Vraag en antwoord verplichte PE-onderwerpen 2014/2015

Versie 3.0: 1 oktober 2014
Vraag en antwoord Verplichte PE-onderwerpen 2014/2015
A. Training ‘Zeg wat je ziet’
Curriculum
1. Wat is het doel van deze training in relatie tot PKI en wat is het verschil met PKI?
PKI ging primair uit van een vaktechnisch thema en hoe daarmee om te gaan. Bij ‘Zeg wat je
ziet’ gaat het erom hoe te communiceren in een specifieke praktijksituatie, bijvoorbeeld hoe
ga ik met een dominante DGA om. Daarbij gaat het niet om de vaktechnische discussie, maar
om de communicatieve inhoud. Uiteraard is het wel wenselijk om als instelling de verbinding
te leggen met de klant en de situatie waarin de accountant verkeert.
2. In het curriculum wordt onderscheid gemaakt tussen drie doelgroepen. Voor leden
werkzaam binnen een kantoor met een samenstelpraktijk en enkele assuranceopdrachten,
niet zijnde de controle van de jaarrekening is het niet duidelijk in welke doelgroep zij
thuishoren. Is het mogelijk in het curriculum toe te voegen dat een gemengde
assurance/samenstelgroep is toegestaan?
Besloten is het curriculum aan te passen en ‘leden werkzaam in de gemengde praktijk’ als
aparte doelgroep toe te voegen. Op de NBA-site staat het gewijzigde curriculum.
3. In het curriculum staat beschreven dat de NBA een voorstel doet voor vorm en inhoud van
de vragenlijst ’communicatie’. Wat zijn de vereisten aan deze vragenlijst?
Het doel van de vragenlijst is dat deze didactische helderheid geeft en het startpunt bepaalt
van waaruit de accountant de training ingaat op communicatief gebied. De instelling mag
daar zelf een vragenlijst voor uitkiezen, maar wordt geadviseerd hier een niet te lange
vragenlijst voor te kiezen. De NBA heeft op haar website een (niet limitatieve) opsomming
van mogelijke vragenlijsten opgenomen.
4. Zijn er kerncompetenties bepaald voor deze training die de instellingen als input voor de
vragenlijst kunnen gebruiken?
Meer informatie over competenties is terug te vinden in de Eindtermen van de
accountantsopleiding, zie hoofdstuk 6 van:
http://www.ceaweb.nl/readfile.aspx?ContentID=37835&ObjectID=354037&Type=1&File=00
00030696_Rapport%20Eindtermen%20Praktijkstage%202011%201.0.pdf.
5. Is het toegestaan om de deelnemers voorafgaand aan de klassikale training via e-learning
bepaalde theorie mee te geven?
In het curriculum staat vermeld dat e-learning niet is toegestaan, maar dit betreft uitsluitend
de voorgeschreven 8 uren aan klassikale training. Het staat een instelling vrij om in aanvulling
op deze 8 uur buiten het vastgestelde curriculum om aanvullingen aan te bieden aan
deelnemers al dan niet via e-learning. Bij de accreditatie van het materiaal worden dergelijke
aanvullingen overigens niet beoordeeld.
Versie 3.0: 1 oktober 2014
Trainers
1. De training ‘Zeg wat je ziet’ moet gegeven worden door een gedragstrainer en een
trainingsacteur. Er zijn gedragstrainers die ook de rol van acteur kunnen spelen. Is dit
toegestaan?
Ja, het is mogelijk dat één persoon zowel gedragstrainer als trainingsacteur wordt
geaccrediteerd, maar men kan beide rollen niet tegelijk binnen één training vervullen.
2. In het curriculum staat niet beschreven of de aanwezigheid van de trainingsacteur
gedurende de gehele training verplicht is. Kan de NBA op dit punt meer duidelijkheid
verschaffen?
In de aangepaste versie van het curriculum is opgenomen dat de trainingsacteur ten minste 4
(van de 8) trainingsuren dient te worden ingezet.
3. Zal de NBA de trainingsopzet na een aantal keer evalueren om te bezien of de gekozen
opzet met gedragstrainer en acteur werkt, zodat indien nodig gedurende het jaar kan
worden bijgestuurd door ook een vakinhoudelijk docent toe te laten?
De NBA zegt toe in de loop van 2014 een uitvraag te doen bij de geaccrediteerde instellingen
over de ervaringen met de opzet van de training en hierover terugkoppelen naar de
instellingen.
4. In het curriculum staan ook situaties beschreven waarin communicatie binnen het team
aan de orde komt. Kunnen in dat geval medecursisten in de rol van teamlid worden ingezet
in de rollenspelen?
Ja, dit is toegestaan als ook de trainingsacteur deel uitmaakt van de trainingssituatie.
5. De meeste gedragstrainers zijn niet op de hoogte van de inhoud van het accountantsvak
en kunnen derhalve niet inspelen op inhoudelijke aspecten tijdens de training. Is het om
die reden toegestaan ook accountantstrainers in te zetten voor deze training, dan wel de
trainingsacteur te vervangen door een accountantstrainer?
Het is de bedoeling dat de casuïstiek van de training zo wordt ingestoken dat geen
vakinhoudelijke discussie ontstaat. Als een instelling dat wenselijk acht mag een
accountantstrainer worden toegevoegd naast de gedragstrainer en de acteur. Een
accountantstrainer mag echter niet worden ingezet ter vervanging van een gedragstrainer of
trainingsacteur.
Organisatorische vragen
1. Hoe verloopt het proces als een trainingsopzet ter accreditatie wordt aangeboden?
De NBA streeft ernaar een accreditatieaanvraag binnen 4 weken af te wikkelen, maar is
daarbij afhankelijk van de kwaliteit van het aangeleverde materiaal en het aantal aanvragen
dat tegelijkertijd moeten worden behandeld. De NBA beoordeelt het ingediende materiaal
en koppelt aan de instelling terug of dit overeenkomt met het vastgestelde curriculum of dat
aanpassingen noodzakelijk zijn om te komen tot accreditatie. Het is dan aan de instelling om
het materiaal aan te passen en opnieuw in te dienen, waarna de beoordeling verder gaat.
Versie 3.0: 1 oktober 2014
2. Is het voorbehouden aan de door de NBA erkende PE-instellingen om de verplichte
trainingen te mogen aanbieden?
Ja, dat klopt. Instellingen die nog niet de status van erkende PE-instelling hebben, zullen
derhalve eerst moeten zorgen dat zij als instelling erkend zijn. Pas daarna kan een eventuele
accreditatie-aanvraag om het verplichte PE-onderwerp aan te bieden, worden afgerond.
B. Dossiermentoring
Curriculum
1. In het curriculum staat vermeld dat dossiermentoring verplicht is voor openbaar
accountants die eindverantwoordelijk zijn voor de wettelijke en vrijwillige controles van de
jaarrekening. Tijdens de voorlichtingssessie zijn complete controleteams als doelgroep
genoemd. Dat lijkt in tegenspraak met elkaar. Hoe ziet de NBA dat?
De NBA heeft geluiden opgevangen dat er organisaties zijn die via dossiermentoring hun
controleteams willen trainen. Dat is niet toegestaan binnen de verplichte 4 uur
dossiermentoring zoals beschreven in het vastgestelde curriculum, omdat conform het
curriculum alleen eindverantwoordelijke accountants mogen deelnemen aan de verplichte
dossiermentoring. Wel kan in aanvulling op een verplichte sessie dossiermentoring een
aanvullende sessie worden georganiseerd waaraan ook andere leden van het controleteam
deelnemen. Echter, zoals uit het curriculum voortvloeit, is geen sprake van een verplichting
voor de leden die niet eindverantwoordelijk zijn voor de controle.
2. Wat is de beoogde kern van dossiermentoring en wat wil de NBA daarmee bereiken?
Het doel is de accountant te laten leren van zijn eigen dossier aan de hand van reflectie op de
afwegingen die de accountant heeft gemaakt om bepaalde zaken al dan niet in het dossier
op te nemen.
3. De opzet van dossiermentoring komt over als een eenmalige exercitie. Zou de NBA niet een
bepaalde continuïteit moeten betrachten om het effect van dit middel te verhogen?
Het streven is dat dossiermentoring een standaardprocedure binnen de kantoren wordt.
Voor de accountant zit het grootste leereffect in het bespreken van een eigen dossier
4. Is het de bedoeling dat de communicatie tijdens dossiercontrole centraal staat?
Nee, de insteek van dossiermentoring is breder: communicatie gekoppeld aan de
vaktechniek staat centraal. Binnen dossiermentoring is aandacht voor een combinatie van
kennis, vaardigheid en attitude.
5. Mag de tijdsduur besteed aan dossiermentoring van vier uur worden uitgebreid naar
bijvoorbeeld acht uur en is het toegestaan aan een dergelijke sessie dan ook 8 PE-uren toe
te kennen?
Ja, in het curriculum staat de minimumomvang van dossiermentoring beschreven. Het staat
een instelling vrij de tijdsduur uit te breiden en daarmee ook het aantal daaraan verbonden
PE-uren. Gekozen is voor een minimale tijdsduur van 4 uur, omdat diverse partijen hebben
aangegeven dat binnen deze tijdsspanne een bespreking van het dossier aan de hand van
een thematische aanpak mogelijk is.
Versie 3.0: 1 oktober 2014
6. Is het voor de NBA mogelijk meer guidance te geven om het curriculum op onderdelen te
verduidelijken?
Op de NBA-site staat het document Gudiance Dossiermentoring. In dit document komen
achtereenvolgens aan de orde: de methodiek, de mogelijke onderwerpen en eisen aan de
mentor.
Koppeling dossiermentoring met OKB en kwaliteitstoetsing
1. Mag dossiermentoring worden gekoppeld aan opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling
(OKB)?
OKB staat los van deze verplichting. Een koppeling is mogelijk, maar het is niet toegestaan
dat de accountant verantwoordelijk voor de OKB ook mentor op hetzelfde dossier is.
2. Het inzetten van een accountant die de OKB heeft uitgevoerd kan juist tot meer diepgang
leiden, omdat betrokkene het dossier goed kent en derhalve meer gerichte feedback kan
geven. Waarom Is dit toegestaan?
Een accountant verantwoordelijk voor een OKB mag niet worden ingezet als mentor op
datzelfde dossier, omdat hij binnen een OKB als beoordelaar van het dossier optreedt en bij
mentoring sprake is van een dialoog tussen mentor en de gereviewde. Een dergelijke
vermenging van rollen acht de NBA niet wenselijk.
3. Mag een toetser als mentor worden ingezet in een andere regio dan de regio dat hij
toetsingen uitvoert?
De NBA komt eind november nog met nadere richtlijnen over de mogelijk inzet van toetsers
als mentor.
Mentoren
1. Hoe toetst de NBA dat een mentor voldoende didactische bagage heeft?
In de bijlage bij het curriculum staat vermeld aan welke eisen een mentor moet voldoen. Een
mentor wordt geacht aantoonbare didactische ervaring met interactieve methodieken te
hebben. Het is aan de instelling om aan te tonen dat een voorgestelde mentor aan de criteria
voldoet.
2. Moet een mentor aan alle in het curriculum gestelde eisen voldoen?
In een beoogde mentor niet aan alle eisen voldoet, maar in de ogen van de instelling wel
geschikt is om als mentor optreden, wordt de instelling aangeraden een gemotiveerd
voorstel tot accreditatie te doen. De NBA zal aan de hand van het CV van de mentor en de
toelichting van de instelling beslissen over de accreditatie.
3. Hoe krijgt een mentor binnen de korte tijdsspanne zijn vinger achter de moeilijkheden in
een dossier?
Het is aan de mentor om de thema’s helder te hebben die aan de orde moeten komen. Een
dossier wordt vanuit die thema’s aangevlogen, omdat het in de voorgeschreven tijd veelal
ondoenlijk zal zijn het complete dossier te bespreken. De NBA schrijft voor dat een mentor
minimaal 10 sessies doet om op die manier ook de ervaringen die hij opdoet te kunnen
meenemen in de vervolgsessies.
Versie 3.0: 1 oktober 2014
Organisatorische vragen
1. Wordt dossiermentoring veel binnen de kantoren en netwerkorganisaties opgepakt?
De NBA ziet dat veel (middel)grote kantoren en organisaties als SRA dit zelf oppakken.
Daarnaast is de verwachting dat ook een aantal andere PE-instellingen dossiermentoring
zullen gaan aanbieden.
2. Worden vrijstellingen toegekend als een kantoor al een systematiek van dossiermentoring
heeft?
Nee, maar een kantoor kan wel zijn bestaande mentoring systematiek bij de NBA laten
erkennen. Als dat gebeurt, zullen de bij dat kantoor aanwezige eindverantwoordelijke
accountants ook dossiermentoring moeten volbrengen binnen de door de NBA gestelde
termijn, maar dan binnen de kantoorsystematiek.
C. Kennistoets
1. De NBA heeft de kennistoets als verplicht PE-onderwerp aangemerkt, maar kent hieraan
geen PE-uren toe. Waarom is dat?
De accountant toont met het behalen van de kennistoets aan dat hij over de vereiste parate
kennis van de regelgeving beschikt. Aangezien sprake is van een ijkmoment en niet van een
leermoment zijn aan het afleggen van de toets geen PE-uren toegekend.
Het staat instellingen vrij om (voorbereidings)cursussen op het gebied van de COS te
organiseren. Dergelijke cursussen kunnen als deze worden aangeboden door een erkende
PE-instelling conform de daarvoor geldende regels in het cursusregistratiesysteem (CRS)
worden geplaatst.
2. De training ‘Zeg wat je ziet’ is als verplicht aangemerkt voor de openbaar, intern en
overheidsaccountants. De reikwijdte van de kennistoets is echter beperkt tot COS 100-999,
dus alleen controlestandaarden. Waarom wordt een deel van de eerste groep nu
uitgezonderd?
Het is het streven van de NBA om op termijn een vorm van periodieke toetsing voor alle
leden te introduceren. Voor openbaar accountants in de samenstelpraktijk en intern en
overheidsaccountants zal een kennistoets waarschijnlijk verplicht worden vanaf 2015.
3. Wat zijn de kosten om een door een instituut ontwikkelde toets door de NBA te laten
accrediteren?
Dit is afhankelijk van het materiaal dat de aanbieder aanlevert. Meer informatie hierover is
terug te vinden in het toetsprotocol. Het toetsprotocol staat niet op de website, omdat dit
vertrouwelijke informatie bevat, maar kan worden opgevraagd door geïnteresseerde
aanbieder van de kennistoets bij Frank van Gelder, tel. 020-3010355.
4. Is het mogelijk om vrijstelling van de kennistoets te ontvangen als deze binnen de instelling
worden aangeboden, dan wel zijn aangekocht via een derde partij?
Nee, een vrijstelling is in beginsel niet mogelijk. De NBA raadt PE-instellingen met een reeds
ontwikkelde kennistoets aan hiervoor accreditatie aan te vragen. Voor accountants blijft wel
gelden dat men een geaccrediteerde toets in 2014 met een positief resultaat moet afleggen.