manage m e nt scope management nr. 10 / 2013 / € 9,80 special in samenwerking met Nuon / nr. 10 / 2013 / € 9,80 ‘Veiling mag andere investeringen niet in de weg staan’ Bert Groenewegen, cfo Ziggo Eneco-topman twijfelt aan het marktsysteem kapitalisme moet verantwoord zijn dossier leider schap wantrouwen is moeilijk om te buigen inhoud The Art of Progress 8 22 De vernieuwde Audi A8 is op vele vlakken verder geperfectioneerd. Zowel in design, ruimte, efficiency als in techniek. Zo zorgt de nieuwe optionele matrix-LED technologie niet alleen voor een helder zicht. Deze buitengewone koplampen werken ook samen met bijvoorbeeld de nachtzichtassistent en MMI navigatie Plus, zodat u altijd een beter overzicht hebt tijdens het rijden. Behalve de innovatieve verlichtingstechnologie blinkt de vernieuwde A8 uit door nog meer excellente eigenschappen. Een daarvan is de onberispelijke afwerkingskwaliteit van het interieur, die de kenmerken van puur handwerk in zich draagt. 18 De vernieuwde Audi A8 is bestelbaar vanaf € 94.240,-. Maak kennis met de Audi A8 op AudiA8.nl ‘Markt en maatschappelijke doelen vang je moeilijk in één systeem’ Jeroen de Haas, pagina 22 8 BERT GROENEWEGEN Ziggo is dit jaar gestart als virtuele mobiele provider. Daarmee komt het bedrijf steeds meer los van het telecom- en kabelbedrijfimago. 18 IMPACTINVESTERINGEN Impactinvesteringen gaan een stap verder dan duurzame investeringen en bieden de mogelijkheid de wereld te verbeteren, aldus het World Economic Forum. 22 JEROEN DE HAAS Eneco-topman Jeroen de Haas waarschuwt voor vergaande gevolgen van de Splitsingswet. ‘Breng niet nog meer risico in het huidige systeem.’ Gemiddeld brandstofverbruik 5,9 - 9,2 l/100 km (10,9 – 16,9 km/l), CO2-uitstoot 155 - 216 g/km. Vanafprijs is inclusief BTW en BPM, exclusief verwijderingsbijdrage en kosten rijklaar maken. nr. 10 / 2013 . 3 dossier leider schap 36 30 RON DE MOS Logica werd overgenomen door CGI. Ron de Mos saneerde flink en wil nu weer groeien door dichter op de klant te zitten. 36 VERTROUWENSBREUK Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Hoe win je het terug? 40 48 54 40 FRISSE BLIK Een rondetafeldiscussie met Rowell Versleijen en Marieke Fieten, twee jonge leiders met een frisse blik en duidelijke visie. 48 GHISLAINE DUYMELINGS Het bekende concern Overtoom heet binnenkort Manutan. En dat is nog maar het begin van een radicale rebranding. 54 VISIE OP DUURZAAMHEID Ondernemingen moeten bestaande systemen doorbreken om zo verantwoord kapitalisme te realiseren, menen Marcel Jeucken, Lara Muller en Fokko Wientjes. 62 MARJAN OUDEMAN De vrouw van staal en verf werd door haar overstap naar Universiteit Utrecht muze van de wetenschap. 62 4 . manage m e nt scope 6 8 9 16 Elke maand colofon kort editorial wandelgangen colofon nr. 10 / 2013 MANAGEMENT SCOPE A meeting of minds, is een uitgave van Scope Business Media, Amstelzijde 85a, 1184 TZ Amstelveen. DIRECTEUR/UITGEVER Walter Vesters HOOFDREDACTIE Quinty Danko EINDREDACTIE Nicole Gommers REDACTIECOÖRDINATIE Chantal Doezie ACCOUNT Jotta Erath Famke van Bon Zakelijk vast en mobiel worden 1 Met Vodafone One Business. Dat is 1 geïntegreerde oplossing voor vast en mobiel bellen. Oftewel 1 nummer, 1 rekening, bij 1 leverancier in 1 overzicht. vodafone.nl/one VORMGEVING Thielenpeters MEDEWERKERS Marcel Bakker, Erik Bouwer, Lex Draijer, Paul Groothengel, Rob Hartgers, Yvonne Kroese, Irene Schoemakers, Robbert-Jan de Witte, Anouck Wolf, Marike van Zanten INTERVIEWERS Tineke Bahlmann (commissaris/bestuurder), Dick Benschop (Shell), Anna Bertona (A.T. Kearney), Herman Bol (bestuursadviseur en toezichthouder), Arjan Eleveld (LTP), Michel van Elk (Nationale-Nederlanden), Marco Gianotten (Giarte Media Group), Eric de Groot (BoerCroon), Ton Hegeman (Eiffel), Bart Hogendoorn (HP), Charles Honée (Allen & Overy), Roger Muys (PostNL), Paul Nobelen (bestuursadviseur), Monique Noomen-Greve (Eiffel), Rard Rijcken, Tim Stevens (Allen & Overy), Jeanine van der Vlist, Maarten Vijverberg (BoerCroon), Jurgen van Weegen (A.T. Kearney) ABONNEMENTEN De abonnementsprijs van Management Scope bedraagt € 98,per jaar. Losse nummers € 9,80 (inclusief 6% BTW). Schriftelijke annulering van abonnementen is mogelijk tot uiterlijk twee maanden voor het begin van het nieuwe abonnementsjaar. OPLAGE De gemiddelde oplage bedraagt 50.000 exemplaren. ADRESWIJZIGINGEN Het doorgeven van adreswijzigingen aan de administratie kunt u eenvoudig doen via onze website: managementscope.nl/magazine/adreswijziging ADMINISTRATIE EN REDACTIE Postbus 23, 1190 AA Ouderkerk a/d Amstel, T 020 311 37 99, F 020 696 48 74 © 2013 Niets in deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Management Scope 01 2014 verschijnt 19 december 2013. De deadline voor het aanleveren van advertentiemateriaal is 3 december 2013. Vodafone Power to you kort Tekst Rob Hartgers Ondernemende werknemers Er moet meer aandacht komen voor ondernemerschap op de werkvloer. Dat stelt Coen Rigtering van de Utrecht University School of Economics. Hij deed onderzoek naar de rol van ondernemerschap in organisaties en ontdekte dat ondernemend ingestelde werknemers beter presteren en vaker zelf innovatieve projecten initiëren. Door werknemers autonomie te geven en door een vertrouwensrelatie op te bouwen, kunnen managers het ondernemerschap in de organisatie stimuleren. In zijn onderzoek keek Rigtering in het bijzonder naar de situatie bij familiebedrijven. Daar zit het met de vertrouwensrelatie vaak wel goed, maar durven eigenaren de controle niet uit handen te geven. Daardoor worden werknemers maar weinig betrokken bij innovatietrajecten. Macht Dat macht rare dingen kan doen met mensen is bekend. Denk aan die aardige collega die zich na een promotie ineens heel onaardig ging gedragen. Ook in de koningsdrama’s van Shakespeare zijn de hoofdpersonen bijna letterlijk dronken van de macht. Nu is er ook een wetenschappelijke verklaring voor dat gedrag. De Canadese neurowetenschapper Sukhvinder Obhi onderzocht wat er gebeurt in onze hersenen wanneer we ons machtig voelen. Normaal gesproken voelen we empathie voor anderen omdat we ons – al dan niet onbewust – spiegelen aan die ander. Maar macht ontregelt dit spiegelmechanisme. De machtswellusteling is letterlijk niet meer in staat tot empathie. TECHNISCH DESIGN Kloof mannen en vrouwen gegroeid Wéér een boek over Apple – gelukkig blijft het interessant om daar een kijkje in de keuken te nemen. Ditmaal met de vicepresident industrial design, Jony Ive, in de hoofdrol. Oud-Wired-redacteur Leander Kahney beschrijft in zijn boek Jony Ive. Het genie achter de producten van Apple de achtergrond, opleiding, drijfveren en de manier van werken van Apple’s ontwerper Jony Ive. Het is lekker geschreven met veel anekdotes en persoonsbeschrijvingen, zoals over de vader van de hoofdpersoon, die zich opwerkte van docent industrieel ontwerp tot verantwoordelijke voor de kwaliteit van het technischen designonderwijs in de regio. Ive zelf wordt gevolgd van jongs af aan. Tijdens zijn studie aan de universiteit wint hij een sponsorship met een telefoon die hij ontwierp voor een project in futuristisch design. Enkele jaren later gaat hij fulltime bij Apple werken. De auteur gaat soms wat te veel in op de details van het vak van de technisch ontwerper, maar het blijft mooi om te lezen hoe gedreven de mensen die bij Apple werken zijn. Het boek is niet bedoeld als promotie van het bedrijf. Apple wilde geen commentaar geven op het boek. Jony Ive. Het genie achter de producten van Apple. Uitgever: Lev./A.W. Bruna €19,95 MVO Expertpanel Maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) is bij veel Nederlandse bedrijven opgenomen in de strategische doelen van de organisatie. Dat stelt Karen Maas, wetenschappelijk directeur van het executive program csr van de Erasmus Universiteit. Maas baseert zich op de uitkomsten van de eerste enquête van het mvo Expertpanel van de Erasmus Universiteit Rotterdam. In dit recent opgerichte panel zijn leidinggevenden uit het bedrijfsleven en de overheid vertegenwoordigd. Zij worden drie keer per jaar ondervraagd over mvo-gerelateerde onderwerpen. Uit de eerste enquête blijkt dat een forse meerderheid (tachtig procent) structureel bezig is met duurzame activiteiten. Slechts een kwart zegt dat duurzaamheid meer een ad hoc-bezigheid is. Bijna driekwart weegt sociale aspecten mee bij besluiten over strategie of kapitaalinvesteringen. Milieu-afwegingen worden door zestig procent van de respondenten meegenomen in de besluitvorming. Opmerkelijk is dat bijna zeventig procent zegt dat uitdagingen op milieugebied stimuleren tot product- of procesinnovaties. Om duurzaamheid verder te integreren is vooral meer inzicht nodig in de business case, zegt een meerderheid van de experts. quote ‘DE BESTE OPLOSSING KOMT ALTIJD UIT EEN ANDER VAKGEBIED’ Martijn Aslander, lifehacker en auteur van Nooit af en Easycratie (Managementboek Magazine) Nederland is twee plaatsen gezakt op de Global Gender Gap Index. Deze index van het World Economic Forum (WEF), geeft inzicht in de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Daarbij wordt gekeken naar economische participatie, toegang tot onderwijs en politieke macht. Nederland staat nu op de dertiende plaats. Het betekent dat 76 procent van de ongelijkheidskloof tussen mannen en vrouwen is gedicht. Ter vergelijking: bij de vier koplopers (de Scandinavische landen met uitzondering van Denemarken) ligt dit percentage boven de tachtig procent, bij hekkensluiter Jemen is het 51 procent. De lagere score ten opzichte van vorig jaar is volgens onderzoeker Henk Volberda vooral te wijten aan het beperkte aantal vrouwen in de Tweede Kamer en het kabinet. Ook zijn in Scandinavische landen vrouwen (nog) dominanter in het hoger onderwijs aanwezig dan in Nederland. De ranglijst laat een sterke correlatie zien tussen seksegelijkheid en het nationale concurrentievermogen. Volgens Volberda is dat een zwaarwegende reden om te investeren in de economische participatie van vrouwen. 95% De Europese consumentenbanken worstelen met de toegenomen concurrentie van nieuwe marktspelers, die alternatieven bieden voor online betalen, lenen en het wisselen van valuta’s. Van ruim zestig Europese retailbanken vertelde 95 procent van de ceo’s aan onderzoekers van Roland Berger Strategy Consultants dat het waarschijnlijk tot zeer waarschijnlijk is dat de winst van externe aanbieders van betaalproducten de komende jaren wordt aangetast. Bij steeds meer internetwinkels kunnen klanten betalen met virtuele betaalmiddelen. Roland Berger adviseert banken om verder te snoeien in het aantal filialen en producten en samen te werken aan innovatieve dienstverlening. GRENZEN VERVAGEN edito rial Nederland is uit de recessie, naar het schijnt. Maar het voelt nog niet zo. En waar moet verdere groei vandaan komen? Van vernieuwing, daar zijn we het wel over eens. Maar waar de vernieuwing vandaan moet komen, is de grote vraag. Van slimme marketeers die weten wat de klant wil? Van briljante techneuten die nieuwe producten bedenken? Of juist van creatievelingen die technologieën en markten met elkaar verbinden? Van ondernemers die een gat in de markt zien en ervoor gaan? Of zijn het de investeerders die een duw in de goede richting geven? Gaan de multinationals er straks met de eer vandoor, of moeten we het van startups hebben? Het zal een combinatie zijn van deze spelers, want samenwerking is de sleutel tot groei, zo blijkt uit de special die we vorige maand publiceerden met de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen. Begin november was ik bij de uitreiking van de Accenture Innovation Awards. Een inspirerende middag met tal van briljante uitvindingen, slimme combinaties van bestaande producten en digitale versies van fysieke producten. De nieuwe country managing director van Accenture Nederland, Manon van Beek, hield een positief kritisch verhaal over het innovatief vermogen van Nederland. Ze besloot haar betoog met een oproep om van elkaar te leren en over sectoren, disciplines en landsgrenzen heen te kijken. Dat is precies wat lifehacker (iemand die meer wil doen in minder tijd met minder stress) Martijn Aslander ook verkondigt. Laatst zei hij in een interview over zijn nieuwste boek Easycratie: ‘De beste oplossing komt altijd uit een ander vakgebied.’ Kabelbedrijf Ziggo is daar een mooi voorbeeld van. HP-directeur Bart Hogendoorn vraagt de cfo van Ziggo, Bert Groenewegen, op pagina 8 of Ziggo een entertainmentbedrijf of een infrastructuurbedrijf is. ‘We zijn oorspronkelijk een infrastructuurbedrijf. De techniek moet gewoon goed zijn, maar we willen loskomen van het telecom- of kabelbedrijfimago. Klanten zijn over telecombedrijven minder tevreden dan over bedrijven die entertainment leveren. Wij leveren content via de kabel of via de smartphone, we voegen er series en films aan toe die je on demand kunt bekijken. We hebben een joint venture met het Amerikaanse kanaal HBO opgezet om meer kwaliteit naar Nederland te krijgen.’ Samenwerking en vervagende grenzen zijn dus nodig om te innoveren. Als dat lukt, kunnen we pas serieus groeien en de recessie achter ons laten. Samenwerking is de sleutel tot groei Quinty Danko, hoofdredacteur Management Scope Volg ons op twitter: @ManagementScope Ontvang de nieuwsbrief over wisselingen en trends in de bestuurskamers via managementscope.nl. nr. 10 / 2013 . 7 digital business ‘We zijn overal’ Bert Groenewegen, cfo Ziggo 8 . manage m e nt scope nr. 10 / 2013 . 9 digital business Met het oog op het groeiende dataverkeer werkt Ziggo aan haar alomtegenwoordigheid met WifiSpots en als virtuele mobiele provider. Cfo Bert Groenewegen: ‘Er komt steeds meer dynamiek in deze markt.’ Bert Groenewegen (48) Opleiding Bedrijfseconomie, Tilburg Loopbaan 2010 - heden Cfo Ziggo 2007 - 2010 Ceo PCM 2005 - 2007 Cfo PCM 2004 - 2005 General Atlantic Partners 1993 - 2004 Werkzaam bij Exact Software, sinds1995 als cfo 1991 - 1993 Werkzaam bij Sokkia Europe 1989 - 1991 Werkzaam bij Arthur Andersen 1986 - 1989 Werkzaam bij Exact Software Interview Bart Hogendoorn Tekst Erik Bouwer Fotografie Marcel Bakker Nevenfunctie Toezichthouder bij een familiebedrijf ert Groenewegen staat bekend als een regisseur die goed in control blijft en die bovengemiddeld betrokken is bij de business. Eerder loodste hij het uitgewoonde uitgeefbedrijf PCM naar een nieuwe toekomst. Vervolgens heeft Groenewegen, na een succesvolle integratie van drie fusiepartners, kabelbedrijf Ziggo klaargemaakt voor een beursgang en deze ook gerealiseerd. Bij uitgevers en telecombedrijven is het businessmodel gebaseerd op abonnees. Dat lijkt ouderwets, maar waar uitgevers nog zoeken naar nieuwe verdienmodellen, zijn telecombedrijven vooral bezig met het uitrollen van de ene na de andere innovatie. De markt van ‘iedereen altijd en overal connected’ biedt veel kansen en het beste moet nog komen. Hoe houd je grootscheepse investeringsprogramma’s in balans met reële waardecreatie? ° UPC heeft een nogal felle campagne gelanceerd waarbij het bedrijf de eigen propositie letterlijk naast die van de concurrenten plaatst. Het lijkt wel Amerikaans. Wordt hiermee een nieuwe toon gezet? ‘De wereld is de afgelopen anderhalf jaar inderdaad iets harder geworden. KPN heeft in 2011 gesteld dat zij een marktaandeel van ruim veertig procent nastreeft. Dat was de daaraan voorafgaande jaren iets afgenomen, dus KPN is gaan investeren in infrastructuur – dat is goed nieuws voor Nederland – en in campagnes. Er is inderdaad meer dynamiek in de markt gekomen. Ook onze marketing- en salesbudgetten zijn groter geworden. Daarnaast zetten we sterk in op klantbehoud.’ ° Toegang tot het internet is steeds meer een commodity geworden. Uitwisselbaarheid en transparantie hebben hun voordelen, maar wilt u niet ook een soort lock-in bereiken? ‘Internet speelt een cruciale rol in het leven van onze klanten, maar het gaat vooral om het totaalpakket aan diensten. Lock-in is daarbij belangrijk. De overstapbarrière wordt groter als klanten een zogenaamd alles-in-één-pakket afnemen. 10 . manage m e nt scope Thuis Gehuwd, drie kinderen Meer over Bert Groenewegen op www.managementscope.nl ° Om je nu nog in te vechten in de mobiele markt, dat lijkt niet echt aantrekkelijk. ‘We voegen mobiel toe vanuit ons bestaande product. Wij denken dat de markt zich ontwikkelt richting meer convergentie. Het maakt voor de klant straks niet meer uit hoe hij op welk apparaat verbonden is: of hij nu televisie kijkt op de tv of op een tablet; of dat hij onderweg informatie raadpleegt via de smartphone. Altijd eenvoudig toegang hebben tot infrastructuur en de content die daar te vinden is, dat staat voorop.’ ° ‘Investeringen relateren aan tevredenheid is lastig’ Interesses Hockey, zeilen, Zeeland De komende tijd komt daar mobiele telefonie bij. We blijven natuurlijk concurreren, maar dan vooral op de kwaliteit van het product: het filmaanbod op televisie, de kwaliteit en snelheid van de internetverbinding en het gebruiksgemak – het scherm op je televisie is hetzelfde als het scherm op je tablet of smartphone. Er zijn nog steeds accentverschillen met concurrenten, daarvoor hebben we de Consumentenbond die ze in kaart brengt. Ook zijn er verschuivingen in de markt zichtbaar. Tele2 richt zich meer op mobiel, prijsvechter Telfort gaat juist van mobiel naar triple play.’ Is Ziggo een entertainmentbedrijf of een infrastructuurbedrijf? ‘We zijn oorspronkelijk een infrastructuurbedrijf. De techniek moet gewoon goed zijn, maar we willen wel meer loskomen van het telecom- of kabelbedrijf- imago. Klanten zijn over telecombedrijven minder tevreden dan over bedrijven die entertainment leveren. Wij leveren content via de kabel of via de smartphone, we voegen er series en films aan toe die je on demand kunt bekijken. We hebben een joint venture met het Amerikaanse kanaal HBO opgezet om meer kwaliteit naar Nederland te krijgen. Ook bedrijven als Apple en Google begeven zich steeds meer op het terrein van distributie en content en zijn in zekere zin onze concurrenten. Ook de opkomst van Netflix laat zien dat er veel belangstelling is voor distributie, dat brengt een nieuwe dynamiek in de markt. Voor al deze diensten is een goede infrastructuur noodzakelijk. Die moet iedere dag opnieuw honderd procent van de tijd foutloos functioneren. Technische beschikbaarheid is overigens iets anders dan de beschikbaarheid zoals de eindklant die ervaart. Het plegen van onderhoud kan ook verstoringen opleveren, dat kun je bijvoorbeeld beter ’s nachts doen wanneer de klant slaapt.’ ° Is er op het gebied van entertainment en interactiviteit een gidsland voor Nederland? ‘Apple, Google, Comcast en Microsoft drukken als Amerikaanse spelers hun stempel op de industrie. In de VS kijken veel consumenten naar Netflix via de Xbox, waarmee Netflix snel een groot marktaandeel heeft we- ten op te bouwen. Amerikaanse consumenten zijn nooit verwend geraakt met een vrij rijk basispakket zoals wij dat in Nederland kennen. Daarom is men in de VS gewend veel te betalen voor televisie. Amerikanen besteden een groter deel van hun inkomsten aan televisie en internet. Dat heeft daar geleid tot meer keuze, ook op het gebied van interactieve televisie. Dichter bij huis zit Telenet, een Vlaams bedrijf dat geliefd is onder zijn klanten. Zij zijn verder met mobiel dan wij en ze bieden diensten aan die zich met Netflix kunnen meten.’ ° Bijna een jaar geleden zijn nieuwe frequenties voor het 4G-mobiele netwerk geveild. Daar verdient de overheid nr. 10 / 2013 . 11 digital business Van triple play naar quad play Ziggo is dit jaar gestart als virtuele mobiele provider. Klanten kunnen naast televisie, internet en telefonie (een combinatie bekend als triple play) ook mobiele telefonie (quad play) afnemen bij de kabelaar. Dit gebeurt niet via een nieuw op te zetten mobiel netwerk, maar door verschillende bestaande technologieën te combineren. Zo zal iedere Ziggo-gebruiker (tenzij deze dit niet wil) zijn router openstellen voor andere Ziggo-klanten. Hierdoor ontstaat een nieuw netwerk van een miljoen WiFiSpots, dat door Ziggo wordt aangevuld met het mobiele netwerk van Vodafone en op termijn met femtocellen en picocellen, technologie waarmee voor thuis- en kantoorgebruik kleine lokale mobiele basisstations kunnen worden opgezet. goed aan, circa 3,8 miljard euro. Bedrijven moeten vervolgens investeren in de infrastructuur. Waar komt de rekening te liggen? ‘Over die laatste veiling zijn de nodige discussies gevoerd. Wat is verstandig: een hoge prijs vragen? Of is een reële prijs beter, zodat de deelnemers ook de ruimte krijgen om vervolginvesteringen te doen? De opbrengsten per Nederlander bleken hoog uit te vallen; je kunt dat zien als een verkapte vorm van belastingheffing. De Nederlandse tarieven voor mobiel dataverkeer behoren al tot de hoogste in Europa. Dat heeft te maken met eerder gedane investeringen die ook moeten worden terugverdiend. Daar horen ook de technische investeringen bij om iets met die aangekochte licenties te kunnen doen.’ ° Werkt de bemoeienis van de overheid goed op het vlak van infrastructuur? ‘De overheid moet beseffen dat we voor de lange termijn gediend zijn bij een goede infrastructuur. In vergelijking met landen als Engeland, Frankrijk en de VS is onze infrastructuur van hoog niveau. We maken deel uit van de voorhoede als het gaat om hogesnelheid-internet. Dat ervaar je ook wanneer je reist en in andere steden komt. De doelstelling van de EU is dat in 2020 hogesnelheid-internet beschikbaar moet zijn voor alle burgers. In Nederland voldeden wij daar al aan in 2010. Op het gebied van 4G lopen we echter achter op een aantal landen. Bij veilingen moet je wel blijven nadenken: hoe zorg je ervoor dat de investeringsbereidheid op peil blijft?’ ‘We willen weten wie welke producten gebruikt en wat zijn voorkeuren zijn’ 12 . manage m e nt scope ° De doorsnee consument betaalt uiteindelijk de rekening. Kunt u de consument niet mobiliseren? ‘Er gebeurt op dat vlak het nodige achter de schermen, daar ben ik van overtuigd. De overheid heeft daarnaast besloten het meest gewilde frequentiespectrum beschikbaar te stellen aan de nieuwkomers, zoals Tele2. Ook wij hebben daarop geboden, maar we vonden de prijs uiteindelijk te hoog. Voor onze mobiele plannen hebben we die frequenties niet beslist nodig. Onze mobiele strategie is gebaseerd op de bestaande infrastructuur: wifi in combinatie met femto-, micro- en picocellen. Hiervoor hebben we in 2010 samen met UPC al de benodigde licenties gekocht. We bouwen onze mobiele infrastructuur op vanuit ons netwerk van één miljoen WifiSpots, hoog geconcentreerd op plekken waar onze klanten zich bevinden. Wifi is het beste middel om een internetverbinding met hoge snelheid te krijgen; het dataverkeer via wifi is vandaag de dag in omvang al acht maal groter dan het dataverkeer via mobiele netwerken.’ ° Waarom zouden we – met 3G, 4G en straks de komst van 5G en 6G – WifiSpots nodig hebben? ‘Draai het om: waarom hebben we 4G nodig? Zeventig procent van het mobiele telefonie verkeer en negentig procent van het dataverkeer vindt plaats rondom huizen en kantoren. Daar zijn wij overal aanwezig met zogenaamde WifiSpots. Er wordt een explosie van dataverkeer verwacht. Uiteindelijk staat één ding voor de klant bovenaan: hoe krijg ik gemakkelijk een goede verbinding en tegen welke prijs? Het zal uiteindelijk neerkomen op een combinatie van wifi en internet via 3G of hoger. Dat laatste heb je nodig als je on the road bent.’ ° Hoe bepaalt u of de grote investeringen van nu zich in een later stadium laten vertalen in meer klanttevredenheid en waardetoevoeging? ‘Het is inderdaad lastig om een investering van vandaag te relateren aan klanttevredenheid over twee jaar. Vaak doen we investeringen waar de klant geen benul van heeft. Je moet het simpel houden: klanten moeten tevreden zijn over producten en de bijbehorende dienstverlening zoals monteurs of contactcenters. We hebben ook te maken met reputatie en imago en doen daarom maandelijks uitvoerig onderzoek onder tweeduizend klanten op deze punten. We kijken ook naar hoe de klant de producten gebruikt, bijvoorbeeld via laboratoria en gebruikersgroepen. Verder zijn sommige investeringen klantgedreven: denk aan een nieuwe klant die een nieuwe modem of settopbox nodig heeft. Die activeer je en schrijf je af. Dan zijn er investeringen in de capaciteit van het netwerk, zodat je er elke dag voor kunt zorgen dat je overal in het land het toenemende verkeer kunt afhandelen. Bijvoorbeeld als je klantenbase groeit en wanneer klanten meer video on demand gaan gebruiken. Op de derde plaats zijn onderhoud en investeren in vernieuwing nodig. Dat is een breed veld: van investeringen in platforms en CRM-systemen tot aan de herinrichting van alle systemen zodat we van huisadres naar individu kun- nen gaan. Het individu is onze klant. We willen weten wie welke producten gebruikt en wat zijn voorkeuren zijn, zodat we daarop kunnen inspelen.’ ° Wat komt er op de sector af aan innovaties? Hologrammen? Augmented Reality? ‘Tussen nu en drie jaar is ons investeringsprogramma vooral gericht op het ook buitenshuis kunnen bedienen van onze klanten. Op de tweede plaats willen we het tv-product verder ontsluiten, dus dat het een voorkeurskanaal van de consument blijft als het gaat om content. Straks maakt het voor ons niet meer uit of het gaat om een tv-scherm of een tablet. We zullen wel blijven stellen dat je de beste beleving krijgt via een scherm dat zo direct mogelijk is verbonden met onze infrastructuur. Daarbij willen alles zo inrichten dat we individuele klanten kunnen gaan servicen – ook in technisch opzicht. Dat kunnen we nu nog niet volledig, maar dat moeten we morgen wel kunnen. Daarbij is het goed als de klant zelf aan het stuur blijft zitten en bijvoorbeeld zelf kan bepalen waar zijn data worden opgeslagen. Klanten zijn zich vandaag de dag sterker bewust van privacy- en beveiligingsaspecten. We investeren veel in mobiel en ook in video: ook bijvoorbeeld in een zogenaamde common interface die de settopbox kan vervangen. Onze industrie zou erg geholpen zijn met een open standaard voor middleware. Je hoeft dan niet steeds opnieuw het wiel uit te vinden.’ met langere terugverdientijden. Daardoor moet je hier behoorlijk ver vooruitkijken. Bij uitgeverijen zoekt men nu vooral naar nieuwe verdienmodellen.’ ° Zitten die uitgevers niet te slapen? ‘De veranderingen zijn al rond 2000 ontstaan. Ontwikkelingen gaan sneller door de opkomst van een nieuwe generatie die zijn nieuws via mobieltjes en tablets ophaalt. Ook het advertentiemodel is weggevallen. Maar kranten hebben nog steeds miljoenen abonnees en er zijn nog steeds kranten die – zij het in bescheiden mate – groeien, zoals de Volkskrant en Het Financieele Dagblad. Het drukken en bezorgen van de krant is goed voor een groot deel van de productiekosten. In mijn PCM-tijd had ik ook te maken met De Persgroep uit België. Dat is een mooi bedrijf, waar ik dezelfde dynamiek zie als hier. Met goede mensen en een goed management kun je mooie producten maken en klanten tevreden stellen. Dat is toch een belangrijke basis voor een gezonde bedrijfsvoering.’ ° U bent in uw loopbaan van een uitgever naar een telecombedrijf overgestapt. Wat zijn de verschillen? ‘Het verdienmodel is in beide gevallen abonnementsgedreven, maar Ziggo is een ander bedrijf dan PCM, waar ik vandaan kwam. PCM was een eilandenrijk, waar ik terecht ben gekomen omdat er iets moest gebeuren. Bij PCM was veel meer diversiteit, emotie en sentiment. Hier speelt dat minder; de passie ligt bij Ziggo sterk bij één product. Er worden veel langetermijninvesteringen gedaan Bart Hogendoorn is managing director bij Hewlett-Packard Nederland. Hij interviewt voor Management Scope over management, business en technologie. Deze bijdragen zijn terug te vinden bij zijn profiel op managementscope.nl/manager/ bart-hogendoorn. nr. 10 / 2013 . 13 komen & gaan Bestuurders IN Commissarissen Herman Dijkhuizen Hans Hemels Jean-Pierre Hansen Steven van Schilfgaarde Rien Nagel Jan Nooitgedagt Bedrijf NIBC Bedrijf NS Functie cfo Functie directeur HR Bedrijf KPN Bedrijf Rabobank Functie a.i. cfo Functie lid rvb Wolfgang Nickl Erik Oostwegel Bedrijf ASML (per januari 2014) Functie cfo Bedrijf Royal HaskoningDHV Functie ceo Marinus Minderhoud Bedrijf Rabobank Functie a.i. ceo Bedrijf BAM Functie commissaris Bedrijf Hay Group Functie managing director Paul Verhagen Bedrijf Amphia Ziekenhuis Functie voorzitter rvt Chris Heutink Jos Blejie Bedrijf ICT Automatisering Functie ceo Jacques van den Broek (per februari 2014) Bedrijf Randstad Functie ceo Mirjam Sijmons (per februari 2014) Bedrijf ArboNed Functie ceo Marnix van Ginneken (per mei 2014) Bedrijf Philips Functie clo 14 . manage m e nt scope Bedrijf Akamai Functie non-executive director Henk ten Hove Bedrijf KLM Functie commissaris Peter Beckers (januari 2014) Bedrijf Jeroen Bosch Ziekenhuis Functie voorzitter rvt Ralf Dekker Bedrijf Rabobank Functie lid rvb Jan van Rutte Bedrijf Nederlandse Investeringsinstelling Functie voorzitter uit (per april 2014) Bedrijf NIBC Functie ceo (per mei 2014) Bedrijf Fugro Functie cfo Piet Moerland Kee Koopmans Herman Bol (per januari 2014) Bedrijf Jeroen Bosch Ziekenhuis Functie lid rvt Bedrijf USG Functie coo Piet Hein Merckens (per april 2014) Bedrijf Wessanen Functie ceo Tom de Swaan Cees Veerman (per mei 2014) Bedrijf Philips Functie lid exco Bedrijf SNS Reaal Functie commissaris Commissarissen Bedrijf Ahold Functie lid rvc Eric Coutinho Robert-Jan van de Kraats (per januari 2014) Bedrijf Vumc Functie voorzitter rvt Jaap Lagerweij Piero Overmars Bedrijf SNS Reaal Functie voorzitter rvc Marinus Minderhoud Bedrijf Rabobank Functie commissaris Bedrijf SNS Reaal Functie commissaris Advertentie Jeroen Drost Andre Jonkman Bedrijf Universiteit Twente Functie voorzitter cvb Bedrijf Value8 Functie lid rvb Bestuurders (per februari 2014) Bedrijf ANWB Functie ceo Hubert Vanhoe Bedrijf SBM Offshore Functie coo Ronald Gerritse ✝ Bedrijf AFM Stephanie Shern Functie voorzitter Bedrijf Ahold Bertrand van Ee Functie voorzitter audit committee (per januari 2014) Monika Milz Bedrijf Royal HaskoningDHV Bedrijf SNS Reaal Functie ceo Functie commissaris Victor van der Chijs Mirjam Sijmons Jean-Philippe Laurès (per januari 2014) Bedrijf Unica Functie commissaris Cees ‘t Hart Carlo D’Agnolo Bedrijf Arbo Unie Functie cfo (per februari 2014) Bedrijf Randstad Functie ceo Ben Verwaayen Theo de Kool Bedrijf Blokker Functie a.i. ceo Paul Lafranca Bedrijf Rabobank Functie lid rvb Ben Noteboom Bedrijf SNS Reaal Functie commissaris André Goedée Sipko Schat Bedrijf ICT Automatisering Functie ceo Jan van Rutte Bedrijf Plus Retail Functie ceo (per januari 2014) Bedrijf Fugro Functie cfo (per februari 2014) Bedrijf Randstad Functie lid rvb (per januari 2014) Bedrijf Erasmus Universiteit Functie voorzitter rvt Bedrijf SNS Reaal Functie voorzitter rvc Jan Brouwer Madeline Dessing Hans Smits Bedrijf Rabobank Functie ceo Koffie planten met een Angolese ondernemer De koffiemarkt groeit. In China liggen kansen. Herberts bedrijf wil iets bijzonders doen. Hij mag in Kwanza Sul, Angola, samen met lokale ondernemers een duurzame koffieplantage opzetten voor de export naar onder andere China. Maar hoe werkt het in Angola? Hoe staat het met de lokale regels? Waar vind je de juiste partners? ICCO heeft antwoorden. Want ICCO helpt Nederlandse ondernemers in 44 landen met het opzetten van potentieel winstgevende, duurzame projecten. Goed voor ondernemers hier, én daar. ICCO’s netwerk, ervaring en lokale kennis zorgen voor grotere kans op succes. Kijk op www.icco.nl. Samen Succesvol Sociaal Ondernemen Hans Hemels Bedrijf Hay Group Functie managing director nr. 10 / 2013 . 15 wandel gangen yvonne kroese Piet paraat Moral hazard vormde de rode draad in het interview met Rabobank-bestuursvoorzitter Piet Moerland in dit magazine. Het begrip stond toen nog voor banken die het risico van hun handelen afwentelden op de belastingbetaler. Lees: bad banks als ABN Amro en DSB. Het gesprek had najaar 2010 plaats: twee jaar na de financiële crisis, die werd ingezet na het omvallen van Lehman Brothers. Rabobank was toen nog het beste jongetje van de klas: een overachiever met een triple A-rating en de status van een safe haven, waar bankrunners graag hun tegoeden stalden en met beschikking over robuuste buffers door de gouden balansregel (anderhalf keer de externe eis aan bufferkapitaal, afgeleid van de door Moerland verwoorde boerenwijsheid: ‘Als je niet weet wat er gaat gebeuren, moet je zorgen voor spek.’) Drie jaar na het interview met Moerland blijkt dat spek, nog aangedikt door de verkoop van Robeco, hard nodig voor het betalen van de boete van 774 miljoen euro die Rabobank onlangs kreeg wegens manipulatie van de Libor-rente. Dat bleek de wérkelijke moral hazard van de Rabobank te zijn: de arctic thirty à la Greenpeace zorgden voor een reputationele permafrost van de coöperatieve bank, door hun eigen bankrekening boven die van de klant te stellen. De bekendmaking van de megaboete leidde tot het aftreden van Moerland, die 16 . manage m e nt scope zijn verantwoordelijkheid nam en zichzelf slachtofferde door per direct met vervroegd pensioen te gaan om collega Sipko Schat te sparen. Piet bleek paraat om als zondebok te fungeren, ondanks dat hij niet de eigenlijke Piet Piraat was. Moerland kreeg dan ook een staande ovatie van de verzamelde directeuren en commissarissen van de 136 lokale banken, die overigens nog wél harde noten te kraken hadden ten aanzien van het blijven zitten van Schat als eindverantwoordelijke voor de fraudsters. Repte DNB niet over het negeren van signalen? Toch bleef Schat aanvankelijk buiten schot, totdat er bij de lokale banken toch echt onvoldoende draagvlak bleek voor zijn aanblijven en Schat alsnog per direct opstapte. Ook bij de beslissing om vicevoorzitter van de raad van commissarissen (Ma)rinus Minderhoud te parachuteren tot tijdelijk ceo zijn vraagtekens te plaatsen. Minderhoud maakte carrière bij ING, maar had een te hoog spekzolengehalte om de London City-bankiers van de door Nick Leeson op de knieën gebrachte Barings Bank bonusdiscipline bij te brengen. En bij Getronics vormde Minderhoud als president-commissaris een tandem met toenmalig topman Klaas Wagenaar, toen deze de AFM achter zich aankreeg vanwege te weinig transparantie over een forse Italiaanse bug, voordat het bedrijf werd overgenomen door KPN. Hopelijk hebben deze louterende ervaringen bij Minderhoud geleid tot de juiste dosering van hard- en vooral soft skills, die de boerenleenbank van weleer weer uit de klei moeten trekken. Samen met president-commissaris Wout Dekker moet de interim-topman nu gaan werken aan zijn eigen opvolging en die van Schat, reputatieherstel bij klant en certificaathouders, een aanscherping van de cultuur, een uitweg uit de identiteitscrisis die de coöperatievorm met zich meebrengt en de relatie met de lokale banken, die eerder de aanleiding vormde voor het vertrek van Gerlinde Silvis uit de top van de bank en een fikse ruzie tussen Moerland en cfo Bert Bruggink. Gelukkig schept een crisis ook kansen. Zo benoemde Dekker twee nieuwe bestuurders: naamgenoot coo Ralf Dekker en Rien Nagel. De laatste is goed geworteld in het binnenlands bankbedrijf en kan daarmee een brugfunctie vervullen in de vigerende machtsverhoudingen tussen het centrale bestuur in de Utrechtse Verrekijker en de autonome lokale banken. Dekker schafte ook de variabele beloning voor de top af. Die zou niet meer passen bij een ‘maatschappelijke verankerde’ bank. Voorlopig is er echter helemaal geen sprake meer van die verankering. Nu de ankerketting is gebroken door cycloon Libor, moeten de stuurlui op de brug zélf op zoek naar een safe haven voor hun losgeslagen schip. Van afval naar energie Een kans die wij helpen te benutten Oranje is kansen zien. Shanks Groep zoekt dagelijks naar innovatieve en duurzame manieren voor afvalverwerking. Met een garantie van £ 57,5 mln helpt ING Commercial Banking hen bij het realiseren van een nieuw project in Engeland, waarbij energie uit afval wordt gehaald. Zo ondersteunen wij onze klanten om duurzaam te ondernemen, zowel nationaal als internationaal. Wilt u weten wat we voor u kunnen betekenen? Kijk op www.ingcb.com. Onder zoek Duurzame impact Investeren in een betere wereld heeft de toekomst, stelt het World Economic Forum. Institutionele beleggers en asset managers kijken de kat uit de boom. Tekst Rob Hartgers Illustratie Yvonne Kroese at wil de jeugd? Dat was de centrale vraag van de Millennial Survey, een onderzoek van Deloitte naar de manier waarop jonge mensen (geboren na 1984) denken over de rol van bedrijven in de samenleving. Wat vooral opviel, was dat de jongeren maatschappelijke betrokkenheid van bedrijven heel belangrijk vinden. De meesten noemden ‘het verbeteren van de samenleving’ zelfs het belangrijkste bestaansrecht van bedrijven, belangrijker nog dan het genereren van winst. Het millennial-onderzoek wordt aangestipt in de inleiding van een zojuist verschenen onderzoeksrapport van het World Economic Forum (WEF), From the Margins to the Mainstream: Assessment of the Impact Investment Sector and Opportunities to Engage Mainstream Investors. Het rapport stelt dat grote beleggers de wereld kunnen verbeteren door zich in hun beleg18 . manage m e nt scope gingsstrategie niet alleen te laten leiden door rendementsdoelstellingen. Makkelijk is dat niet en de animo is niet bij iedereen even groot. Van de vele biljoenen aan geïnvesteerd vermogen is volgens de definitie van het WEF op dit moment ‘slechts’ veertig miljard dollar werkelijk duurzaam belegd. Institutionele beleggers en asset managers kijken de kat uit de boom. Toch schat het WEF dat de impact investments – hieronder gaan we nader in op dat begrip – tussen nu en 2020 zullen groeien naar vijfhonderd miljard dollar. Millennials De verwijzing naar de Millennial Survey is veelzeggend. Amerikaanse onderzoekers becijferden eerder dat de komende veertig jaar zo’n 41 biljoen dollar van de babyboomers overgaat in handen van de meer idealistisch ingestelde jongere generaties. Met de millennials en generatie X aan de knoppen kan er echt iets veranderen, vermoedt het WEF. Het WEF maakt het zichzelf niet gemakkelijk. Duurzaam beleggen en verantwoord beleggen zijn aardig ingeburgerd, maar het WEF heeft zijn hoop gevestigd op wat het impact investment noemt. Deze term werd in 2007 gemunt door de Rockefeller Foundation, een charitatieve instelling die ooit is opgericht door oliemagnaat John D. Rockefeller. Toenmalig Rockefeller-directeur Antony Bugg-Levine legde de beleggingsfilosofie uit in het boek Impact Investing: Transforming How We Make Money While Making a Difference. De term trok pas echt veel aandacht toen de foundation in 2010 samen met bankiers van J.P. Morgan berekende dat de ‘impactinvesteringssector’ in 2020 wel eens goed zou kunnen zijn voor één biljoen dollar. Vorig jaar was impact investment een veelbesproken onderwerp op een bijeenkomst van The Giving Pledge, de groep miljardairs rondom kopstukken Warren Buffett en Bill Gates die het leeuwendeel van hun vermogen willen weggeven aan goede doelen. Dit jaar stond impact investment voor het eerst op de agenda’s van de G8 en de WEF-bijeenkomst in Davos. Vorig jaar al startte het WEF het ambitieuze Mainstreaming Impact Investment Initiative. Premier David Cameron heeft het begrip omarmd als een speerpunt van de Britse ontwikkelingsagenda. De wereldleiders lijken dus om, maar de financiële wereld is terughoudend. Tekenend is wat dat betreft de enquête die de WEF-onderzoekers hielden onder fondsmanagers van Amerikaanse pensioenfondsen, samen goed voor een beleggingskas van zeventien biljoen dollar. Een ruime meerderheid van de fondsmanagers (81 procent) heeft wel eens gehoord van impactinvesteringen, maar de meesten zien geen verschil met duurzaam investeren of verantwoord investeren. Bijna een op de drie respondenten noemt impactinvesteringen ‘een nobele manier om geld te verliezen’. Voor het WEF valt er dus nog veel mis- siewerk te verrichten. Het nieuwe rapport is onderdeel van die missie. Geheel waardenvrij is het dan ook niet. Toch is het de moeite van het lezen waard, vooral omdat de onderzoekers dankzij het netwerk van het WEF toegang kregen tot de hoogste echelons van financiële instellingen. Ze spraken met meer dan honderdvijftig professionele beleggers, filantropen en beleidsmakers, en verzamelden informatie bij financiële instellingen, non-gouvernementele organisaties en universiteiten. Rendement Blijft de vraag wat impactinvesteringen precies zijn. Het WEF geeft een compacte definitie: ‘een investeringsbenadering die doelbewust streeft naar zowel financieel rendement als een positieve impact op milieu en samenleving. Deze impact wordt actief gemeten.’ Impactinvesteringen onderscheiden zich van duurzame en verantwoorde beleggingen door er een tweeledige focus: financieel én maatschappelijk rendement. Het WEF spreekt bewust over een ‘investeringsbenadering’ omdat het wil benadrukken dat de beleggingen niet beperkt zijn tot als ‘duurzaam’ aangemerkte beleggingsproducten. Het gaat om een integrale visie op de gehele beleggingsportefeuille, een ‘lens waardoor investeringsbeslissingen worden bekeken.’ Het WEF hecht verder veel waarde aan de meetbare impact van de investering – niet alleen de financiële, maar ook de maatschappelijke impact. Financiële Impact investment staat op de agenda van wereldleiders nr. 10 / 2013 . 19 Onderzoek Social Impact Bonds Investeren in het goede gedrag van gedetineerden. Dat kan in Engeland, waar in 2010 een pilotproject startte met social impact bonds (SIB). Opdrachtgever was het Britse Ministerie van Justitie, dat er belang bij heeft dat gevangen na hun vrijlating niet terugvallen in hun oude criminele gedrag. Een ‘sociaal investeringsfonds’ financierde daarom een rehabilitatieprogramma voor de gevangen van Peterborough Prison, inclusief begeleiding van hun familieleden. Beleggers konden zich aansluiten door social impact bonds te kopen. Als het programma succesvol is, gemeten naar het recidivepercentage van de (ex-)gedetineerden, krijgen investeerders hun geld terug van het ministerie en kunnen ze – afhankelijk van het gemeten succes – zelfs een bonus tegemoet zien. De bonus kan oplopen tot maximaal dertien procent per jaar. De eerste pilot, met een looptijd van twee jaar, was zeer geslaagd. Inmiddels is het programma uitgebreid naar een aantal andere Britse gevangenissen en zijn er in Amerika, Canada en Australië vergelijkbare projecten gestart. In Nederland wil de gemeente Rotterdam binnenkort starten met vier SIB-trajecten. rendementen zullen vaak lager uitvallen dan bij traditionele beleggingen, al hoeft niet in altijd. Volgens een analyse door Deloitte van impactinvesteringsfondsen, in april van dit jaar, behaalde 35 procent van de fondsen een rendement (net internal rate of return) tussen de elf en twintig procent. Een even groot deel van de fondsen scoorde zelfs rendementen van meer dan twintig procent. 20 . manage m e nt scope In Nederland loopt de coöperatieve pensioenbelegger PGGM voorop op het gebied van impactinvesteringen. Het pensioenfonds reserveert al jaren een fors deel van zijn beleggingsportefeuille (3,7 miljard euro in 2011) voor ESG-investeringen (environment, social en governance). Samen met de Erasmus Universiteit ontwikkelde het zelfs een methodiek waarmee het de maatschappelijke toegevoegde waarde van de beleggingen kan meten. Koudwatervrees Het onderscheid tussen duurzame en verantwoorde beleggingen enerzijds en impactbeleggingen anderzijds lijkt een beetje gekunsteld. Zelfs de samenstellers van het rapport hebben soms moeite om de drie beleggingsvormen uit elkaar te houden. Dat breekt ze vooral op wanneer ze de omvang en potentie van de sector in kaart willen brengen; het is heel lastig om impactinvesteringen als categorie te isoleren. Of impactinvesteringen nu werkelijk zoveel anders zijn dan andere vormen van maatschappelijk beleggen, vertroebelt het zicht op de kernvraag van het WEF: hoe overtuigen we grote beleggers om ook naast financieel maatschappelijk rendement na te streven? Wil de door het WEF geschatte groei van impactinvesteringen van veertig miljard dollar naar vijfhonderd miljard dollar in 2020 worden gerealiseerd, dan moeten namelijk heel wat meer beleggers over de brug komen. Vooral in de Verenigde Staten is er veel koudwatervrees. Dat is niet alleen een kwestie van onwil. Meer dan de helft van de Amerikaanse pensioenfondsen (64 procent) zegt dat zij ‘in de toekomst’ impactinvesteringen willen doen. Tegelijkertijd vindt een groot deel van de Amerikaanse institutionele beleggers (86 procent) de markt voor impactinvesteringen nog ‘te onvolwassen’ en ‘te niche’. En daar hebben ze een punt. Slechts 38 procent van de beleggingsfondsen die zich afficheert met impact investment heeft een track record van meer dan drie jaar. Daardoor is er veel onzekerheid over de te behalen financiële rendementen. Vol- gens het WEF schatten mainstream beleggers de rendementen van impactinvesteringen consequent te laag in, maar gezien de beperkte casuïstiek kan ze dat moeilijk kwalijk worden genomen. Een tweede probleem is dat er op dit moment nog maar weinig impactinvesteringsfondsen zijn die deals aankunnen op een niveau dat interessant is voor institutionele beleggers. Een pensioenfonds of een verzekeraar wil substantiële investeringen kunnen doen, anders versnippert de eigen beleggingsportefeuille en worden de kosten voor due diligence te hoog. Volgens het onderzoek van het WEF zijn er maar weinig impactinvesteringsfondsen die deals van meer dan tien miljoen aankunnen. Dat lijkt veel geld, maar in de wereld van de institutionele beleggers is het een microkrediet. A JAGUAR FOR THE PRICE OF A CAR. Standaard o.a. 8-traps automaat en Bi-Xenon met LED dagrijverlichting. JAGUAR.NL JAGUAR XF VANAF € 49.900* Realiteit Het grootste probleem is dat de werelden van de institutionele beleggers en impactinvesteringen nog te ver uiteen liggen. De beleggers moeten hun investeringen toetsen aan een lange lijst van strenge voorwaarden. Die voorwaarden botsen soms met de realiteit van impactinvesteringen. Vooral de meetbaarheid van de investeringen is een probleem. Met name over het meten van de niet-financiële impact bestaan veel twijfels. Dat maakt beleggers zenuwachtig. Een hedge fundmanager die in het onderzoek wordt geciteerd, vat het aardig samen: ‘Het is voor mij al lastig genoeg om mijn eigen baan te doen, laat staan dat ik er nog een baan bij krijg.’ Het WEF blijft optimistisch. Als impact investment inderdaad mainstream wordt, zoals het fonds hoopt, heeft het de potentie om in korte tijd veel mogelijk te maken. Zoals premier Cameron het zei het tijdens zijn toespraak tot de G8: ‘Social investment can be a great force for social change on the planet.’ Het rapport From the Margins to the Mainstream kan worden gedownload op de website van het WEF: www.weforum.org HOW ALIVE ARE YOU? Min./max. gecombineerd verbruik : 4,9- 11,6 l/100km. CO2-uitstoot resp.129-270 g/km. Vanafprijs is incl. BPM en BTW en excl. kosten rijklaarmaken. Zie voor kosten en voorwaarden www.jaguar.nl. Wijzigingen voorbehouden. nieuw business model ‘Het systeem kraakt steeds harder’ Eneco-topman Jeroen de Haas heeft serieuze twijfels of het marktsysteem wezenlijk bijdraagt aan de energievoorziening op lange termijn. ‘Hoeveel durven we eigenlijk aan marktkrachten over te laten? Interview Jurgen van Weegen Tekst Paul Groothengel Fotografie Lex Draijer plitsen of niet, dat is de vraag. Jeroen de Haas maakt zich er al jaren druk over. We ontmoeten de topman van Eneco vlak voordat Europese rechters min of meer groen licht geven inzake de rechtmatigheid van de Splitsingswet uit 2006, waarmee de Nederlandse politiek energiebedrijven wil verplichten de netwerken van hun productieen leveringsbedrijf te splitsen. Van de grote vier hebben Essent en Nuon dat al gedaan: hun netwerken zijn – onder de namen Enexis en Liander – nog in overheidshanden, de productie werd voor vele miljarden verkocht aan het Zweedse Vattenfall (Nuon) en het Duitse RWE (Essent). Delta en Eneco zijn daarentegen nog ‘geïntegreerde’ energiebedrijven. De Haas is al jaren warm pleitbezorger voor niet-splitsen. Dat de politiek nog steeds aanstuurt op marktwerking aan de leverings22 . manage m e nt scope kant van energie en toezicht aan de nettenkant, is in zijn ogen een achterhaald ideaal uit de jaren negentig. Wat de uitkomst van dit dispuut ook moge zijn, het typeert de enorme marktdynamiek die de energiesector al jaren domineert. ° Wat heeft de liberalisering van de energiesector opgeleverd? ‘De klantoriëntatie van energiebedrijven is ontegenzeggelijk verbeterd. Marktwerking zou daarnaast moeten zorgen voor meer efficiency en een betere betaalbaarheid. Ik heb serieuze twijfels of het marktsysteem maatschappelijk gezien bijdraagt aan de betaalbaarheid, leveringszekerheid en duurzaamheid van de energievoorziening op lange termijn, de drie maatschappelijke doelen die we als sector nastreven en met elkaar in evenwicht moeten zien te houden. Dat balanceren is heel lastig: terwijl consumenten steeds vaker zelf energie opwekken, moeten wij bijvoorbeeld dezelfde voorzieningszekerheid blijven bieden. Hoe moeilijk het is die balans in evenwicht te houden, hebben we gezien in Duitsland. Daar is zwaar ingezet op wind- en zonne-energie. De netbeheerders geven gegarandeerde opbrengsten voor leveranciers van ‘Dwing ons niet ons netwerk af te splitsen en zo meer risico te lopen’ nr. 10 / 2013 . 23 nieuw businessmodel zonne-energie. Geredeneerd vanuit onze duurzaamheidsstrategie ben ik voor een dergelijke subsidie, maar het heeft de business case voor de fossiele centrales in Duitsland massief beïnvloed. De kosten stijgen rap als het niet waait en de zon niet schijnt.’ ° Half oktober pleitten tien grote Europese nutsbedrijven voor stopzetting van de subsidies op zonne- en windenergie. Ze vinden subsidies te ontwrichtend. Eens? ‘Ik heb begrip voor hun onvrede. Ze zeggen tegen de overheden: wij bieden de service om onze gas- en kolencentrales op standby te laten staan, voor het geval de productie van duurzame, gesubsidieerde energie afneemt. Geef ons daar dan maar een vast bedrag voor. Dat weigeren de overheden. Waarna deze nutsbedrijven op hun beurt dreigen hun centrales uit te zetten. Zij kijken immers vooral naar de economische levensduur van hun centrales en naar wat het kost ze gedurende die hele periode in de lucht te houden. In Engeland zie je dat de nutsbedrijven niet meer investeren in nieuwe centrales. Ze willen alleen nog bouwen op voorwaarde dat de overheid voor de komende veertig jaar een minimumopbrengst per megawattuur garandeert, voor een bedrag dat veel hoger is dan de marktprijs. Zij anticiperen op een stijging van de energieprijs, terwijl die juist goedkoper gaat worden als de transitie naar een duurzame energievoorziening doorzet.’ ° Hoe ver is de energiesector met verduurzaming? ‘We zitten nu middenin een enorme transitie. We komen uit een situatie waarbij de energievoorziening werd gekenmerkt door groot- schalige fossiele centrales. Vanuit één punt werd elektriciteit via het netwerk bij de verbruiker afgeleverd. Nu zitten we in een overgang waarbij duurzame energie en gas een steeds belangrijkere rol spelen, naast de bestaande kolenen kerncentrales. Uiteindelijk groeit de samenleving toe naar een meer kleinschalig, duurzaam energielandschap. Naar een decentraal tweewegsysteem, waarbij gezinnen en bedrijven zelf kleinschalig schone energie opwekken en indien nodig teruggeven aan het net, of uitwisselen met hun buren. Kenmerkend voor deze fase is de wederkerigheid, waarbij producenten van energie samenwerken met eindgebruikers die steeds vaker samen energie inkopen. De vernieuwing van een centrale naar een decentrale infrastructuur is voor energiebedrijven uitgegroeid tot een enorme uitdaging. Dat verklaart ook de oproep van die tien Europese fossiele energiebedrijven; hun businessmodel werkt niet meer.’ ° U sprak net over de balans tussen betaalbaarheid, leveringszekerheid en duurzaamheid. Die ‘driehoek’ geldt voor veel meer kapitaalintensieve sectoren met een publieke taak, zoals telecom, de zorg en het spoor. Welke lessen kan de overheid trekken uit de ervaringen in de energiesector? ‘Theoretisch kun je altijd een markt creëren die ervoor zorgt dat maatschappelijke doelen worden gehaald. De vraag is alleen: hoeveel en welke overheidsprikkels heb je daar in de praktijk voor nodig? In onze sector is de overheid nog zó prominent aanwezig, dat je nauwelijks nog van een markt kunt spreken. Waardoor de voordelen van marktwerking al snel verbleken. Ik pleit niet voor het ‘We steken onze nek uit om de grillige productiekant op te vangen’ 24 . manage m e nt scope volledig terugdraaien ervan, hooguit voor een correctie. We moeten simpelweg niet alles van deze marktwerking verwachten. Ook in sectoren als de zorg zie je dat men niet durft te vertrouwen op volledige marktwerking tussen patiënt en zorgaanbieders. Met de rol van de zorgverzekeraars wordt een grote correctiefactor in de markt aangebracht, om te zorgen voor goede, betaalbare zorg. Dat vind ik als burger volstrekt begrijpelijk. Het typeert hoe moeilijk het is markt en maatschappelijke doelen in één systeem te vatten. En dan ben je terug bij de kernvraag: hoeveel durf je als overheid, of eigenlijk als Nederlandse samenleving, aan de marktkrachten over te laten?’ Jeroen de Haas (53) Opleiding Nederlands recht, Universiteit Utrecht Loopbaan 2007 - heden Bestuursvoorzitter Eneco 2006 - 2007 Vicevoorzitter Eneco 2000 - 2006 Lid raad van bestuur Eneco 1996 - 1999Algemeen directeur Enercom 1995 - 1996 Directeur Waterschap 1990 - 1994 Directeur RCCIVEV Interesses Zeilen, wielrennen, hardlopen Thuis Getrouwd, drie kinderen ° Veelgehoorde kritiek op de overheid is dat het beleid of de spelregels te vaak veranderen, met vergaande gevolgen voor de marktspelers. ‘Dat is inderdaad een lastig punt. Neem de markt van de CO2-emissierechten. De huidige prijs van deze rechten is veel lager dan wat we ervan hadden verwacht. Dat komt onder meer door weeffouten in het Europese systeem van de emissiehandel. Wat tot nu toe heeft ontbroken, is dat die overheid bij wijze van spreken de koers van de CO2-rechten ondersteunt, bijvoorbeeld op een koers van minimaal veertig euro per ton CO2. Als een overheid die koersondersteuning niet biedt en toelaat dat de prijs zo enorm hard mag dalen als we hebben gezien, is het systeem kapot. Op zich heb ik begrip voor diezelfde overheid, omdat de val van de prijs van CO2-emissierechten samenging met de zich verdiepende crisis. Politici durfden niet in deze markt in te grijpen, omdat bedrijven anders hun productie naar de VS zouden verplaatsen waar energie dankzij de schaliegasrevolutie steeds goedkoper is geworden.’ ° Het leek er aanvankelijk op dat Nuon en Essent beter af waren met hun kapitaalkrachtige moeders uit het buitenland. Nu lijkt zich dat tegen hen te keren. Is Eneco de lachende derde? ‘Het is zoals het is. Maar die moeders zijn niet meer zo kapitaalkrachtig. Ik verwacht dat men zich steeds meer terugtrekt op de thuismarkten en steeds minder investeert in landen die geen thuismarkt zijn. Dat vind ik doodzonde, want we zijn als Nederland helemaal niet gebaat bij deze situatie. We hebben Nuon en Essent ook nodig om onze energietransitie waar te maken. In onmacht kijken we nu met z’n allen naar een systeem dat steeds harder kraakt. Mijn punt is: breng niet nog meer risico in het huidige systeem, door ons te dwingen ons netwerk af te splitsen. Geen land ter wereld heeft dat gedaan of overweegt het. Doel van de Nederlandse regering is om in 2020 veertien procent van het energieverbruik duurzaam op te wekken; Eneco wil in 2020 minimaal veertig procent van de elektriciteitsproductie duurzaam opwekken. Dat leidt tot significant minder CO2-uitstoot, maar dwingt ons om bovengemiddelde risico’s te nemen: we zetten immers met name in op wind- en zonne-energie, en dat zijn onvoorspelbare energiebronnen. Om die grilligheid aan de productiekant op te kunnen vangen, hebben we bijvoorbeeld een dure gascentrale op standby staan. We steken onze nek uit om dit te realiseren. Maar een sterke balans is daarvoor onontbeerlijk, en daar horen onze netten bij. Al zetten we binnen onze groep ons netbedrijf Stedin netjes organisatorisch apart. Dat moet van de wet, en dat doen we volledig. Meer over Jeroen de Haas op www.managementscope.nl nr. 10 / 2013 . 25 lezers actie nieuw businessmodel ‘Energieconsumptie kun je via de tarieven sturen’ Willen we de duurzaamheidsdoelen halen, dan hebben we de gesplitste bedrijven hard nodig de komende jaren. Het zou goed zijn als de netwerkbeheerders Enexis en Liander ruim baan zouden krijgen om, net als wij, te investeren in decentrale, duurzame energieopwekking. Dat mogen ze nu nog niet, vanwege de Splitsingswet die productie alleen toestaat aan marktpartijen zonder Nederlands netwerk. De overheid moet geen wetten willen die een mooie ontwikkeling, die goed is voor ons land, tegenhouden. Dat is risicovol.’ ° Met welke innovaties probeert Eneco die gegeven volatiliteit van duurzame energiebronnen te compenseren? ‘Daar zijn we op uiteenlopende niveaus mee bezig. Zo kun je gebruikmaken van de flexibiliteit van energieconsumptie. Zo beschikken sommige grote chemiebedrijven over potentiële buffercapaciteit. Zowel chemiebedrijven als wij kunnen profiteren van de pieken en dalen in hun productieprocessen: in een dalperiode kunnen zij energie opslaan op momenten dat het hard waait, en wij op dat moment wellicht een lager tarief rekenen. Je moet dan niet alleen gezamenlijk investeren in slimme opslag, maar ook in goed overleg; dat laatste valt in praktijk nog niet mee. We hebben nu wel die negen topsectoren, maar dat werkt allemaal nog te verzuild. Overleg tússen topsectoren biedt enorme kansen, dat onderschrijft iedereen. Ook de energieconsumptie van consumenten kun je via de tarieven sturen door mensen te prikkelen hun apparaten meer te gebruiken naarmate het harder waait, zoals het opladen van 26 . manage m e nt scope een elektrische auto. Want dan betalen ze minder. Dat biedt revolutionaire kansen. Aan de ict-kant wordt steeds meer mogelijk. We kunnen consumenten, bijvoorbeeld via apps, kwartierprijzen van energieprijzen doorgeven en die gegevens koppelen aan Toon, onze slimme thermostaat waarmee mensen op elk moment inzicht hebben in hun energieverbruik.’ ° Eneco ontwikkelt en profileert zich al jaren als duurzame speler in de energiesector. Wat is in dat proces de belangrijkste barrière gebleken? ‘Je zou denken: het bouwen van uitgebreide windmolenparken ver in zee. Maar nee, het lastigste is om je zevenduizend medewerkers die draai te laten maken van een klassiek energiebedrijf naar een aanbieder van louter duurzame energie. Toen ik voor het eerst riep dat wij naar het leveren van honderd procent duurzame energie toe willen, gingen de hakken in het zand. Onze techneuten zeiden: ‘Jeroen, dat kán helemaal niet.’ We hebben als raad van bestuur geen einddatum gesteld, maar wel doelen gezet in termen van minimale volumes voor energie uit wind, zon en biomassa. Dat moet je doen, want anders gebeurt er niks. Uit onderzoek op de werkvloer bleek dat onze mensen het lastig vinden om te begrijpen wat de kanteling naar het leveren van duurzame energie feitelijk zou betekenen voor hun functie. En het wordt er met de decentralisering niet eenvoudiger op: vroeger zat de klant veilig achter die meter, nu gaat hij steeds vaker zelf energie opwekken en terugleveren. Wij willen dat proces zo goed mogelijk faciliteren.’ ° Eneco stimuleert klanten om duurzamer om te gaan met hun energie, maar jullie willen per saldo toch nog steeds zoveel mogelijk energie verkopen? Hoe valt dit met elkaar te rijmen? ‘Dat sentiment is langzaam verdwenen. Eneco wil op termijn jouw energiebuffer zijn, als jij als bedrijf of als huishouden er zelf decentraal niet meer uitkomt met je eigen opwekking. We groeien meer toe naar een adviesrol. Het gaat ook over het vertrouwen dat de markt heeft in jou als merk. We zijn van oudsher een traditioneel overheidsbedrijf, waar geen ondernemersziel in zat. Bij iedere taakgeoriënteerde organisatie is het moeilijk om er een ziel in te krijgen, zoals je dat bij pure ondernemingen vaak wel ziet. Onze mensen zijn enorm loyaal naar hun taak, doen er bij een storing alles aan om die zo snel mogelijk te verhelpen. Maar wat betreft de loyaliteit en vereenzelviging van onze medewerkers met ons als onderneming, moeten we nog een aantal stappen zetten. Dat vergt geduld en doorzettingsvermogen.’ BEST OF BOTH WORLDS RiJDEN iN EEN JAGuAR & LuNCHEN BiJ BRiDGES Als lezer van Management Scope krijgt u exclusief de mogelijkheid om een proefrit te maken in een Jaguar XF, XF Sportbrake of XJ. Na een mooie rij-ervaring wordt u uitgenodigd voor een lunch voor twee personen bij Bridges, gelegen in Sofitel Legend The Grand Amsterdam. Een gelimiteerd aantal lezers krijgt dit prachtige arrangement aangeboden. Ga daarom snel naar www.managementscope.nl/lezersactie. Daar kunt u zich aanmelden* en vindt u de voorwaarden. Jurgen van Weegen is partner bij strategieconsultant A.T. Kearney. Hij interviewt en schrijft voor Management Scope over nieuwe businessmodellen en organisaties in transitie. Deze bijdragen zijn terug te vinden bij zijn profiel op managementscope.nl/manager/ jurgen-van-weegen. *Aanmelden kan tot en met 23 december 2013. dossier leider schap De zekerheid van Eiffel In legal, finance en process Uw organisatie stelt zichzelf continu doelen en neemt strategische beslissingen om die doelen te realiseren. De uitvoering blijkt in de praktijk echter een stuk complexer dan gedacht. Herkenbaar? Eiffel maakt uw strategische keuzes écht werkzaam. We bieden effectieve en duurzame oplossingen voor het optimaliseren van processen, het implementeren van wet- en regelgeving of het maximaliseren van klantwaarde en bieden daarbij 100% resultaatgarantie. Altijd. Onze professionals zijn actief in verschillende nichemarkten en combineren inhoudelijke expertise met een diepgaande kennis van sectoren. Meer weten over onze resultaatgarantie of wat Eiffel voor uw organisatie kan betekenen? Kijk op www.eiffel.nl/markten. Kennis, kunde en macht zijn níet de belangrijkste tools die een leider tot zijn beschikking heeft. Zijn persoonlijkheid maakt het verschil. Een unieke combinatie van eigenschappen zorgt ervoor dat hij vertrouwen geniet en potentie ontketent. 30 Ron de Mos Alles draait om eenvoud 36 Analyse Hardnekkig wantrouwen langzaam ombuigen WIJ MAKEN STRATEGIE WERKZAAM. Dossier in samenwerking MET LTP 40 Ronde tafel Pril leiderschap, rijpe visie dossier leider schap ‘We gaan minder producten verkopen’ Nu Logica is overgenomen door CGI is het bedrijf back in the game, aldus Ron de Mos, topman van de Nederlandse tak van de Canadese ict-gigant. Daarvoor was wel een heftige sanering nodig. Interview Arjan Eleveld Tekst Paul Groothengel Fotografie Robbert-Jan de Witte I ‘Het gaat om wat medewerkers voelen in hun hart en buik’ 30 . manage m e nt scope n 2012 werd Logica overgenomen door het Canadese CGI. Ron de Mos kwam over van KPN om de Nederlandse tak van CGI te gaan leiden. Voor CGI was het de 75ste overname en niet zomaar eentje: het Canadese ict-bedrijf wist zich door de overname van Logica in omvang te verdubbelen. Inmiddels werkt CGI met bijna zeventigduizend medewerkers in veertig landen. Wat trof De Mos aan bij zijn aantreden? Een ict-bedrijf dat kampte met een dalende omzet en een omvangrijke kostenstructuur. Hij saneerde direct in zijn eerste maanden: van driehonderd van de 3.700 medewerkers nam hij meteen afscheid en hij zette het mes in de overheadkosten. Zo bracht De Mos het totaal van gehuurde kantoorruimte razendsnel terug van 56.000 naar 19.000 vierkante meter. Nu wil De Mos weer groeien met CGI Nederland door dichter op de klanten te gaan zitten. Zowel letterlijk als figuurlijk. Klantrelaties moeten kantelen van tactisch naar strategisch, klussen gericht op de korte termijn naar duurzame projecten gericht op de lange termijn. CGI moet winnen aan helderheid in de positionering, waarbij De Mos het aantal producten nr. 10 / 2013 . 31 DOSSIER leiderschap en diensten terugbrengt naar een overzichtelijker aantal. Doen waar je goed in bent, dan trekken de cijfers snel weer bij, is zijn adagium. CGI richt zich voortaan op vijf marktgebieden – daarin wil het bedrijf de nummer één of twee worden. Die aanpak werpt al snel vruchten af: in het tweede kwartaal van dit jaar steeg de nettowinst van CGI Nederland en voor de rest van 2013 verwacht De Mos ook zwarte cijfers te kunnen overleggen. ° Bent u tevreden over de huidige bekendheid van de merknaam CGI in Nederland? ‘Ja, ons merk beklijft al heel redelijk. In het jaarlijkse Incompany-onderzoek stegen we afgelopen jaar van plek 47 naar plek zeven, waarbij onze klanten CGI gemiddeld bijna een 7,5 gaven. En uit onderzoek van Quint Wellington Redwood én Whitelane Research, dat focust op itoutsourcing, staan we in de top-4 als het gaat om klanttevredenheid. Dergelijke rapportcijfers zijn uiteraard goed voor onze naamsbekendheid, maar je moet je realiseren dat je niet binnen een jaar een bedrijf neerzet. Dat kost tijd. Je kunt niet alles tegelijk doen. Ik vergelijk dat proces met het maken van een spekkoek: het is laagje voor laagje. Dat geldt niet alleen voor de buitenwereld, maar ook intern. In hun hoofd zijn onze mensen al over van Logica naar CGI, maar het gaat ook om wat ze voelen in hun hart en buik. Op dat front duurt het veel langer voordat onze mensen zich echt een CGI’er voelen. In de basis zie ik hier veel enthousiasme over CGI. Dat wordt mede gevoed door de inspiratie die men krijgt van de oprichter van het bedrijf, Serge Godin. Hij startte het bedrijf in 1976 en staat nog steeds aan het roer. Hij is nog steeds de ondernemer die onze cultuur bepaalt. Hoe hij dat doet? Door veel met ons te praten over zijn dromen en ambities. Dat draagt eraan bij dat iedereen zich een beetje eigenaar voelt van CGI.’ ° De eerste stappen heeft u gezet. Wat moet er nog gebeuren? ‘Het moeilijkste stuk van de transformatie ligt nog voor ons. We moeten nu bewijzen gaan leveren. Bewijs dat wij leuk werk binnenhalen, werk dat een meerwaarde heeft voor onze professionals. Binnen CGI noemen wij onze medewerkers members, om aan te geven dat medewerkers mede-eigenaar zijn van het bedrijf. CGI is nog steeds een organisatie van entrepreneurs, die met elkaar leden zijn van dit bedrijf. In de visie van onze oprichter moet je voor deze members een omgeving creëren waarin zij graag willen werken. Wat daaraan bijdraagt, is een heldere, eenvoudige organisatiestructuur. CGI heeft twee man aan de top, daaronder een board en daar weer onder een landenstructuur waarbij elke landenorganisatie zijn eigen P&L heeft. Geen lastige matrix, maar eenvoud. Daar gaat het om.’ ° U wilt met CGI dichter op de klant zitten. Wat betekent dat voor de beleving van de CGI-professionals? ‘Bijvoorbeeld dat onze mensen vaak vlakbij hun klant wonen. Dat zorgt voor de meeste consultants voor minder reistijd, minder uitstoot van CO2 en meer ‘Medewerkers mogen meedenken over strategische keuzes’ 32 . manage m e nt scope binding met de klant. Ik wil dat ze onderdeel gaan uitmaken van het ecosysteem van hun klant.’ ° U wilt ongetwijfeld dat iedereen, van hoog tot laag, het nieuwe verhaal van CGI kan uitdragen. Ook op dit punt draait het mijns inziens weer om beleving. ‘Eens. Daarbij zoeken mensen zoeken naar proof points, naar bewijsmateriaal. Daar heb je mooie deals voor nodig, waar je vertrouwen uit kunt putten. Met goed inzicht wat je eigenlijk doet voor zo’n klant. Denk aan het verhaal van president Kennedy, die midden jaren zestig Cape Canaveral bezocht. Hij vroeg een schoonmaker naar zijn werk. Die antwoordde: ‘I’m helping to put a man on the moon’.’ ° En uw rol? Hoe kunt u die beleving beïnvloeden? ‘Dat begint bij je eigen systeem van normen en waarden. Ik realiseer me dat mijn uitstraling voor honderd procent intrinsiek verbonden moet zijn met mijn geloof in onze strategie. Daarbij probeer ik onze mensen mee te nemen door vaak de dialoog met hen aan te gaan. Maar dat is maar het begin, want met alleen maar woorden bereik je niets. Zoals ze hier in Rotterdam zeggen: het gaat niet om woorden, maar daden. Wat is je rol bij de klant? Die klant kan bij meerdere partijen een Java-specialist inhuren. Wij willen de kanteling maken van corrective maintenance naar preventive maintenance. Daarom investeren we stevig in het verdiepen van onze relaties met klanten. Dan krijg je een heel andere belevingswereld. Een wereld waarin je trots kunt zijn op het bedrijf waar je deel van uitmaakt. Ik wil mijn rol overigens wel nuanceren: ik ben hier de vijfde ceo in vier jaar tijd. Logisch dus dat medewerkers eerst de kat uit de boom kijken. Mijn enige track record tot nu toe is dat we nu cashpositief zijn en winst maken. We zijn back in the game. Nu moeten we zien te bereiken dat onze omzet stijgt. Lastig, gezien de crisis? Dat vind ik geen argument. Als de markt niet groeit, streef je naar een groter marktaandeel, punt.’ ° U heeft de strategie van CGI aangepast. Maar hoe doet u dat op een wijze dat mensen betrokken zijn en blijven? ‘In onze visie willen we minder afhankelijk worden van de pure, arbeidsintensieve detachering, van uurtje-factuurtje. Want dat is een heel conjunctuurgevoelige markt. Niet dat we daar helemaal mee stoppen, maar we willen ons meer richten op het leveren van toegevoegde waarde aan onze klanten. Dat betekent dat we onze strategie op grote schaal moeten opschudden. We doen dat door middel van member consultations. Medewerkers krijgen ieder jaar de kans om mee te denken over onze strategische keuzes. Dat hebben we in het afgelopen jaar gedaan met een flink deel van onze mensen, zo’n veertienhonderd van de drieduizend. CGI doet dit al decennia. Het grote voordeel: zij weten wat hun klanten willen, weten als geen ander wat er in hun markt gebeurt en waar de kansen liggen. Op grond van deze consultaties maken we keuzes in ons Ron de Mos (56) Opleiding Studie Economie aan de Haagsche Hogeschool Nyenrode Universiteit Loopbaan 2012 - heden Ceo CGI 2008 - 2012 Lid van de raad van bestuur KPN Nederland; Chief Client Officer Getronics & KPN Zakelijke Markt 2004 - 2008 Diverse managementfuncties IBM Benelux 2002 - 2004Directeur Inter Access 2000 - 2002 Lid hoofddirectie Inter Access 1999 - 2000Directeur CTG 1981 - 1999Account administrator en it-specialist bij IBM Interesses Golf, tennis, zelf muziek maken in eigen muziekstudio Thuis Getrouwd, twee kinderen Meer over Ron de Mos op www.managementscope.nl nr. 10 / 2013 . 33 DOSSIER leiderschap ‘Het laaghangend fruit is geplukt, nu komt het aan op heavy lifting’ productportfolio en onze marktfocus. Daarbij zijn we teruggegaan van 163 producten en diensten naar zesentwintig. En we gaan nog verder terug naar vijftien. Die overgebleven producten en diensten koppelen we aan een gekozen markt. In deze productmarktcombinaties willen we nummer een of twee zijn.’ ° Welke markten zijn dat? ‘Onder meer vervoer, energie en de financials. Dat is ook deels een erfenis uit ons verleden; de kennis die Logica vanouds heeft op het gebied van bijvoorbeeld betalingsverkeer, moet je niet zomaar weggooien.’ ° Toen u hier startte, heeft u niet de hulp van externe adviseurs gezocht. ‘Dat vond ik niet nodig. Ik heb de lessen uit mijn eigen verleden op een rijtje gezet en geanalyseerd. Mijn belangrijkste les? Een jaar of vijftien geleden, ik was toen veertig, verliet ik IBM en werd algemeen directeur bij een itbedrijf van achthonderd mensen. Ze haalden mij vanwege mijn ervaring op het gebied van sourcing en solutions. Ik dacht: ik ga het doen zoals ik het deed bij IBM. Dat ging helemaal mis. Na zes kwartalen van rode cijfers werd ik ontslagen. Natuurlijk, de economie zat in die tijd niet mee. Maar ik was te veel bezig geweest met het bouwen van een nieuwe wereld, zonder de mensen daarin goed mee te nemen. En dus raakten de medewerkers in de war, ik had ze niet voldoende betrokken bij de koers die ik inzette. De omzet kalfde verder af. Nu dacht ik: ik krijg weer de kans om een bedrijf te leiden, maar dan moet ik het wel anders aanpakken dan vijftien jaar geleden. Tot nu toe pakt dat goed uit.’ ° Andere lessen? ‘Je bent geen onderdeel van het verleden als je binnenkomt van buiten. Maar dat verleden moet je wel respecteren. Net als de informele netwerken en de culturele verbindingen binnen het bedrijf. Daarom ben ik begonnen om, opnieuw samen met onze mensen, het DNA van dit bedrijf te formuleren. Met als leidraad: waar willen wij straks beroemd om zijn? Waarom willen mensen straks in dit bedrijf werken of investeren? Waarom willen mensen klant worden van CGI? Dat moeten we samen vastleggen in ons DNA. Ook dit hebben we gedaan via onze member consultations. Daaruit zijn vijf gebieden naar voren gekomen, waar we sterk in kunnen en willen zijn, zoals mission critical systems en business information. Verrassend? Nee. Wel verrassend is hoe simpel dit kan zijn als je het met elkaar opschrijft. Niet kijkend naar wat de markt vraagt, maar kijkend naar wat je zelf kunt.’ ° Even terug naar uzelf, is er een wisselwerking ontstaan tussen u en de onderkant van de sombrero? ‘Daar is het nu nog te vroeg voor. We moeten nog grote stappen maken in het binden en boeien van onze mensen. Maar ik voel de kracht om mij heen toenemen. Al moet er nog wel een gezamenlijke taal ontstaan. De eerste fase is nu afgerond, de makkelijke dingen zijn gedaan. Het laaghangend fruit is geplukt, nu komt het aan op heavy lifting. Ik ben daarvoor beloond met een strak, ambitieus plan voor 2014.’ ZWEDEN ZIJN ZAKELIJK De Volvo XC60 heeft o.a. een nieuwe, brede grille en heldere verticale led-dagrijverlichting. Ook het interieur is uitgedacht volgens de Scandinavische designprincipes met oog voor kwaliteit én functionaliteit. Zo zijn de stoelen ergonomisch ontworpen om urenlang te rijden en om op uw bestemming weer fit uit te stappen. De XC60 draagt bij aan een vastberaden en stijlvolle uitstraling waar u zowel zakelijk als privé goed mee voor de dag kunt komen. Ontdek de zakelijke Volvo XC60 ° Wat is uw agenda voor de komende tijd? ‘Die gaat over twee assen: markten en klanten. En daarbij dat onze mensen perspectief hebben om te kunnen groeien. Niet alleen door hun technische kennis op peil te houden, maar ook door te werken aan hun sectorkennis. Zodat ze steeds relevanter worden voor de klant. Ik moet zorgen dat we het positieve momentum nu vasthouden. Dat moet zich vroeg of laat gaan vertalen in meer business.’ ° U begon die interne exercitie zonder te weten waar u op uit zou komen? ‘Ja. Ook ik wist het einddoel niet, het was een gezamenlijke zoektocht. Uit die zoektocht kwam naar voren dat we een organisatie willen zijn met de vorm van een sombrero: heel klein aan de top en heel breed bij de markt. Onze kracht zit bij de consultants. Zij hebben gezorgd dat we er nog zijn.’ Arjan Eleveld is directeur bij LTP Business Psychologists. Hij interviewt en schrijft voor Management Scope over persoonlijk leiderschap. Deze bijdragen zijn terug te vinden bij zijn profiel op managementscope.nl/ manager/arjan-eleveld. volvocars.nl Volvo XC60 v.a. € 45.495 incl. 21% btw en bpm. Raadpleeg voor additionele kosten de verkoopvoorwaarden op www.volvocars.nl. Leasen v.a. € 829 p.m., excl. btw en brandstof, o.b.v. Full Operational Lease, 60 mnd, 20.000 km p.j., Volvo Car Lease: 020-65 873 10 (kantooruren). Wijzigingen voorbehouden. Gem. verbruik: 4,5 - 10,7 l/100 km (22,2 - 9,3 km/l), gem. CO2-uitstoot resp. 117 - 249 g/km. 34 . manage m e nt scope dossier leider schap HELAAS IS VERTROUWEN SCHAARS Er bestaat een verband tussen bedrijfsprestaties en de mate van vertrouwen binnen de organisatie. Helaas is vertrouwen een schaars goed. Hoe doorbreek je diepgeworteld wantrouwen? Tekst Arjan Eleveld Illustratie Yvonne Kroese ertrouwen is zo’n begrip waar iets mee is als er veel over gesproken wordt. Net als veiligheid of samenwerking. En er wordt veel over vertrouwen gesproken. Mark Rutte roept op tot vertrouwen, economen leggen uit dat gebrek aan vertrouwen economisch herstel belemmert, werkgeversvereniging AWVN hekelt het gebrek aan vertrouwen waardoor het nieuwe werken niet van de grond komt en Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank, maant de pensioenfondsen ook in vertrouwen te investeren. Conclusie: vertrouwen doet er toe en er is te weinig van. Ook binnen organisaties speelt vertrouwen een belangrijke rol. In de managementliteratuur wordt gesproken over high trust en low trust organizations. Recent is Engels onderzoek 36 . manage m e nt scope gepubliceerd dat een verband aantoont tussen bedrijfsprestaties en de mate van vertrouwen binnen de organisatie. Stephen Covey jr., de auteur van The Speed of Trust, verwijst meermaals naar dit onderzoek. Dat is niet verwonderlijk, omdat er relatief weinig onderzoek is op dit terrein. Dat lijkt vooral methodologische oorzaken te hebben: hoe meet je vertrouwen in een groot aantal bedrijven en hoe vergelijk je dan vervolgens de resultaten van die bedrijven? Effect van leiderschap Toch is het verband tussen vertrouwen en bedrijfsprestaties aannemelijk. Onderling vertrouwen maakt dat minder tijd verloren gaat met indekken, vastleggen en controleren. Overeenstemming ontstaat sneller en misverstanden worden voorkomen. Ook strategievorming en het dagelijks management worden beter. Stelt u zich voor dat er binnen een managementteam géén vertrouwen is, maar juist afstand en wantrouwen. Veel zaken worden dan niet besproken. Onduidelijkheden worden niet uitgeplozen en onderlinge vermoedens van oneigenlijke argumenten blijven bestaan. Dit tast de kwaliteit van besluitvorming en de slagvaardigheid van zo’n team aan. De essentie van het betoog van Covey is dat goed leiderschap leidt tot meer vertrouwen binnen de organisatie en daarmee tot betere prestaties. Voor Covey is goed leiderschap vooral dat je een goed mens bent, oprecht in je motieven en open en eerlijk in je dagelijkse werk en leven. Hij benadrukt het belang van een bewuste keuze om mensen op voorhand vertrouwen te schenken. Met overtuigende argumen- ten onderbouwt hij een oud Nederlands gezegde: ‘Wie goed doet, goed ontmoet’. Spelletjes Veel bestuurders en managers zullen die gedachte onderschrijven, maar tegelijkertijd verzuchten dat al hun goede bedoelingen en inzet weinig resultaat sorteren. Vooral in organisaties waar de toekomst onzeker is en reorganisaties dreigen, blijven misverstanden bestaan en neemt de afstand tussen medewerkers en directie toe. Maar ook diverse organisaties die in rustiger vaarwater verkeren, bekennen openlijk dat ze een probleem met vertrouwen hebben. Het vertrouwen is te laag en verbetert niet. Dat komt niet omdat er onwaarheden worden verkondigd, omdat mensen worden benadeeld of dat er spelletjes worden gespeeld. Soms wordt er zelfs gesproken over een angstcultuur, terwijl er geen enkel voorbeeld valt te geven van medewerkers die hard worden aangepakt wanneer ze uit de pas lopen. In dit soort situaties is meer nodig dan voorbeeldgedrag. Maar hoe pak je dat aan? Afstand Even terug naar wat vertrouwen eigenlijk is. De gangbare definitie is: de overtuiging dat de ander geen misbruik zal maken van jouw kwetsbaarheid. Vertrouwen is een overtuiging en geeft richting aan je gedrag. Met iemand die je vertrouwt, kun je heel open gesprekken voeren. Iemand die je niet vertrouwt, houd je op afstand en vertel je niet wat je werkelijk vindt. En het omgekeerde geldt ook: mensen die op afstand staan, vertel je niet wat je werkelijk vindt en er ontstaat daarom ook geen onderling vertrouwen. Indien de afstand er eenmaal is, houdt het gebrek aan vertrouwen zichzelf in stand. Een voorbeeld uit de praktijk: de directie van een Nederlands bedrijf met bijna 1.500 medewer- Wantrouwen tast de kwaliteit van besluitvorming aan nr. 10 / 2013 . 37 DOSSIER leiderschap Misverstanden groeien uit tot breed gedragen overtuigingen kers wil investeren in het opbouwen van vertrouwen en informeert medewerkers, in nauwe afstemming met de or, in alle openheid over de laatste cijfers en prognoses. Medewerkers vertalen die boodschap als een poging van de directie om de stemming zo te beïnvloeden dat de arbeidsvoorwaarden kunnen worden versoberd. De reactie is: ‘Ze vertellen niet het hele verhaal’, er volgt kritiek en het vertrouwen neemt nog verder af. De directie is ontgoocheld en boos. Het wantrouwen richt zich niet zozeer op de inhoud van het verhaal, maar op de achterliggende intenties. Het verhaal van de directie heeft een averechts effect omdat de overtuiging heeft postgevat dat de directie eigen doelen nastreeft en de belangen van medewerkers ondergeschikt vindt. Het verhaal wordt ervaren als een zet in het schaakspel. Dat kan feitelijk volledig onjuist zijn, maar het is niet verwonderlijk dat zulke overtuigingen ontstaan. Medewerkers zijn afhankelijk van de directie, onzeker over hun situatie en daarmee kwetsbaar. Juist deze kwetsbaarheid maakt dat de vertrouwensvraag gaat spelen. Als er dan al enige afstand is, zal het wantrouwen snel groeien en zich vervolgens stevig nestelen. Mensen gaan eerdere gebeurtenissen en uitspraken opnieuw wegen en waarderen. Zaken komen in een nieuw en ongunstiger daglicht te staan. De werkelijkheid verandert. Dit geldt vooral voor mensen die onzekerheid ervaren. Zij hebben er belang bij om zich te wapenen en zich minder afhankelijk te maken van managers die mogelijk met vervelende boodschap38 . manage m e nt scope pen komen. Het is in hun belang meer afstand te creëren. En het is ook in hun belang daar anderen bij te betrekken. Als groepen medewerkers gezamenlijk op afstand staan van het management, creëert dat een nieuwe veiligheid. De gezamenlijkheid van de groep is een zeer sterke drijfveer: ‘we zitten allemaal in hetzelfde schuitje’. En om die reden zullen mensen op hetzelfde niveau in de organisatie hun best doen om die nieuwe werkelijkheid te delen en uit te dragen. Op die manier worden misverstanden breed gedragen overtuigingen. Analyses en betogen van het management verstoren die werkelijkheid en worden daarom verdraaid of niet geloofd. waarin die verschillende werkelijkheden expliciet aan de orde komen en misvattingen kunnen worden opgeruimd. Het voordeel van die interactie is ook dat partijen van elkaar leren en dat intenties zichtbaar en begrijpelijk worden. Wat organisaties in ieder geval niet moeten doen, is blijven zenden: doorgaan met het uitsturen van positieve boodschappen en hopen dat je op die manier het vertrouwen herstelt. In veel gevallen wordt het wantrouwen daardoor alleen maar sterker. Helaas zijn veel interne communicatiecampagnes nog wel op die manier vormgegeven. Een dergelijk gericht proces vergt enige weken of maanden. Een flinke tijd, maar veel minder lang dan de vaak onmachtige programma’s voor cultuurverandering. Nadat de vastgeroeste misvattingen uit de organisatie zijn opgeruimd, gelden de lessen van Stephen Covey weer: zorg ervoor zichtbaar en toegankelijk te zijn, wees open over je intenties en consistent in je gedrag. Structurele aanpak De enige manier om breed verspreid wantrouwen in de organisatie te doorbreken, is de verstorende overtuigingen van mensen te kennen en te ontkrachten. Tegelijkertijd zullen ook de onzekerheden, die de voedingsbodem van het wantrouwen vormen, moeten worden weggenomen of ingedamd. Beide is nodig, het één kan niet zonder het ander. Dit vereist open gesprekken en een grondige inventarisatie van onzekerheden enerzijds en van verhalen en verdichtingen anderzijds. De ervaring leert dat het topmanagement vaak volstrekt verrast – en ook vaak zeer geïrriteerd – reageert op de uitkomsten van zo’n inventarisatie. Maar na enige verwerking lukt het toch ook om een goede aanpak te kiezen, om misverstanden weg te nemen en de lucht te klaren. Onderdeel van die aanpak is altijd een open interactie met medewerkers, Met de NS-Business Card bespaart u tot 30% op mobiliteitskosten De alles-in-1 reisoplossing: • Lagere kosten per kilometer • Minder declaraties én minder administratie • Eén maandelijkse factuur Arjan Eleveld is directeur bij LTP Business Psychologists. Hij interviewt en schrijft voor Management Scope over persoonlijk leiderschap. Deze bijdragen zijn terug te vinden bij zijn profiel op managementscope.nl/ manager/arjan-eleveld. • Altijd online inzicht in reisgedrag Met de NS-Business Card reizen uw medewerkers met één kaart van deur-tot-deur. In het OV, met de OV-fiets, met de taxi, in een Greenwheels-auto en ze kunnen er bijvoorbeeld ook mee parkeren bij alle Q-Park P+R terreinen. Zo bespaart u tot wel 30% op uw mobiliteitskosten. De NS-Business Card is er al vanaf € 0. Kijk voor meer informatie op ns.nl/zakelijk dossier leider schap JONGE LEIDERS, FRISSE BLIK Ze zijn gewend de jongste van het managementteam te zijn, maar schromen niet de koers uit te zetten en knopen door te hakken. Twee jonge leiders over hun kwaliteiten en uitdagingen. Interview Arjan Eleveld Tekst Erik Bouwer Fotografie Marcel Bakker 40 . manage m e nt scope Marieke Fieten, Arjan Eleveld en Rowell Versleijen nr. 10 / 2013 . 41 DOSSIER leiderschap Marieke Fieten (41) werkt sinds ‘Leiderschap is luisteren’ Rowell Versleijen (42) werkt sinds 2008 als directeur logistiek bij PLUS Retail. Daarvoor heeft hij een aantal jaar bij Jumbo gewerkt in verschillende logistieke functies. Hij is bij PLUS verantwoordelijk voor vier distributiecentra met in totaal 640 medewerkers en twee logistieke dienstverleners. Versleijen is onder meer betrokken bij de centralisatie van het logistieke proces binnen PLUS. Hij is getrouwd en heeft drie kinderen. 42 . manage m e nt scope abyboomers, generatie X, Y en Z: met iedere nieuwe generatie gaat het tempo waarin ondernemingen moeten presteren omhoog. ‘Gij zult’ en hiërarchisch leiderschap zijn daarbij al lang niet meer van deze tijd. Wat nog wel steeds geldt, is dat koersen moeten worden bepaald en knopen doorgehakt. Marieke Fieten, ad interim-directeur bij Rabobank, en Rowell Versleijen, directeur logistiek bij PLUS Retail, kwamen allebei op jonge leeftijd in een leidinggevende functie terecht. Zij geven hun persoonlijke visie op jong leiderschap. ° Bent u het jongste lid binnen het managementteam? Fieten: ‘Ik ben meerdere malen de jongste geweest. Ik heb een aantal jaren gewerkt in de ictwereld en daar vindt een oudere man al snel dat hij een betere kandidaat is dan jij, bijvoorbeeld omdat hij meer dienstjaren heeft of meer levenservaring heeft. Maar als je eenmaal je positie verworven hebt, gaan collega’s voor je door het vuur.’ Versleijen: ‘Ik ben niet de jongste in het managementteam. Ik ben wel jong afgestudeerd en jong begonnen in een verantwoordelijke rol, terwijl ik geen leidinggevende ervaring had. In mijn eerste baan was ik vierentwintig, assistent logistiek manager en gaf leiding aan veertig personen. De directeur was mijn direct leidinggevende en hij gaf mij alle ruimte om zelf te ondernemen. Daar heb ik veel van geleerd.’ Fieten: ‘Ook ik heb het geluk gehad dat mijn eerste leidinggevende heel expliciet aangaf dat fouten maken toegestaan is, omdat je ervan kunt leren en zo verder komt. Je moet er wel op kunnen vertrouwen dat er wordt ingegrepen als het fout dreigt te gaan. Zo kwam ik niet uit de ict – ik ben meester in de rechten – dus ik had inhoudelijk minder kennis en kunde, maar managerial was ik sterker. In eerste instantie komt dan toch het inhoudelijke aspect om de hoek kijken, totdat voor anderen duidelijk is dat het geen issue is. Je zit vaak ergens met een opdracht, bijvoorbeeld om een verandertraject of reorganisatie door te voeren.’ ° Wat heeft u als jonge leidinggevenden geleerd? Versleijen: ‘Ik denk vaak terug aan die eerste ervaringen. Bij PLUS ben ik als adjunct onder de vleugels van mijn directeur gestart; ik ben in twee jaar tijd doorgegroeid naar directeur. Mensen kunnen zichzelf ontwikkelen als je ze de ruimte geeft en een veilige omgeving biedt. Ik geef zelf ook veel ruimte, maar stel wel duidelijke kaders. Ik geef de richting aan en we spreken samen af hoe we de ruimte gaan gebruiken.’ maart 2011 voor Rabobank Nederland als ad interimdirecteur voor het werkgebied Utrechtse Heuvelrug. Fieten begon haar loopbaan bij Aegon en werkte in verschillende functies bij Logica. Fieten is verantwoordelijk voor het consumentensegment van haar werkgebied en stuurt honderd medewerkers aan. Ze woont samen en heeft twee kinderen. Fieten: ‘Ik was 29 bij mijn eerste leidinggevende functie. Het begint bij vertrouwen, ook op het feit dat er wordt ingegrepen als het fout dreigt te gaan. Bijvoorbeeld dat iemand je vraagt: ‘Wie heeft er nu buikpijn? Jij, of zou een ander dat moeten hebben?’ Dat is een goede vraag; dan kom je tot het inzicht dat je soms iets moet terugleggen bij een ander. Cruciaal is dat iemand dat constateert en het je vervolgens ook leert. Voor mij staat bij het leidinggeven verder de balans voorop tussen verbinden en resultaatgerichtheid. Als je verbinding maakt, kun je resultaten boeken. Dat betekent ook dat je respect en waardering moet laten zien voor wat mensen kunnen.’ ° Hoe bepaalt u de koers, de strategie? Fieten: ‘Ik geloof in de dialoog. Je stelt je niet op als een soort technisch voorzitter, maar je krijgt wel input vanuit verschillende disciplines. Het is een proces. Ik neem mijn eigen observaties over de markt mee: denk aan retail of de zzp-markt. Wat betekent dat op de lange termijn voor je businessmodel? Dat zit in je achterhoofd. Je verruimt het perspectief van collega’s, ik doe dat bijvoorbeeld door collega’s te attenderen op artikelen. Ik leg ook verbinding in netwerken en neem mensen mee op pad, ik introduceer ze bijvoorbeeld bij anderen.’ Versleijen: ‘Ik ben duidelijk in waar we naar toe gaan. Het begint met veel luisteren: waar liggen voor de onderneming de behoeften? Als je duidelijkheid geeft, met name in het overleg met ondernemers, openstaat voor argumenten en redenen en voordelen aangeeft, dan heb je een gelijkwaardig gesprek. En wat is vanuit mijn discipline mijn bijdrage aan dat succes? Je toetst je eigen inzichten met je team, maar ik formuleer het doel. Ik vind het niet altijd nodig dat het einddoel exact vastligt, zolang we maar vooruitgaan.’ Fieten: ‘Je hebt een mening op basis van je eigen kennis en kunde. Inderdaad, je toetst of jouw doel in lijn is met de ideeën van de rest. In andere situaties overzie je de vragen en problemen waarvoor een oplossing moet worden gevonden; dan vindt er meer een echte dialoog plaats.’ ‘Als je verbinding maakt, kun je resultaten boeken’ ° Dat kan een dilemma opleveren. U wilt verbinden, maar soms moet iemand gewoon een knoop doorhakken. Fieten: ‘Natuurlijk zijn er momenten waarop daarvoor de tijd ontbreekt, maar dat is niet erg. Je hebt ook het vertrouwen van je mensen en mededirecteuren dat je op dat moment de juiste beslissing neemt. Omdat je de bagage hebt en draagvlak hebt. Je bouwt krediet op omdat je vrijwel alles in interactie doet. Wanneer we er niet uitkomen, moet ik inderdaad een beslissing nemen. Ik zet dan de stip, ik ben eindverantwoordelijk.’ ° U beschouwt uzelf niet als ‘meer bijzonder’ dan anderen? Versleijen: ‘Je probeert in ieder geval de gehele keten te overzien. Wat zijn consequenties van jouw acties en wat heb je van elkaar nodig? Een helikopterview helpt enorm, zeker als je anderen daarbij betrekt. Aan de andere kant is logistiek een kwestie van de gewone dingen uitzonderlijk goed doen. Daarvoor heb ik bepaalde zaken nodig, anders lukt het niet. ict is bijvoorbeeld een belangrijke nr. 10 / 2013 . 43 DOSSIER leiderschap of niet. Je moet – wekelijks, maar soms dagelijks – blijven terugkomen op wat je hebt afgesproken. Je wilt tijdig weten waarom iemand niet levert. Het gaat bij leiderschap om sturen en verbinden. Bij de een begint het bij verbinden, bij de ander is het meer er kort bovenop zitten. Je bent wel bezig met de lange termijn, maar niet zo ‘bestuurlijk’ als bij een grote organisatie met een ceo op afstand.’ ° Waarom geloven mensen in u? Ze kunnen ook voor een ander kiezen. Fieten: ‘Dat heeft te maken met je overtuiging, gebaseerd op je helikopterview.’ Versleijen: ‘Het heeft niets te maken met ‘superieur’ zijn, maar met laten zien dat je dingen waarmaakt. Toen ik bij PLUS binnen kwam, hadden we vier distributiecentra. Ze waren alle vier van mening dat ze de beste performance leverden, maar de prestaties waren onderling niet vergelijkbaar. Het eerste wat ik gedaan heb is ze onderling vergelijkbaar maken: eerst dezelfde taal gaan spreken. Daarna heb ik ingezet op wat de een beter doet dan de ander: ga elkaar helpen.’ ° randvoorwaarde die je goed moet uitleggen aan collega’s. Zonder goed werkende ict kan ik niets beginnen.’ Fieten: ‘In een directieteam is het belangrijk dat rollen elkaar aanvullen. Dat maakt leiderschap krachtig. We zijn meestal snel geneigd dezelfde soort mensen om ons heen te verzamelen. Zie je schoonheid en de toegevoegde waarde van mensen die anders zijn? Door teams goed samen te stellen kan ik als eindverantwoordelijke betere prestaties realiseren. Daarvoor is het nodig om mensen in hun kracht te zetten. Daar hoort ook bij dat je accepteert dat iemand misschien een bepaalde taak iets minder goed kan, al moet er wel een bepaald basisniveau zijn. Soms moet je taken die op basis van een functie bij iemand thuishoren, toch echt aan iemand anders over laten.’ ° Je moet iemand niet te veel stretchen, is dat niet in tegenspraak met het idee over ontwikkeling? Fieten: ‘Nee, je redeneert vanuit de competenties, 44 . manage m e nt scope die onderzoek je samen door middel van veel gesprekken en situaties.’ Versleijen: ‘Iedereen heeft een plafond, soms moet je dat duidelijk maken. Maar ik verwacht van iedereen ontwikkeling. Sommige doelstellingen dragen bijvoorbeeld niet bij aan het collectief. In de directie zet ik dat soort dingen helder neer. Zijn we met de juiste dingen bezig? Dat verwacht ik van een ict-er, maar ook van een verzamelaar. Als die een fout maakt, is er een teleurgestelde klant in de winkel. Op dat vlak moet er interesse zijn, anders ben je niet geschikt voor het vak. Dat is ook de dynamiek binnen retail.’ Fieten: ‘Ik heb een projectachtergrond en ben sterk gericht op SMART: wanneer levert iemand wat? Ik denk dat dat helpt, net als stijlflexibiliteit: wanneer zet je welke leiderschapsstijl in? Het aansprekende van retail is dat je doorlopend aan het schakelen bent tussen strategisch, tactisch en operationeel. Hoe meer operationeel, hoe meer kortcyclisch het wordt. Daar krijg je energie van Dat opengooien heeft niet geleid tot spanning en ruzie? Versleijen: ‘Je moet benoemen waar iemand goed in is en wat een ander daarvan kan leren. Zo’n medewerker kun je bijvoorbeeld verantwoordelijk maken voor de uitrol van zijn best practice op een andere plek. Je moet elkaar helpen in plaats van elkaar de tent uitvechten.’ Fieten: ‘Ik sluit me daar bij aan. Ik geloof erg in de inktvlek. Daarnaast maak ik dingen klein en breng ze terug tot de kern. Soms vinden mensen dat overigens frustrerend en voelen ze zich niet serieus genomen. Dat is bruikbare feedback die ervoor zorgt dat je je meer bewust bent van het feit dat het vervelend kan zijn voor anderen. Ik schiet nog wel eens in de modus van ‘waar hebben we het eigenlijk over’.’ ‘Mensen ontwikkelen zich als ze de ruimte krijgen’ Rowell Versleijen ik niet meer. Ik vind het vooral lastig om processen voldoende tijd te geven. Als ik weet waar ik naartoe wil, dan wil ik er eigenlijk morgen zijn, maar soms moeten dingen borrelen. Je bent vaak in staat om veel dingen tegelijkertijd te doen, maar als je vergeet om achterom te blijven kijken, loop je het risico dat je je achterban verliest. Een ander punt is de dat de snelheid en dynamiek steeds vanzelfsprekender worden – hoe je zorg je er voor dat je dat kunt bijhouden? Onze klanten gaan steeds meer gebruikmaken van de technologische mogelijkheden. De snelheid van dienstverlening neemt enorm toe en als ondernemer moet je daar op aansluiten. Tegelijkertijd opereer je in een bestaande omgeving, waarbij onze klanten soms sneller gaan dan wij kunnen bijbenen. Iedere eindverantwoordelijke zal zich de vraag stellen of hij wel snel genoeg inspringt op de veranderende omstandigheden. Wij hebben met grote softwaresystemen te maken, waarbij het soms even duurt voordat er een change is doorgevoerd. Je zit niet alleen maar aan het stuur, maar ook aan het gaspedaal.’ Versleijen: ‘Goed doseren is een uitdaging. Soms betekent het dat je met elkaar de processen wat meer tijd moet gunnen; vaak leidt dat daarna weer tot extra versnelling en energie.’ ° Wat ziet u als uitdagingen? Versleijen: ‘Ik heb het idee dat ik de nodige stappen heb kunnen zetten en dat zaken nu goed gaan. Lastiger is het om buiten de kaders van mijn eigen vakgebied anderen te helpen of te confronteren, dus een mening hebben over zaken die buiten mijn comfort zone of discipline liggen. Binnen je eigen domein weet je zeker dat je geen domme dingen zegt.’ Fieten: ‘Ik heb in mijn loopbaan herhaaldelijk ervaren hoe het is om buiten je vakgebied te opereren. ict, wat wist ik daar nou van. Die angst heb Arjan Eleveld is directeur bij LTP Business Psychologists. Hij interviewt en schrijft voor Management Scope over persoonlijk leiderschap. Deze bijdragen zijn terug te vinden bij zijn profiel op managementscope.nl/ manager/arjan-eleveld. nr. 10 / 2013 . 45 GROEN LICHT VOOR DUURZAME INNOVATIE IN VASTGOED Bekijk de case op abnamro.com/delta Het nieuwe hoofdkantoor van Bluewater op Park 20|20 kwam van de grond door nauwe samenwerking. Wij hebben geloof in het duurzame concept van Delta Development, VolkerWessels en Reggeborgh. Deze succesvolle transactie draagt bij aan duurzame innovatie in vastgoed. ‘Dit is meer dan een gewone transitie’ goed werk gever schap Iedereen kent de naam Overtoom, maar toch neemt het bedrijf er afscheid van. En dat is nog maar het begin van een radicale rebranding. Ghislaine Duymelings, directeur Overtoom Benelux, over ‘ondernemen voor een betere wereld’. Tekst Roger Muys Tekst Erik Bouwer Fotografie Anouck Wolf ‘We willen een sterke sociale omgeving bieden’ 48 . manage m e nt scope et gaat goed met het Franse Manutan, sinds 1995 het moederbedrijf van Overtoom. De leverancier van magazijn- en kantoorbenodigdheden is met een omzet van 571 miljoen euro en 1.800 werknemers Europees marktleider. Het bedrijf boekt uitstekende resultaten en in de afgelopen jaren werden verschillende overnames gedaan, gefinancierd met eigen vermogen. Toch heeft Manutan twee jaar geleden besloten te beginnen aan een serieus transformatieprogramma. De geplande naamswijziging roept de nodige vragen op, maar de plannen van Manutan gaan nog veel verder. Dat vraagt om een uitleg van Ghislaine Duymelings, sinds twee jaar direc- teur van Overtoom Benelux. Duymelings is verantwoordelijk voor Overtoom Nederland: met 250 medewerkers een omzet van honderd miljoen euro na Frankrijk de tweede markt voor de Manutan-groep. ‘Manutan is voor vijfentwintig procent beursgenoteerd, de rest is familiebedrijf. Twee jaar geleden hebben de zonen van de oprichter het bedrijf overgenomen. Zij zijn gaan nadenken over wat ze met het bedrijf wilden doen. Wat is de rol van de onderneming ten opzichte van de samenleving? In dialoog met verschillende directieleden is er een nieuwe visie geformuleerd: ondernemen voor een betere wereld. Maar we gaan niet de helft van de winst aan een goed doel geven, dat is niet de achterliggende gedachte.’ nr. 10 / 2013 . 49 Ghislaine Duymelings (44) goed werkgeverschap De nieuwe visie is niet bedacht in het Franse hoofdkantoor net boven Parijs en evenmin ontsproten aan het creatieve brein van een marketingbureau, maar geleidelijk tot stand gekomen. ‘Het begon met vragen over op welke manier we zaken willen doen en welke rol we willen spelen richting onze stakeholders: samenleving, klanten, medewerkers, aandeelhouders. We zijn een week naar La Réunion geweest, waar veel gelopen en geklommen is en waar deze vragen dagelijks aan de orde kwamen. Er is natuurlijk aandacht besteed aan de voorbereiding, maar er was veel ruimte voor input.’ DE KERK Volgens de huidige eigenaren van Manutan is de tijd aangebroken dat grote bedrijven hun invloed aanwenden om de samenleving verder te helpen. ‘Vroeger speelde de kerk of een dorpsgemeenschap een belangrijke sociale rol, wij denken dat het bedrijfsleven daar nu wat aan toe kan voegen. Daarbij staat het nemen van verantwoordelijkheid centraal: niet alleen voor de onderneming, maar ook voor de individuele medewerkers’, stelt Duymelings. Deze nieuwe visie, die nu een jaar geleden is gecommuniceerd naar de medewerkers, heeft verschillende gevolgen voor zowel de business als de cultuur. De meest tastbare verandering is het verdwijnen van het merk Overtoom, dat vanaf januari 2014 Manutan gaat heten. Ook het assortiment wordt aanzienlijk vergroot en de logistieke processen worden aangepast. Het bedrijf wil daarnaast op een andere manier met klanten omgaan: ‘We gaan investeren in een hechte langetermijnrelatie met onze klanten. We willen niet alleen producten leveren, maar ook aanvullende diensten. Online en sociale media zijn sterk in opkomst – de helft van onze business komt via internet tot stand – maar in hoeverre ken je de persoon met wie je zakendoet?’ 50 . manage m e nt scope Loopbaan 2011 - hedenManaging director Overtoom Benelux & Manutan België, Overtoom International Nederland BV 2009 - 2011Managing director Overtoom België 2008 - 2009Director south area (Manutan Italië, Spanje, Portugal, België), Manutan Frankrijk 2006 - 2008 Business development manager, Manutan international 2003 - 2006 Group market manager, Manutan international 2000 - 2003Businessunitmanager, Overtoom België 1991 - 2000Marketingmanager Overtoom België Autonomie Minder tastbaar, maar wel met grote gevolgen, zijn de veranderingen waar de medewerkers van Overtoom de afgelopen maanden doorheen zijn gegaan. De nieuwe visie is dan ook niet gedropt als een nieuw marketingplan, maar zorgvuldig uitgerold. ‘Bij het idee van ‘ondernemen voor een betere wereld’ willen we klein beginnen: bij onze klanten en onze medewerkers. Je kunt je goed voelen bij een visie, maar de concrete invulling daarvan is een weg die je moet afleggen. We staan nu aan het begin daarvan. De klanten gaan de transformatie – inclusief de nieuwe belofte all you need, with love – pas merken als de medewerkers dit kunnen uitdragen en erin ontwikkeld zijn.’ Het lijkt een weloverwogen operatie: verander eerst de binnenkant en daarna pas de buitenkant. Om de nieuwe visie te kunnen uitdragen, is er veel veranderd aan de organisatie. Uitgangspunten zijn daarbij het vergroten van het zelfbewustzijn, het zelf dragen van verantwoordelijkheid en het (helpen) ontwikkelen van medewerkers. ‘Mensen staan weinig stil bij hun rol en verantwoordelijkheid wanneer dingen niet gaan zoals ze zouden moeten gaan. Het nemen van verantwoordelijkheid – zowel in werk als in het privéleven, want die twee zijn niet meer gescheiden – is een essentiële factor. Bij Manutan zijn we wars van een excuuscultuur. Centraal staat dat we de autonomie van medewerkers sterk willen ontwikkelen. Daarbij willen we een sterke sociale omgeving bieden.’ Kickboksen ‘We zijn wars van een excuuscultuur’ Opleiding Business administration, European University Antwerpen Strategic management, INSEAD Duymelings geeft een concreet voorbeeld: ‘Als mensen competenties willen ontwikkelen, dan bekijken we welke sport daar het beste bij past. Daarvoor hebben we een sportcentrum geopend. Niet om medewerkers alleen maar te laten sporten na hun werk. Wil iemand Thuis Samenwonend, twee kinderen Meer over Ghislaine Duymelings op www.managementscope.nl leren om sneller te beslissen? Denk aan squash. Of aan boogschieten, om doelgerichter te worden. We hebben een sporthandboek dat medewerkers helpt bij het formuleren van hun doel en hun strategie. In sport komt de eigen verantwoordelijkheid en de noodzaak van discipline naar voren: dingen gaan niet vanzelf. Sport zorgt er ook voor dat mensen op een andere manier met elkaar gaan communiceren en samenwerken. Als ik bij het kickboksen gecoacht wordt door iemand die in het distributiecentrum werkt, dan ontstaan er mooie dingen. Er zijn altijd mensen die zeggen ‘ik doe niet mee’. Als je het in kleine groepjes doet of per afdeling, werkt het beter.’ Naast sport (een manier om uitdagingen aan te gaan en onszelf te leren kennen: kortom een fantastisch middel voor inzicht en zelfkennis, aldus het online Manutan-manifest) zijn er veel andere activiteiten opgezet. Duymelings: ‘We verbouwen onze eigen groente en fruit. Ook hier wordt weer duidelijk: iets gaat niet vanzelf. Welke verantwoordelijkheid draag ik? We hebben ook een eigen mediatheek waar mensen films en boeken kunnen meenemen. Medewerkers organiseren filmavonden, bijvoorbeeld over het thema eigen verantwoordelijkheid en discussiëren daarover.’ Afscheid De transformatie van Overtoom gaat veel dieper dan alleen de groentetuin en de sportlessen. Het centraal stellen van de eigen verantwoordelijkheid grijpt in tot de kern van de organisatie. ‘Winst is voor Manutan geen doel maar een resultaat. Tot voor kort kregen mensen een salarisverhoging op basis van een beoorde- ling. Vanaf volgend jaar zijn de bonussen niet langer gekoppeld aan individuele prestaties, maar aan de bedrijfsomzet en -winst. Ze gelden voor iedereen. Mensen gaan wel meer verdienen als gevolg van een interne verschuiving of van ontwikkeling.’ Duymelings houdt er rekening mee dat niet iedereen zich aangetrokken voelt tot de nieuwe koers. ‘Als mensen niet op de juiste plek zitten, is doorvragen op het waarom essentieel. De medewerker moet ook zelf nadenken over de dieperliggende reden: waarom doe ik bepaalde dingen wel of juist niet? In de ideale wereld zouden deze mensen zelf op zoek gaan naar een andere baan, maar we weten ook in deze financieel-economische periode dat de banen niet voor het oprapen liggen. Soms zullen we afscheid nemen van mensen, maar dat is wel de laatste optie.’ HR-rol voor manager Je zou verwachten dat hr een dominante rol speelt in dit transformatieproces. Duymelings legt uit dat de rol van hr juist sterk is beperkt. ‘hr bestaat bij het nieuwe Manutan uit één persoon. De taak is voornamelijk het challengen van managers: denk aan een tweede selectieronde waar hr bij zit, of het kritisch bekijken van een afdelingsplan. De hrrol is voor een groot deel bij de manager gelegd. Vroeger zou een hr-functionaris aanwezig zijn bij een sollicitatiegesprek, nu zit er iemand bij van een andere afdeling. De manager heeft geleerd te interviewen, maar we vinden het belangrijk dat mensen zo min mogelijk een rol spelen en authentiek blijven. Iedereen zal zo’n interview dus op een andere manier doen. Medewerkers verwachten feedback meestal van hun manager, wij wilnr. 10 / 2013 . 51 goed werkgeverschap ‘Winst is geen doel maar een resultaat’ len graag zien dat de medewerkers die het interview afnemen elkaar feedback geven. Het aantal managers is overigens ook teruggebracht: hoe meer vrijheid, hoe autonomer mensen kunnen werken, ook in hun ontwikkeling.’ Interactie Medewerkers krijgen dus een veel grotere eigen verantwoordelijkheid. Met welk besturingsmechanisme voorkom je anarchie en chaos? ‘Niet alles gaat perfect, maar we zijn wel op de goede weg. De manager heeft de verantwoordelijkheid om goede kaders te scheppen, te faciliteren en te coachen. De invulling gebeurt door de medewerker. Binnen ons callcenter willen we bijvoorbeeld een langetermijnrelatie met de klant opbouwen. De medewerkers die aan de telefoon zitten, zijn de specialisten. Ze gaven aan dat ze vroeger ook wel eens input gaven, maar dat er dan weinig mee gebeurde. 52 . manage m e nt scope Nu zien ze wat hun verantwoordelijkheid is, als het gaat om de resultaten van dit bedrijf. We hebben sterk geïnvesteerd in een nieuw team van vijfentwintig mensen dat outbound belt naar onze klanten, voor opvolging, persoonlijk advies, het opbouwen van een persoonlijke relatie. We gaan onze klanten met behulp van een tool helpen bij de optimalisatie van hun inkoopproces. Bij een bestelling zal de vraag dan ook zijn: ‘Waar heeft u het product voor nodig, misschien kunt u met een goedkoper product ook goed uit de voeten’. We sturen dus niet op sales met de hoogste marge. Wij geloven erin dat dit bijdraagt aan de bewuste keuze van de klant om zaken met ons te doen. Verder komen we maandelijks met het voltallige personeel bij elkaar. Voorheen was het zo dat ik dan iets vertelde over omzet en winst en de belangrijkste prioriteiten. Daar ben ik mee gestopt. Nu zijn het medewerkers van afdelingen – dus niet de managers – die iets presenteren. Het leidt tot veel meer vragen en interactie.’ Goed werkgeverschap Duymelings werkte meer dan twintig jaar in het buitenland voor Manutan. ‘De Nederlandse cultuur is natuurlijk anders dan de Franse. Vanuit de Belgisch-Franse cultuur kun je een dag vergaderen zonder dat er een beslissing wordt genomen – dat gebeurt op andere momenten en plaatsen. Ik ben hier veel directer geworden, maar wel respectvol gebleven. In staat zijn om te veranderen, dat is een essentiële eigenschap. Op die manier kun je je verder ontwikkelen. Je kunt een bedrijf niet veranderen als je zelf dezelfde persoon blijft.’ Duymelings ziet in de transformatie van Overtoom veel aanknopingspunten met goed werkgeverschap. ‘We willen zorgen voor een sterke sociale omgeving. Ikzelf zie het ook als mijn verantwoordelijkheid om mensen te ontwikkelen en ze bewust te maken van de beslissingen die ze hebben genomen of nog gaan nemen. Mensen hebben uiteindelijk ooit zelf gekozen voor een torenhoge hypotheek, ook al heeft het Nederlandse systeem die keuze wellicht gestimuleerd. Ik wil daarmee aangeven dat mensen zelf moeten nadenken, ook over dit soort eerder genomen beslissingen. Als je jezelf goed kent, weet je beter wat je kunt en wilt. Je hoeft dan ook minder bang te zijn voor een periode zonder werk, bijvoorbeeld omdat je voor een financiële buffer hebt gezorgd.’ Oprechte relatie ‘Misschien hoort dat ook wel bij leiderschapskwaliteiten: het zichtbaar maken van de potentie van anderen en de juiste persoon op de juiste plek zetten. Mogelijk gaan we in de toekomst toe naar een situatie waarbij teams jaarlijks hun leider kiezen, zodat iedereen de mogelijkheid heeft om ervaring op te doen. In de ideale wereld zou ik ook wel graag willen dat medewerkers zelf hun salaris bepalen, maar voorlopig zitten we nog in het typisch Nederlandse salarissysteem. Er zijn specialisten in het bedrijf die zeer veel waarde toevoegen en die best meer mogen verdienen dan ikzelf.’ Dit is meer dan een gewone transitie, vat Duymelings samen. ‘We kunnen daarom nu niet zeggen ‘over tien jaar is het klaar’. Ik denk wel dat we al een grote stap gemaakt hebben wanneer klanten van ons gaan zeggen ‘met dat bedrijf heb ik een oprechte relatie’, zoals bij een goede vriend. Als Nederland zich daarvan bewust is en er ook bewust voor kiest om met ons zaken te doen, dan denk ik dat we geslaagd zijn in de implementatie van onze visie.’ UW STOEL? CLOUD COMPUTING ZONDER POESPAS Iedereen kan uw systemen in de cloud zetten, maar wie geeft u de volledige regie in handen? Ctac biedt u een self-service-portal waarmee u heel eenvoudig zelf systemen kunt aanmaken, opschalen, uitzetten of herstarten. U heeft de volledige regie, wij zorgen er op de achtergrond voor dat uw gegevens altijd realtime beschikbaar zijn, ook als u bijvoorbeeld systemen gelijktijdig op verschillende plaatsen heeft draaien. We koppelen voor u systemen van vrijwel elke leverancier in private, publieke of hybride clouds. Alles op elkaar aangesloten en altijd up-to-date. Roger Muys is hr-directeur en lid van het Executive Committee van PostNL. Hij interviewt en schrijft in Management Scope over goed werkgeverschap. Zijn bijdragen zijn terug te vinden op managementscope.nl/ manager/roger-muys. Kortom, de cloud zoals de cloud bedoeld is. Neem geen genoegen met minder. cloud.ctac.nl duur zaam heid VISIONAIR LEIDERSCHAP ontbreekt Investeren in duurzaamheid leidt tot snellere groei, betere innovaties en een hoger rendement. Ondernemingen moeten bestaande systemen doorbreken om te komen tot verantwoord kapitalisme. Interview Karen Maas Tekst Marike van Zanten Fotografie Anouck Wolf Marcel Jeucken, Karen Maas, Lara Muller, Fokko Wientjes 54 . manage m e nt scope uiten wordt intensief gebouwd aan het nieuwe winkelhart van Nederland: het Utrechtse Hoog Catharijne wordt de komende jaren niet alleen uitgebreid met 35.000 vierkante meter, maar krijgt ook een ander karakter. Het winkelcentrum van de toekomst is niet langer een ‘consumptietempel’, maar een multifunctionele ontmoetingsplaats, legt Lara Muller van Corio uit. Het vastgoedbedrijf wil daarmee een duurzaam concept voor nieuwe generaties realiseren. Duurzaamheid is ook het thema van de discussie die in de vergaderzaal van Corio plaatsvindt, met grandioos uitzicht op de bouwput. Een passende locatie, want ook de vernr. 10 / 2013 . 55 duurzaamheid ‘Je hebt leiderschap nodig van mensen die hun nek durven uitsteken’ Marcel Jeucken (43) is sinds 2006 directeur verantwoord beleggen van uitvoeringsorganisatie PGGM. Daarvoor was hij hoofd institutionele relaties van Triodos Bank en bekleedde hij dezelfde functie bij onderzoeksorganisatie Sustainalytics. Hij begon zijn loopbaan als senior economist bij de Rabobank. 56 . manage m e nt scope duurzaming van het Nederlandse bedrijfsleven is work in progress. Het daadwerkelijk geïntegreerd sturen op people, planet, profit is vooralsnog voorbehouden aan een kleine kopgroep. De meeste ondernemingen sturen nog op financiële output en kortetermijnresultaat, in plaats van op de impact op de samenleving en natuurlijke omgeving. Aandeelhouders – de derde partij in de governancedriehoek van ondernemingsbestuur, toezicht en kapitaalverschaffer – zouden een belangrijke rol kunnen spelen in de versnelling en opschaling van een duurzamer opstelling. Maar ook de financiële wereld laat zich nog vaak leiden door de kwartaalresultaten, in plaats van een langetermijnstrategie die de opbrengsten voor stakeholders maximaliseert en de kosten voor mens en milieu minimaliseert. Aan de discussietafel zijn zowel bedrijfsleven als aandeelhouders vertegenwoordigd, in een spontane, maar desondanks symbolische tafelschikking. Aan de ene kant van de tafel vertegenwoordigt Marcel Jeucken van PGGM – de uitvoeringsorganisatie voor onder meer pensioenfonds Zorg en Welzijn – de institutionele beleggers, aan de andere kant representeren Lara Muller van vastgoedonderneming Corio en Fokko Wientjes van DSM beursgenoteerd Nederland. Alle drie zijn ze verantwoordelijk voor het corporate sustainabi- lity-beleid van hun organisatie. Samen verkennen ze het soms lastig begaanbare duurzaamheidsterrein, dat nog lang niet klaar is voor oplevering. ° Hoe integreren jullie organisaties duurzaamheid in de strategie? Wientjes: ‘Er vinden momenteel grote verschuivingen in de wereld plaats, zoals een toename van de wereldbevolking van zeven miljard naar negen miljard, vergrijzing in Europa en China, een toenemende urbanisatie en een groeiende middenklasse in de opkomende economieën. Dat zijn ontwikkelingen met ingrijpende consequenties voor gezondheid en welzijn. Daarnaast worden we geconfronteerd met klimaatverandering, grondstofschaarste en een energievraagstuk. Die trends leiden niet alleen tot grote problemen, maar bieden ook grote kansen. Wij hebben ons afgevraagd: hoe kunnen we die duurzaamheidsagenda linken aan de markt en ons productportfolio? Dat heeft geresulteerd in onze Eco+strategie: onze producten moeten gedurende de levenscyclus een betere ecologische footprint hebben dan concurrerende producten. Dat is het geval bij meer dan tachtig procent van onze innovaties en vijftig procent van ons bestaande portfolio. Onze People+strategie heeft dezelfde insteek: als grootste vitamineproducent ter wereld en met een groeiende biomedische business, moeten onze producten een positievere impact hebben op mensen dan die van onze concurrenten. We hebben duurzaamheid dus vertaald in een business case en het uit de operations omhooggetild naar marketing, sales en innovatie. Duurzaamheid vormt nu het hart van onze waardepropositie en marktbenadering. Uit metingen blijkt dat we met die producten harder groeien en een hogere marge halen dan in de gewone business. Zo transformeer je een interne push van goede bedoelingen in een externe pull vanuit de markt. Daarmee geef je de interne organisatie een concreet doel mee: je laat zien dat duurzaamheid niet alleen een bevlogen idee is, maar good business practice.’ Muller: ‘Ook wij leggen een directe relatie tussen duurzaamheid en waardecreatie. Voor ons staat duurzaamheid voor kwaliteit: van onze relaties, onze gebouwen en onze bedrijfsvoering. Onze winkelcentra zorgen voor economische en sociale ontwikkeling, ondersteunen de lokale gemeenschap en kunnen een wezenlijke bijdrage leveren aan het reduceren van CO2-uitstoot. Daarmee versterken we tegelijkertijd onze relaties met stakeholders en de toekomstbestendigheid van onze portefeuille. De werkelijke waarde van onze winkelcentra is dan ook veel hoger dan terugkomt in de huidige waarderingssystematiek. Ons winkelcentrum in het Spaanse Valencia bijvoorbeeld is gevestigd in een regio met grote werkloosheid. Dat heeft gevolgen voor de bezettingsgraad in onze centra, maar ook voor het welzijn van de lokale gemeenschap. Dus zijn we om tafel gaan zitten met onze huurders en leveranciers en partijen als de gemeente, de Kamer van Koophandel, een aantal grote werkgevers en opleidingsinstituten. Dat heeft geresulteerd in een gezamenlijk plan van aanpak: een programma om werkzoekenden een betere positie te geven op de arbeidsmarkt. Zo kunnen jongeren stage lopen bij retailers en leveranciers en werken we samen met de European Coaching School aan het ontwikkelen van competenties en zelfvertrouwen. Op die manier proberen we een betere sociale en economische infrastructuur te bouwen. Het maximaliseren van die sociale impact heeft een positief effect op huurdertevredenheid en samenwerking met de lokale overheid, zo blijkt uit onze monitoring. Het duurzaam managen van onze winkelcentra is dus een business case.’ Jeucken: ‘PGGM belegt 140 miljard euro in breed gespreide portefeuilles. Zo zitten we in circa 2.800 beursgenoteerde ondernemingen, vijfentwintig staatsobligaties en duizenden private ondernemingen of projecten, rechtstreeks of via bijvoorbeeld private equity-fondsen en vastgoedbedrijven. We zijn ervan overtuigd dat een duurzame opstelling op de lange termijn bijdraagt tot een beter financieel rendement en een lager risicomanagementprofiel en daarmee aan betaalbare pensioenen. Een paar jaar geleden hebben we er dan ook voor gekozen om onze beleggingsportefeuille te verduurzamen. Daarbij volgen we drie sporen. Allereerst sluiten we bepaalde ondernemingen en productcategorieën uit. Zo beleggen we niet in controversiële wapens. Daarbij gaat het om de ABC-wapens: atomic, biological en chemical, en verder clusterbommen, landmijnen en munitie met verarmd uranium. We sluiten ook tabaksproducenten uit. Als tweede spoor beleggen we actief in ondernemingen die leidend zijn op het gebied van duurzaamheid. Die koplopers geven we een extra zetje, omdat ze een gidsfunctie hebben en de rest van hun sector kunnen meetrekken. Het grootste deel van de wereld is echter niet wit of zwart, maar grijs. Daar zetten we in op verbetering, dat is het derde spoor. Een voorbeeld is het nastreven van gedragsverandering bij ondernemingen op bijvoorbeeld het gebied van klimaatverandering of mensenrechtenschendingen. Ook nemen we schaarste aan grondstoffen mee in onze Lara Muller (39) is hoofd corporate social responsibility van Corio. Voordat ze in 2010 toetrad tot de beursgenoteerde vastgoedonderneming was ze senior management consultant en manager banking & investments bij DCE Consultants. Ze doceert csr aan de Amsterdam School of Real Estate en is gastdocent aan Nyenrode Business Universiteit. ‘De harde beleggingsbeslissingen. Zo hebben we ons onlangs bij een groep bedrijven die zich wil inlijn helpt aangesloten zetten voor een circulaire economie.’ je onderneming en ° U koppelt duurzaamheid dus aan rendeMaar waarom opereert dan niet iedereen de wereld ment. duurzaam? niet vooruit’ Muller: ‘Omdat de meeste bedrijven duurzaam- heid nog beschouwen als een extern dictaat en er reactief mee omgaan. Ze beperken hun duurzame opstelling tot contact met non-gouvernementele organisaties en filantropie, maar integreren duurzaamheid niet in hun bedrijfsvoering. Duurzaamheid moet gezien worden als middel om een bedrijf toekomstbestendiger en winstgevender te maken. Het is geen doel op zich. De cfo en de lijn krijg je alleen mee als je die business case hard kunt maken. Pas als je duurzaamheid als richtsnoer voor je productiviteit en competitiviteit hanteert, gaat het vliegwiel draaien. Zo is de aanpak in Valencia verweven met onze strategie van winkelcentra als multifunctionele ontmoetingscentra. Om die strategie te realiseren, moeten we een netwerk vormen van veel verschillende partijen. De marketing voor het project in Valencia is veel goedkoper geweest dan traditionele marketing, omdat het een gezamenlijke exercitie was waar alle partners aan wilden bijdragen.’ nr. 10 / 2013 . 57 duurzaamheid Wientjes: ‘Je moet duurzaamheid zien als een aanjager van groei en innovatie. Onze betrokkenheid bij het World Food Programme (WFP) kost weliswaar geld, maar levert ons ook veel op, zoals kennis over wat er diep in Afrika of in vluchtelingenkampen geconsumeerd wordt. Daardoor kunnen we gerichter innoveren. Het WFP biedt ons ook gelegenheid om medewerkers interessante opdrachten te laten doen, wat ons profiel op de arbeidsmarkt aantrekkelijker maakt. Verder heeft de samenwerking met de Verenigde Naties ons op de wereldkaart gezet: we hebben overal toegang en krijgen meer zaken in een hoger tempo voor elkaar.’ ° Toch is die business case vaak nog niet hard te maken. Bovendien zijn aandeelhouders vaak kortetermijn- en rendementsgericht. Hoe gaan jullie daarmee om? Wientjes: ‘Ook in de Londense City is belangstelling voor duurzaamheid. Je moet het alleen in de taal van de financiële wereld gieten. Maak in je communicatie zichtbaar dat duurzaamheid als business driver fungeert, dan kan het in een spreadsheet. Ook aandeelhouders profiteren op de lange termijn van duurzaamheid: onze Eco+producten zijn goed voor het milieu, maar hebben ook de hoogste groeipotentie. Het verlagen van de CO2-uitstoot leidt tot een lager risicoprofiel dan onze concurrenten en investeren in employee engagement vergemakkelijkt de strategie-implementatie, omdat dat beter gaat met betrokken medewerkers. Dat is allemaal uit te leggen aan langetermijnaandeelhouders. Nerveuze beleggers gaat het vaak niet snel genoeg, die hebben wij dan ook liever niet. Als sciencebedrijf hebben wij geduldiger kapitaal nodig.’ ° Unilever-topman Paul Polman heeft de kwartaalrapportages inmiddels afgeschaft. Overweegt u dat ook? Muller: ‘Wij leveren de uitgebreide IFRS-rapportages alleen per half jaar en per jaar en hebben elk kwartaal een businessupdate.’ Wientjes: ‘Bij DSM vinden we het vooralsnog moeilijk om met kwartaalresultaten te stoppen. Een paar jaar geleden hebben we een loyaliteitsdividend voor trouwe aandeelhouders voorgesteld, maar dat stuitte op weerstand van sommige beleggers. Dat loyaliteitsdividend is na een proefproces door de overheid rechtsgeldig gebleken. Toch hebben we tot nu toe nog niet de stap gezet om het daadwerkelijk te gaan invoeren.’ Jeucken: ‘Bij Amerikaanse bedrijven zegt de cfo soms: ik kan niets vertellen, want onze kwartaalcijfers komen eraan. Als ik dan zeg dat ik helemaal ‘Vervang belasting op arbeid door een heffing op CO2uitstoot’ niet over kwartaalcijfers wil praten omdat ik niet direct geïnteresseerd ben in kortetermijnresultaten, zie ik zijn mond openvallen. Vervolgens voeren we een intens en open gesprek over continuïteit en businessstrategie op de lange termijn. De meeste beleggers zijn echter niet geschoold om zo te denken en worden ook afgerekend op die korte termijn. Ze zijn nog opgegroeid met de efficiënte markthypothese en de moderne portefeuilletheorie. Dat is achterhaald. Er is echter nog geen alternatief. Dus heb je visionair leiderschap nodig van mensen die bereid zijn hun nek uit te steken en bijvoorbeeld langetermijnmandaten en -afrekening durven toe te passen. Bij onze beleggingen in private markten werken we daar al mee. Toen we private equity-managers het mandaat gaven om in schone technologie te beleggen, gebruikten we de beeldspraak van een prachtige groene vallei. Ze twijfelden, maar een jaar nadat we ze dwongen aan de andere zijde van de berg te kijken, zagen ze zelf ook hoe mooi die vallei is.’ Wientjes: ‘Voor meer leiderschap in duurzaamheid moet er een systeemverandering plaatsvinden om tot een verlicht, verantwoord kapitalisme te komen. Ooit hadden we een ruileconomie, toen zetten we goud om in geld en tegenwoordig maken we geld met geld via derivaten. We moeten terug naar de reële economie, zodat we met zeven miljard mensen Fokko Wientjes (50) is directeur sustainable development van DSM en programmadirecteur van het partnership met het World Food Programme. Daarvoor vervulde hij diverse functies bij DSM, zoals hrdirecteur, general manager anti-infectives Egypte, change program director DSM India, regionaal directeur ZuidAmerika en industry manager DSM Engineering Plastics. nr. 10 / 2013 . 59 duurzaamheid gelukkig op deze aarde kunnen leven. Dus moeten we de spelregels veranderen om bestaande systemen en gevestigde belangen te doorbreken. Doorgeschoten efficiencydenken is vanuit duurzaamheidsoogpunt onze grootste vijand. Ook vindt nog steeds niet iedereen het een goed idee om fossiele brandstoffen te vervangen door tweedegeneratiebiobrandstof. Door bijvoorbeeld niet langer belasting op arbeid te heffen, maar op grondstofverbruik of CO2-uitstoot, dwing je sneller verandering af.’ ° ‘De meeste beleggers zijn niet geschoold in langetermijndenken’ Marcel Jeucken Tot die systeemverandering zullen aandeelhouders duurzaamheid moeten afdwingen. Hoe doet PGGM dat? Jeucken: ‘Eerst voeren we een gesprek achter gesloten deuren met de ondernemingstop. Als dat niet werkt, kunnen we samen met andere beleggers een vuist maken door een resolutie neer te leggen op de aandeelhoudersvergadering of de zaak voor de rechter te brengen. PGGM is mede-initiatiefnemer van de principles for responsible investment, waarbij wereldwijd inmiddels twaalfhonderd beleggers zijn aangesloten. Daarmee ontstaat massa. Ook via onze mandaten aan externe vermogensbeheerders en als grote klant van banken, die onze handelsvolumes handelen, proberen we indirect invloed uit te oefenen. Verder zoeken we soms de publiciteit om aandacht te vragen voor een issue. Of werpen we de vraag op of het bedrijf wel de juiste bestuurders heeft. Als dat allemaal niet werkt, verkopen we uiteindelijk onze aandelen. Zo zijn we onlangs uit de Amerikaanse retailer Walmart gestapt vanwege sociale issues. We hebben op allerlei niveaus invloed proberen uit te oefenen, maar ze wilden niet luisteren. Dan blijft er geen andere optie over dan met onze voeten te stemmen. Maar dat doen we pas als al het andere gefaald heeft, want je genereert vaak meer impact met een dialoog dan met weglopen.’ tract ontwikkeld: een green lease. Daarin maken we duurzaamheidsafspraken met huurders, bijvoorbeeld over energieverbruik en conformering aan onze gedragscode, waarin ook mensenrechten en welzijn zijn opgenomen. We zijn er nog lang niet, maar het begint bij engagement. Daarmee houd je de deur open, terwijl de harde lijn je eigen onderneming en ook de wereld niet vooruit helpt.’ ° Hoe zal duurzaam ondernemen zich in de toekomst verder ontwikkelen? Wientjes: ‘De nood wordt zo hoog dat er versnelling optreedt, zowel op het gebied van klimaatverandering, de circulaire economie als gezondheid en welzijn. Vooral die laatste component zal belangrijker worden op de duurzaamheidsagenda van de toekomst. Maar de vele veranderingen en het gezamenlijk werken aan oplossingen in de afgelopen vijf jaar geven reden tot optimisme. Mijn rol als duurzaamheidsmanager zal hopelijk ook eindig blijken te zijn. Uiteindelijk moet duurzaamheid terug in de lijn.’ Muller: ‘Na milieu komt de impact op de mens inderdaad centraal te staan. Humanisering en sociaal-economische issues vormen de volgende golf in de duurzaamheidsdiscussie. En kunnen we dat ‘maatschappelijk verantwoord’ nu eindelijk eens van ‘ondernemen’ afhalen? Dat zou vanzelfsprekend moeten zijn.’ Jeucken: ‘Over vijf jaar moet er bij PGGM geen verschil meer bestaan tussen duurzaam beleggen en beleggen, die begrippen zijn dan synoniem. Als beleggers moeten we ons in de toekomst nog sterker richten op de impact van onze beleggingen op de reële economie. Daarvoor is nog een flinke mindshift nodig.’ 60 . manage m e nt scope U weet ongetwijfeld dat bedrijven die maatschappelijk verantwoord ondernemen, ook vaak succesvoller zijn. Ik wil u daarom een voorstel doen. Net4kids zorgt voor een concreet kinder- hulpproject dat aansluit bij de visie van uw bedrijf. En in ruil daarvoor ontvang ik uw financiële support. Deal? Laten we verder praten op www.net4kids.org ° Ook ketenpartners kunnen invloed uitoefenen. Weigert Corio een huurder als Primark vanwege kinderarbeid? Muller: ‘Dat is een van onze grootste dilemma’s. Dan zouden we bijvoorbeeld ook McDonald’s moeten uitsluiten, omdat fast food slecht is voor de gezondheid en ga zo maar door. We kunnen ons wel gedragen als het beste jongetje van de klas, maar dan kun je je winkelcentra wel sluiten en als projectontwikkelaar ophouden te bestaan. Daardoor gaan er lokaal banen verloren. Dat kan niet de bedoeling zijn. Bovendien gaat zo’n retailformule dan gewoon naar de concurrent. We gaan wel met die partijen in gesprek over duurzaamheid. Bovendien hebben we een nieuw type huurcon- Ik wil geen kadootjes, ik wil zaken met u doen. Karen Maas is wetenschappelijk directeur van de CSR executive opleidingen van Erasmus School of Accounting & Assurance. Zij interviewt en schrijft voor Management Scope over corporate social responsibility. Deze bijdragen zijn terug te vinden bij haar profiel op managementscope.nl/ manager/karen-maas. leider schap ‘Het is alsof ik in een snoepwinkel rondloop’ Marjan Oudeman maakte de overstap van bedrijfsleven naar Universiteit Utrecht en likkebaardt bij de potentie van de organisatie: ‘Ons imago blijft achter bij onze prestaties, dat wil ik veranderen.’ Interview Monique Noomen-Greve Tekst Irene Schoemakers Fotografie Anouck Wolf ‘We willen ons onderzoek naar de markt brengen’ 62 . manage m e nt scope uropean woman to watch’, zo noemde The Wall Street Journal haar enkele jaren geleden. Ook in Nederland prijkt Marjan Oudeman geregeld op lijstjes van ’s lands machtigste en invloedrijkste vrouwen. En niet voor niets. Niet alleen wist Oudeman zich op te werken naar de hoogste gelederen van het internationaal bedrijfsleven, het was ook nog eens bij uitstek een mannelijke wereld waar zij zich in bevond. Haar loopbaan speelde zich tot nu toe vooral af in de wereld van staal en verf. Na haar rechtenstudie in Groningen kwam ze al snel terecht bij Hoogovens – het latere Corus en Tata Steel Europe – waar ze bijna achtentwintig jaar bleef en zich van bedrijfsjurist wist op te werken naar diverse directieen bestuursfuncties. Haar laatste functies waren die van lid van de raad van bestuur van Corus Group en commissaris van Corus Nederland. In 2010 maakte ze de overstap naar de raad van bestuur van AkzoNobel, waar ze verantwoordelijk was voor hr en organisatieontwikkeling. Ze was bovendien geliefd bij de medewerkers van Corus. ‘Mrs. Steel’, zo werd ze liefkozend genoemd. Afgelopen zomer maakte ze vrij onverwacht de overstap naar de functie van voorzitter van het college van bestuur van Universiteit nr. 10 / 2013 . 63 leiderschap Utrecht. Daarmee volgt ze Yvonne van Rooy op. Ze is voor vier jaar benoemd door de raad van toezicht en is onder andere verantwoordelijk voor de portefeuilles valorisatie, internationalisering, externe betrekkingen & communicatie, personeel & organisatie en het alumnibeleid. Daarmee is het Nederlandse bedrijfsleven een topvrouw armer en de non-profitsector een topvrouw rijker. ° De eerste honderd dagen in uw nieuwe functie zitten erop. Wat is u tot nu toe opgevallen? ‘Ik wist redelijk goed wat ik hier kon verwachten; een brede universiteit, goed gepositioneerd, een goede kwaliteit van onderwijs en onderzoek, financieel gezond en met een goed strategisch plan. In internationale rankings als de Shanghai Ranking en de Taiwanranglijst staat de universiteit niet voor niets hoog genoteerd. Wat dit betreft waren er geen verrassingen. Wat mij na binnenkomst opviel, is de persoonlijke inzet en betrokkenheid van de medewerkers. Men wordt hier gedreven door de inhoud en dat is voelbaar. Dat is mooi en inspirerend om te zien. Daarnaast is mij opgevallen dat de strategische thema’s van de universiteit – life sciences, duurzaamheid, youth and identity en institutions – die bedoeld zijn de brede kennis binnen de universiteit te verbinden tot multidisciplinair onderzoek en onderwijs, ook echt leven binnen de organisatie. Men kent de thema’s, leeft ernaar en de verschillende disciplines slaan de handen ineen om er ook echt mee aan de slag te gaan.’ ° U werkte internationaal op het hoogste niveau in de profitsector en verdiende aanzienlijk meer dan in uw huidige functie. Bovendien heeft Universiteit Utrecht, zoals u al aangaf, de zaken goed op orde. Waarom dan deze overstap? Wat is voor u de uitdaging? ‘Voor mij is deze baan een logische volgende stap in mijn loopbaan. Ik ben nu 55, heb mijn hele werkende leven in het bedrijfsleven doorgebracht. Nu is voor mij het moment om iets heel anders te gaan doen. Aangezien ik altijd erg geïnteresseerd ben geweest in innovatie en in de nieuwe generatie, ligt een universiteit voor de hand. Ik ben bovendien in een grote snoepwinkel terecht gekomen. Er is veel potentie in deze organisatie. Herkenbaarheid is daar een voorbeeld van. Deze universiteit mag en moet meer van zich laten horen. We scoren goed op tal van internationale ranglijsten, maar het imago blijft hier vooralsnog bij achter. Dat kan dus beter. Ook willen we de impact die de universiteit heeft op de buitenwereld vergroten. Zo willen we kijken hoe we via nationale en internationale partnerships ons onderzoek nog meer naar de markt kunnen brengen.’ ° Wat is uw fascinatie met de nieuwe generatie? ‘Afgezien van het feit dat ik zelf kinderen heb in die leeftijd, zie ik dat deze generatie die zich voorbereidt op de arbeidsmarkt een bijzonder leuke generatie is. De huidige generatie ervaar ik als positief en ondernemend. Ze zijn gemotiveerd om te leren, kennen een groot sociaal gevoel, zijn daadkrachtig en zeer betrokken bij de maatschappij. Zo heeft een van onze studenten, genomineerd voor een prijs voor maatschappelijke verdiensten, het concept Oma’s United bedacht: een sociale onderneming met als doel eenzaamheid onder ouderen te verminderen. Dat vind ik een fantastisch initiatief. Daar krijg ik energie van.’ ° Waaraan herkent u de potentie van deze universiteit? ‘Aan de staat van het onderzoek op belangrijke thema’s als life sciences en duurzaamheid. Daaraan zie ik waar de groeimogelijkheden liggen. In mijn tijd bij Corus en Akzo heb ik veel gereisd en gezien dat er bij bedrijven nog veel ruimte is voor toepassingen uit de wetenschap. Die ruimte wil ik graag helpen invullen door bruggen te slaan tussen wetenschap en bedrijfsleven. Mijn netwerk kan daarbij helpen. Deze universiteit heeft ook niet voor niets voor iemand gekozen met een sterke achtergrond in het bedrijfsleven. Dat zegt iets over de richting die deze universiteit uit wil, namelijk samenwerken met marktpartijen. De kennis van de universiteit moet vaker worden gekoppeld aan de vraag uit het bedrijfsleven.’ 64 . manage m e nt scope Opleiding MBA, Erasmus Universiteit Rotterdam MBA, University of Rochester (New York) Rechten, Universiteit van Groningen ° Kunt u een voorbeeld geven van de manier waarop u die valorisatie wilt vormgeven? ‘Jazeker. Een mooi voorbeeld is dat van Danone. Dat heeft eind september het innovatiecentrum Nutricia Research geopend op ons Utrecht Science Park, onder meer vanwege de nabijheid van farmaceutische bedrijven bij de universiteit en het UMC Utrecht. Hier heeft het bedrijf nu een belangrijk deel van haar r&d-expertise, zo’n vierhonderd medewerkers, ondergebracht. Deze zullen innovatief onderzoek uitvoeren naar medische voeding en babyvoeding. Ze werken daarbij samen met onze wetenschappers. Zodoende ontstaan er sneller innovatieve producten.’ ° Op het moment dat de wetenschap nauwer gaat samenwerken met het bedrijfsleven, kan de onafhankelijkheid van onderzoek ook onder druk komen te staan. Baart dat zorgen? ‘Daar is Universiteit Utrecht bijzonder alert op. Het is belangrijk voldoende onafhankelijkheid te bewaren bij wetenschappelijk onderzoek, maar dat staat samenwerking niet in de weg. Overigens waken we er ook voor dat we naast toegepast wetenschappelijk onderzoek voldoende ruimte bewaren voor fundamenteel onderzoek, wat immers de kweekvijver voor veel innovatie is.’ ° ‘Een universiteit mag geen gesloten bastion zijn’ Marjan Oudeman (55) Hoe anders is het om bestuurder te zijn van een universiteit, vergeleken met bestuurder van een multinational? ‘Je kunt een bedrijf en een universiteit op veel vlakken niet met elkaar vergelijken. Een universiteit is eenvoudigweg een andere instelling met een andere opdracht. Het gaat veel meer over de langere termijn en maatschappelijke relevantie. Maar afgezien van de voor de hand liggende verschillen als profit versus non-profit, verschillen in hiërarchische structuur en doelstellingen, zijn er ook overeenkomsten. Zo is het voor bedrijven belangrijk om de blik naar buiten gericht te hebben zodat duidelijk is wat de markt wil, hoe deze zich ontwikkelt, wat de concurrenten doen, enzovoorts. Voor een universiteit geldt hetzelfde. Ook deze moet gericht zijn op de buitenwereld en weten wat daar leeft en speelt. Een universiteit mag geen gesloten bastion zijn. Het is een kweekvijver voor innovatie die in contact moet staan met de wereld. Daarnaast gaat het net als bij mijn vorige werkgevers ook hier vooral om mensen. Want hoewel bijvoorbeeld Corus een bedrijf is met veel technische hardware en grote installaties, heb ik altijd gezegd dat het bovenal de mensen zijn die het verschil maken. En dat is hier niet anders.’ ° U heeft nu echter vooral te maken met wetenschappers die doorgaans vrij autonoom werken. Hoe beïnvloedt dit uw leiderschapsstijl? ‘Het is waar dat hier een grote groep wetenschappers is die graag onafhankelijk werkt. Naast wetenschappelijk personeel zijn er ook veel medewerkers in ondersteunende diensten. Van de in totaal circa 6.500 medewerkers werken er ruim drieduizend in ondersteunende functies. Vergeet niet dat ook Corus een grote afdeling r&d heeft, waar ook vooral wetenschappers werken. Zo’n groot verschil is er kortom niet. Mensen zijn mensen, ieder verdient respect. Mijn leiderschapsstijl is hier dan ook niet wezenlijk anders dan in mijn vorige banen.’ Loopbaan 2013 - hedenVoorzitter college van bestuur Universiteit Utrecht 2011 - 2013Lid executive committee, hr and organizational development AkzoNobel 2008 - 2010Executive committee Corus Group, divisional director Strip Products, commissaris Corus Nederland en board member Corus VK 2004 - 2008Managing director Corus Strip Products IJmuiden en directievoorzitter Corus Nederland en Corus Staal 2002 - 2004Directielid Corus Nederland en Corus Staal 2003 - 2004Managing director manufacturing excellence, Corus 2002 - 2003Managing director Corus Packaging Plus 2000 - 2002Director commercial & strategy Corus Packaging Plus 1998 - 2000Algemeen directeur Hoogovens Packaging Steel en lid van het mt Hoogovens Staal 1982 - 1998Diverse functies Hoogovens, o.a. bedrijfsjurist, controller en treasurer Nevenfuncties - Board member Statoil ASA - Commissaris ABN Amro - Commissaris Concertgebouw - Lid rvt Rijksmuseum Thuis Getrouwd, drie kinderen ° Wat voor leider heeft deze universiteit gekregen? Wat is uw leiderschapsstijl? ‘Ik ben in ieder geval niet iemand die het allemaal wel denkt te weten. Mijn eerste maanden hier heb ik vooral besteed aan het voeren van gesprekken met faculteitsbesturen, hoogleraren, decanen, docen- Meer over Marjan Oudeman op www.managementscope.nl nr. 10 / 2013 . 65 leiderschap De maatschappij verandert. Dat merkt u in uw bedrijf ook. Aan de nieuwe generatie van Joshua bijvoorbeeld. Ze vinden niet alleen social media vanzelfsprekend, duidelijkheid en transparantie ook. Ze hebben meer individuele eisen en spreken die harder uit - maar dat kan ook door hun grote koptelefoons komen. U, als werkgever, speelt hierop in. Maar doet uw pensioenregeling dat ook? Past uw collectieve pensioenregeling nog wel bij de medewerker van vandaag? die er is vanuit universiteiten om arbeid en zorgtaken zo goed mogelijk met elkaar te kunnen combineren. Daar kunnen bedrijven nog van leren.’ ° Nationale-Nederlanden biedt een up-to-date aanbod van collectieve pensioenen. Het Comfort Pensioen voor meer zekerheid, gemak en transparantie. Het Prestatie Pensioen voor maximale keuzevrijheid. En voor werkgevers die een pensioen willen aanbieden van een premiepensioeninstelling is er het Essentie Pensioen. Via mijn.pensioen - de innovatieve werknemerportal - hebben uw werknemers bovendien op elk gewenst moment inzicht in hun pensioensituatie. Ook als het geen Joshua’s zijn qua internet. Weten welk collectief pensioen het beste past bij uw bedrijf van vandaag? Nationale-Nederlanden kan die vraag voor u beantwoorden. Bel uw adviseur of ga naar nn.nl/zakelijk ten, onderzoekers en studenten. Ik heb vooral veel geluisterd. Verder kenmerkt mijn stijl zich doordat ik samen met mensen successen wil behalen. Ook universitaire medewerkers kunnen niet vanuit één plek worden aangestuurd. Een leider moet ook hier kunnen overtuigen en mensen betrekken bij zijn plannen. Dat deed ik bij Corus, en dat zal ik hier ook doen. De resultaten zijn altijd beter als mensen zich mede-eigenaar voelen van een besluit en als verschillende disciplines naar een probleem hebben gekeken. Dat betekent dat ik als leider de dialoog aan wil gaan en samen tot goede oplossingen wil komen. Maar begrijp me niet verkeerd. Ik kan wel degelijk besluiten nemen en knopen doorhakken op momenten dat dat nodig is, maar dat gebeurt bij voorkeur op een gefundeerde manier. Samen succes boeken en beslissingen met betrokkenheid maken, prefereer ik boven dictaat van de top. Wie dicteert kan weliswaar sneller resultaten behalen, maar deze beklijven vaak niet.’ ° Hoe belangrijk is talentbeleid binnen deze universiteit? ‘Dat staat hoog op de agenda. We willen toponderzoekers hier een dusdanige aantrekkelijke omgeving bieden dat die hen aan ons bindt. We geloven daarnaast in de combinatie van onderzoek én onderwijs. Dat betekent dat we onze talentvolle wetenschappers ook willen aanmoedigen om hun didactische vaardigheden verder te ontwikkelen.’ ° Voert de Universiteit Utrecht ook vlootschouwen uit? ‘Ja. Dat doen we zeker. We maken gebruik van vlootschouwen, en we voeren ook jaar- en beoordelingsgesprekken met medewerkers. Ook wat dat betreft is het hier niet veel anders dan in het bedrijfsleven.’ Wat betekent waardecreatie in deze functie voor u? ‘Naast de waardecreatie die onderzoek heeft, heeft het ook betrekking op studenten zelf en dus ons vermogen studenten af te leveren voor de arbeidsmarkt. Daarbij willen we zoveel mogelijk aansluiten bij de vraag. Ook proberen we ervoor te zorgen dat studenten zoveel mogelijk een weloverwogen keuze maken voor een bepaalde studie, zodat ze niet vroegtijdig afhaken. Dat doen we door middel van matching. Hier zijn we vorig jaar als eerste universiteit in Nederland mee begonnen. We voeren met nagenoeg alle nieuwe studenten – dat zijn er enkele duizenden – matchinggesprekken, ze volgen college en oefenen met opdrachten. We geven deze scholieren aansluitend een advies over hun keuze. Omdat we hier al lang aandacht aan besteden, heeft Universiteit Utrecht het hoogste studierendement van Nederland.’ ° Waar haalt u uw inspiratie vandaan? ‘Ik krijg veel energie van deze baan, omdat ik hier mag werken met mensen die met passie en overtuiging bezig zijn om een betere wereld te creëren. Dat klinkt wellicht wat idealistisch, maar daar laat ik mij erg door inspireren.’ ° Hoe belangrijk is een thema als diversiteit? ‘We hebben een actief aannamebeleid als het gaat om vrouwelijke hoogleraren. Op dit moment is bijna twintig procent van de hoogleraren vrouw. Hoewel dit percentage beter is dan het aantal topvrouwen in het bedrijfsleven, hebben we hier nog wel een weg te gaan. Verder is de man-vrouwverdeling onder medewerkers ongeveer fiftyfifty. Ook wat dat aangaat, doet deze universiteit het beter dan de meeste bedrijven. Ik denk dat dat vooral te maken heeft met de aandacht Monique Noomen-Greve is directielid bij zakelijk dienstverlener Eiffel. Zij interviewt en schrijft voor Management Scope over waardecreatie en finance. Deze bijdragen zijn terug te vinden bij haar profiel op managementscope.nl/ manager/monique-noomen-greve. nr. 10 / 2013 . 67 MANAGE M E NT SCOPE Daarom hebben wij Nicolette. management nr. 10 / 2013 / € 9,80 / nr. 10 / 2013 / € 9,80 U wilt kosten besparen én duurzamer ondernemen. We hopen dat deze speciale bijlage over energie-ambities, in samenwerking met Nuon, u heeft geïnspireerd. Als u het blad dichtslaat en omkeert, treft u het decembernummer van Management Scope aan. in samenwerking met Nuon SPECIAL ‘Veiling mag andere investeringen niet in de weg staan’ Bert Groenewegen, cfo Ziggo ENECO-TOPMAN TWIJFELT AAN HET MARKTSYSTEEM KAPITALISME MOET VERANTWOORD ZIJN DOSSIER LEIDER SCHAP WANTROUWEN IS MOEILIJK OM TE BUIGEN Nicolette is expert op het gebied van energie besparen en duurzaamheid. Samen met een team van besparingsexperts geeft zij u inzicht in het energieverbruik van uw organisatie. Vervolgens worden alle besparingsmaatregelen voor u in kaart gebracht, waarbij niet alleen gekeken wordt naar kosten, maar ook naar CO 2-uitstoot. En onze experts ondersteunen u graag bij het uitvoeren van de door u gekozen maatregelen. Wilt u ook besparen en duurzaam ondernemen? Mail naar [email protected] of kijk op nuon.nl/energiebesparing SPECIAL IN SAMENWERKING MET NUON december 2013 Energie-ambities van corporate Nederland We hopen dat Management Scope u heeft geïnspireerd. Als u het blad dichtslaat en omkeert, treft u een speciale bijlage over energie-ambities, in samenwerking met Nuon. management analYsE er Zijn veel onbenutte besparingsmogelijkheden doorgevoerd. Er wordt kortom minder bespaard dan mogelijk is. Daarnaast kan de Wet milieubeheer in Nederland effectiever worden uitgevoerd. De wet verplicht bedrijven om een plan van aanpak op te stellen voor besparingen op het gebied van milieu. Die besparingen worden vaak keurig in kaart gebracht, maar er is onvoldoende controle en handhaving op de uitvoering van de besparingsmaatregelen. Was die controle en handhaving er wél geweest en hadden organisaties de meerjarenafspraken keurig uitgevoerd, dan had ons land meer energie bespaard dan dat we tot nu toe duurzaam hebben opgewekt. prijs op co2 Als we het er met elkaar over eens zijn dat we als maatschappij onze pijlen moeten richten op het efficiënt gebruiken van energie en daarmee op het verder terugdringen van de CO2-uitstoot, dan zal het EU handelssysteem voor CO2 van grote waarde blijken te zijn. We hebben in Europa namelijk een goed systeem opgebouwd om te handelen in CO2: het European Union Emissions Trading Scheme (EU ETS). Dit systeem is ontwikkeld om de uitstoot van broeikasgassen van bedrijven, fabrieken en energiecentrales te verminderen door organisaties gezamenlijk een gelimiteerde hoeveelheid emissierechten aan te bieden. Wie ze nodig heeft, moet ze kopen. Wie ze over heeft, kan ze verkopen. Het model zit goed in elkaar, maar vereist wel een goede prijsstelling van de CO2-emissierechten. Door een goede prijs te plakken op de CO2-uitstoot, zal de opwek van duurzame energie immers alleen maar verder worden gestimuleerd. Dit kan centraal in grote windmolenparken en grote 22 . manage m e nt zonnecentrales, maar ook decentraal. Deze decentrale energieopwek, waarbij particulieren en bedrijven zelf energie genereren, is een belangrijke trend die hoogstwaarschijnlijk zal doorzetten. De daling van prijzen van zonnepanelen en het verhogen van hun capaciteit zullen decentrale opwek alleen maar verder stimuleren. Een prijs van minder dan 0,50 euro per wattpiek - meeteenheid om het vermogen van een zonnepaneel aan te geven - lijkt reëel voor de toekomst. slimmE nEtwErkEn Het probleem van decentrale opwekking is echter dat deze vrij grillig is. Het waait niet altijd en ook de zon schijnt niet vierentwintig uur per dag. Om ervoor te zorgen dat het decentraal opwekken van energie samengaat met leveringszekerheid van energie, zal er dan ook een zeer nauwe afstemming moeten plaatsvinden tussen (lokale) duurzame opwek, energieopslag, het verminderen of verhogen van de vraag en de inzet van fossiel gestookte centrales. Deze afstemming tussen vraag en aanbod verloopt het best als partijen een goed inzicht hebben in de productie- en consumptiedata en alle actoren in een slim netwerk waarbij alle gegevens en informatie aan elkaar zijn gekoppeld. Hoe slim een netwerk is, is afhankelijk van de mate waarin het netwerk in staat is om gebruik te maken van de gebruiksdata van bedrijven en consumenten. De energiewereld van de toekomst wordt niet geregeerd door megawatts, maar door megabites. markt of ovErhEid Rationeel gezien is er alle reden om te veronderstellen dat marktpartijen met elkaar zullen en kunnen concurreren om de gunst van de klant, en daarbij op basis van de gebruiksdata een voor de klant zo aantrekkelijk mogelijke aanbieding te kunnen doen. Emotioneel gezien bestaat echter de mogelijkheid dat politici de macht bij overheidsgereguleerde netwerkbedrijven willen leggen. Hetzelfde geldt voor het beheer van de energieopwekking met behulp van fossiele brandstoffen. Ook hier is er alle reden om te veronderstellen dat marktpartijen in staat zijn om met hun traditionele (gasgestookte) energiecentrales te fungeren als een achtervang voor tijdelijk gebrek aan energie. De prijzen voor deze achtervang worden dan vastgesteld door de markt. Politici met een voorkeur voor overheidsinvloed kunnen echter kiezen voor een terugkeer naar de situatie in de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen alle centrales opereerden binnen de Samenwerkende Energie Producenten (SEP). De kosten voor de achtervang worden dan gesocialiseerd, in plaats van dat ze worden bepaald door de markt. Voor energieleveranciers in Nederland heeft de keuze voor één van beide scenario’s verregaande consequenties. Worden het overheidsdiensten of blijven het bedrijven? Voor de klanten van de energieleveranciers hoeft de keuze niet heel ingrijpend te zijn. Veel economen zullen pleiten voor marktwerking en alle positieve implicaties die dat heeft op de prijs, de innovatie en de concurrentiekracht van Nederland. Politici en kiezers zouden daar wel eens anders over kunnen denken. duur zaam ‘bezuinigen op gasverbruik is simpel’ Wie: Paul Finnegan Bedrijf: Maxsys Duurzaam: Systeem om fors te besparen op gasverbruik Felix Gruijters is manager intermediaries en sales development bij Nuon. e en rechthoekig geel kastje, meer is er niet nodig om 5 tot 9,5 procent te besparen op het verbruik van gas. ‘Zoals alle geniale dingen was het eigenlijk heel simpel’, glimlacht Paul Finnegan, ceo van Maxsys. Dit Britse bedrijf verkoopt zijn Maxsys fuel system inmiddels aan industriële giganten als General Motors, Dow, Heinz en Coca Cola. Nederland is een interessante markt voor Finnegan, omdat hier relatief veel voedingsmiddelenconcerns gevestigd zijn. ‘Het maken van voedsel kost relatief veel energie. Iedere procent besparing levert een structurele kostenvermindering op.’ Hij legt gepassioneerd en tot in detail het idee uit achter het ‘kastje’. Het komt er in het kort op neer dat het gas in de yellow box behandeld wordt voor het de brander in gaat. Door middel van een magnetisch proces wordt de hoeveelheid ‘vuil’ in het gas – denk aan metaaldeeltjes van de leiding, onbrandbare mineralen en dergelijke – vermindert. Daardoor wordt het gas beter verbrand, levert dus meer bruikbare energie op én zorgt voor minder afval en dus ook minder CO2-uitstoot. Maxsys garandeert een besparing van 5 procent, maar de besparing kan oplopen tot 9,5 procent als het betreffende bedrijf nog niet al te veel andere besparende maatregelen heeft getroffen. Bovendien is de investering snel terugverdiend, stelt Finnegan: ‘De ROI is vier tot vierentwintig maanden. Het brandstofsysteem Maxsys wordt op maat gemaakt en heeft een garantie van vijf jaar maar gaat over het algemeen veertig jaar mee en is daarna honderd procent recyclebaar. Bovendien is het makkelijk aan te sluiten op alle soorten gasverbranders zoals boilers, drogers of ovens.’ Tekst Linda Huijsmans Fotografie Kick Smeets Nuon special / december 2013 . 23 scope 20 . manage m e nt analYsE er is Veel meer BesparinG moGeliJk met meer flexibiliteit, controle en handel in emissierechten én marktwerking kunnen we nog meer energie besparen. Tekst felix gruijters illustratie aad goudappel emotie staat marktwerking in de weg et ‘CO2-bewustzijn’ is de afgelopen jaren fors toegenomen. Politiek, bedrijven en burgers kennen de relatie ervan met fossiele brandstoffen en weten vaak ook dat er in de wetenschap een verband wordt gelegd tussen CO2-uitstoot en klimaatverandering. En met die bewustwording komt er steeds meer aandacht en ruimte voor duurzame manieren van opwek en toepassingen van energie, zoals windmolens en zonnepanelen en het gebruik van elektrische auto’s. Voor de consument en het bedrijfsleven is het belangrijk dat de energievoorziening voldoet aan drie voorwaarden: energie moet betaalbaar zijn, de levering moet zeker gesteld zijn en de energie moet zo duurzaam mogelijk zijn opgewekt. We zien dan ook dat het aandeel ‘groene energie’ elk jaar weer toeneemt. De recente opening van het Prinses Alexia Windpark in Flevoland bij Zeewolde illustreert deze focus op duurzame energie. Met 36 windmolens is dit het grootste windmolenpark op land in Europa. bEsparingsmogElijkhEdEn In Nederland kunnen we nog veel meer energie besparen dan we tot nu toe doen. Niet-gebruikte energie is immers nog duurzamer dan het opwekken van duurzame energie. In het Energieakkoord wordt dit erkend. En terecht, want in ons land zijn er wel degelijk nog verschillende niet-benutte besparingsmogelijkheden. Onderzoek door Ecorys in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken heeft laten zien dat de partijen die deelnemen aan de Meerjarenafspraken Energie-efficiency (MJA) slechts de meest voor de hand liggende en vrij eenvoudig uit te voeren energiebesparingen hebben Nuon special / december 2013 . 21 scope rondE tafEl Eric boonstra (48) is managing director van EvoSwitch, eigenaar van datacentra in Haarlem, Virginia en binnenkort Amsterdam-Zuidoost. Na managementfuncties bij Siemens, ABN Amro en Staples is Boonstra vijf jaar geleden overgestapt naar de voor de jurist nieuwe groeimarkt van datacenters. ° Jullie zetten flinke stappen, wat houdt andere bedrijven eigenlijk tegen? Boonstra: ‘Volgens mij is het onwetendheid.’ Francken: ‘Dat moet wel, want er is geen enkele reden voor bedrijven om niets te doen.’ Van Gorkum: ‘Ik ben er ook van overtuigd dat het te maken heeft met het management. Als de raad van commissarissen je weghoont als je een voorstel doet op het gebied van duurzaamheid, dan kom je daar geen tweede keer mee. Voor echte verandering heb je ook de leiding en de toezichthouders van het bedrijf nodig.’ Boonstra: ‘Dat klopt. Bij een concurrent van mij wilde het lokale management heel graag vergroenen, maar de directie op het hoofdkantoor gaf geen toestemming. Betalen klanten ervoor? Nee? Dan doen we het niet.’ ° ‘wees niet reactief en wacht niet op regeltjes’ 18 . manage m e nt ° Is het voor Nederlandse bedrijven een logische stap om zelf energie op te wekken? Francken: ‘Wij hebben in Dendermonde, in België, en in Waalwijk zonnepanelen geplaatst, door subsidieregelingen was dat lonend om te doen. Het rendement moet wel redelijk zijn. We hebben ook naar biogas gekeken, maar dan zouden we drie keer zoveel gaan betalen. Dat gaat niet werken.’ Van Gorkum: ‘Als je maar blijft rekenen of je alle investeringen wel terugverdient, dan kom je er volgens mij nooit uit. Wij wekken al jaren dezelfde hoeveelheid energie op. In 2009 verdienden we daar 11,2 miljoen mee. Nu 7,8 miljoen, omdat de prijzen zijn gedaald. Stel dat ik alleen maar prognoses had gemaakt op basis van het verleden...’ Boonstra: ‘Wij hebben wel overwogen om zonnepanelen op het dak te leggen, maar dan als marketinginstrument. Als je kijkt naar wat wij nodig hebben aan elektriciteit, dan zijn die panelen bij lange na niet genoeg.’ Francken: ‘Voor ons is de vaste prijs een heel groot voordeel van het opwekken van duurzame energie. Als wij straks alleen nog maar zelf opgewekte energie gebruiken, dan weet ik precies wat energie mij de komende tien jaar kost. Dat heeft ook een waarde.’ Als jullie managers een ding mee kunnen geven, wat is dat dan? Van Gorkum: ‘Doe een energiescan, dat is bijna altijd een eyeopener. Ik denk dat veel managers misschien wel weten hoeveel ze uitgeven aan stroom, water en gas, maar niet waarvoor ze het gebruiken en of er besparingen mogelijk zijn. Dat is niet slim.’ Francken: ‘Ieder bedrijf moet een duurzaamheidsagenda hebben. Hoeveel energie verbruik ik? Met wat voor producten ben ik bezig? Zijn die verantwoord en zijn ze goed voor mensen? Als je dat niet weet, dan krijg je daar last van want de wereld is aan het veranderen.’ Boonstra: ‘Daar ben ik het helemaal mee eens. Wees niet reactief, ga vooral niet zitten wachten op regeltjes. Voer duurzaamheid door in je hele bedrijf, zorg dat het voor iedereen normaal is. Of het nu de receptioniste is of de directeur.’ duur zaam ‘we experimenteren met energiebronnen’ Wie: Jan van den Bosch Bedrijf: Amsterdam RAI Duurzaam: Twee voetbalvelden aan zonnepanelen Erik Suichies werkt ruim tien jaar voor Nuon. Inmiddels is hij directeur voor de zakelijke markt in Nederland en sinds de overname van Nuon door Vattenfall ook voor alle zakelijke producten in Nederland, Duitsland en Scandinavië. B ij de RAI denken we al vijf jaar serieus na over manieren van energiebesparing en duurzaamheid. Zonnepanelen kwamen daarbij al snel ter sprake, maar daarvoor moesten we eerst behoorlijk wat vooronderzoek doen. Kunnen onze daken het gewicht dragen, hoeveel energie levert het ons jaarlijks op, wat kost het onderhoud, welke plekken zijn geschikt en welke niet?’ Ondertussen ontwikkelde de techniek zich in sneltreinvaart; de panelen worden steeds lichter en de opbrengst steeds hoger. Van den Bosch: ‘Dit najaar beginnen we met zonnepanelen op één van de hallen langs de snelweg A10. Daar komen op een oppervlakte van ruim 12.000m2, vergelijkbaar met twee voetbalvelden, 1.632 zonnepanelen te liggen. Daarmee hebben we de grootste aaneengesloten oppervlakte zonnepanelen van Amsterdam. We hopen uiteindelijk een energiebesparing van veertigduizend euro per jaar te realiseren. Dat is 2,5 tot drie procent van onze totale energierekening. Door het karakter van de RAI hebben we te maken met piekbelastingen in ons energiegebruik. Om die pieken goed op te kunnen vangen, spreiden we onze energiebronnen zoveel mogelijk en proberen we steeds weer nieuwe ideeën uit. Zo experimenteren we momenteel met speeddeuren: buitendeuren die sneller open- en dichtgaan, waardoor er zo min mogelijk buitenlucht naar binnen stroomt. Het is onze ambitie om binnen vijf jaar de meest duurzame congres- en evenementenorganisatie in Europa te zijn. Daarom blijven we steeds nadenken over nieuwe mogelijkheden. Natuurlijk is het bij nieuwbouw gemakkelijker te realiseren. Recent zijn we gestart met de bouw van het RAI Amtrium met onder andere een kas voor cityfarming (groente verbouwen op het dak, red.). En natuurlijk heel veel zonnepanelen.’ Tekst Linda Huijsmans Fotografie Kick Smeets Nuon special / december 2013 . 19 scope rondE tafEl EvoSwitch, leverancier van duurzame, carrierneutrale datacenter services in Nederland en de Verenigde Staten. Het gesprek heeft plaats in het CO2-neutrale datacenter van EvoSwitch in Haarlem. Een deur verderop knipperen de lampjes van de servers van Europese telecomreuzen. Als iemand in Europa, Nederland, Spanje of Zweden de online encyclopedie Wikipedia bezoekt, dan wordt in Haarlem ergens een server wakker, zo legt Boonstra uit. Erik Suichies, directeur zakelijke markt bij Nuon, leidt het gesprek. ° ‘het rendement moet wel redelijk zijn’ Wat betekent energie en duurzaamheid voor jullie bedrijf? Boonstra: ‘Datacentra hebben heel veel stroom nodig. Al die computers verbruiken veel, maar ze geven ook warmte af en moeten daarom worden gekoeld. Wij verbruiken bij Evoswitch ook veel, in Haarlem dit jaar zo’n tachtig miljoen kWh, dat is ongeveer net zoveel als 23.000 huishoudens. Vanaf dag een hebben wij met elkaar afgesproken hier in Haarlem groen te werken. We proberen het energieverbruik te minimaliseren en we kopen honderd procent groene stroom in.’ Francken: ‘Desso heeft een cradle to cradle-agenda: bedrijven die grondstoffen verbruiken moeten dat op zo’n manier doen dat alles wat ze tom francken (54) is sinds 2007 cfo bij Desso, een Nederlandse tapijtfabrikant met de missie om in 2020 volledig cradle to cradle te werken. Zo moet uiteindelijk alle energie duurzaam zijn opgewekt en moeten alle materialen die in tapijttegels van Desso zijn verwerkt, herbruikbaar of biologisch afbreekbaar zijn. 16 . manage m e nt maken hergebruikt kan worden. Dat geldt ook voor ons. Wij willen dat in 2020 alle energie die we gebruiken duurzaam is opgewekt. Nu doen we dat door groene stroom in te kopen, bij waterkrachtcentrales bijvoorbeeld. Uiteindelijk willen we zoveel mogelijk energie zelf opwekken.’ Van Gorkum: ‘Wij wekken energie – gas, elektriciteit en warmte – op uit afval. We zoeken daarbij naar nieuwe manieren om onze energie ook rechtstreeks nuttig in te zetten en er niet alleen maar elektriciteit mee te maken. Bij het verbranden van afval komt veel warmte vrij, die wordt straks deels gebruikt om vijftienduizend nieuwe woningen in de Waalsprong, een nieuwe wijk in Nijmegen, te verwarmen. Een waterzuivering in de buurt gebruikt onze restwarmte al om de bassins op te warmen om zo hun processen te kunnen optimaliseren.’ ° Jullie pakken alle drie duurzaamheid en duurzame energieopwekking heel serieus op. Wat drijft jullie? Francken: ‘Volgens mij is er gewoon geen enkele reden om het niet serieus te nemen. Bedrijven die nog niet met duurzaamheid bezig zijn, bestaan over vijf, tien jaar niet meer. Daarvan ben ik overtuigd.’ Boonstra: ‘Energie wordt steeds schaarser in de wereld en datacentra worden toch gezien als energieslurpers. Dan moet je iets doen. Zo weinig mogelijk energie gebruiken is beter voor het milieu en het is ook goede marketing. We willen milieuvriendelijk zijn en een milieuvriendelijke uitstraling hebben.’ Van Gorkum: ‘Ik denk dat je moet geloven dat het naar de toekomst toe nodig is. Als je het puur bedrijfseconomisch bekijkt, dan doe je op dit moment waarschijnlijk niet zo veel. Wij gaan nog meemaken dat Nederland zelf geen gas meer heeft. Als we niets doen, dan zijn we straks volledig afhankelijk van import uit het buitenland. Wat als Rusland dan de gaskraan dichtdraait?’ ° Is het voor jullie ook bedrijfseconomisch een logische keuze? Boonstra: ‘Omdat wij vanaf het begin hebben gezegd dat we CO2-neutraal willen zijn, verdienen we onze investeringen terug. Ja, je moet wel veel investeren en je moet beter nadenken, innoveren. Dat kost niet alleen geld, ook veel tijd. Maar die ervaring kunnen we weer gebruiken in nieuwe datacentra. En het levert ons een voorsprong op. Als je in een datacentrum even iets wilt aanpassen, lopen de kosten heel snel op. Dan is een miljoen niks. Onze concurrenten zullen zich ook snel moeten aanpassen, er komen steeds meer regels.’ Francken: ‘Het levert meer business op. Niet dat een klant zomaar automatisch wil betalen voor wat wij investeren in onze cradle to cradle-producten, want tapijttegels met onze speciale cradle to cradle-rug zijn duurder dan de standaard tegels. Maar sommige klanten willen het wel. Uiteindelijk betaalt het zich terug. Je kunt je er ook mee onderscheiden. Maar je moet de investeringen vooraf doen.’ Boonstra: ‘Ik geef ook honderdduizenden euro’s per jaar minder uit aan energie dan mijn directe concurrenten. Dat voordeel geef ik door aan de klant. Green means cost leadership, zeg ik altijd.’ Van Gorkum: ‘Je moet als bedrijf ook trendsetter durven zijn. Door ons warmteproject gooien wij straks geen warmte meer weg: overal waar we warmte produceren, vangen we dat af. Ik heb tegen mijn commissarissen gezegd dat we deze investering nu moeten doen, omdat ik ervan overtuigd ben dat de overheid dit soort warmte-emissies in de toekomst fiscaal gaat belasten. Zo’n project duurt jaren. Als je het nu aandurft, geeft het je straks een concurrentievoordeel. Bovendien is het duurzaam en goed voor het milieu.’ gerard van gorkum (61) werkt al vijfentwintig jaar bij ARN, sinds 2001 als algemeen directeur. ARN is van oorsprong een afvalenergiebedrijf, maar inmiddels ook specialist in het winnen van grondstoffen uit afval en het produceren van biogas. ° Dat betekent dus ook durven investeren? Francken: ‘Ja, wij willen zoveel mogelijk energie zelf opwekken. Daar gaan miljoenen in om en het is voor ons ook nog eens een heel andere business.’ Van Gorkum: ‘Als je het over duurzaamheid en energie hebt, dan praat je ook nog eens over lange looptijden. Onze infrastructuur voor warmtelevering kost 150 miljoen. Dat verdien je niet terug in drie jaar. We hebben voor de afzet van warmte met Nuon, Alliander, de gemeente Nijmegen en de provincie Gelderland een contract afgesloten voor dertig jaar. Dat is uniek in de wereld. Daar hebben we wel een paar nachten van wakker gelegen, je verbindt je voor dertig jaar aan andere partijen. Maar dat is wederzijds. En wil je dit soort dingen van de grond krijgen, dan moet je partners zoeken die willen samenwerken, je moet niet alles alleen willen doen.’ ‘trendsetter zijn levert concurrentievoordeel op’ ° Over het Energieakkoord. In 2020 veertien procent duurzaam opgewekte energie, meer energiebesparing, meer windparken, sluiting van oude kolencentrales, aandacht voor decentraal opwekken van energie. Wat vinden jullie van die ambities? Francken: ‘Voor een land als Nederland is het veel te dun. Welk land in de wereld had verstand van windmolens? Dat waren wij toch? Stop een deel van de gasopbrengsten toch in de energietransitie.’ Boonstra: ‘Ik vind de vergelijking met Duitsland altijd een interessante. Duitsland wekt gewoon veel en veel meer duurzame energie op dan Nederland. Zoveel zelfs dat ze op een mooie zomerdag hun overschot aan stroom bij ons dumpen. Vergeleken met Duitsland doen we nog helemaal niets.’ ° Hebben we dan in Nederland een sterkere stimulans vanuit de overheid nodig, zoals in Duitsland? Boonstra: ‘Dat denk ik wel, ja. Je moet bedrijven stimuleren om groen te worden, anders gebeurt er te weinig. Ik vind het bijvoorbeeld heel goed van steden als Amsterdam en Haarlem dat ze CO2-neutraal willen worden.’ Francken: ‘Neem een windmolen: die kost drie, vier miljoen euro. Op de daken van twee van onze fabrieken hebben we zonnepanelen gelegd, dat kostte drie miljoen euro. Dat zijn flinke investeringen. Probeer daar als overheid meer geld voor vrij te maken. Als de overheid daar geen schwung aan geeft, gaan we die veertien procent niet eens halen.’ Van Gorkum: ‘Ik denk ook dat diverse overheden moeten meedenken en een rol moeten hebben, anders ontstaan er problemen. Stel je voor dat iedereen zijn eigen stroom opwekt, dat ik mijn elektrische auto thuis oplaad met mijn eigen windmolen. Hoe zit dat dan fiscaal? Wie betaalt de energiebelasting die de overheid dan misloopt? Enige regulering zal nodig blijven, maar decentrale opwekking en distributie hebben de toekomst.’ Nuon special / december 2013 . 17 scope rondE tafEl TrendseTTers energie-ambities zijn tegenwoordig onderwerp in elke boardroom. de deelnemers aan deze discussie vervullen een voortrekkersrol in energiezuinige bedrijfsvoering. interview erik suichies Tekst jan douwe kooistra Fotografie marcel bakker iemand kan de energie- en duurzaamheidstransitie negeren. De deelnemers aan dit gesprek, die zo op het eerste gezicht weinig met elkaar gemeen hebben, zijn het over die stelling snel met elkaar eens. Tom Francken is financieel directeur van Desso. Zijn tapijten liggen in bankgebouwen, kantoren, winkels en scholen in heel Europa. In 2020, zo is het doel van Desso, werkt het bedrijf helemaal cradle to cradle. Dat betekent dat de tapijten recyclebaar zijn en alle verbruikte energie duurzaam is opgewekt. Gerard van Gorkum is directeur van afvalenergiecentrale ARN in Nijmegen, waar uit afval energie wordt opgewekt, maar ook compost wordt gemaakt en zoveel mogelijk afval wordt gescheiden voor hergebruik. Eric Boonstra is directeur van 14 . manage m e nt Tom Francken, eric Boonstra, erik suichies en Gerard van Gorkum Nuon special / december 2013 . 15 scope amsTerdam & VerduurZaminG 250 singles en voordeurdelers De bevolking van Amsterdam groeit: in de periode 2006-2010 nam het aantal inwoners met 37.500 toe, tot een totaal van 800.000 inwoners; in augustus 2013 werd de stad bevolkt door ruim 805.000 inwoners. 2006-2010: + 37.500 De meeste Amsterdammers delen gebouwen met elkaar: 86% van de 427.000 huishoudens bestaat uit appartementen. 805 2010-2013: + 5.000 Bijna de helft van alle Amsterdamse woningen is gebouwd voor 1945; voor deze groep woningen is aanpassing van het energiesysteem essentieel. MW zonne- en windenergie 100 MW 1945 12,1 % In september 2012 heeft de gemeenteraad besloten om het aantal windmolens in de komende jaren ongeveer te verdubbelen tot 250 MW vermogen. In het Westelijk Havengebied is er ruimte voor de opwek van ongeveer 100 MW aan windenergie. Daarmee zou de gemeente ongeveer een derde van alle huishoudens in de stad van elektriciteit kunnen voorzien. 9,2 % Wonen, excl. woning Elektriciteit DUIZEND 86 % appartementen Er wonen relatief veel ‘singles’: 229.000 appartementen hebben één inwoner. 367 160 MW In Amsterdam is ruim 11 km2 dak geschikt voor zonnepanelen. Opleiding 65% van de huurhuizen is eigendom van woningcorporaties zoals De Key, Ymere, Eigen Haard en Rochdale. 73 % verbruik 26,5 % Energieconsumptie van een huishouden in de stad Gas en andere brandstoffen Hygiëne 6% 15 % leegstand 7,5 % Door betere verhuurbaarheid stijgt de bezettingsgraad van deze panden met 7,5%. tekst: paul groothengel infographic: shootmedia 0,7 % Communicatie 1.000 MW 3,7 % Woning De doelstelling is om in 2020 160 MW zonnestroom per jaar op te wekken. 2,1 % DUIZEND 65 % woningcorporatie 73% van alle huizen zijn huurhuizen. 3,0 % Kleding en schoeisel 7,9 % Voor 2040 is het streefcijfer voor zonneenergie 1000 MW. Benzine HUUR 2,0% verduurzaming loont 6% van de winkelpanden en 15% van de kantoorruimte staat leeg. Om die leegstand aan te pakken, wordt verduurzaming van winkelpanden en kantoorruimte steeds belangrijker. 19,3 % Voeding stadswarmte Top-3 energieverbruik: 38,6 % gas & elektriciteit 19,3 % voeding 12,9 % wonen Sinds 1999 werken Nuon en de gemeente Amsterdam samen aan de uitbreiding van stadswarmte in de joint venture Westpoort Warmte. Uit studies is gebleken dat de combinatie van warmtebesparing en collectieve warmtelevering een economisch efficiënte aanpak is om bestaande gebouwen te verduurzamen en meer invloed te hebben op de energielasten van bewoners dan bij gaslevering alleen. Het aantal woningen met aansluiting op stadswarmte eind 2012: 58.000 woningen stijging bezetting 58 duizend 4,2 % 9,2 % Verkeer, excl. benzine Amsterdam breidt het aantal oplaadpunten uit met duizend stuks. Overheidsinitiatief MRA Elektrisch heeft een Europese aanbesteding gedaan voor 800 laadpunten; Nuon en bouwbedrijf Heijmans realiseren 200 openbare oplaadpunten; deze laadpunten leveren drie jaar lang gratis groene stroom aan ‘elektrisch’ rijdende automobilisten. 200 12 . manage m e nt 600 duizend Ontspanning De potentie van stadswarmte is voor Amsterdam vastgesteld op 230.000 woningen in 2040. De huuropbrengsten stijgen met 2-3%, verkoopprijzen kunnen 16% hoger uitkomen. Voor dit artikel is gebruik gemaakt van de volgende bronnen: Amsterdam.nl, dienst Infrastructuur Vervoer en Verkeer; Nuon/Vattenfall; Temperatuur van het Amsterdamse Klimaat, december 2011; Onderzoek: Kok, N. en Jennen, M. (2011) ‘De waarde van energiezuinigheid en bereikbaarheid. Een analyse van de Nederlandse kantorenmarkt.’ Het gaat om aansluitingen op nieuwe en bestaande gebouwen. Dit is bijna 40% van ongeveer 600.000 woningen in de stad. 230 duizend Nuon special / december 2013 . 13 scope intErviEw ‘met 4g namen we bewust meer time to market om duurZamer te Zijn’ was nodig om 3G aan te kunnen bieden. 3G was kortom geen vervanging van 2G, maar werd eraan toegevoegd. Het supersnelle mobiele internet met 4G, dat we afgelopen zomer hebben gelanceerd, is ook geen vervanging van de 2G- en 3G-netwerken. Maar door de apparatuur van 2G en 3G te combineren met 4G hebben we aanzienlijk minder ruimte en energie nodig. In Zuid-Afrika hebben we hiermee een besparing kunnen genereren van maar liefst veertig procent. Hier in Nederland – waar veel van de koeling gratis plaatsvindt vanwege de koelere weersomstandigheden – zijn de besparingen minder spectaculair, maar toch nog altijd twintig procent. Dat is aanzienlijk. Het samenvoegen van onze netwerkapparatuur is dus een belangrijk middel in de strijd voor CO2-reductie. Overigens gaan we onze uiteindelijke CO2-doelstelling halen door het gebruik van Nederlandse windenergie. Dat is voor een bedrijf als het onze dat in productie verdrievoudigt – met 2G, 3G en nu 4G – de enige manier.’ ° Vodafone is niet als eerste met 4G in Nederland op de markt gekomen. Was dat een bewuste keuze? ‘Wij hebben er bewust voor gekozen om 4G een half jaar later te introduceren dan we hadden kunnen doen, omdat wij onze netwerkapparatuur wilden combineren met de systemen die we al hadden. Door dat te doen konden wij die twintig procent energiereductie realiseren. De time to market was daardoor wat langer. Maar we nemen liever wat meer tijd zodat we duurzamer zijn, dan dat we de eerste zijn. In feite stellen we onszelf altijd twee vragen voordat we de time to market bepalen. Hebben we alles op orde om het product nu te lanceren? En: is dit de slimste manier om ons geld uit te geven?’ 10 . manage m e nt ° Hoe belangrijk is het om samen te werken met partners als het gaat om het bevorderen van duurzaamheid? ‘Ik geloof heel sterk in partnerships en comakership. De wereld van vandaag is te complex om als onafhankelijke entiteiten te opereren. We zullen eenvoudig samen moeten werken om betere antwoorden te kunnen vinden op de steeds grotere vragen die zich aandienen. Vroeger waren consumenten vooral geinteresseerd in hoe ze hun telefoonrekening zo laag mogelijk konden houden en wilden bedrijven vooral weten hoe ze meer geld konden verdienen. Nu hebben zowel consumenten als bedrijven een bredere blik op de samenleving en zijn beiden geïnteresseerd in het duurzamer maken van de omgeving. Dat betekent dat bedrijven veel meer de blik op de lange termijn gericht moeten houden en de handen ineen moeten slaan met andere partijen om oplossingen te vinden voor maatschappelijke problemen. Geen bedrijf kan dat alleen. Zo werken wij bijvoorbeeld samen met The New Motion in de vorm van een machine to machine-partnership. Dit bedrijf bouwt tweehonderd elektrische laadpalen per week, zodat de elektrische auto echt kans van slagen krijgt in Nederland. Vodafone levert de simkaarten voor die laadpalen. Maar ook kunnen mobiele telefoons de verwarming, tv of verlichting aansturen. Dat kan echter alleen wanneer al die verschillende aanbieders met elkaar samenwerken.’ tiesysteem, een mp3-speler, een tv, een cassetterecorder enzovoorts. Nu zitten al deze functionaliteiten en meer in één klein apparaatje: de smartphone. En die functionaliteiten nemen alleen maar toe, waardoor de populariteit van de smartphone groter en groter zal worden. Nederland is een land met een zeer hoge penetratiegraad van smartphones. Een van de hoogste ter wereld: 66 procent bij consumenten. Maar zelfs hier hebben we dus nog eenderde van de markt te gaan. Bovendien is de penetratiegraad van smartphones bij bedrijven minder: zo’n vijftig procent. Daarnaast is Internet of Things een ontwikkeling waar we niet omheen kunnen. Hierbij worden data aan elektronica gekoppeld en kan alles met alles draadloos communiceren. Dat gaat de wereld verder veranderen.’ duur zaam ‘restaurant voorziet zelf in energie’ Wie: Kristel Pinkster-Zijlstra Bedrijf: Flevonice Duurzaam: Schaatsparcours ingekort ° Wat gaat er volgens u vaak mis bij bedrijven die proberen het duurzame denken in hun strategie ten uitvoer te brengen? ‘Het gaat mis wanneer men het onderwerp een afzonderlijke positie toekent. En het gaat mis wanneer het slechts een verhaal is dat wordt verteld in de organisatie. Het onderwerp moet niet alleen op de score card staan, maar het moet voelbaar en zichtbaar zijn in de hele organisatie. Hypocrisie is funest. Het is slecht wanneer een bedrijf het onderwerp niet op de kaart heeft staan. Maar het is nog slechter wanneer een bedrijf zegt het onderwerp belangrijk te vinden, en dit niet meer is dan een verhaal voor de bühne. Daar trappen medewerkers niet in. You’ve got to live and breathe it.’ ° Als u de blik vooruit werpt, waar gaan de ontwikkelingen dan heen op het gebied van smartphones en connectivity? ‘Een groot thema in onze business is de rol die de smartphone kan innemen in de maatschappij. Die rol is de afgelopen jaren al exponentieel toegenomen. Vroeger had ik een telefoon, een rekenmachientje, een agenda, een naviga- Peter Smink is Head of Sustainable Energy Projects Vattenfall AB, en CFO en plaatsvervangend CEO N.V. Nuon Energy. e en ijsbaan is per definitie niet duurzaam, stelt Kristel Pinkster-Zijlstra. Het vijf kilometer lange kunstijsparcours van Flevonice bij Biddinghuizen ging in april 2012 failliet. Kristel en haar vader Joop namen de failliete boedel over en maken vanaf november dit jaar een doorstart. Juist omdat het maken en op temperatuur houden van kunstijs zoveel energie kost, staat het duurzaam toepassen ervan hoog op hun agenda. Pinkster-Zijlstra: ‘Om te beginnen hebben we het schaatsparcours ingekort van vijf naar drie kilometer. Van ongeveer half november tot en met eind februari ligt daar ijs, maar zodra het te warm wordt, organiseren we zomeractiviteiten. Naast de ijsbaan ligt bijvoorbeeld een vijf kilometer lang asfaltparcours, waarop geskeelerd en gefietst kan worden. Daarnaast kunnen onze elektrische karts zowel op ijs als op asfalt rijden. Het restaurant wordt wat energiegebruik betreft helemaal zelfvoorzienend. Dat doen we onder andere door uitsluitend ledverlichting te gebruiken en op termijn zonnepanelen op het dak te leggen.’ Duurzame ideeën leven er genoeg bij Flevonice, maar niet alles blijkt uitvoerbaar. Het plan om de ijsbaan ook met ledlampen te verlichten is afgeblazen, omdat ze niet genoeg uren branden om die investering rendabel te maken. Ook het idee om een eigen windmolen te plaatsen ging niet door, omdat het complex in een vlieggebied ligt. Wel komen er op de grote parkeerplaats gratis oplaadpalen voor bezoekers die met een elektrische auto komen. En als het aan Pinkster-Zijlstra ligt, wordt er in de toekomst ook gekeken of de warmte van de ijsmachines opnieuw te gebruiken is, bijvoorbeeld om de binnenruimtes te verwarmen. ‘We liggen midden in de prachtige natuur, daar willen we zelf graag aan een bijdrage aan blijven leveren.’ Tekst Linda Huijsmans Fotografie Kick Smeets Nuon special / december 2013 . 11 scope intErviEw rob shuter (46) et nieuwe hoofdkantoor van Vodafone Nederland staat op het Amsterdamse Oosterdokseiland, een nieuw ontwikkeld stuk binnenstad op loopafstand van het Centraal Station. Hier bevinden zich de consumer en enterprise businessunits (marketing en sales) en een groot deel van de directie en stafafdelingen van het bedrijf. In totaal werken hier in Amsterdam zo’n vierhonderd mensen op driehonderd flexwerkplekken. Vaste werkplekken zijn er niet. Ook niet voor Shuter. En dus nemen we plaats in de red room, een vergaderruimte met rode muren, witte leren banken en uitzicht op een groene wand met Vodafonelogo. ‘Die wand is bedekt met zichzelf voedende mossoorten’, legt Shuter uit. Sinds begin 2012 is de Zuid-Afrikaan Rob Shuter verantwoordelijk voor Vodafone Nederland. Hij was slechts twee dagen ceo toen een grote brand uitbrak in een van de netwerkcentrales van het bedrijf en dataverkeer in de Randstad voor veel klanten niet mogelijk was. ° Was u voorbereid op een calamiteit als de brand in 2012? ‘Nee, daar was ik zeker niet op voorbereid. Ik werkte hier net twee dagen. Maar ik had een goed team mensen om me heen. De brand was een feit. Daar konden we op dat moment niets meer aan doen. Maar we hebben ons uiterste best gedaan om goed te communiceren rondom het probleem en de overlast zo snel en zo goed mogelijk te beperken. Dat is gelukt.’ ° U bleek hier – in tegenstelling tot uw werkomgeving in Zuid-Afrika – ook geen eigen kantoor te krijgen. Was u dáár op voorbereid? ‘Toen ik hier kwam werken kreeg ik een smartphone, een laptop en een ov-chipkaart. Dat was het. Ik kreeg geen eigen kamer, geen bureau, geen stoel. In mijn vorige baan als cfo bij Vodacom in Zuid-Afrika nam ik mijn 8 . manage m e nt kinderen in het weekend wel eens mee naar mijn kantoor om hen te laten zien waar ik werkte. ‘Is je nieuwe kantoor mooi?’, vroegen ze toen ik deze baan kreeg. ‘Ik heb geen kantoor meer’, zei ik. En het went snel. Het grote voordeel van deze opzet is dat je er heel anders door gaat werken. Veel van mijn werk vindt nu plaats tussen vergaderingen door of erna. Ik spreek collega’s in de gang, ik loop makkelijk even bij hen langs en omgekeerd, en mijn deur staat niet meer open omdat ik eenvoudigweg geen deur meer heb. Dat is echt anders dan ik gewend was, maar de voordelen zijn groot. Het maakt dat ik me meer verbonden voel met de business en de mensen die hier werken.’ ° Hoe is het voor u om te werken voor een bedrijf als Vodafone en met Nederlandse werknemers? ‘Wat ik leuk vind aan dit bedrijf, is dat het ondanks de grote omvang toch klein is gebleven. Er werken in Nederland 3.200 mensen bij Vodafone: negenhonderd in customer care, vijftienhonderd in winkels en zo’n achthonderd in commerciële functies. Ik houd van de openheid en directheid van de Nederlanders. Ze zijn zeer competent. Nederland is bovendien een welvarend en veilig land om te wonen. In Zuid-Afrika was ik altijd bezorgd over de veiligheid van mijn gezin als ik van huis was. Hier heb ik die zorg niet. Dat geeft rust. Maar ik zie ook verschillen. Laat ik het voorzichtig zeggen: de mensen in Zuid-Afrika hebben minder en klagen minder, de Nederlanders hebben veel en klagen meer. Dat valt me op. Bovendien zijn Nederlanders kritisch. Nederland is na een jaar alweer uit de top-5 van meeste concurrerende economieën in de wereld gevallen, schreven de kran- ten over de daling van Nederland in de lijst van het World Economic Forum. Ook verschillende politieke en bestuurlijke boegbeelden spraken hier op tv hun zorg over uit. Maar laten we wel zijn: het betrof een lijst van 144 landen. En Nederland zit in de top-10 daarvan. Dat is een fantastisch resultaat dat gevierd zou moeten worden.’ ° Vodafone staat bekend om haar aandacht voor duurzaamheid. Wat betekent duurzaamheid voor dit bedrijf? ‘We willen geen strategie voor duurzaamheid, we willen een duurzame strategie. Dat is een wezenlijk verschil. Het onderwerp duurzaamheid is geen separaat onderdeel binnen de onderneming, samengevat in een apart document of jaarverslag. Het is onderdeel van de hele business. Duurzaamheid moet geïntegreerd zijn. Dat wil zeggen dat we op ons netvlies hebben wat wij als organisatie zelf kunnen doen om duurzamer te opereren, maar ook wat duurzaamheid kan betekenen voor onze klanten en de maatschappij als geheel. Al onze kantoren proberen we zo duurzaam mogelijk in te richten. Zo hebben we flexibele werkplekken waardoor we minder vierkante meters kantooroppervlakte nodig hebben, kopen we groene stroom in, zijn er video conferencing ruimtes ingericht om met andere locaties over de hele wereld te overleggen en stimuleren we medewerkers om met het openbaar vervoer naar kantoor te komen. Het aantal leaseauto’s hebben we hierdoor kunnen terugbrengen, waardoor ons brandstofverbruik de afgelopen jaren flink is gedaald. Daarnaast, en dat is nog interessanter, lenen onze producten en diensten zich er goed voor om een bijdrage te leveren aan het verduurzamen Vodafone heeft aangegeven om een CO2-reductie te realiseren van vijftig procent in 2020 ten opzichte van 2007. Hoe gaat u dat realiseren? ‘Dat is een stevige uitdaging voor ons. De directe mi- Ziet Vodafone het ook als missie om dit model uit te dragen? ‘Ja. We realiseren ons dat we als specialist in connectivity en smartphones een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan een duurzamere wereld. Afgezien van de CO2-besparing kunnen we ook toegang tot communicatie regelen voor bijvoorbeeld mensen met een beperking, kunnen we belangrijke innovaties in de gezondheidszorg ondersteunen en bijvoorbeeld meehelpen om de veiligheid op straat te vergroten. Deze uitdagingen willen we graag aanpakken. De werkomgeving die wij hier zelf hebben gecreëerd, kan daarnaast als voorbeeld dienen voor andere organisaties. Dat is het mooie van onze producten en dienstverlening. Ze kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het verduurzamen van andere organisaties.’ van de wereld. Vodafone heeft een onderzoek gedaan waaruit blijkt hoeveel het gebruik van mobiele telefoons de CO2-uitstoot kan verminderen. Dat is aanzienlijk. We hebben berekend dat mobiele telefonie alleen al in 2020 kan zorgen voor een wereldwijde reductie van de CO2-uitstoot van twintig procent. Mobiel verkeer maakt het mogelijk voor mensen om minder vaak te reizen, om machines en apparaten met elkaar te laten communiceren, om energieverbruik op afstand te monitoren, enzovoorts. Mobiele technologie kan kortom worden ingezet voor meer efficiency en minder CO2-uitstoot.’ ° ‘mobiele technologie Zorgt voor reductie van co2-uitstoot’ ° Opleiding Accountancy en finance aan de Universiteit van KwaZulu-Natal Commerciële economie en accounting aan de Universiteit van Kaapstad Loopbaan 2012 - heden 2009 - 2012 2000 - 2009 1994 - 1999 1989 - 1992 Ceo Vodafone Nederland Cfo Vodacom in ZuidAfrika Managing director Nedbank retail in Zuid-Afrika Hoofd investment banking bij Standard Bank in ZuidAfrika Accountant bij Deloitte Zuid-Afrika Interesses Hardlopen, kanoën, fietsen, poëzie, muziek en gadgets Thuis Getrouwd, drie kinderen lieu-impact van Vodafone wordt voornamelijk veroorzaakt door ons netwerk, transport en gebouwen. Energie-efficientie en CO2-reductie hebben daarom onze prioriteit. De uitdaging zit hem erin dat we onze netwerken nog steeds aan het uitbreiden zijn. Steeds meer klanten stappen over op smartphones, waardoor er meer gebruik wordt gemaakt van ons netwerk. Een belangrijke manier om CO2reductie te realiseren is dan ook door onze apparatuur te moderniseren. Daar valt veel winst te behalen. Om een voorbeeld te geven: ons 2G-netwerk – het eerste digitale netwerk voor mobiele telefoons waar ook de eerste dataservices op konden worden aangeboden – bevond zich in grote containers. Toen wij overstapten van een 2G naar een sneller 3G-netwerk, werden er containers bijgeplaatst. De gezamenlijke capaciteit Nuon special / december 2013 . 9 scope INTER VIEW ‘niet voor de bühne’ duurzaamheid moet voelbaar en zichtbaar zijn in de hele organisatie, aldus vodafone-ceo rob shuter. ‘we willen een duurzame strategie.’ interview peter smink Tekst irene schoemakers Fotografie marco bakker 6 . manage m e nt Nuon special / december 2013 . 7 scope voor woord ZO DUURZAAM MOGELIJK d uurzame energie, iedereen wordt er beter van. En dat is ook waar Nuon, onderdeel van Vattenfall, zich hard voor maakt. Bijvoorbeeld door te investeren in wind- en zonne-energie, door gebruik te maken van waterkracht of door biomassa te gebruiken bij de productie van elektriciteit. Ook stimuleert Nuon energiebesparing. Energie niet gebruiken is immers altijd duurzamer dan het opwekken van energie. Decentrale energieopwek, waarbij particulieren en bedrijven zelf energie genereren, speelt eveneens een belangrijke rol bij het verduurzamen van de energieproductie. Het probleem van decentrale opwekking is echter dat deze vrij grillig is. Het waait niet altijd even hard en ook de zon schijnt niet vierentwintig uur per dag en altijd even sterk. Om te zorgen voor een betrouwbare levering van energie, zal er een nauwe afstemming moeten plaatsvinden tussen (lokale) duurzame opwek, energieopslag, het verminderen of verhogen van de vraag plus de inzet van fossiel gestookte centrales. Duurzame energie kan immers niet van de een op de andere dag worden gerealiseerd. Er is tijd nodig om de garantie van energielevering te waarborgen. Om vraag en aanbod van energie goed op elkaar af te stemmen, zullen de productie- en consumptiedata van alle actoren in een slim netwerk aan elkaar moeten worden gekoppeld. Dat gebeurt door middel van smart grids: intelligente energienetwerken waaraan decentraal opgewekte energie kan worden geleverd. Deze grids zorgen ervoor dat er zo weinig mogelijk opgewekte energie verloren gaat. Nuon levert zijn bijdrage aan energie die betrouwbaar, betaalbaar en bovenal zo duurzaam mogelijk is. Inmiddels is Nuon veel meer dan een leverancier van energie alleen. Nuon is bovenal een energiepartner en adviseur geworden. Een partner die meedenkt en die waarde creëert. We wensen u veel inspiratie tot verduurzaming. Peter Smink is Head of Sustainable Energy Projects Vattenfall AB, en cfo en plaatsvervangend ceo N.V. Nuon Energy. Nuon special / december 2013 . 5 U wilt lage energiekosten. inhoud 06 05 06 11 Daarom hebben wij Daan. 11 Daan is expert op het gebied van energie-inkoop. Samen met een team van inkoopexperts houdt hij 12 de ontwikkelingen op de energiemarkt scherp in de gaten. Daardoor kunnen zij u als grootzakelijke 12 klant voorzien van de meest actuele marktinformatie. En u attent maken op gunstige inkoopmomenten. Als u wilt, ondersteunen ze u ook graag persoonlijk bij het bepalen van uw inkoopstrategie. Zo profiteert u optimaal van de kansen op de energiemarkt. Wilt u ook lage energiekosten? Mail naar [email protected] of kijk op nuon.nl/energie-inkoop 14 20 14 20 voorwoord Duurzame energie, dat is waar iedereen beter van wordt. En dat is ook waar Nuon zich hard voor maakt in deze special. rob shuter Vodafone-ceo Rob Shuter over de energie-ambities van het bedrijf. ‘We willen geen strategie voor duurzaamheid, we willen een duurzame strategie.’ besparende initiatieven Drie interviews met ondernemers die hun bedrijf verduurzamen. Zie ook pagina 19 en 23. amsterdam Feiten en cijfers over de energiebesparing van de stad Amsterdam. Over groei, energieverbruik, zonne- en windenergie en stadsverwarming. colofon december 2013 MANAGEMENT SCOPE A meeting of minds, is een uitgave van Scope Business Media, Amstelzijde 85a, 1184 TZ Amstelveen. DIRECTEUR/UITGEVER Walter Vesters HOOFDREDACTIE Quinty Danko EINDREDACTIE Nicole Gommers REDACTIECOÖRDINATIE Chantal Doezie VORMGEVING Thielenpeters BEELD COVER Aad Goudappel MEDEWERKERS Marcel Bakker, Marco Bakker, Aad Goudappel, Paul Groothengel, Linda Huijsmans, Jan Douwe Kooistra, Robert Minnaard en Paul van de Werf (Shootmedia), Irene Schoemakers, Kick Smeets ADMINISTRATIE EN REDACTIE Postbus 23, 1190 AA Ouderkerk aan de Amstel, T 020 311 37 99 © 2013 Niets in deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. trendsetters De deelnemers aan deze discussie, Tom Francken (Desso), Eric Boonstra (EvoSwitch) en Gerard van Gorkum (ARN), vervullen een voortrekkersrol in energiezuinige bedrijfsvoering. onbenutte besparingskansen We kunnen veel meer energie besparen dan we tot nu toe duurzaam opwekken. management energie-ambities van corporate nederland special in samenwerkinG meT nuon december 2013
© Copyright 2024 ExpyDoc