PROEFWERK GETALLENKENNIS PROEFWERK HOOFDREKENEN PROEFWERK CIJFEREN WAT DOEN? WAT DOEN? WAT DOEN? → Veel oefeningen maken: WB 4B: pg.1-2 WB 4B: pg.10 WB 4B: pg.18-19 → Goed de tafels oefenen → Veel oefeningen maken: WB 4B: pg.3 WB 4B: pg.11-12 WB 4B: pg.20 → Veel oefeningen maken: WB 4A: pg.52 WB 4A: pg.64 WB 4A: pg.69 WB 4A: pg.77 PROEFWERK TOEPASSINGEN WAT DOEN? → Maak de oefeningen die we samen in WB 4A gemaakt hebben opnieuw. PROEFWERK METEND REKENEN TE KUNNEN → → → → De dagen van de week Een tijdsduur in dagen berekenen De maanden van het jaar Het aantal dagen in elke maand WAAR TE VINDEN? WB 4A: pg.6 → Digitale en analoge klokken kunnen aflezen (voor en na de middag) WB 4A: pg.53 - Oefening 2 → Een dagfries inkleuren WB 4A: pg.53 - Oefening 3 → Lengtematen in een verhoudingstabel kunnen invullen → Lengtematen omrekenen in een andere maateenheid WB 4A: pg.54 – Oefening 6 → Lijnstukken meten tot op 1 mm nauwkeurig WB 4A: pg.70 – Oefening 2 → Inhoudsmaten ordenen WB 4A: pg.55 – Oefening 11 → Gepast betalen met zo weinig mogelijk munten en biljetten WB 4A: pg.56 – Oefening 14 → Goed kunnen rekenen met maateenheden WB 4A: pg.54 – Oefening 9 WB 4A: pg.55 – Oefening 13 → De verhoudingen tussen de maateenheden kennen 1kg = 1000g 1l = 10dl = 1dl = 1m = 10dm = 1dm = 100cl = 10cl = 1cl = 1000ml 100ml 10ml 100cm = 10cm = 1cm = 1000mm 100mm 10mm PROEFWERK MEETKUNDE TE KUNNEN WAAR TE VINDEN? → Coördinaten hanteren om een plaats te situeren of om een plaats terug te vinden WB 4A: pg.7 – Oefening 3 → Hoeken benoemen als stomp, scherp of recht WB 4A: pg.16 – Oefening 1 WB 4A: pg.16 – Oefening 2 → De passende eigenschappen bij figuren controleren en aankruisen WB 4A: pg.26 - Oefening 1 → Driehoeken kunnen benoemen naar de hoeken en naar de zijden WB 4A: pg.33 rechthoekige driehoek: 2 scherpe hoeken en 1 rechte hoek stomphoekige driehoek: 2 scherpe hoeken en 1 stompe hoek scherphoekige driehoek: 3 scherpe hoeken gelijkzijdige driehoek: 3 gelijke (even lange) zijden gelijkbenige driehoek: 2 gelijke zijden (zoals de benen) ongelijkzijdige driehoek: geen gelijke zijden → Een symmetrieas kunnen tekenen in een figuur WB 4A: pg.45 – Oefening 3 WB 4A: pg.59 – Oefening 10 → Een vierkant en een rechthoek kunnen tekenen WB 4A: pg.58 – Oefening 6 rechthoek → Het spiegelbeeld van een figuur kunnen tekenen WB 4A: pg.59 – Oefening 8 WB 4A: pg.59 – Oefening 9 → Gelijkvormige figuren kunnen aanduiden (moet niet dezelfde grootte hebben) → Figuren herkennen met dezelfde vorm én dezelfde grootte WB 4A: pg.72 – Oefening 1 WB 4A: pg.72 – Oefening 2 → Het verschil kennen tussen evenwijdig, loodrecht snijdend en niet-loodrecht snijdend → Evenwijdige, loodrecht snijdende en niet-loodrecht snijdende rechten/lijnstukken tekenen WB 4B: pg.7 – Oefening 2 WB 4B: pg.7 – Oefening 3 vierkant
© Copyright 2024 ExpyDoc