cj DIEPTEVERDICHTING STORMVLOEDKERING OOSTERSCHELDE Ministene van Verkeer en Waterstarr Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Dirre Zeelarrd Nummer. Bibliotheek, Koesfr. 30, tel: 011 8-686362, postbus 5014,4330 KA Middelburg 3t4 1 7 , : _ &I. ~O, ~7ï DELTA 0.231 diep L — £r- ' F - r1f:Tr :i - Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Deltadienst Aannemer: Dosbouw v.o.f. In Dosbouw participeren de volgende bedrijven: • Ballast-Nedam Groep NV • Koninklijke Bos Kalis Westminster Group NV • Baggermaatschappij Breejenbout BV • Hollandsche Beton Groep NV • Van Oord Utrecht NV - ACZ BV •Koninklijke Volker Stevin NV Onderaannemers voor grondonderzoek: Laboratorium voor Grondmechanica te Delft Duikbedrijf Vriens BV te Bergen op Zoom Gedrukt in Holland Na de stormvloed in februari 1953 werd besloten de zeegaten in Zuid-West Nederland af te sluiten. De Deltawet die in 1958 door het parlement werd aangenomen voorzag in de afsluiting van alle zeegaten behalve de Nieuwe Waterweg en de Westerschelde (waarlangs de scheepvaart plaats vindt naar Rotterdam en Antwerpen). Dus bereidde de Rijkswaterstaat zich ook voor op een gesloten dam door de Oosterschelde. Maar al snel gingen de eerste stemmen op, die pleitten voor het openhouden van deze zee-arm. Door handhaving van het inen uitstromend getij zou het natuurlijk milieu bewaard blijven. De roep om behoud van het Oosterscheldebekken werd in de jaren zeventig zo sterk, dat de Nederlandse regering na 1973 nieuwe studies liet uitvoeren om te zien of de Oosterschelde open kon blijven. Een ding bleef daarbij voorop staan: in tijden van storm moest de veiligheid van Zeeland gegarandeerd zijn. Door dit veranderde uitgangspunt is de keuze niet meer zozeer veiligheid of milieu-behoud, maar worden veiligheid en milieu gegarandeerd. Een nieuw plan voor de Oosterschelde voorziet in een stormvloedkering met een lengte van 3100 m bestaande uit 63 stalen schuiven tussen betonnen pijlers. In normale omstandigheden zullen deze schuiven open staan. Bij storm worden de schuiven gesloten. De betonnen pijlers komen op een afstand van 45 meter te staan en worden verdeeld over drie stroomgeulen. De pijlers hebben een droog gewicht van ongeveer 16.000 ton en een grondoppervlak van 25 x 50 m. Ze worden apart in een bouwdok gebouwd en daarna geplaatst op een fundering in de as van de stormvloedkering. De fundering bestaat uit een geprefabriceerde filterlaag waaronder een laag schoon zand aangebracht wordt. Hieronder bevindt zich het holocene zandpakket waaruit het grootste deel van de Oosterschelde bodem bestaat. Aan iedere zijde van de stormvloedkering wordt een bodembescherming aangebracht. . ye Ten gevolge van golfbelastingen op de pijlerconstructie kunnen in de zandondergrond wateroverspanningen worden opgebouwd, waardoor het zand als het ware een vloeibare massa kan worden hetgeen grote, ontoelaatbare deformaties van de pijlerconstructie tot gevolg heeft. De mate waarin de wateroverspanningen worden opgebouwd wordt voornamelijk bepaald door het poriëngehalte van de zandgrond; bij poriëngehalten kleiner dan 40 o/ is de wateroverspanningsopbouw nihil (het losgepakte zand heeft een poriëngehalte van Gezien de eventuele ernstige gevolgen 41-43 die ten gevolge van de wateroverspanningsopbouw (verweking van het losgepakte zand) kunnen optreden is besloten om de verwekingsgevoehgheld van het losgepakte zand te elimineren door het poriëngehalte kunstmatig te verlagen tot beneden de 40 o/ Een gangbare methode om dit doel te bereiken is het verdichten van de zandgrond met behulp van trilnaalden. Door het verdichten wordt bovendien het draagvermogen van het zand aanzienlijk vergroot, hetgeen geringere zettingen tot gevolg heeft. Het te verdichten gebied onder de pijlers heeft een breedte van 78 m en een lengte van 2970 m (66 pijlers x 45 m). Het pakket dat verdicht wordt is maximaal 15 m dik. Er wordt echter niet dieper dan tot N.A.P.-35 m en plaatselijk tot N.A.P.-40 m verdicht. Aan de randen van de bodembescherming (ca. 600 m aan weerszijden van PIER J. GATE SILL BEAM (e) TRAFFIC ROAD UPPER BEAM f SILL FOUNDATION 0/s). de as van de stormvloedkering) wordt eveneens verdicht. Op deze plaatsen kunnen ontgrondingskuilen ontstaan. Bij te grote kuildiepten en te steile kuilhellingen kunnen, indien het zand losgepakt is, zettingsvloeungen ontstaan. Het losgepakte zand verliest dan zijn stabiliteit en kan over een grote afstand .vloeibaar" worden. Het gevolg hiervan is dat de bodembescherming daar vernield wordt, waardoor de stabiliteit van de pijlers in gevaar kan komen. De zettingsvloeiingsgevoeligheid kan geëlimineerd worden door verdichten. HAAMSTEDE ,. . . 4 SEROOSKERKE BURGH --SCHOUWEN KERKWERVE :*:Iii sc I - 1'• —) '1f?----------------.-.- ------_.,,- -------— * ± *----------------------------/--- ROOMpOT .-.-----.-.--• COLIJNSPLAAT4 WISSENKERKE NOORD-BEVELAND ZIERIKZEE 1 RZ MYTILUS Na studie en proeven met verschillende verdichtingsmethoden werd de diepte-verdichtingsmethode van Van Hattum en Blankevoort BV voor dit werk gekozen. Deze methode houdt in het in de grond brengen van een trillende buis met bovenop een vibrator en onderaan een resonator. De vibrator brengt vertikale trillingen voort. Door de radiaal geplaatste platen van -de resonator, worden deze trillingen zowel in vertikale als in horizontale richting aan de grond overgegeven. Het gevolg hiervan is dat de korrels gaan bewegen. hetgeen resulteert in verdichting van de grond. - De afmetingen van het nu gebruikte trillichaam (trilnaald) zijn: lengte over alles 42,50 m diameter van de buis 0,50 m diameter van de resonator 2,10 m w 1w Ui fl! uh ilI- /4 1 De vibrator levert een slagkracht van 1200 kN bij een frequentie van 25 Hz. Binnen in de trilnaald bevinden zich water- en luchtpijpen die naar de spuitmonden lopen bij het ondereind van de trilnaald. Deze spuitmonden dienen om het penetreren in de bodem te vergemakkelijken. De verdichting start wanneer de trilnaald zijn maximum diepte bereikt heeft en de spuitmonden gesloten zijn. Verdichting vindt plaats in stappen waarbij de trilnaald steeds 1 m vertikaal getrokken wordt. De verdichting bij iedere stap gaat door tot een voldoende graad van verdichting is bereikt. Het vermogen dat door de vibrator wordt opgenomen is een maat voor de graad van verdichting. Als de weerstand van de grond toeneemt (tengevolge van verdichting) dan neemt ook het benodigde vermogen van de vibratoren toe. De kracht die nodig is om een trilnaald op te trekken kan aanzienlijk oplopen. Proeven hebben aangetoond dat voor redelijk storingvrij werken de hijslier een trekkracht van 1200 kN moet hebben (mci. de 400 kN eigen gewicht van de trilnaald). Als 1200 kN te weinig zou blijken, kan de benodigde trekkracht verminderd worden door de spuitmonden te gebruiken. Ter plaatse moet dan uiteraard opnieuw verdicht worden. ALLREADY COMPACTED ROOM POT 123 45 67 8 9 10 11 12 13 4 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 N.A. 0- 5%<60 LJM METE H UJ 5-10<60JJM i- z 10- 15%<60 JJM 0 15- 20%< 60 JM 20%<60 JM HOLOCENE BOTTOMLINE PLEISTOCENE SOILIMPROVEMENT COMPACTION ., .4 -L - t :fl.i t Verdichting van de ondergrond in de Oosterschelde gebeurt op open water. De omstandigheden waaronder het werk wordt uitgevoerd zijn enigszins vergelijkbaar met offshore-omstandigheden. Voor de uitvoering van de verdichting moest een werkwijze ontwikkeld worden waarmee onder moeilijke omstandigheden gewerkt kan worden. Voor dit doel werd een werkschip, genaamd ,,Mytilus" ontworpen door het Bureau voor Scheepsbouw te Bloemendaal in nauwe samenwerking met Dosbouw en Rijkswaterstaat. Het contract voor de bouw van de ,,Mytilus" werd getekend in september 1978 en oplevering door de werf geschiedde half oktober 1979. Het schip is gebouwd volgens de voorschriften van Bureau Veritas met toekenning van de klassen: De ,,Mytilus", met een lengte van 68,25 m, en een breedte van 32,90 m en een holte van 5,50 m is samengesteld uit een hoofdponton met een breedte van 19 m en vier zijpontons van elk 7,50 m breed en 34,12 m lang. De ponton diende deelbaar te zijn in verband met de doorvaart door waterwegen in het Oosterschelde-gebied. De hoofdponton is voorzien van een pIm. 55 m hoge portaalconstructie, die bedoeld is voor het behandelen van de vier trilnaalden. Hiervoor is tevens onder het portaal midscheeps een beun van 40,30 m lang en 4,90 m breed aangebracht. Voor de bemanning is op het achterschip een accommodatiedekhuis geplaatst. Hier bevinden zich de kantoren van de uitvoerder en de opdrachtgever, 2 tweepersoons-slaaphutten, een kombuis, een messroom, proviandruimte, wasen verkleedgelegenheid. - Service Côtier voor de hoofdponton - Service Eaux Abritées voor het gehele werktuig SCHAAR VAN DE ROGGEPLAAT 0- 50 o <60 4JM 123456789 10 11 12 13 14 15 16 17 5.100 o <60 IJM 10-15°/o<60 4JM .P. 15-20°o<60 UM 200 0 <60 )JM SILT CONTENT COMPACTION HOLOCENE PLEISTOCENE BOTTOM LINE SOILIMPROVEMENT METER • 't • 1 - 6,5 M16,5 M16,5 M Positie van verdichtingspunten. De verdichtingsapparatuur bestaat uit 4, in één rij opgestelde, trilnaalden met een onderlinge afstand van 6,50 m. Elk van de trilnaalden hangt via een 4-parts takel aan een deiningscompensator, geplaatst bovenop het portaal. De trilnaaiden worden tïjdens het hijsen en dalen horizontaal gepositioneerd. Aan de onderzijde gebeurt dit via een geleidebalk, die onafhankelijk van de trilnaalden opgehesen kan worden en aan de bovenzijde door een geleidewagen via de ondertakel in het portaal. De geleidebalk is via twee spudpalen horizontaal verend gefixeerd ten opzichte van de ponton. Vanuit het bedieningshuis dat op pim 10 m hoogte in de portaaiconstructie is opgenomen, kunnen de 2 operators alle functies, die nodig zijn voor het verdichtingsproces beïnvloeden. Dit proces kan met de hand gestuurd worden, alsmede automatisch. De diverse van belang zijnde meetgegevens wor den met een gewone schrijver genoteerd, maar ook opgenomen op een magneetband voor de computerverwerking in een later stadium. Omdat het hele gebeuren zich onder water en in de grond afspeelt, is er een standaanwijzer aangebracht, die de postitie van de trilnaalden, geleidebalk, zeebodemdiepte e.d. aangeeft. In de ponton zijn de machinekamers voor de energievoorzieningen, compressoren, de machinekamer controle ruimte, electrische ruimtes, magazijnen en werkplaatsen ondergebracht. Voor de opwekking van de benodigde energie zijn in de machinekamer 4 dieselmotoren geplaatst, gekoppeld aan generatoren met een afgegeven vermogen van 900 KVA bij 1000 omwentelingen per minuut; voor het hulpvermogen zijn nog 2 dieselgeneratorsets geplaatst met een vermogen van 100 KVA bij 1500 toeren. Buiten de gebruikelijke HAMMEN 0- 5%-60 JJM 123 4ni6789 10 11 12 13 14 15 16 510o<6Q JM 10-15°/60 JJM 15-20°/0<601JM 20°60 JM SILTCONTENT COMPACTION lig -20 HOLOCENE 30 PLEISTOCENE BOTTOMLINE SOILIMPROVEMENT -40 -50 METER /4(J - 1 T (.4 1 - machine-kamer-huipwerktuigen zijn tevens 3 jetwaterpompen voor de vibratoren geïnstalleerd, elk met een opbrengst van 300 m 3 /uur bij 10 bar. In de compressorkamer zijn 2 jetluchtcompressoren opgesteld, die bij een druk van 20 bar 19,8 m 3 /min lucht leveren. In deze ruimte werden ook de hydraulische pompunits geplaatst ten behoeve van de spudhefinrichting, deiningscompensatoren, en diverse andere kleine functies. De ,,Mytilus" wordt tussen twee verdichtingscycli in verplaatst over korte afstanden en in verschillende richtingen. De trilnaalden moeten gepositioneerd worden met een nauwkeurigheid die kleiner is dan 1 m bij de grens van de werkbaarheid van het schip (golven met Hs = 0.75 m). Om de manoevreertijd tot een minimum te beperken en de positioneer-nauwkeurigheid zo groot mogelijk te maken is de ,,Mytilus" uitgerust met een semi automatisch plaatsbepalingssysteem. Op een beeldscherm worden de actuele en de gewenste posities getoond van de spudpaalpunten, met behulp van een computer. Daar de trilnaalden aan de spudpalen gekoppeld zijn via de geleidebalk geeft dit ook de positie van de trilnaalden aan. Beweging van het schip heeft tot gevolg dat de positiepunten over het scherm bewegen. Manoevreren gebeurt met behulp van de acht ankerlieren waarvan de bediening gecombineerd is in 2 bedieningshendels. JOHAN V Het grondonderzoek ten behoeve van het Oosterscheldeproject wordt uitgevoerd met de geoponton Johan V", waarvan het ontwerp van ponton en installaties in samenwerking door Dosbouw, Laboratorium voor Grondmechanica en Vriens Duikbedrijf b.v. verzorgd is. Aan één zijde van de ponton is een sondeer-boortoren opgesteld. Hiermede kunnen zowel Ackermann-boringen als dichtheidsmetingen en sonderingen vanaf de wateroppervlakte worden uitgevoerd. Aan de andere zijde van de ponton is een installatie voor het neerlaten van een bemande duikerklok opgesteld. De duikerklok heeft een ingebouwde hydraulische vijzel met een drukcapaciteit van 600 kN en een slag van 1,05 m. Hij is gebouwd onder Lloyds keur en kan tot 200 m. waterdiepte opereren. De duikerklok wordt neergelaten vanuit een middenbeun in de ponton. Vanuit een centrale bedieningsruimte op de ponton worden de ankerlieren, de hijslieren en de opspoelin richtingen voor de voedingskabels van de duikerklok bediend. De luchtdruk in de duikerklok moet dan dus worden aangepast aan de waterdiepte. De bemanningsleden moeten onder deze verhoogde druk alle handelingen verrichten die normaal voor bovengronds uitgevoerde boringen worden gedaan. Aan boord van de geoponton worden de gemeten waarden van de sonderingen en dichtheidsmetingen direkt met behulp van een computer verwerkt en geplot in de vorm van de gepresenteerde grafieken. Met de sondeer-boortoren is het mogelijk gebleken in de Oosterschelde te werken bij windkracht 7 en waterdiepten van 30 m met stroomsnelheden van 2 m/sec. De duikerklok is nog minder weersgevoelig en biedt daarbij voordelen in tijd en kosten. Met deze duikerklok kunnen Begemann-boringen, (continu gestoken boringen) sonderingen en dichtheidsmetingen vanaf de zeebodem worden uitgevoerd. Bijna al het grondmechanisch onderzoek voor het verdichten is met behulp van de duikerklok uitgevoerd. Bij het uitvoeren van sonderingen en dichtheidsmetingen wordt er in de duikerklok gewerkt onder de normale atmosferische luchtdruk. De sondeerbuizen worden geleid door een serie pakkingringen die voorkomen dat er water in de duikerklok binnendringt. Voor het uitvoeren van Begemann-boringen is er een open verbinding onder in de duikerklok met de omgeving buiten. Om ervaring op te doen met het schip en de verdichtingsinstallatie was het noodzakelijk bij het in bedrijf nemen van het verdichtingsschip een proef periode in te stellen waarin de werking van de vier trilnaalden kon worden uitgetest, gekoppeld aan een nauwkeurig onderzoek naar de verdichtingsresultaten. In 1977 is ten behoeve van het trilnaald-ontwerp onderzoek uitgevoerd met een type naald die op veel punten overeenkomst vertoont met de trilnaald van de ,,Mytilus". Op basis van de resultaten van dit onderzoek kon reeds een schatting worden gemaakt van de toelaatbare afstanden tussen de verdichtingspunten. De grondslag moet na het verdichten homogeen van opbouw zijn. Dit wordt bereikt door de afstand tussen de verdichtingspunten af te stemmen op de samenstelling van de te verdichten grondslag. In de proefperiode van de ,,Mytilus" is in een gebied met Vrij homogene grondslag verdicht met stapafstanden van resp. 4, 5, 6 en 7 m. CONE PENETRATION TEST POROSITY BORING .-pOrosity bottom 48% 44% 40% 36% 32% E25 15 0. h 1 MN/M 2 - fl0 TH T cone resistance pl 0. 20t sand thin claylayers shelis silt percentage 25— 0. 3o 35H before compaction after compaction 40 4 ft . HH De homogeniteit van de verdichting wordt bekeken over de verbindingslijn tussen twee verdichtingspunten. In de grafiek is de homogeniteit over de zwaartelijn van een verdichtingsdriehoek weergegeven bij een stapafstand van 6 m. Beneden NAP - 27 m. wordt de homogeniteit beïnvloed door de kleihoudendheid van het zand. HOMOGENEITY OF COMPACTION 28 Door het vergelijken van sonderingen, uitgevoerd voor en na het verdichten, kan de bereikte verhoging van de draagkracht van de grondslag worden vastgesteld. Uit de resultaten van de dichtheidsmetingen kan worden afgeleid met welk percentage het poriëngehalte is afgenomen, met andere woorden in hoeverre de verwekingsgevoeligheid van de zandgrond is afgenomen. In de grafieken die hierbij zijn afgebeeld zijn deze kwalitatieve verbeteringen aangegeven ter plaatse van het zwaartepunt van een verdichtingsdriehoek. Het aangetroffen bodemprofiel waarin de verdichting werd uitgevoerd geeft aan dat de grondslag uit zand bestaat en over de gehele te verdichten diepte zwak siltig is. Een concentratie van kleilaagjes doet zich voor op een diepte van NAP - 26 m. tot NAP - 27 m. Op de foto van de boring, uitgevoerd in de nabijheid van de sonderingen zijn deze kleilaagjes zichtbaar. De invloed van de dunne kleilaagjes (hoog siltgehalte) op het verdichtingsresultaat is over dit traject duidelijk waarneembaar. 16 12 08H ................. - --.1 4 23 21-23 r, - NAP - NAP 23-25 25-27 r,, .NAP ,,, 27.29 r" - NAP 29-30 r, - NAP 17,.. 30-32 r,, - NAP .,...... BORING 4 ... :.. 25I t. 1# .- 1 - *19 0 cl cl -- . 75.9 . 1 "i•;. '-. 9-' ;;..; ' • . im 211822 21232424272530 2633 27.362839 2942 30423142
© Copyright 2024 ExpyDoc