— 202 — Z. E. P. V a l e e r (Pieter Claes), Dr. in Politieke en Sociale Weten schappen, lektor emeritus, jubilaris, geboren te Geel op 28 juni 1884 en overleden in het klooster te Herentals op 12 juli 1958. « Er woedde een vreselijk onweder boven Geel — zo schreef destijds een reporter naar aanleiding van zijn 65e verjaardag — toen in het gezin Claes-Vervoort het jongetje geboren werd dat naderhand onder de naam Petrus zou gekerstend worden in de Sint Amandskerk, Het was de 28e juni 1884. Sommigen beweerden dat dit onweder een voor teken was van het bewogen leven van deze harde strijdersnatuur, die later Pater Valerius Claes zou blijken te zijn, een man die een baan breker en daardoor ook soms wel een ruitenbreker is geweest » ( ‘). Zelden is een profetie zo ondubbelzinnig geformuleerd geworden en zo exact in vervulling gegaan. P. Valeer is inderdaad minder een om streden dan wel een bestreden figuur geweest. Want hoge molens vangen veel wind. Begiftigd met een strijdersnatuur trof men hem steeds in de voorste gelederen, daar waar de hardste klappen worden uitgedeeld en in ontvangst genomen. Spijts deze klappen is P. V. zijn leven lang de onverbeterlijke idealist gebleven, de Vlaming die niet duldde dat zijn volk verknecht werd, de voorman van de sociale be weging, de priester die zich inspireren liet door hogere motieven, de kapucijn die zijn franciskaans ideaal en zijn Orde doorheen plle weder waardigheden trouw is gebleven. Misschien wordt later wel iemand bereid gevonden om een bundel getuigenissen te verzamelen over P. Valeer, in de trant van het boek dat hijzelf wijdde aan de figaur van Jan Valvekens. Maar nu staat P. V. beslist nog te dicht bij ons : het is nog te vroeg om zijn persoon en werk in het juiste perspektief te beoordelen en te waarderen. In afwachting hiervan, dit beknopte « curriculum vitæ ». P. V. trad in de Orde op 28 september 1901 en legde prcfessie af op 29 september 1902 en op 4 oktober 1905. Hij ontving de kleine wijdin gen op 17 juni 1905, het subdiakonaat op 22 december 1906, het diakonaat op 25 mei 1907, de priesterwijding op 13 oktober 1907 en de predikatiebrieven in november 1910. Na de beëindiging van de teologie werd P. V. naar Leuven gezonden voor Politieke en Sociale Wetenschappen (21 okt. 1907) en promo veerde er drie jaar later tot doctor (juli 1910) met een proefschrift over « Le contract collectif du travail : sa vie juridique en Allemagne ». In die tijd was het universitaire onderwijs te Leuven nog uitsluitend in het Frans. P. V. had gaarne in het Nederlands gepromoveerd, maar Prof. Brants, bij wie hij te rade was gegaan, had hem verzekerd : « Si vous voulez être brisé, faites-le ». Zijn proefschrift werd met een reis beurs bekroond, waardoor hij de gelegenheid kreeg om in het jaar 1911 (') D e S t an daard , 28 ju n i 1949. Baanbreker en Ruitenbreher. E. P. Dr. Vale rius Claes wordt 65 jaa r (Z. V. G.). JU — 203 — een lange studiereis te ondernemen doorheen Duitsland, Frankrijk, Noord-Italië, Zwitserland en Oostenrijk, waar hij van uit het gezichts punt van het kollektief arbeiderskontrakt de verhoudingen tussen werkgevers en werknemers bestudeerde. Tijdens zijn verblijf in Duits land knoopte hij vriendschapsbetrekkingen aan met Dr. Karl Sonnenschein, die toen werkzaam was in het « Volksverein für das katholische Deutschland ». Bij zijn terugkeer te Leuven werd P. V. door Mgr. Deploigne en Maurice Dufour namens dhr. Helleputte aangezocht om het bestendig sekretariaat op te nemen van de toenmalige Katolieke Kongressen. Op 6 oktober 1912 werd hij door wijlen Kardinaal Mercier benoemd tot algemeen sekretaris der Sociale Werken van het arrondissement Leuven. In deze funktie heeft « de gevierde en gevreesde Poeter Cloes uit de Voertstroet » — zoals Jan Valvekens schreef (!) — talrijke nieuwe initiatieven genomen op sociaal gebied, syndikaten opgericht, voorlichtingsvoordrachten gegeven en in de Vaartstraat, de lokalen gebouwd die in 1914 grotendeels in de vlammen zijn opgegaan. Bij het uitbreken van de eerste oorlog nam P. V. dienst als brankardier in het Leo XlII-kollege, dat als veldlazaret was ingericht. Tijdens deze oorlogsjaren heeft P. V, de volle maat gegeven van zijn toewijding en offervaardigheid. Gedurende de verschrikkingsdagen van 23 augustus tot 2 september 1914, toen de stad door de oprukkende Duitsers uitgemoord en in een puinhoop herschapen werd, was P. V. een der zeldzamen die zich buiten waagde om hulp te bieden aan de stervenden en de gewonden en de doden te begraven. Volgens zijn joernaal (2) heeft hij tussen 25 augustus 1914 en 30 april 1915, met de hulp van een bïirger, dhr. Speder, 309 lijken (127 burgers, 56 Belgische en 126 Duitse soldaten) van onder de puinhopen uitgehaald, onderzocht, geïdentifieerd en in gewijde grond begraven. Het was zo’n weerzin wekkend werk dat de Duitse officieren op de vlucht sloegen en een Duits dominee maar niet kon begrijpen dat P. V. slechts uit loutere naastenliefde zich leende tot dit werk. Gelukkig voor hem. Want toen in 1925 op het stationsplein te Leuven het gedenkteken voor de burger lijke slachtoffers van de oorlog ingehuldigd werd in de aanwezigheid van vertegenwoordigers van de Regering, H. M. Koningin Elisabet, Kardinaal Mercier en vele burgerlijke personaliteiten, en het Franse Oorlogskruis door maarschalk Foch toegekend werd aan de « ville martyre », werd de naam van onze konfrater zelfs niet vernoemd, tot verwondering van de buitenlandse pers (3). (') E lkerlyc, 28 mei 1938. (! ) B u a d e l lo s s e b la d e re n in 4 ° fo rm a a t, m et d e h an d en in h e t F ra n s g e s ch re v e n (13 0 b lz .) , b e v a tte n d een o m s ta n d ig rela a s v a n z ijn b e d r ijv ig h e id t e L e u v e n tu ssen 2 5 a u g u stu s 1914 en 30 a p r il 1915. (8) D e M aasbode , 2 m e i 1925. — 204 — Toen dhr. Tits door de Duitsers als gijzelaar werd aangehouden en men voor zijn leven vreesde, bood P. V. zich spontaan aan om zijn plaats in te nemen. Zijn voorstel werd aanvaard en zo kwam P. V. op zijn beurt in de gevangenis terecht. Na zijn vrijlating stelde hij alles in het werk om de Leuvense bevolking te helpen. Einde 1914 werd hij lid van het z. g. n. komitee der notabelen, dat de funktie vervulde van voorlopig stadsbestuur. Hij hervatte zijn sociaal werk, herbouwde gedeeltelijk de lokalen van de Vaartstraat, organiseerde het werk der soepbedeling en trok zich het lot aan van de werklozen. Indien wij juist ingelicht zijn zou de stad Leuven naderhand hem het ereburgérschap verleend hebben en zou kortelings een straat naar zijn naam genoemd wordep. Onmiddellijk na de wapenstilstand breidde P. V. zijn sociale werking uit tot Tienen, Aarschot, Wespelaar, Haacht en omgeving. In al deze plaatsen stichtte hij vak- en studiebonden, zang- en toneelverenigingen voor de werklieden en de jeugd, opende zelfs een koöperatieve winkel en lanceerde het weekblad « Nieuwe Tijd », als orgaan van het Christen Democratisch Verbond van het Arrondissement Leuven (einde 1919). In de woelige sociale strijd die volgde op de oorlogsjaren, nam P. V. het op voor de Vlaamse rechten en koos hij resoluut partij voor de z. g. n. drie Van’s (Van Cauwelaert, Van de Perre en Van de Vijvere). Samen met E. P. Rutten verdedigde hij de stelling dat de Vlaamse Werkliedenorganisaties onafhankelijk moesten blijven in het kader van één nationaal verbond. Dit gaf aanleiding tot een spektakulair incident en van bepaalde zijde werd P. V. het zwijgen opgelegd. Op 14 april 1921 werd P. V. door H. E. P. Krysostoom overgeplaatst naar Antwerpen, zonder vaste bediening. In augustus 1922 werd hij door dhr Frans Van Cauwelaert aangezocht om zijn privé sekretaris te worden. H. E. P. Rafaël willigde dit verzoek in en zo werd P. V. de persoonlijke medewerker van de burgemeester van Antwerpen voor alle sociaal-politieke aangelegenheden (1922-25). In november 1922 werd hij ook plaatselijk redakteur van de « Morgenpost» (De Standaard) en in 1928 sekretaris van de heropgerichte * Katholiek Vlaamsche Landsbond ». In deze periode streed P. V. voor de vervlaamsing van de Gentse Hogeschool en van het leger. Tezelfdertijd moest hij zich ver weren tegen de nationalistische tendenzen in de schoot van de K. V. L. In deze jaren publiceerde P. V. ook regelmatig in « Het Vlaamsche Land » onder de pseudoniem Infrenatus. Zijn vinnige artikels deden de konservatieve franskiljons knarsetanden en « La Libre Belgique * schold hem voor « le moine rabique ». Met het kapittel van augustus 1925 werd P. V. door H. E. P. Krysos toom overgeplaatst naar Brussel, als onderpastoor van O. L. V. On bevlekt en in opvolging van P. Edmond. In deze hoedanigheid was hij belast met de Werkmanskring de Merode (met toneelafdeling, — 205 — biblioteek, mutualiteit, spaar- en pensioenkas, koffiehuis en feestzaal) en met de jeugdwerken (Cercle Notre Dame voor de meisjes en J. O. C. voor de jongens). Hij behoorde tot de eerste medewerkers van E. H. Cardijn, bij de totstandkoming van de K. A. J. Het drukke parochie werk belette hem niet de nacht te besteden aan het sekretariaat van de Katholieke Vlaamsche Landsbond. In december 1929 echter werd hij verplicht ontslag te nemen als sekretaris, omdat deze funktie onver enigbaar geacht werd met zijn onderpastoorschap. In 1930 werd P. V. ontheven uit zijn bediening van onderpastoor en voor herstel van zijn gezondheid naar Meersel-Dreef gestuurd. Tijdens de twee jaren welke hij op de Dreef doorbracht is hij niet werkeloos gebleven: hij groepeerde de boerenjeugd van de Dreef, Galder en Strijbeek in de «Katholieke Jeugdvereniging St. Koenraad» en richtte voor hen avondlessen in (1931). In deze lessen trachtte bij hun alge mene ontwikkeling te verruimen en meer beroepskennis bij te brengen. Ook bouwde hij voor hen de feestzaal. Naderhand, toen hij Meersel reeds verlaten had, heeft hij deze sociale aktie ten voordele van de boeren voortgezet, onder de vorm van landelijke huishoudlessen, studiedagen, konferenties, kursussen, rekollekties en retraites voor de bestuursleden van de Boerinnenjeugd, niet alleen te Herentals, maar zelfs te Turnhout, Hoogstraten, Mechelen, Westerlo, Mol enz. In 1932 werd P. V. overgeplaatst naar Herentals, waar hij verblijf heeft gehouden tot aan zijn dood. De vijfentwintig laatste jaren vin zijn leven welke hij te Herentals heeft doorgebracht zijn even druk geweest en even bewogen als de voorgaande jaren: hij bleeft werkzaam op sociaal terrein en werd bovendien een leidende figuur in de predikatie. Hij beleefde er ook de brand van het klooster en speelde weerom een voorname rol in het begin van de tweede wereldoorlog. Op 19 augustus 1934 werd het klooster te Herentals door brand vernield. Bijna alle inwonenden waren op ministerie : alleen P. Donatiaan, gardiaan, P. Valeer en enkele Broeders waren thuis. Samen met deze konfraters heeft P. V. zich ingespannen om iets van de inboedel te redden. Maar het meeste ging in de vlammen op, o. m. zijn eigen dokumentatie en biblioteek. Toch was deze tegenslag niet bij machte hem te fnuiken, want zonder dralen heeft hij zich weer aan het werk gezet, aan nieuw werk. Gedurende de eerste jaren van zijn verblijf te Herentals heeft P. V. zich bezig gehouden met het preken van rekollekties voor de B. J. B. en het inrichten van voordrachten en vakkursussen over het gehele land. Op 3 augustus 1937 werd te Herentals het z.g.n. jaar der Gewijde Welsprekendheid opgericht en werd de opleiding van de jonge priesters in het predikambt toevertrouwd aan P. V. Tussen 1937 en 1955 heeft P. V. vrijwel alle jonge konfraters teoretisch en praktisch geschoold in het preken zodat een ganse generatie predikanten hem alles verschul — 206 — digd is. Op 4 augustus 1949 verleende het Definitorium-provinciaal hem het emeritaat. In 1937 ook stichtte P.V., samen met Z.E.P. Meerschaut, Z.E.P. Theyskens en Z.E.P. Arts de z.g. n. Missie-Konferentie, waarvan hij tot in 1954 sekretaris is gebleven. Opzet was, naar het voorbeeld van Duitsland (Z.E.P. Kassiepe), de volksmissie te lande te bestuderen in het kader van de tijdsomstandigheden en de moderne geestesstromingen. De M. K. stak van wal met de studie van de gelijktijdige missie in de grootstad en nam naderhand de bijzondere aspekten en problemen van de missiepredikatie tot voorwerp van haar onderzoek en studie. Op de XIIe Missiekonferentie, in juli 1951, werd P.V. door Mgr. De Smedt, bisschop van Brugge, gefeliciteerd als de onvermoeibare sekretaris, organisator en bezieler van de M. K. En einde vorig jaar, naar aanleiding van zijn gouden priesterjubileum, bracht het huidig bestuur van de M.K. te Herentals een bezoek aan P.V., uit waardering en erkentelijkheid voor het door hem gepresteerde werk in het verleden (*)• Op 14 maart 1940 stichtte P.V., in overleg met de Zusterssodaliteit van de D.O. te Herentals, een Liturgische Kring. Maandelijks zou een vergadering gehouden en gewijd worden aan de studie van het Evangelie en de verdieping van het liturgisch en eucharistisch leven. Op 7 mei 1940 stak P.V. van wal met den z.g.n. godsdienstige avondwake. De bedoeling was bij de deelnemers een bewuster en intenser inwendig leven te ontwikkelen. Uit het copybook, waarin hij de schema’s opte kende van zijn onderrichtingen, blijkt dat P.V. in totaal 337 avondwaken heeft geleid en dat de laatste plaats had op 27 maart 1958. Het hand boekje lag opengeplooid bij het begin van de Vijf Glorierijke Mys teriën . . . Tijdens de beruchte meidagen van 1940 kreeg P.V. weer eens de kans om de volle maat te geven van zijn toewijding. Na de ontruiming van de stad (en van het klooster) bleef P.V. vrijwel alleen achter om te zorgen voor een 35-tal oudjes en zieken, welke ondergebracht waren in een bomvrije kelder van het klooster der Zusters Franciskanessen. Toen de Duitse troepen op 14 mei de oude vaart overtrokken, ging P.V. hen tegemoet met de witte vlag om de overgave van de stad te bepleiten. De Duitse legerleiding ontving hem niet alleen zeer korrekt, maar verleende hem zelfs een aantal faciliteiten ten voordele van zijn bescher melingen. Na de terugkeer van de Zusters Franciskanessen nam P.V., samen met Br. Eufronius (van Bergen op Zoom) terug zijn intrek in het kapucijnenklooster en slaagde er aldus in dit voor inkwartiering en be zetting te vrijwaren. Toen de bevolking stilaan terugkeerde, betrok P. V. een bureel in het stadhuis om, samen met de stadssekretaris, de open bare orde te herstellen, maatregelen te treffen tegen de plunderaars, de bevoorrading te organiseren en te onderhandelen met de bezetter. (>) VM XII (1958), n° 2, blz. 59 — 207 — Eenmaal nochtans hing zijn leven aan een zijden draad, toen hij name lijk aansprakelijk gesteld werd voor de dood van een Duits infanterist wiens lijk men uit het Albertkanaal had opgevist. Gelukkig kon P.V. het bewijs leveren dat de soldaat zelfmoord had gepleegd. Na de oorlog werd P.V. vereerd met het Ereteken van het Rode Kruis, eerste klas, voor de diensten bewezen aan de Herentalse bevolking (1 sept. 1947). In augustus 1944 kreeg P.V. van H.E.P. Matthias, toenmalig minister-provinciaal, opdracht om samen met enkele andere vooraanstaande predikanten, middelen te beramen om onze predikatie aan te passen aan de eisen van de moderne tijd. Dit overleg leidde tot de stichting van de Werkgemeenschap van de Kapucijnen-Predikanten. Voor P.V. ging hiermee eei\ oude droom in vervulling : een blijvend kontakt werd tot stand gebracht tussen de oud-elokwenten. Op de eerste bestuursver gadering, gehouden te Brussel op 22 januari 1945, werd P.V. sekretaris benoemd van de W. K. P. Hij bleef deze funktie vervullen tot begin 1947. In augustus 1945 werd de eerste studieweek gehouden, waarop o. m. P.V. een referaat gaf over «De predikatie over de arbeid» ('). Enkele jaren later, in januari 1952, behandelde hij op de plaatselijke studie dagen het tema « De sociale preek » (?). In november 1948 vertegen woordigde hij met P. Adhemar de Belgische Provincie op het Interna tionaal Kongres voor Zielzorg te Rome en gaf er een uiteenzetting van het arbeidersprobleem in het huidig Europa (3). Op 20 augustus 1948 werd te Antwerpen In een lokaal van St. Ignatius-Handelshogeschool, op initiatief van P. V., de gemeenschap « Katholieke Éénheid » gesticht. K. E. was bedoeld als een uiting van kristelijke naastenliefde ten opzichte van de katolieken in Duitsland. Haar aktiviteit was tweeledig : De Duitse katolieken uit de geestelijke vereenzaming halen waarin zij sedert 1933 verkeerden en hen in voeling brengen met het leven van de Kerk en met het algemeen geestelijk en kultureel leven buiten hun grenzen. De uiteindelijke bedoeling was een katolieke, bovennationale geestelijke en kulturele samenwerking in Europa tot stand te brengen. Met dit belangrijk geestelijk opzet was ook een stoffelijke hulpaktie verbonden om aan de leiders van de Katolieke Aktie in Duitsland de middelen te ver schaffen om hun sociaal-karitatieve taak te vervullen. Met dit doel werd in de schoot van K. E. een afdeling « Hulpbetoon » opgericht, met eigen verzamelgroepen, magazijn en verzendingsdienst De zendingen waren bestemd voor parochies en instellingen welke door K. E. waren geadopteerd. Een speciale groep zorgde voor de verdreven priesters en kloosterzusters uit de Oostzone. K. E., waarvan het sekretariaat waar(l) P. K onstant , Verslag ever de zeven eerste levensjaren der W. K. P. = VM VI (1952) blz. 30-32; 89-90. (*) VM VI (1952) blz. 80-83. (*>) VM III (1948-49) blz. 3. — 208 — genomen werd door P. V., mocht zich van meet af aan verheugen in de daadwerkelijke belangstelling van een groot aantal vooraanstaande personen en groeperingen, legde kontakten met gelijkaardige groepe ringen in het buitenland en ontplooide een intensieve aktiviteit in gans het Rijnland. In 1950 ontstond in de schoot van K. E. meningsverschil omtrent doelstelling en werkmetode. In juli trok P. V. zich terug uit de beweging en in september ging « Hulpbetoon » zijn eigen weg onder de benaming «Oostpriesterhulp». Dit betekende meteen het einde van K. E. Op 20 december 1951 werd P. V. benoemd tot bestuurder van de priestersodaliteit der D. O. te Herentals. Het was niet de eerste maal dat hij kontact nam met de D. O. Voorheen, in aug. in 1934 werd P. V. belast met de plaatselijke sodaliteiten en in 1937 werd hij opgenomen in de P. D. O. R. In 1939 evenwel gaf hij zijn ontslag zowel van be stuurder (19 april) als van lid van de P. D. O. R. (23 mei). Als direkteur van de priestersodaliteit maakte P. V. deel uit van de plaatselijke distriktuele raad der D. O. en nam hij deel aan de jaarlijkse kongressen te Brugge van 1951 tot 1955. Op dit laatste kongres hield hij zelfs een referaat over « Aktie naar buiten door de Derde Orde » ('). Tijdens het kapittel van 1955 bestuurde P. V. de kommuniteit als kapittelvikaris (de enige overheidsbediening welke hij ooit vervulde) en werd naderhand gekozen tot lokaal diskreet (13 sept. 1955). Op 15 oktober 1957 liet hij zich overhalen om zijn gouden priesterjubileum te vieren. Zijn gezondheid liet toen reeds veel te wensen over en met wat hem restte van de oude veerkracht kwam hij een paar gevaarlijke inzinkingen te boven. Enkele weken vóór zijn dood kreeg hij een em bolie in het rechterbeen en de dokter had reeds besloten het been af te zetten, toen plots beterschap intrad. Dit herstel was evenwel van korte duur, want in de morgenduren van 12 juli gaf hij zachtjes de geest. De uitvaart had plaats op woensdag 16 juli. De mis werd opgedragen door H. E. P. Felicissimus, Minister-provinciaal, met assistentie van de PP. Kallist en Rochus. Onder de aanwezigen werden opgemerkt : van kerkelijke zijde Mgr. Cruysberghs, nationaal proost van de B. B., Z. E. H. Van Eist, pastoor-deken van Herentals, Z.E.H. Peeters, bestuurder van het bisschoppelijk kollege te Herentals, Z.E.H. Reypens, erebestuurder, Z. E. H. Van Ravensteyn, bestuurder van de Normaalschool, E. H.H. Sledsens, leraar aan St. Lievenskollege (Antwerpen), Z.E.H. Van Gostveldt, bestuurder van de Sociale Werken te Leuven, Z.E.P. Nabor De Volder O.F.M., Z.E.P. Gardiaan van de Minderbroeders van Turnhout, Z.E.P. Koenraad De Witte, O. Praem. van TongerJo, en nagenoeg de voltallige klerus van de dekenij van Herentals; van burgerlijke zijde: Zijn Exc. Staatsminister Fr. Van Cauwelaert, dhr. advokaat L. De Peuter, burge meester van Herentals, senator Aloïs Sledsens, burgemeester van Borgerhout, Professor Kriekemans, advokaat Frans Valvekens, advokaat Louis VM IX (1955) blz. 62-64. % V M .C ^'V l) — 209 — Meerts (Gazet van Antwerpen), ingenieur V. Steenberge, ere-senator, ingenieur Jos Wille, bestendig afgevaardigde en ererechter van Gent, ingenieur Groote, dhr. A. Cantrijn, voorzitter van de K. W. B., dhr. Matthijs, sekretaris van het A. C. V. te Leuven, verder de heren dokters De Vooght (Herentals) en Verstreken (Lier), dhr. Marcel Lambin, adjunkt-direkteur-generaal van het Rood Kruis, dhr. Van Beirendonck (Het Volk). Hadden zich laten verontschuldigen : Mgr. Van Waeyenberg, Staatsminister De Schrijver, Eerste Minister Eyskens en dhr. Theo Lefèvre, nationaal voorzitter van de C. V. P. De stad Leuven had haar ereburger bedacht met een prachtige krans. In de kerk bevonden zich verder afvaardigingen van verschillende Broeders- en Zusterskongregaties alsook afvaardigingen van de K.A.V. en het A.C. W. van Leuven, en van de B.J.B. uit Turnhout. R. I. P.
© Copyright 2024 ExpyDoc