Herhalingsles cijferen + - x : tot op 0,001 volledige les

Herhalingsles cijferen + - x : tot op 0,001
volledige les
Welke basisbegrippen en vaardigheden hebben de lln nodig om cijferend te kunnen
optellen, aftrekken?1
Bij het aanleren van elke cijferbewerking is het aan te raden te starten vanuit een complexe
instapcontext. Alsook voor een herhalingsles. Verzin zelf een instapcontext voor deze les.
Het is belangrijk dat de lln de oefening juist noteren in het rooster. Een bijkomende
ondersteuning voor het cijferen is het verwoorden. Noteer hoe de juf en de lln de eerste
oefening verwoordt.
Hoe gebeurt het lenen in het fragment?
Om een uitgevoerde optelling op juistheid te controleren, zijn verschillende vormen van
controle mogelijk. Onderstreep de controlestrategie die in deze les werd toegepast.
1. opnieuw uitrekenen van de optelling
2. uitrekenen van de optelling met de zakrekenmachine (kan pas na de introductie van
de zakrekenmachine);
3. de opgave uitrekenen via schattend rekenen en de uitkomst vergelijken met die
schatting.
OPLOSSINGEN
Welke basisbegrippen en vaardigheden hebben de lln nodig om cijferend te kunnen
optellen, aftrekken ?2
-
1
2
Inzicht in het tiendelige positiestelsel (Dat inzicht werd via het groeperen per 10
al in het tweede leerjaar verworven.);
Zie cursus wiskunde
Zie cursus wiskunde
-
-
parate hoofdrekenkennis (m.a.w. de basisoptellingen van het eerste leerjaar,
omdat de moeilijke som via het cijferalgoritme wordt herleid tot eenvoudige
sommen uit het eerste leerjaar).
elementaire hoofdrekenkennis E – E en daarbij weten dat x – 0 = x
TE – E met overschrijden 10
de ervaring dat de aftrekking niet-commutatief is, bijvoorbeeld 0 – 7 ≠ 7 - 0
Bij het aanleren van elke cijferbewerking is het aan te raden te starten vanuit een complexe
instapcontext. Alsook voor een herhalingsles. Verzin zelf een instapcontext voor deze les.
Het is belangrijk dat de lln de oefening juist noteren in het rooster. Een bijkomende
ondersteuning voor het cijferen is het verwoorden. Noteer hoe de juf en de lln de eerste
oefening verwoordt.
90,70-32,95
0-5 dat gaat niet, ik leen bij de buren, dat wordt 6, ik heb nu 10 honderdsten. 10-5 is 5.
6-9 dat gaat niet, ik ga gaan lenen bij de buren, dat gaat ook niet, we lenen bij de tientallen.
Hoeveel eenheden hebben we eerst? We ruilen 1 tiental in voor 10 eenheden, maar we
moeten nog 1 eenheid gaan lenen om 10 tienden te hebben. Dit wordt 16 tienden.
16-9 is 7. 9-2 is 7. We plaatsen de komma. We werken tot op de honderdsten, dus we
plaatsen onze komma tot op de honderdsten.
8-3 is 5.
Hoe gebeurt het lenen in het fragment?
Lenen verloopt uitsluitend in het aftrektal. Als bijvoorbeeld de rangaftrekking bij de tienden
niet gaat, wordt 1 eenheid van het aftrektal weggenomen of geleend en ingewisseld voor
10 tienden en bij de tienden van het aftrektal gevoegd. Er is echter een probleem: de
nulproblematiek. Er zijn geen eenheden, waardoor de lln nog eens moeten gaan lenen bij de
andere buur: de Tientallen. 9 tientallen worden dan 8 tientallen. 0 Eenheden worden eerst
10 eenheden, vervolgens 9 eenheden, want je hebt nog een eenheid nodig om om te
wisselen in 10 tienden.
Om een uitgevoerde optelling op juistheid te controleren, zijn verschillende vormen van
controle mogelijk. Onderstreep de controlestrategie die in deze les werd toegepast.

opnieuw uitrekenen van de optelling


.
uitrekenen van de optelling met de zakrekenmachine (kan pas na de introductie van
de zakrekenmachine);
de opgave uitrekenen via schattend rekenen en de uitkomst vergelijken met die
schatting.