fonds, Staatsbosbeheer, Waddenvereniging en De 12Landschappen brachten elk hun
eigen specifieke expertise en gebieden in. Vogelbescherming heeft zich onder meer beziggehouden
met kennisverspreiding en inventarisatie van alle
veldprojecten. Anne Voorbergen, aanspreekpunt
bij Vogelbescherming, beschreef samen met Arnold
van Kreveld (Bureau Stroming) de waargenomen en
te verwachten effecten op de ecologie, economie,
veiligheid en het leefklimaat.
KLIMAATBUFFER VERSUS KUNSTWERK
Het eerste rapport over klimaatbuffers in Nederland
werd in 2006 geschreven. Het realiseren van nieuwe
natuur is altijd een taai en traag proces, vooral
omdat er zoveel partijen gepolst moeten worden en
omdat het geld kost. Maar het idee van de klimaatbuffer bevat een troef: in een maatschappelijke
kosten-batenanalyse springt hij er vaak gunstig uit.
Toch is hij zeker niet altijd goedkoper – wat nogal
eens gedacht wordt – dan puur technische oplossingen zoals dijkversterking, opvangbassins, sluiscomplexen. Er zit echter veel meerwaarde in het concept
klimaatbuffer.
Arnold van Kreveld
Arnold van Kreveld: “Klimaatbuffernatuur verschilt
wezenlijk van de ‘verboden toegang’-natuur die we
gewend zijn. Het gaat om sterke, robuuste, dynamische natuur waar we zelf deel van uit maken. Met als
groot voordeel dat er automatisch allerlei andere
functies in beeld komen én de bijbehorende partners
die (mee) willen betalen. Naast Rijkswaterstaat en de
waterschappen, ook provincies, gemeentes, recreatieschappen, drinkwaterbedrijven en anderen.”
ROERDOMP YVES ADAMS/VILDA
IN RECORDTIJD GEREALISEERD
En er was haast geboden met de uitvoering van
extra waterwerken. Het water van de klimaatverandering stond al bijna aan de lippen. Water uit zee,
water uit Zwitserland, Duitsland, Frankrijk. Water
dat de mensen achter duinen en zeedijken angstig
maakte, water dat bewoners van de riviergebieden al
meermalen tot wanhoop had gebracht.
Acht jaar na dat eerste rapport liggen er negentien
nieuwe, schitterende natuurgebieden. Wat zijn we
precies rijker geworden, behalve meer droge voeten? Vijf voorbeelden.
DE ONLANDEN
Sinds 2008 is er in het grensgebied van Drenthe
en Groningen hard gewerkt aan de inrichting van
een waterbergingsgebied. In een paar jaar werd
agrarisch polderweidegebied omgezet naar een
grootschalig moerasgebied. Dat betekent winst voor
de natuur, economische winst en maatschappelijke
veiligheid. Bij hoogwater vangt het gebied nu immers
water op uit noordelijk Drenthe en behoedt zo de
stad Groningen tegen waterschade.
Door de herinrichting ontwikkelt het gebied zich
naar een robuust moeraslandschap en een groot,
aaneengesloten natuurgebied. Het wordt beheerd
door Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en het
Groninger Landschap. Anne Voorbergen is razend
enthousiast over de resultaten: “Na het verhogen
van het waterpeil kon het moeras zich twee jaar
later al meten met de beste moerasgebieden van
Nederland. Moerasbroedvogels als roerdomp, snor,
baardmannetje, porseleinhoen en kleinst waterhoen
breiden zich flink uit over De Onlanden. En het zeer
zeldzame klein waterhoen is terug van lang weggeweest. In het voorjaar komen duizenden trekvogels
langs om te foerageren; in de winter zijn behalve
ganzen en kieviten ook grote zilverreiger en blauwe
kiekendief jaarlijks te gast.”
De herinrichting had ook een prijs; De Onlanden zijn
vanwege de veranderde vegetatie minder aantrekkelijk geworden voor weidevogels.
ZUIDWEST-AMELAND
Een van de meest attractieve vogelbeleef-locaties in
het Waddengebied is de zeedijk bij de oude polder
de Feugelpôlle op Ameland. Met name de broedende
grote sterns trekken veel vogelaars. Maar dit deel
van de kust loopt gevaar; bij meer stormen en zeespiegelstijging door klimaatverandering kan de dijk
ondermijnd raken.
Het klimaatbufferproject voor dit gebied bestaat uit
een experiment met het aanbrengen van kleischelpbanken die de dijk en de polder moeten beschermen.
Op termijn hoopt men levende schelpenbanken te
kunnen laten groeien. Schelpdierbanken zijn uiterst
waardevolle voedselbronnen voor steltlopers.
Nieuwe vogelsoorten zullen er niet direct op dit
project afkomen, maar het wordt in elk geval veiliger
voor huidige soorten. De Feugelpôlle is erg waardevol voor grote stern (ongeveer 3000 broedpaar),
noordse stern, visdief, kokmeeuw en bontbekplevier.
De combinatie van maatregelen die vogels ten goede
komen en vergroting van de recreatieve waarden
past helemaal in de campagne van Vogelbescherescherming Rust voor Vogels, Ruimte voor Mensen.
n.
Sterke,
robuuste,
dynamische
natuur
• Zuidwest- Ameland
• Zeegrasherstel Q Onlanden
KEMPENBROEK
Oostdijk TexelW Waddenzee
•
AfsluitdijkW • Friese
HunzedalAan weerskanten van de snelweg A2 in Limburg
mburg
Torenveen
IJsselmeerkust
•
ontstaat een omvangrijk en grensoverschrijij• Harger en
Anserveld, Leisloot
Pettener Polder
Ootmaanlanden
dend ‘doorstroommoerasgebied’. Hier mag
g
Schoonwatervallei Q
Castricum
W
Oeverdijken
zich natuur ontwikkelen die in staat is om
Markermeer Q Regge
de enorme hoeveelheden regen/rivierwaStedelijk gebied IJsselpoort
•
ter te bufferen die in de regio plots vrij Zoetwater Laag NederlandW
•
Waalweelde W Rijnstrangen
•
kunnen komen. Het noodweer in Weert
Beuningen •
W Internationaal
Punt van Q
IJsselmonde
Voorne
Rijncorridor
op 23 juli 2013, met de onvermijdelijke
• Groene Rivier Vlijmen- Den bosch
W
Q Bergboezem
Q Oude maasarm
overstromingen, ligt iedereen nog vers
Zuidwestelijke
Breda
Ooijen-Wanssum
•
Delta
in het geheugen. Het nieuwe natuurOesterdam
Q Weerterbos
Q Kempen-broek
gebied buffert de waterhuishouding
Q Gerealiseerd gebiedsproject
• Klaar in 2013/2014
W Strategisch project
van landbouwgebieden in Midden- Limburg en OostBrabant en voorkomt wateroverlast in benedenstrooms gelegen stedelijke gebieden, zoals die van
Maaseik, Weert, Eindhoven en Den Bosch.
Omdat het gebied zo groot is – 25.000 ha – heeft het
de potentie om aansprekende soorten als edelhert,
eland of zwarte ooievaar aan te trekken. Met waterpark Kempenbroek ontstaat een ongekende rijkdom
aan planten en dieren: van wespendief tot weerschijnvlinder en van zwartkopmeeuw tot zonnedauw.
Het beoogde mozaïek van grasland, ruigte en bos zal
onder andere de grauwe klauwier, geelgors en boompieper ten goede komen. Nu al doet de roerdomp het
erg goed en pleisterende groepjes kraanvogels zijn
al gesignaleerd. Het gebied wordt begraasd door een
teruggefokt oerrundras: de tauros.
GROTE STERN YVES ADAMS/VILDA
DE OESTERDAM
Vóór de aanleg van de stormvloedkering zorgde een
spel van geven en nemen van slib en zand voor een
‘eeuwige’ cyclus van opbouw en afbraak van slikken,
schorren en zandplaten in het bekken van de Oosterschelde. Dat intergetijdengebied werkte dempend op
instromend zeewater en golven en verhoogde zo de
veiligheid van zeedijken. Ook die van de Oesterdam.
Maar door de aanleg van de stormvloedkering is de
getijdestroming in de Oosterschelde afgenomen en
ontstond ‘zandhonger’; het broodnodige zand en slib
verdwijnt in de (te) diepe geulen en daarmee verdwijnen gestaag ook de beschermende zandplaten,
slikken en schorren.
Met het opspuiten van een enorme hoeveelheid zand
langs de Oesterdam wordt daar de erosie van het slik
een halt toegeroepen. Dankzij deze ‘voorlandversterking’ moet kostbaar onderhoud aan de Oesterdam
met 25 jaar uitgesteld kunnen worden; de druk op de
dam neemt af. Vogels profiteren óók van de verbeterde situatie. Aanvankelijk fungeert het opgespoten
zand vooral als hoogwatervluchtplaats of stapsteen
Een
groot
nieuw
strand
voor gebieden met meer bodemleven. Na een paar
jaar, als het zand zich langzaam verspreidt, komt
ook hierin bodemleven op gang. Daar profiteren
eerst vooral scholeksters, wulpen en meeuwen van.
Nog later bieden platen en slikken veel voedsel voor
kleinere steltlopers. De luwte achter de suppletie is
slib-rijker; daar komen onder andere bonte strandloper, tureluur en zilverplevier af op de kleinere
wormpjes en garnaaltjes. De Oosterschelde is voor
veel vogelsoorten een essentiële voedselplek op de
Oost-Atlantische trekroute en is net als de Waddenzee van internationaal belang.
HONDSBOSSCHE ZEEWERING
De op één na bekendste dijk van Nederland, de
Hondsbossche Zeewering, is onvoldoende zeewaardig om het klimaateffect van zeespiegelstijging aan
te kunnen. De dijk wordt echter niet versterkt; in
plaats daarvan wordt een groot nieuw strand opgespoten dat de kracht van de zee moet breken.
Natuurorganisaties hadden liever een overslagdijk
gezien; een veilig ‘lekkende’ dijk die minder druk
hoeft te verwerken, maar bovendien het achterland
verzilt. Dat zou de natuur daar heel erg ten goede
komen. Met het nieuwe strand – en opgewaaide duintjes – zal de langste duinenrij van Europa gecreëerd
zijn. Het strand is goed voor steltlopers, maar het
verdwijnen van de rotsige dijk – met veel mosseltjes
– betekent ook de verdwijning van steenlopers en
scholeksters en het verloren gaan van rustplaatsen
voor grote sterns. Dankzij Vogelbescherming worden
echter op Texel bij Oudeschild en bij Callantsoog
compenserende maatregelen getroffen. Het effect
ervan is evenwel nog onzeker.
Het nieuwe strand zal resulteren in het ontstaan van
een duinvallei. Bontbekplevier en sterns zijn hierbij
gebaat; mits er voldoende rust is. Verschillende
partijen maken zich nu sterk voor het instellen van
een strandreservaat. +