Zonder last of ruggespraak

Zonder last of ruggespraak
In trainingen en scholing voor leden van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad
(G)MR) wordt vaak aandacht besteed aan het begrip ‘zonder last of ruggespraak’. Hiermee
wordt bedoeld dat een MR-lid door zijn/haar achterban niet kan worden gedwongen een
bepaald standpunt in te nemen (last) en geen contact hoeft te hebben met de achterban voordat
het MR-lid beslist (ruggespraak).
Wie in de WMS of in de modelreglementen zoekt, komt de term zonder last of ruggespraak
echter niet tegen. Waar komt hij vandaan, en op welke wijze hebben (G)MR-leden hier mee te
maken?
Vertrouwen via verkiezingen
Het begrip zonder last of ruggespraak is een algemeen uitganspunt bij vertegenwoordigende
organen die via verkiezingen worden samengesteld. Iemand vertegenwoordigt wel, maar loopt
niet aan een leiband. Het principe van het werken met vertegenwoordigingen wordt ook wel
de vertrouwensdemocratie genoemd. De vertrouwensdemocratie is het tegenovergestelde van
de participatiedemocratie – de Griekse oorsprong van democratie – waarbij het volk zelf over
alle wetten stemt.
Basis in de Grondwet
Het in het onderwijs gehanteerde medezeggenschapsmodel richt zich naar de werkwijze van
de Eerste en Tweede Kamer zoals vastgelegd in de Grondwet. In artikel 67, lid 3 van de
Grondwet staat: de leden stemmen zonder last. Tot 1983 stond ook het begrip ruggespraak in
de Grondwet, maar bij de Grondwetsherziening van 1983 werd overwogen dat ‘zonder
ruggespraak’ ten onrechte de indruk wekte dat Kamerleden niet met hun achterban, partij of
anderen mochten overleggen. ‘Ruggespraak’ werd toen geschrapt.
Zonder last
Het begrip ‘zonder last’ werd in de Grondwet wel gehandhaafd en het betekent: zonder een
bindend mandaat. Het houdt in dat ieder Kamerlid vrij is om te stemmen zoals hij/zij zelf wil.
Voor leden van de (G)MR geldt hetzelfde. Zij maken uiteindelijk – na de plenaire
behandeling in de MR - hun eigen afwegingen om voor of tegen een voorstel van het bevoegd
gezag te stemmen. In laatste instantie kan hun keuze tegen de voorkeur van hun achterban
ingaan – en dit zal hun kansen op herverkiezing doorgaans niet bevorderen – maar MR-leden
zijn niet aan de mening van hun achterban gebonden.
Hiermee wordt wel meteen een dilemma duidelijk, namelijk dat een MR-lid wel door de
achterban is gekozen en in de MR zit om die belangen te behartigen. Een verstandig MR-lid
legt zijn/haar oor dan ook geregeld te luisteren bij de leden van de achterban.
‘Bewijs’ in de WMS
Uit de WMS valt verder enig ‘bewijs’ voor het toepassen van het begrip ‘zonder last of
ruggespraak’ af te leiden, namelijk in de aanhef bij de artikelen 10 en 11. Deze luiden als
volgt:

Artikel 10. Instemmingsbevoegdheid medezeggenschapsraad
Het bevoegd gezag behoeft de voorafgaande instemming van de medezeggenschapsraad voor
elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot in ieder geval de volgende
aangelegenheden, etc.

Artikel 11. Adviesbevoegdheid medezeggenschapsraad
De medezeggenschapsraad wordt vooraf in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen
over elk door het bevoegd gezag te nemen besluit met betrekking tot in ieder geval de
volgende aangelegenheden, etc.
Er staat niet in de aanhef:…’van de medezeggenschapsraad, nadat deze daartoe last heeft
ontvangen van zijn achterban (last) en/of nadat de achterban door de medezeggenschapsraad
is geraadpleegd (ruggespraak). Als de wetgever dat had gewild, dan had hij die toevoeging in
de aanhef moeten opnemen.
Dat heeft de wetgever bij een ander artikel wel gedaan, namelijk bij WMS artikel 15, lid 3
waarin staat dat een besluit met betrekking tot een aangelegenheid als bedoeld in artikel 11
onder p (vaststelling of wijziging van de wijze waarop de voorziening als bedoeld in artikel
45, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs wordt georganiseerd) en artikel 13,
onderdeel h (vaststelling van de onderwijstijd) niet kan worden genomen dan na raadpleging
van de ouders. Hier wordt dus uitdrukkelijk gesteld dat eerst de ouders moeten worden
geraadpleegd voordat de (oudergeleding van de) MR een besluit kan nemen. De MR kan
overigens de uitkomst van de raadpleging naast zich neerleggen - de ultieme consequentie van
het zonder last principe - maar echt verstandig is dat waarschijnlijk niet.
En om te voorkomen dat de MR zich helemaal aan zijn achterban onttrekt, moet in het
medezeggenschapsreglement worden opgenomen in welke gevallen en op welke wijze hij alle
bij de school betrokkenen betrekt bij zijn werkzaamheden (artikel 24, lid 1 sub i) en moet de
MR schriftelijk verslag doen van zijn werkzaamheden aan alle bij de school betrokkenen
(artikel 7, lid 3).