Koplopers in duurzaamheid

management
Koplopers in
duurzaamheid
SPECIAL IN SAMENWERKING MET NUON
mei 2014
COLOFON
INHOUD
06
05
voorwoord
Energie: de mogelijkheid om iets te
veranderen
06
windenergie
In 2020 moet veertien procent van onze
energieproductie duurzaam zijn. Windenergie speelt daarbij een belangrijke rol.
10
10 allard castelein
CO2 kost niemand wat. Dat bevordert
volgens de ceo van Havenbedrijf
Rotterdam de innovatie niet.
15 koplopers
Dow Jones bepaalt jaarlijks wie het meest
duurzaam is in een sector. Vier industry
leaders aan het woord. Zie ook pagina 27,
39 en 42.
18
16 feiten en cijfers
Hoe staat het met de duurzame ambities
in de wereld? Een overzicht.
18 balans in people, planet, profit
Een discussie over duurzaamheid,
energieverbruik, innovatie en waardecreatie in verschillende sectoren.
28
24 zonne-energie
De potentie van zonne-energie is enorm.
Nederland loopt nog achter, maar we
halen de achterstand snel in.
28 greenbrothers
Glastuinbouwbedrijf Greenbrothers ontwikkelt bouwmaterialen uit plantresten.
34
34 sabine hess en erik jan van vuuren
Mircosoft verzet de duurzaamheidsbakens. Volgens Hess en Van Vuuren zitten
veel bedrijven vast in hun oude businessmodellen.
40 zon voor de arena
Het zonnedak van de ArenA levert straks
genoeg energie voor 270 huishoudens.
mei 2014
MANAGEMENT SCOPE
A meeting of minds, is een uitgave van Scope
Business Media, Amstelzijde 85a, 1184 TZ
Amstelveen.
DIRECTEUR/UITGEVER
Walter Vesters
HOOFDREDACTIE
Quinty Danko
EINDREDACTIE
Nicole Gommers
REDACTIECOÖRDINATIE
Chantal Doezie, Lea Mazor
VORMGEVING
Thielenpeters
BEELD COVER
Aad Goudappel
MEDEWERKERS
Marcel Bakker, Leonard van den Berg,
Erik Bouwer, Erik van der Burgt
Lex Draijer, Paul Groothengel
Bertine Krol, Robert Minnaard (Shootmedia)
Irene Schoemakers, Kick Smeets
ADMINISTRATIE EN REDACTIE
Postbus 23, 1190 AA Ouderkerk aan de
Amstel, T 020 311 37 99
© 2014 Niets in deze uitgave mag worden
vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt
door middel van druk, fotokopie of op welke
andere wijze dan ook, zonder schriftelijke
toestemming van de uitgever.
VOOR
WOORD
ENERGIE: DE MOGELIJKHEID
OM IETS TE VERANDEREN
K
oplopers in duurzaamheid. Dat is het
inspirerende thema van deze special, dat wij in ons denken en doen
vol overgave omarmen. Daarom leest u in deze
special mooie en inspirerende verhalen van
een aantal opvallende koplopers in duurzaamheid. Bedrijven die bewust ingezet hebben op
een verandering in hun bedrijfsvoering en de
wijze waarop zij omgaan met duurzaamheid in
het algemeen en energie in het bijzonder. Lees
bijvoorbeeld hoe glastuinbouwbedrijf Greenbrothers duurzaam gevelmateriaal maakt van
geperste plantresten. Of hoe KLM steeds meer
gebruikmaakt van biobrandstoffen, vliegtuigmotoren schoonmaakt met een milieuvriendelijke engine water wash en passagiers MSC-gecertificeerde vis serveert. En hoe Siemens jaar na
jaar de nummer 1 is in de categorie technologie
van de Dow Jones Sustainability Index. Maar
ook hoe AkzoNobel met dertig procent minder
grondstoffen toch dertig procent meer waarde
weet te creëren. En hoe Alcatel-Lucent ervoor
wil zorgen dat de telecomsector in 2020 liefst negentig procent minder energie verbruikt.
Mijn interview met Allard Castelein, de nieuwe topman van Havenbedrijf Rotterdam, leerde
mij dat ook een groot, havenindustrieel complex
heel innovatief kan bijdragen aan duurzame activiteiten, in een goede dialoog met ngo’s. Castelein heeft duurzaamheid hoog op de agenda
staan en wil daarin met het Havenbedrijf een
voortrekkersrol vervullen.
En Nuon zelf? Wij richten ons steeds nadrukkelijker op het zo duurzaam mogelijk produceren van elektriciteit en het stimuleren van duur-
zame consumptie. We bieden met producten en
adviezen onze klanten duurzame oplossingen om
energie te besparen. Daarbij is, vinden wij, inzicht
in het eigen energieverbruik voor klanten belangrijk om grip te krijgen op het verbruik en daarmee
op de kosten. En besparing op energieverbruik
leidt tot minder CO2-uitstoot.
Samen met onze klanten realiseren we dagelijks
duurzame energieoplossingen. Zo is Nuon partner van zowel Amsterdam RAI als de Amsterdam
ArenA bij de realisatie van een zonnedak met
respectievelijk 2.700 vierkante meter en 7.000
vierkante meter aan zonnepanelen. Deze zonnepanelen maken deel uit van een breder pakket aan
duurzame energieoplossingen, zoals ook warmteen koudelevering.
Energie is de mogelijkheid om iets te veranderen.
Ik wens u veel leesplezier.
Peter Smink is
ceo van N.V. Nuon Energy.
Nuon special / mei 2014 . 5
ANALYSE
WE HEBBEN DE
WIND MEE
De Nederlandse overheid zet fors in op windenergie. Die
ambitie is alleen haalbaar met een betere samenwerking
tussen omwonenden en ontwikkelaars.
Tekst Margit Deimel en Mirjam de Boer-Postmus Illustratie Aad Goudappel
indenergie zit in de lift.
Op dit moment staan er
zo’n tweeduizend windmolens door heel Nederland en dat aantal zal de komende jaren
fors toenemen. Dat heeft alles te maken met de ambitieuze doelstellingen
van het Energieakkoord – waaronder
bedrijfsleven, milieubeweging en vakbonden onder leiding van de SER hun
handtekeningen zetten – dat bepaalt
dat in 2020 veertien procent van de Nederlandse energieproductie duurzaam
moet zijn. In 2023 moet dit cijfer zijn
opgelopen tot zestien procent.
Windenergie speelt daarbij een belangrijke rol. Nederland is nu eenmaal
een vlak land waar het vaak waait en
windenergie is een van de goedkoopste vormen van duurzame energie. Met
windkracht twee tot drie zetten windturbines wind al om in windenergie.
Met windkracht zes of harder wordt
de meeste windenergie gewonnen. Eén
windturbine van 3 megawatt in Nederland voorkomt de uitstoot van bijna
vierduizend ton CO2, die vrij zou komen bij energieopwekking met behulp
van fossiele energiebronnen. Dit is te
vergelijken met de CO2-uitstoot van
duizend personenauto’s die ieder gemiddeld 25.000 kilometer per jaar rijden (bron: Energiened).
VERGUNNINGEN
De komende jaren zullen heel wat windmolenparken op land én zee bijgebouwd
moeten worden om de ambities van de
overheid te kunnen realiseren. En dat
uitbreiden gaat niet altijd zonder slag of
stoot. Regelmatig is er kritiek van omwonenden en milieuorganisaties op het
uitbreiden van de windparken. Daarnaast hebben energieleveranciers vergunningen nodig om tot de bouw van
zo’n windpark over te kunnen gaan. Het
is terecht dat de belangen van omwonenden, gemeenten, provincies, natuur
OPSCHALEN IS NIET
GOEDKOPER DAN EEN NIEUW
WINDMOLENPARK PLAATSEN
6 . manage m e nt
scope
en milieu zorgvuldig worden afgewogen, maar hierdoor neemt de voorbereiding en de vergunningaanvraag al snel
jaren in beslag.
Ook het opschalen of vernieuwen
van bestaande parken is niet eenvoudig,
vanwege de vergunningen die hiervoor
nodig zijn. Een windmolenpark heeft
echter niet het eeuwige leven. De levensduur ervan bedraagt zo’n twintig
jaar. Daarna moeten de windturbines
worden vervangen. De ontwikkeling
heeft ook op dit gebied niet stilgestaan:
leverde een gemiddelde nieuwe windturbine zo’n twintig jaar geleden nog
0,5 megawatt aan vermogen, inmiddels
kan dat vermogen oplopen tot gemiddeld 3 megawatt op land. Deze turbines
zijn echter groter van formaat en worden bij voorkeur op hogere palen geplaatst dan de vijftig meter die tot voor
kort gebruikelijk was. De nieuwe palen
zijn al snel tachtig of honderd meter
hoog en vangen hierdoor meer wind.
Opschaling is daardoor zo eenvoudig
niet en blijkt in de praktijk niet veel
makkelijker of goedkoper dan het ontwikkelen van een geheel nieuw windmolenpark.
Daar komt ook nog bij dat windmolenparkontwikkelaars de blik jarenlang vooruit moeten werpen, terwijl de
samenstelling van gemeente- en proNuon special / mei 2014 . 7
ANALYSE
Facts & Figures
•Van alle duurzame energiebronnen is
wind op land één van de goedkoopste
technieken. De hoeveelheid energie
die nodig is om een windturbine te
fabriceren, te plaatsen, te onderhouden
en na twintig jaar – het eind van de
operationele cyclus – te verwijderen,
wordt door een windturbine in
drie tot zes maanden uit de wind
teruggewonnen. Die terugverdientijd
wordt steeds korter.
vinciebesturen en de politiek in het
algemeen iedere vier jaar wisselt. Dat
maakt dat beleidsvorming en planning
rondom windmolenparken er niet eenvoudiger op wordt.
De lat die de overheid heeft gelegd is
dan ook hoog en vormt een uitdaging
voor de ontwikkelaars van windmolenparken. Maar is hij ook realistisch?
Wil deze ambitie slagen dan is één ding
zeker: samenwerking tussen omwonenden en ontwikkelaars is essentieel,
zo is gebleken uit de praktijk. Door de
krachten te bundelen wordt draagvlak
gecreëerd en ontstaat er een evenwicht
in belangen.
Nuon is volledig eigenaar van dit park
en heeft de investering van het gehele
park op zich genomen; de boeren uit de
omgeving profiteren mee door middel
van vergoedingen. Kortom, iedereen
wint er bij. En dat maakt dat de overlast voor betrokkenen aanzienlijk kleiner en soms zelfs niet aanwezig is. Het
geluid dat een windturbine maakt is nu
eenmaal vervelender voor een omwonende die geen enkel belang heeft bij
de turbine dan voor een omwonende
die hiermee inkomsten genereert, zo is
uit onderzoek gebleken van RIVM. Samenwerking en draagvlak zijn onmisbare factoren als het gaat om de realisatie van windenergie.
•De overheid heeft zich als doel gesteld
dat in 2020 alle windmolens op het land
gezamenlijk een vermogen moeten
hebben van ten minste 6.000 megawatt.
Nu is dat nog minder dan 2.500
megawatt. Met 6.000 megawatt kunnen
ongeveer 3,6 miljoen huishoudens van
elektriciteit worden voorzien.
•Daarnaast zijn er doelen gesteld voor
windmolens op zee. In het Nederlandse
deel van de Noordzee moeten in
2023 windmolenparken staan met
een gezamenlijk vermogen van 4.400
megawatt. Nu is dat 228 megawatt.
•Windenergie zal vooral op zee nog verder
groeien tot 20.000 megawatt in 2050.
Windenergie is dan goed voor veertig tot
vijftig procent van de totale Nederlandse
elektriciteitsbehoefte.
_____
Ontwerp van de nieuwe entree door Kisho Kurokawa Architect and Associates,
uitgevoerd door Hans van Heeswijk architecten.
Wordt u patron?
VERGUNNING
Zo was de aanleg van één van de grootste windmolenparken van Nederland,
het Prinses Alexia windmolenpark,
oorspronkelijk een initiatief van een
biologische boer. Hij was het die een
vergunning aanvroeg voor de bouw van
een windmolen, maar de vergunning
werd afgewezen. Boeren uit de omgeving liepen tegen hetzelfde probleem
aan. De boeren besloten hun krachten
te bundelden en de hele omgeving bij
het plan te betrekken. En met succes.
Na een jarenlange voorbereiding werden alle noodzakelijke vergunningen
uiteindelijk binnen achttien maanden
verleend. Dat is snel vergeleken bij
de meeste vergunningstrajecten voor
windmolens. Nu profiteren 64 boerengezinnen mee van het park, ook de
boeren die zelf geen windmolen op hun
land hebben.
8 . manage m e nt
scope
SLIMMER EN EFFICIËNTER
Slimmer, efficiënter, maar niet per se
hoger. Dat is kort gezegd de ontwikkeling die windmolens op land de komende jaren zullen doormaken. De rendementen zullen toenemen als gevolg van
efficiëntere windturbines en slimmer
onderhoud, maar veel hoger dan honderd meter zullen de palen op land in
Nederland waarschijnlijk niet worden:
hoger dan dat heeft extra ruimtebeslag
tot gevolg. Wel zullen de aantallen fors
toenemen: Nederland krijgt in totaal elf
grote windmolenparken op het land, zo
hebben de ministers van Infrastructuur
en Milieu en Economische Zaken onlangs bekend gemaakt. De elf locaties
zijn door de provincies zelf aangewezen. Nu is het zaak de krachten te bundelen en te zorgen dat alle stakeholders
iets te winnen hebben.
Het Van Gogh Museum wil de kunst en het leven van Nederlands bekendste
kunstenaar voor deze en toekomstige generaties zichtbaar maken. Betrokken partijen
zijn hierbij onmisbaar. Vanaf 5.000 euro1 per jaar draagt uw organisatie als patron
van onze Global Circle bij aan elk aspect van ons werk en het realiseren van ons
entreegebouw op het Museumplein.
Mirjam de Boer-Postmus is
hoofd operatie onshore wind
Continental/UK bij Nuon.
Als patron geniet u een aantal bijzondere privileges, zoals:
- naamsvermelding op ons sponsorbord;
- uitnodigingen voor exclusieve openingen en netwerkbijeenkomsten;
- entreetickets voor uw relaties;
- korting op het huren van ruimtes in het Van Gogh Museum voor uw relatie-events.
Wij verwelkomen u graag. Voor meer informatie, zie www.vangoghmuseum.nl/globalcircle
Margit Deimel is hoofd
ontwikkeling windenergie
Nederland bij Nuon.
1
Exclusief btw
INTER
VIEW
‘Durf over
tegenstrijdige
principes
heen te stappen’
Havenbedrijf Rotterdam heeft een oneindig aantal
stakeholders. Topman Allard Castelein wil overleg met
alle partijen die elkaars belangen versterken: ‘Het gaat
niet slechts om optimalisatie van je eigen waardenketen.’
Interview Peter Smink Tekst Paul Groothengel Fotografie Marcel Bakker
‘DAT CO2
GRATIS IS
DRIJFT NOU
NIET BEPAALD
DE INNOVATIE’
10 . manage m e nt
scope
rede, internationale ervaring
in zowel de petrochemische
industrie als in het overleg
met ngo’s over maatschappelijk gevoelige dossiers. Dat waren
belangrijke redenen voor de commissarissen van Havenbedrijf Rotterdam
om Shell-man Allard Castelein te vragen het stokje per 1 januari 2014 over
te nemen van ceo Hans Smits. Hij komt
binnen bij een bedrijf dat vorig jaar
voor het eerst sinds de economische
crisis marktaandeel verloor en dat verstandig moet inspelen op de vergaande
concentratietendens bij grote rederijen,
de veel lagere energieprijzen elders in
de wereld die het voor de chemiesector
niet aantrekkelijk maken om te investeren in Europa en de overcapaciteit in de
Europese raffinagesector.
De Rotterdamse haven kan de komende decennia weer groeien, vooral
dankzij de ontwikkeling van Maasvlakte 2. Deze ambitieuze uitbreiding
van het Rotterdamse havengebied met
zo’n tweeduizend hectare is het grootste waterbouwkundige project sinds
de Deltawerken. Prijskaartje: zo’n anderhalf miljard euro. Met een oneindig aantal stakeholders: niet alleen het
Havenbedrijf zelf met al zijn klanten
en toeleveranciers, ook omwonenden,
overheden, milieuorganisaties, et cetera. Uitgangspunt bij deze spectacuNuon special / mei 2014 . 11
INTERVIEW
laire havenuitbreiding is dat ook de
leefomgeving voor omwonenden zou
worden verbeterd en dat het milieu en
de natuur in het Rijnmondgebied geen
schade mochten ondervinden van de
uitbreiding. In 2005 haalde de Raad van
State een streep door de plannen voor
de tweede Maasvlakte, waarna het Havenbedrijf zeer krachtig inzette op een
vroegtijdige, constructieve dialoog met
alle stakeholders. Dat bleek uitstekend
te werken. De ervaren Castelein is geknipt voor voortzetting van dit overlegmodel.
°
Vanwaar uw overstap van Shell
naar Havenbedrijf Rotterdam? ‘Ik heb
al die zesentwintig jaar met groot plezier bij Shell gewerkt. Had ook niet de
intentie om weg te gaan. Maar toen ik
werd benaderd voor deze functie, had
ik daar meteen een goed gevoel bij.
Komt misschien ook omdat ik geboren
en getogen Rotterdammer ben. Ik houd
van deze stad, en de haven is daar onlosmakelijk onderdeel van. De rol van
het Havenbedrijf is boeiend: niet alleen
vanwege alle industriële en infrastructurele aspecten, maar ook vanwege het
nationale belang van de haven. Het is
duidelijk dat die rol zich niet beperkt tot
aan de gemeentegrenzen. De relevantie
en internationale dynamiek van het Havenbedrijf onderkende ik direct.’
°
In uw laatste functie bij Shell, als
vice president environment, stond u vol
in de wind – denk aan de kritiek op Shell
inzake Nigeria. Had u het een beetje gehad met alle media en ngo’s? ‘Absoluut
niet. Dat heeft totaal niet meegespeeld
in mijn beslissing om naar het Havenbedrijf te komen. De diverse dossiers
en mijn rol binnen Shell heb ik altijd
heel relevant en boeiend gevonden. De
kunst was om de externe problematiek
het bedrijf binnen te brengen en tegelijk
de bedrijfsfilosofie over duurzaamheid
en alle aspecten daaromheen naar buiten te brengen. Dat is ook precies wat ik
hier bij het Havenbedrijf als een belangrijke taak zie. We hebben duurzaamheid
12 . manage m e nt
scope
hoog op de agenda staan en willen daarin een voortrekkersrol spelen. Ook een
havenindustrieel complex kan bijdragen aan duurzame activiteiten, in een
goede relatie met de ngo’s.’
°
Binnen Nuon levert de balans tussen een focus op duurzame energie versus
betrouwbare levering soms dilemma’s op.
Dat moet voor het Havenbedrijf, met al
die stakeholders, nog lastiger zijn? ‘Zeker,
ik onderschat het niet. Het is erg complex, omdat er nooit één oplossing is.
Het draait in dit soort discussies altijd
om én-én: we omarmen aan de ene kant
de belangen van de traditionele olie- en
gasgebaseerde industrie maar moeten
tegelijk inzetten op nieuwe, duurzame alternatieven. We leveren een grote
bijdrage aan de milieuparagraaf in het
SER-Energieakkoord, bijvoorbeeld door
te werken aan energievoorziening via
wind. Ook het plan om restwarmte van
de industrie te gebruiken voor stadsverwarming in Den Haag en Leiden en
voor de kassen in het Westland staat in
het Energieakkoord. Iedere speler moet
verder kijken dan alleen maar optimalisatie van zijn eigen waardenketen.’
°
Maar iedereen denkt en doet toch
vooral uit eigen belang? ‘We hebben hier
in Noordwest-Europa nu het nadeel van
relatief dure energie. Een bedrijf kan
dan naar de VS gaan, om te profiteren
van lage energieprijzen als gevolg van
de schaliegasrevolutie. Daarom proberen wij waardenketens van partijen
‘WE HEBBEN
TE LANG
GEWACHT OP
DOORTASTENDE
BESLUITEN VAN
OVERHEDEN’
aan elkaar te koppelen. Zodat de afvalstroom van de ene partij een voedingsbron is voor de ander, of de stoom van
de ene partij een warmtebron is voor de
ander. Door waardenketens aan elkaar
te koppelen, willen wij als Rotterdam
een aantrekkelijke investeringslocatie
blijven. Ik ben ervan overtuigd dat dat
ons kan lukken.’
Allard Castelein (55)
Opleiding
Medicijnen, Erasmus Universiteit
Rotterdam
Loopbaan
2014-heden Ceo Havenbedrijf
Rotterdam
2009-2013 Vice president
environment Shell
2003-2009Commercial director
Europe upstream
business Shell
2002-2003Lid executive board
Nederlandse Aardolie
Maatschappij
1992-2002Diverse functies
in marketing,
consultancy, business
development en
general management
Shell Azië en Engeland
1987-1992 Sales- en
marketingfuncties
Shell
°
Wilt u dat koppelen van waardenketens als Havenbedrijf regisseren?
‘Ja, we proberen daar de spin in het web
te zijn, die partijen faciliteert, aanjaagt
en stimuleert. We brengen partijen bij
elkaar en zorgen zo goed mogelijk voor
de juiste infrastructuur.’
°
Is de Rotterdamse haven, vergeleken met andere havens, daarin uniek?
‘Deels wel, deels niet. Wat betreft maritieme infrastructuur, ligging en toegankelijkheid hebben we in de hele wereld
nauwelijks concurrenten. Dat geldt
helaas niet altijd voor de verbindingen
met het achterland, wat voor onze klanten uiteraard essentieel is. Rotterdam
is sterk gericht op de binnenvaart. De
Duitse havens hebben hun spoorverbindingen veel beter voor elkaar. En
die zijn essentieel om bestemmingen
in Zuid-Duitsland en Midden-Europa
te bereiken. In onze concurrentiestrijd
is geen laaghangend fruit meer te vinden. We kunnen nergens nog even snel
winst pakken, moeten als Havenbedrijf
keihard werken. Ik heb wel de ambitie
om net zo’n goed spoornetwerk met ons
achterland te creëren als Hamburg. In
overleg met minister Schultz-Van Haegen van Infrastructuur en Milieu heb ik
dat benadrukt.’
°
Heeft u zichzelf bij uw aantreden
een honderd-dagenplan opgelegd? ‘Nee
hoor. Zo kijkt de buitenwereld er wellicht naar, maar ik niet. De uitdagingen zijn helder. We hebben vorig jaar
marktaandeel ingeleverd, onder meer
omdat de gevolgen van de schaliegasrevolutie nu voelbaar worden: de Verenigde Staten ontwikkelen zich tot netto
Interesses
Geopolitiek, schaatsen, skiën, golf en
hardlopen
Thuis
Getrouwd, twee kinderen
Meer over
Allard Castelein op
www.managementscope.nl
exporteur van olieproducten en dat is
één van de oorzaken dat er in Europa
een enorme overcapaciteit is ontstaan
op raffinagegebied. Dat vertaalt zich in
lage marges en lage bezettingsgraden.
Dat heeft een negatieve impact gehad
op de goederenstromen. Daar hebben
wij als haven direct last van. Daarnaast
zie je in de containersector een sterke
consolidatieslag. De grote reders gaan
nauwer samenwerken, de drie grootste
partijen bundelen nu al hun ladingen.
Daaronder maken kleinere rederijen
dezelfde beweging. Daarnaast worden
containerschepen een stuk groter. Dat
brengt voor havens een totaal andere
dynamiek met zich mee. Die nieuwe
schepen moeten op nieuwe terminals
afgehandeld worden, de kranen op de
oude terminals zijn letterlijk te klein om
de ladingen van die nieuwe mega-schepen te lossen. In deze omstandigheden
moeten we oog hebben voor onze bestaande klanten, die de Rotterdamse
haven groot hebben gemaakt en die nog
steeds voor grote volumes zorgen, net
zo goed als voor nieuwe partijen, nieuwe ontwikkelingen en investeringen.’
°
Het belang van de ontwikkeling
van Maasvlakte 2 is dus niet te onderschatten? ‘Precies. Ik hoop echt dat we
eind dit jaar de eerste schepen kunnen
laden en lossen op Maasvlakte 2. Het
Havenbedrijf heeft dit dossier de laatste jaren geweldig goed gedaan. Ik weet
vanuit mijn Shell-ervaring hoe complex
het overleg met ngo’s kan zijn. Achter
u ziet u een kist die tot de nok toe vol
zit met milieueffectrapportages. Die
waren nodig om de vereiste vergunningen voor Maasvlakte 2 rond te krijgen.
Daartoe deelden we de concepten van
Nuon special / mei 2014 . 13
KOP
LOPER
INTERVIEW
deze rapportages met alle betrokken
natuur- en milieuorganisaties. Onder
het motto: hier zijn wij mee bezig, zegt
u maar waar wij het beter of anders
moeten doen. Bij Shell werkte ik ook zo.
Toen we in Irak een nieuw olieveld wilden exploreren, zochten we eerst contact met de International Union for the
Conservation of Nature en andere ngo’s.
Met de vraag of ze ons wilden helpen
met dat lastige dossier.’
°
Maar hoe kom je tot consensus
als je aan tafel zit met allemaal partijen
die ieder totaal andere belangen hebben?
‘Bedrijven, wetenschappers en ngo’s
moeten met elkaar overleggen op basis
van harde feiten, niet vanuit emoties en
hypes. Ze moeten in consensus concluderen wat kan en wat niet kan, op welk
vlak de duurzame oplossingen liggen.
We hebben met z’n allen te lang zitten
wachten op doortastende besluiten van
overheden. Denk maar aan het echec
van de klimaatconferentie in Kopenhagen, in 2009. Alle wereldleiders waren
daar bijeen om te praten over een nieuw
internationaal klimaatverdrag, dat het
Kyotoprotocol zou vervangen. Dat is
totaal mislukt. De les? Je moet pas met
elkaar aan tafel gaan zitten als je belangen elkaar versterken. Een ngo die anno
2014 nog denkt dat een bedrijf een tegenstander is, is niet meer van deze tijd.
En andersom. Je moet over tegenstrijdige principes heen durven stappen.’
°
Sturen uw aandeelhouders, de
gemeente Rotterdam en de Staat, het
Havenbedrijf Rotterdam? Bijvoorbeeld
met strikte doelstellingen wat betreft de
uitstoot van CO2? ‘Wij worden aangestuurd als private onderneming, hebben
14 . manage m e nt
scope
een volledig onafhankelijke raad van
commissarissen. Uiteraard overleg ik
wel geregeld met onze aandeelhouders,
dat zie ik als een verrijking van onze
besluitvorming. De minister heeft vorig
jaar wel een nota ‘staatsdeelnemingen’
uitgevaardigd, waarin eisen staan met
betrekking tot financiële resultaten en
de mate van betrokkenheid van de overheid. Maar dat heeft zich vooralsnog
niet vertaald in harde kpi’s. Ik ben overigens blij met het enthousiasme van de
stad Rotterdam over duurzaamheid. De
stad stond aan de wieg van het Rotterdam Climate Initiative.’
°
Waarom is het maken van goede
afspraken over de maximale uitstoot van
CO2 zo moeilijk? ‘Dat je het niet rond
kunt rekenen met gewone economische
parameters, omdat die CO2 niemand
wat kost. Je zou een overheid wensen
die waarde toekent aan de factoren die
impact hebben op het milieu. Dat betekent dat je een prijs moet zetten op CO2,
stikstof, water et cetera. Als iets gratis is,
drijft dat nou niet bepaald de innovatie.
Het zou een geweldige propositie
zijn om petrochemische, zware industriebedrijven aan te laten sluiten op
een CO2-afvangnetwerk. Wij hebben
al een blauwdruk liggen met daarin
andere bedrijven die eraan gekoppeld
kunnen worden. Zodat je de last van
CO2-uitstoot met zoveel mogelijk partijen kunt mitigeren. Maar dat kost een
hoop geld en energie.’
hebben verlaten. Maasvlakte 2 ligt liefst
vijftig kilometer van het centrum van
de stad. Logisch dus dat de band van
de meeste inwoners van Rotterdam met
de haven minder is geworden. Bij onze
medewerkers zie ik nog wel een ontzettende trots op het Havenbedrijf. Die
passie maakt het ook zo mooi om hier te
werken. In mijn eerste weken ben ik het
hele bedrijf doorgegaan. Heb met iedereen gepraat, in alle units en ook op bijvoorbeeld de patrouillevaartuigen. Dat
heeft me duidelijk gemaakt wat goed en
wat slecht gaat. Dat helpt me weer om
het plaatje in te kleuren van wat er zou
moeten gebeuren.’
°
Hoe ziet u uw rol richting uw medewerkers? ‘Ik zit zeker niet te wachten
op ja-knikkers. Nu we in een tijd van
mindere groei zitten, is het aan mij om
context en perspectief te schetsen. En
aan te geven wat ik eventueel anders
zou willen. In de interactie met het
personeel geef ik duidelijk aan dat we
de dingen aanpakken van buiten naar
binnen, dat we klantgeoriënteerd willen
werken.’
°
U bent zelf Rotterdammer. Leeft
de haven bij de mensen nog net zo als
vroeger? ‘Vroeger werd de stad rond de
haven gebouwd. Nu breiden we steeds
verder uit, waarbij we de stad allang
Peter Smink is
ceo van N.V. Nuon Energy.
‘Lastige discussies
leveren mooie
producten op’
Wie: André Veneman
Functie: corporate
director of
sustainability
Bedrijf: AkzoNobel
Industry Leader Dow
Jones Sustainability
Index: Materials
D
uurzaam ondernemen kan vanuit het
hart, het hoofd en de portemonnee,’
zegt André Veneman, corporate director of
sustainability bij AkzoNobel. Veneman, van
oorsprong tropenarts, wordt wel ‘dokter
duurzaamheid’ genoemd. ‘AkzoNobel formuleert al jaren concrete bedrijfsdoelstellingen en iedereen bij ons, van hoog tot laag,
kan een bijdrage leveren.’ Met succes, want
de chemiegigant is een van de meest duurzame bedrijven ter wereld en bezet al jaren
een toppositie in de Dow Jones Sustainability
Index. ‘Zo hebben we een paar jaar geleden
een programma doorgevoerd om met dertig
procent minder grondstoffen toch dertig procent meer waarde te creëren,’ zegt Veneman
niet zonder trots. AkzoNobel is bij uitstek een
concern dat drijft op innovatie. ‘Om te innoveren moet je samenwerken. Het kan ingewikkeld zijn om patenten vast te leggen of risicovol lijken om anderen mee te laten kijken
met jouw research, maar geen enkel concern
kan duurzaam ondernemen in splendid isolation. Binnen afzienbare tijd zal deze planeet
negen miljard mensen tellen. Als we op een
prettige manier willen leven, zullen we anders
en slimmer moeten gaan ondernemen. Vooruitkijken. Wat is er in de toekomst nodig?
Wat kunnen we doen voor klanten die cradle-to-cradle willen? We maken afspraken met
onze toeleveranciers over hergebruik van verpakkingsmateriaal, over lichtere oplosmiddelen, over biobrandstof. En we praten met
overheden en ngo’s,’ zegt Veneman. ‘Soms
komen uit lastige discussies mooie producten
voort. Greenpeace had kritiek op een schadelijke stof in een coating die de vorming van
aanslag op schepen tegengaat. Toen heeft AkzoNobel een anti-aangroeiverf ontwikkeld,
zonder die gewraakte stof. Deze nieuwe coating levert de containerschepen ook nog eens
negen procent brandstofbesparing op.
Nuon special / mei 2014 . 15
Tekst Bertine Krol Fotografie Kick Smeets
‘IN ONZE CONCURRENTIESTRIJD
IS GEEN LAAGHANGEND FRUIT
MEER TE VINDEN’
DUURZAME AMBITIES WERELDWIJD
Tekst Leonard van den Berg Infographic Shootmedia
De aandacht voor global warming staat
politiek op een laag pitje. Maar daarmee is
het probleem van CO²-uitstoot niet van tafel.
Veel organisaties zien wel degelijk de noodzaak
daar iets aan te doen, zoals de bedrijven
opgenomen in de Dow Jones Sustainability
Index. In 2015 komen er nieuwe internationale
afspraken voor een stevige aanpak per 2020.
Een overzicht ter voorbereiding.
2˚C
Inves
is internationaal
het target in stijging
in graden ten
opzichte van de pre-­
industrië­­le­ tijd.
VE
R
ZONNE-ENERGIE:
198
GEMIDDELDE JAARLIJKSE STIJGING
PRODUCTIECAPACITEIT
159
AFRIKA
25 %
2006-2012
121
102
94
71
2006
2007
16
2008
24
2009
2010
57 %
2011
1,9
79,9
0,6
2,4
2,6
25,0
66,6
2012
Dat weten we niet. Dit is
zeker: elke graad erbij betekent
extra risico’s. Van het smelten
van gletsjers en poolijs tot
forse zeespiegelstijging. Ook
klimaat­schommelingen worden
extremer – van grote droogtes
tot zware regenstormen.
NA
I
H
C
Verschuiving energieverbruik
Verwachte behoefte in 2035 in MTOE*
De wereldenergiebehoefte verschuift in snel tempo. Waren eerder de westerse economieën de grootverbruikers, tegen het jaar
2035 is die rol verschoven naar China, India en Zuidoost-Azië.
CHINA
VERENIGDE STATEN
EUROPA
4.060
2.240
INDIA
1.710
1.540
$)
De afgelopen 8 jaar is het beschikbare vermogen van windturbines gemiddeld per jaar met 25% gestegen en van zonnepanelen zelfs met 57%. Er zijn geen tekenen dat die groei structureel
zal afzwakken. Integendeel, de prijs van zonne-energie blijft
dalen. McKinsey verwacht een prijs van $1,60 per Wp in 2020.
De ontwikkeling wordt niet alleen gedreven door subsidies
van Chinese en Duitse overheden, maar is met name vraaggedreven. In gebieden zonder een goede centrale infrastructuur
is lokaal opgewekte energie door wind en zon de toekomst, de
groei van welvaart in Afrika, Zuid-Amerika en Zuid-Oost Azie
zal de vraag naar zonne-energiesystemen dus hoog houden en
de prijzen verder omlaag drukken.
5,2
72,9
(in
10
2,7
19,6
ml
d
7
18,1
5,7
200
4
41
11,5
6,5
IA
IND
74
36,0
36,2
14,9
d
r regio 2
0
1
2
,
2
g i e Pe
008,
238
Hoeveel warmer is
te warm?
n er
2006-2012
in
ee
283
TE N
STA
en
am
ZU
ID
A
MERIK
A
GEMIDDELDE JAARLIJKSE STIJGING
in g
A
ROP
EU
WINDENERGIE:
te r
Dat was in 2012 de geschatte wereldwijde CO²-uitstoot
voor energieopwekking, een stijging van 1,4% ten opzichte
van 2011. In de VS daalde de uitstoot met 200 miljoen
ton, mede dankzij de overstap van olie naar schaliegas als
energiebron. Daardoor kwam het niveau in de VS weer op
dat van midden jaren ’90.
De uitstoot in China steeg met ‘slechts’ 300 miljoen ton, de
laagste groei in tien jaar, mede dankzij Chinese initiatieven
op het gebied van duurzame energie. In Europa daalde de
CO²-uitstoot met 50 miljoen ton. De uitstoot in Japan steeg
in het jaar na ‘Fukushima’ met 70 miljoen ton.
rz
Globale capaciteit in gigawatt
2006-2012
DE
G
I
EN
Gigaton
Report 2013; Total Primary Energy Supply (Matthias Loster).
uu
Productiecapaciteit
van wind en zon
PRODUCTIECAPACITEIT
31,6
Maximaal
Belangrijkste bronnen: World Energy Outlook Special
EURAZIË
MIDDEN-OOSTEN
AFRIKA
ZUID-OOST AZIË
2012 2008 2004
BRAZILIË
JAPAN
480
440
EUROPA
CHINA
INDIA
AFRIKA (& M.O.)
1.370
1.050
1.030
1.000
ZUID-AMERIKA
VERENIGDE STATEN
*MTOE = miljoen ton olie equivalent
16 . manage m e nt
scope
Nuon special / mei 2014 . 17
DUUR
ZAAMHEID
2.0
BREED
BEGRIP
Duurzaamheid is de afgelopen
jaren verworden tot containerbegrip en daardoor toe aan een
herwaardering. Een verkenning van een breed thema dat
relevanter is dan ooit.
Interview Erik Suichies
Tekst Erik Bouwer
Fotografie Lex Draijer
Laurens de Lange, Lara Muller, Erik Suichies,
Robert
Langman
en Annelies Hamer
18
. manage
m e nt scope
Nuon special / mei 2014 . 19
DUURZAAMHEID 2.0
‘Een
geringe
opslag
betalen is
voor veel
klanten
een stap
te ver’
uurzaamheid is lange tijd primair
geassocieerd met energie- en milieuvraagstukken en te weinig met
innovatie en waardecreatie. Bedrijven moeten nu
de slag maken van ‘minder slecht’ naar ‘goed’. Van
duurzaamheid 2.0 is sprake als je bedrijfsmodel
en de processen waarmee je waarde creëert sociaal, economisch en ecologisch maximale positieve impact hebben en dus toekomstbestendig zijn.
Om te komen tot een volmaakte balans tussen
people, planet en profit moeten er nog wel enkele
obstakels uit de weg geruimd worden.
Bedrijven maken heel geleidelijk de omslag
naar een minder eenzijdig winstmodel, aldus
Annelies Hamer (USG People). Ging het vroeger
vooral om financiële resultaten, nu is er meer aandacht voor het sociale element. ‘Ook USG People is inmiddels minder een uitsluitend financieel
gedreven onderneming. Naast financiële winst
vatten we winst ook steeds meer op als winst in
sociale- of milieugerelateerde zin’.
Wat Lara Muller (Corio) betreft, staat bij de
omslag de switch van het shareholdermodel naar
het stakeholdermodel voorop. ‘Winst is een middel om het hoofd boven water te houden of suc-
cesvol te zijn, zodat je waarde kunt blijven creëren voor je stakeholders. De term waarde is gaan
verschuiven. Dat zie je ook terug in integrated reporting, waarbij er aandacht is voor verschillende,
ook niet-financiële vormen van kapitaal.’
Ook bij supermarktketen Hoogvliet komt
duurzaamheid steeds nadrukkelijker in alle rapportages terug, aldus Robert Langman (Hoogvliet). In zijn persoonlijke opvatting is iets ‘duurzaam’ wanneer de omgeving op geen enkele wijze
wordt belast; bij een onderneming gaat het er onder andere om dat de omgeving niet méér dan
noodzakelijk belast wordt. ‘Supermarkten zijn
voortdurend op zoek naar manieren om energie te besparen, maar de onderlinge verschillen
tussen supermarkten en formules zijn groot. Wij
hebben een oplossing gevonden door een energie
efficiency-index te ontwikkelen, waarbij vierkante meters, aantal koelmeubelen, openingstijden
en dergelijke worden betrokken. Een supermarkt
die niets aan duurzaamheid doet, scoort honderd
punten; de meest energiezuinige supermarkt van
Nederland scoort 38 punten. Dat is een vestiging
van Hoogvliet uit Ede. De energie-efficiency index zou je voor allerlei soorten bedrijven kunnen
toepassen.’
WIN-WIN
Annelies Hamer (39)
is corporate director
social responsibility
bij USG People. Zij
studeerde Nederlands recht aan de
Erasmus Universiteit Rotterdam en
werkte onder meer
als advocaat bij Van
Diepen van der Kroef
Advocaten en corporate legal counsel bij
USG People.
20 . manage m e nt
scope
Eén van de belangrijke elementen van duurzaamheid is dat er gedacht wordt vanuit ketens. Laurens de Lange (Unica): ‘Wij proberen niet alleen
onze klanten maar ook leveranciers te betrekken
bij de strategievorming, zodat ze bijvoorbeeld
minder belastend materiaal inzetten. Als wij aangeven dat we bij de inkoop rekening houden met
bepaalde voorwaarden, kunnen onze toeleveranciers bijvoorbeeld een ontwikkeltijd van twee tot
drie jaar gebruiken om op dat punt uit te komen.
Je moet jezelf als onderdeel van een keten zien.’
De vraag is vanaf welk punt je vertrekt bij die
ketengedachte. Vastgoedspeler Corio bestaat bij
de gratie van haar huurders en vooral haar bezoekers, zo legt Muller uit: De vastgoedsector zorgt
voor circa dertig procent van de CO2-uitstoot. Er
zijn natuurlijk gemeenschappelijke ruimtes maar
de grootste impact hebben retailers met hun winkelunits. Dat vraagstuk moeten wij samen met
hen oppakken, wil het echt effect hebben.’ Langman ziet dat anders: ‘Als je praat over energiebesparing, moet je beginnen bij hergebruik van
afval. Waarom maak je de restwarmte die een su-
Robert Langman (51)
is hoofd technisch
beheer bij supermarktketen Hoogvliet. Hij is opgeleid
tot binnenhuisarchitect en volgde diverse
informatica-opleidingen. Langman
bedacht en ontwikkelde voor Hoogvliet
het LESS-systeem,
een koelsysteem
dat alle restwarmte
hergebruikt en gasaansluiting overbodig
maakt.
Langman is verantwoordelijk voor het
thema klimaat van
Hoogvliet Energie
en tevens lid van
de energiecommissie van Superunie
voor de inkoop van
energie.
permarkt standaard over heeft niet beschikbaar
voor de appartementen daarboven?’
‘Wanneer je op objectniveau gaat kijken, nemen
je mogelijkheden en invloed inderdaad toe,’ aldus
Muller. ‘Winkeleigenaren en retailers zijn echter
gewend vooral naar hun eigen domein te kijken.
Wanneer je in gesprek wilt gaan met retailers en
maatregelen wilt integreren in de huurcontracten,
vereist dat dus meer regie maar ook begrip van hun
businessmodel. Je moet daarbij voor ogen houden
dat sommige goedbedoelde maatregelen juist ook
verstorend kunnen werken. Je kunt bijvoorbeeld
niet zomaar afdwingen dat je energiedata ontvangt
van alle partijen, zonder dat daar iets tegenover
staat. Het gaat om de win-win.’
MEER DAN ALLEEN HARDE CIJFERS
Geleidelijk daalt duurzaamheid in de organisatie in.
Daarmee verandert het van een technisch en corporate communications-vraagstuk (hoe krijgen we
de cijfers in de mvo-paragraaf rond?) naar een managementvraagstuk, waarin steeds meer aandacht
is voor het aantonen van toegevoegde waarde.
‘Het meten van impact begint een centraal thema te worden binnen de mvo-wereld,’ licht Muller
toe. ‘Zo wordt in de VS onderzocht wat de impact
is van LEED-certificering (leadership in energy
& environmental design, red) op medewerkertevredenheid, ziekmeldingen en productiviteit.
De eerste resultaten zijn indrukwekkend, de performance van de medewerkers schiet omhoog bij
hogere scores op duurzaamheid. Ook vanuit de
Dutch Green Building Council wordt onderzoek
naar de impact van duurzame gebouwen opgezet,
in samenwerking met onder andere de universiteit
van Maastricht. De Erasmus Universiteit voerde
daarentegen een promotieonderzoek uit waaruit
blijkt dat traditionele mvo-maatregelen weinig
effect hebben omdat ze te beperkt zijn: ze worden
naast de reguliere bedrijfsvoering ontwikkeld, of
zijn te filantropisch van karakter. Impact moet
centraal staan.’
De duurzaamheidsdiscussie in Nederland heeft
vaak een overwegend technisch karakter, maar De
Lange beschouwt dat niet als bezwaar: ‘Juist met
behulp van die technologie kun je oplossingen vinden voor duurzaamheidsvraagstukken, zoals de
beperkte beschikbaarheid van grondstoffen. Het
is inderdaad belangrijk om de concrete toegevoegde waarde cijfermatig te benoemen. Duurzame
bedrijven presteren meestal wel wat beter, maar
‘Eisen van
de overheid zijn
gebaseerd
op oude
techniek’
het gaat daarbij vaak om een balans. Hun succes
is vaak niet terug te voeren op heel specifieke aspecten.’
Binnen USG People meet men ook, maar daar
is aandacht voor meer dan alleen harde cijfers,
vooral ook bij de raad van bestuur. Hamer: ‘Wij
zijn gestart met het meten van de vitaliteit van
onze medewerkers en daaruit bleek dat er nog het
nodige te verbeteren is. We zijn ook gaan rekenen
met scenario’s op het gebied van productiviteitswinst, maar onze ceo en cfo voelen zich vooral verantwoordelijk voor de vitaliteit van de medewerkers. Uiteraard zijn wij er van doordrongen dat we
meer werk moeten verzetten met minder mensen.
De vraag is dan: hoe rust je je medewerkers daar zo
goed mogelijk voor toe?’
AARZELING
Het vergroten van de duurzaamheid kan leiden
tot investeringen die terugverdiend moeten worden. Verwerk je dat in de kostprijs van je diensten
of leiden duurzaamheidsinvesteringen tot besparingen op andere plekken? Klanten vinden duurzaamheid weliswaar een mooi initiatief, maar
willen er lang niet altijd extra voor betalen, zo is
de ervaring van USG People. Hamer: ‘Wij hebben
Nuon special / mei 2014 . 21
DUURZAAMHEID 2.0
‘Je moet
jezelf als
onderdeel van
een keten
zien’
Laurens de Lange
(47), is cmo van
Unica. Hij studeerde technische
natuurkunde aan
de Rijksuniversiteit
Groningen. De
Lange is onder meer
werkzaam geweest
bij Nefit Buderus
(productontwikkeling) en Remeha
(service manager).
De Lange is lid van
het expertpanel
Duurzaam Gebouwd
en vertegenwoordigt
Unica in duurzame deelnemingen
GreenStep, UR Cool,
Voorst Energie en
Breecamp Energie.
22 . manage m e nt
scope
Start People en Unique gepositioneerd als klimaatneutrale ondernemingen. De flexmedewerkers worden tot aan de voordeur van de inlener
‘groen’ afgeleverd en we vragen aan onze klanten
om mee te gaan in onze duurzame ambities door
de ecologische impact van de arbeid op de werkvloer te laten compenseren. Daarvoor betalen zij
een opslag van enkele centen per gewerkt uur.
Dat is echter voor veel klanten een stap te ver; ze
verwachten dat wij dat voor onze eigen rekening
nemen. Veel klanten, waaronder de overheid, verwachten dat je duurzaam inkoopt. Maar als wij ze
een tool aanbieden waarmee ze hun hr-diensten
kunnen inkopen, aarzelen ze.’ Muller: ‘Zolang we
meer moeten betalen voor een biologisch stuk
vlees of een duurzame uitzendkracht, gaat het
niet werken.’ Succesvol duurzaam opereren zal
daarom volgens haar in veel gevallen betekenen
dat je je businessmodel opnieuw moet ontwikkelen. Muller noemt Desso als voorbeeld, een
tapijtfabrikant die heeft ingezet op de circulaire
economie en een leasemodel voor vloerbedekking heeft geïntroduceerd. ‘Wanneer je bovenop
je bestaande prijs en businessmodel alleen een
premie voor duurzaamheid zet, dan wordt duur-
zaamheid een lastige uitdaging in een tijd van
economische teruggang.’
DE JUISTE VERTALING
Langman ziet twee verschillende duurzaamheidsvraagstukken. ‘Vraagstukken op het vlak van energie, CO2 en klimaat hebben een technische oorsprong. Ze passen goed op een rekenmachine en
soms is er zelfs geld mee te verdienen. Als het gaat
om andere vormen van duurzaamheid, denk aan
personeel en gezondheid, dan moet je als bedrijf
echt de overtuiging hebben dat er meer is dan geld.’
Muller reageert: ‘Natuurlijk moet een directie
tot op zekere hoogte intrinsiek gemotiveerd zijn,
aan de andere kant zie je dat ook beleggers steeds
meer inzetten op duurzaamheid. Er is een push
vanuit de innovatie, maar zeker ook een pull vanuit de beleggerscommunity zichtbaar. Daar wordt
de invloed van bijvoorbeeld de Global Real Estate Sustainability Benchmark – GRESB, opgericht
door APG en PGGM – steeds belangrijker.’
De Lange wijst daarbij op het belang van de
juiste taal: ‘Wanneer je duurzaamheid vertaalt in
mogelijke winst, door bijvoorbeeld niet functionerende WKO’s te beschrijven als nog niet-renderend kapitaal, dan heb je de aandacht van beleggers.’ Dat vertalen is niet altijd even gemakkelijk
en dat komt soms door een gebrek aan relevantie.
Hamer wijst er op dat niet alle duurzaamheidscertificaten altijd even relevant zijn: ‘Van ons wordt in
aanbestedingen dikwijls verwacht dat we voldoen
aan ISO 14001 (kwaliteitsnorm gericht op een milieuzorgsysteem, red) en dat is voor een hr-dienstverlener zoals USG People gewoon niet relevant.
Als je dat in een dergelijk aanbestedingstraject niet
kunt overleggen, sta je meteen achteraan. Moet je
dergelijke certificaten willen behalen omdat het
commercieel handig is, of juist alleen wanneer het
je bedrijf werkelijk beter maakt? Dat zijn lastige
vraagstukken: wil je echt iets doen of doe je het
voor de bühne?’
IN DE KETEN
Veel bedrijven zetten hun eerste stappen richting
duurzaamheid wellicht alleen, maar als je succesvol wil zijn dan ontkom je niet aan samenwerking
in een keten, zo zien steeds meer bedrijven in. ‘De
cultuur van het bedrijf is daarbij bepalend’, aldus De
Lange. ‘Hoe ga je bijvoorbeeld om met onderwerpen die net buiten je verantwoordelijkheid vallen?’
Soms ben je in een samenwerkingsverband beter af
met gedragscodes dan met een contract van vele pagina’s. Bedrijven zullen slimmer moeten worden in
het organiseren van tegengestelde belangen. ‘Daarbij zullen ze ook meer verdergaande stappen in de
ketens moeten zetten,’ vult Muller aan, ‘Hoe kan een
deal tussen twee partijen gunstig zijn voor de klanten van die partijen?’ Twee andere succesfactoren
voor duurzame initiatieven zijn voldoende eenvoud
en eigenaarschap. De Lange geeft als voorbeeld het
afsluiten van een winkel, waarna alle niet-noodzakelijke energieverbruikers automatisch worden
uitgeschakeld; iets wat ook Hoogvliet al tien jaar
toepast via het inschakelen van het alarmsysteem.
Wanneer je de gerealiseerde besparingen duidelijk
zichtbaar maakt aan een eindverantwoordelijke,
kun je eigenaarschap creëren. Ook Hamer vindt dat
eigenaarschap cruciaal: ‘De relatie tussen mens en
werk is soms een beetje zoekgeraakt. Wij proberen
die wederkerigheid weer terug te krijgen: zorg ervoor dat mensen zich verantwoordelijk voelen voor
hun werk of hun winkel. Betrokkenheid neemt toe
als mensen begrijpen waarom ze dingen doen.’
‘Dat is het glazen plafond van duurzaamheid’, aldus Muller. ‘Als je duurzaamheid wilt integreren in
je onderneming, kom je er niet door een keer per
jaar een mvo-rapport uit te brengen. Het is een veranderproces.’
DNA
Duurzaamheid moet terug te vinden zijn in zowel
strategie als operatie, in ieder document en in ieder
gesprek, bij aanname en beoordeling. Muller haalt
hierbij als voorbeeld het veiligheidsbeleid van Shell
aan, dat volledig verankerd is in het DNA van de organisatie: ‘Er is niemand die de trap oploopt zonder
dat hij of zij de leuning vasthoudt. Het beleid wordt
herhaald, iedereen begrijpt waarom het er is en iedereen houdt zich er aan.’
Duurzaamheid is iets van de lange termijn. Ecosystemen zijn dus gebaat bij een zekere stabiliteit.
De Nederlandse overheid is in dat opzicht een belemmerende factor, aldus De Lange: ‘We kunnen
kritiek hebben op het Duitse duurzaamheidsbeleid,
maar het is in ieder geval consequent en voorspelbaar. In Nederland zie je dat maatregelen regelmatig verschuiven of tijdelijk worden opgeheven.’
Langman vult aan: ‘De overheid slaagt er niet in
het tempo van technologische ontwikkelingen bij te
houden, maar stelt wel eisen waaraan je moet voldoen. Die eisen hebben vaak betrekking op oude
techniek. Bedrijven conformeren zich daardoor aan
Lara Muller (39) is
hoofd corporate social responsibility bij
Corio. Zij studeerde
rechtsfilosofie aan de
Universiteit Leiden
en was onder meer
manager bij woningcorporatie Portaal,
algemeen manager
bij projectontwikkelaar Bouhuysen
en senior consultant
banking & real estate
bij DCE Consultants.
Muller is docent
duurzaamheid
Amsterdam School
of Real Estate,
lid strategieraad
Esconetwerk.nl,
lid nationale stuurgroep EU project
Transparense.
‘Impact
moet
centraal
staan’
lijstjes met ‘oude’ maatregelen, denk aan de deuren
van de koelvakken in de supermarkt, maar inmiddels zijn er technieken zonder deuren met een veel
hogere besparingsopbrengst. Die mag je echter niet
toepassen op straffe van een dwangsom of boete.’
Hamer heeft dan ook een duidelijk advies richting de overheid: ‘Walk the talk, maar blijf wel consequent het ingeslagen pad volgen.’
Erik Suichies werkt ruim tien jaar
voor Nuon. Na de overname
van Nuon door Vattenfall was hij
verantwoordelijk voor alle zakelijke
producten in Nederland, Duitsland
en Scandinavië. Inmiddels is
hij directeur van de zakelijke
markt in Nederland.
Nuon special / mei 2014 . 23
ANALYSE
DE ZON
BREEKT DOOR
Zonne-energie is een belangrijke duurzame energiebron.
Nederland ligt in vergelijking met andere landen nog
achter in het gebruik van deze energiebron, maar begint
nu in te lopen. De potentie is enorm.
Tekst Elmar Swank Illustratie Aad Goudappel
ZONNEENERGIE
IS GOED
VOOR HET
BEDRIJFSIMAGO
24 . manage m e nt
scope
ederland doet het niet goed
als het gaat om het gebruik
van zonne-energie. Vrijwel
alle Europese landen om ons
heen hebben een groter opgesteld vermogen, zoals dat
heet. In Nederland is het aandeel zonne-energie ongeveer 0,2 procent van
de totale energievraag. In Duitsland,
koploper in Europa op dit gebied, is
dat rond de vier procent. Het feit dat
zonne-energie in Duitsland de afgelopen jaren zo’n enorme vlucht heeft
genomen, heeft alles te maken met de
forse subsidies die de Duitse overheid
hiervoor uitdeelde. In Nederland werden consumenten tot nu toe slechts
‘mondjesmaat’ gestimuleerd om deze
vorm van duurzame energie te gaan
opwekken. Het Nederlandse bedrijfsleven bleef daar nog eens ver bij achter,
omdat het voor bedrijven eenvoudig-
weg niet loonde om zonnepanelen aan
te schaffen en op de daken van kantoren te plaatsen. De energieprijs voor
bedrijven is immers aanzienlijk lager
dan voor consumenten. Consumenten
betalen gemiddeld zo’n 23 cent per kilowattuur elektriciteit, bedrijven zo’n
9 cent per kilowattuur. Daarmee is de
terugverdientijd voor investeringen in
zonne-energie voor bedrijven fors hoger dan voor consumenten.
GOEDKOPER EN BETER
Toch verandert er iets: de elektriciteitsproductie met zonnepanelen komt nu
ook in Nederland van de grond, zowel
bij consumenten als bij bedrijven. Zo
is het opgestelde vermogen in 2011
maar liefst verdubbeld ten aanzien
van 2010. In 2012 heeft er volgens het
CBS zelfs nagenoeg een verviervoudiging plaatsgevonden, en deze sterke
Nuon special / mei 2014 . 25
KOP
LOPER
ANALYSE
groeicurve zette door in 2013. In totaal
bedraagt de hoeveelheid opgewekte
zonne-energie in Nederland nu vierhonderd gigawattuur (GWh). Consumenten nemen daarvan zeventig procent voor hun rekening, overheden en
bedrijven de rest. Deze exponentiële
groei komt niet uit de lucht vallen. Het
feit dat de prijs van zonnepanelen de
afgelopen jaren flink is gedaald, heeft
hier veel mee te maken. Kostte een
installatie in 2011 nog € 3,50 per wattpiek – de waarde waarin het elektrisch
vermogen van een zonnepaneel wordt
uitgedrukt – nu is dat zo’n € 1,30 per
wattpiek. Met andere woorden: een
paneel van 180 wattpiek kostte in 2011
nog € 630. Nu, een kleine drie jaar later, kost zo’n paneel nog € 234. Tegelijkertijd is het vermogen van de panelen ook nog eens omhoog gegaan; 250
wattpiek per paneel is nu de standaard.
Kortom: minder kosten en meer vermogen hebben de aantrekkelijkheid
van zonnepanelen in ons land flink
aangewakkerd.
IMAGOWINST
Ook de zakelijke markt toont inmiddels interesse, omdat bedrijven zich
meer en meer realiseren dat – naast
het feit dat zonne-energie duurzaam
is en daarom past bij maatschappelijk verantwoord ondernemen – zonne-energie een positieve invloed heeft
op het imago en de bekendheid van
een onderneming. Zonnepanelen leveren bedrijven nog niet altijd geld op:
hoewel met het dalen van de kosten de
terugverdientijd voor investeringen
flink korter is geworden, bedraagt deze
nog altijd minstens twaalf jaar. Aangezien de meeste bedrijven maximaal
vijf tot zeven jaar rekenen voor de afschrijving van duurzame investerin26 . manage m e nt
scope
gen, vormt die minstens twaalf jaar in
feite geen sterke business case. Maar in
combinatie met de imagowinst die een
bedrijf kan boeken, is het gebruik van
zonne-energie vandaag de dag wel degelijk een aantrekkelijk scenario voor
menig organisatie.
De Amsterdamse RAI is daar een
voorbeeld van. In samenwerking met
Nuon heeft de RAI begin 2014 het
grootste zonnedak van Amsterdam
operationeel gesteld. In totaal liggen
er 1632 zonnepanelen op Hal 8 van dit
beurs- en congrescentrum. Deze hal
meet 12.000 vierkante meter en ruim
zestig procent van dit dakoppervlak is
nu voorzien van 2.700 m2 zonnepanelen. De installatie produceert 360.000
kilowattuur, ofwel een jaarlijkse elektriciteitsvoorziening voor 140 Amsterdamse huishoudens. De panelen zorgen bovendien voor een CO2-reductie
van zo’n 150 ton per jaar.
Ook de Amsterdamse ArenA investeert in zonnepanelen. Dit jaar nog
zullen maar liefst 4.200 zonnepanelen
op het dak van dit stadion verschijnen,
die in totaal 7.000 vierkante meter beslaan. Deze gaan jaarlijks 930.000 kilowattuur aan elektriciteit opleveren.
Hiermee wordt de ArenA een van de
duurzaamste stadions van Europa.
Beide initiatieven hebben veel aandacht gekregen in de pers. En terecht.
Men laat hiermee zien wat er mogelijk
is met zonne-energie en zetten hiermee een grote stap in de verduurzaming van hun organisatie.
Zo is er sinds 1 januari 2014 een wet
in werking getreden die stelt dat particulieren samen met anderen duurzaam elektriciteit mogen opwekken.
Bewoners kunnen samen investeren
in een grote zonnepaneleninstallatie
in de buurt. Bijvoorbeeld op het dak
van een school, sporthal of een loods.
Op die manier kunnen ook bewoners
van appartementen bijdragen aan een
beter milieu. Voor deze consumenten
daalt de energiebelasting in 2014 met
€ 0,075 per kilowattuur. En mensen
willen wel. ‘De helft van de Nederlanders wil zonnepanelen op zijn dak’, zo
blijkt uit een onderzoek van Motivaction. Bijna de helft van de Nederlanders vindt een huis met zonnepanelen
bovendien aantrekkelijker en is bereid
daar meer voor te betalen. Daarnaast
zien we steeds vaker dat crowdfunding
voor zowel particulieren als bedrijven
een manier is om zonnepanelen te
financieren. De deelnemers investeren en krijgen rendement uitgekeerd.
Bedrijven en instellingen kunnen bijvoorbeeld op de daken van hun kantoren zonnepanelen plaatsen en het
geld hiervoor – volgens de regels van
crowdfunding – ophalen bij hun medewerkers.
SAMEN OPWEKKEN
Hoewel het kabinet-Rutte heeft bepaald zonne-energie voor huishoudens niet langer te subsidiëren, zijn
er wel degelijk andere initiatieven die
de aanschaf ervan moeten stimuleren.
Elmar Swank is adviseur
duurzaamheid voor de
zakelijke markt bij Nuon.
‘De lat voor
verduurzaming ligt
steeds hoger’
Wie: Inka Pieter
Functie: directeur mvo
en milieustrategie
Bedrijf: KLM
Industry Leader Dow
Jones Sustainability
Index: Transport
V
an internationale partnerships tot het
gebruik van sociale media en maatschappelijk verantwoord ondernemen: KLM
is op een breed terrein voorloper. Dat blijft
niet onopgemerkt. In de luchtvaartsector
staat Air France-KLM op nummer 1 in de
Dow Jones Sustainability Index, voor de negende keer op rij. Inka Pieter, directeur mvo
en milieustrategie bij KLM, is er blij mee: ‘De
lat komt wel steeds hoger te liggen. Dus we
moeten ons best doen om die eerste plaats
te behouden.’ Dat doet het bedrijf met ingrijpende maatregelen als vlootvernieuwing
(‘ook als het economisch tegenzit’) en gebruik
van biobrandstoffen, maar ook met minder in
het oog springende innovaties. ‘We zijn een
doe-bedrijf en praktisch ingesteld. Veel ideeën
komen van de werkvloer. Onze technische
dienst heeft samen met een verfproducent
een verf ontwikkeld die het toestel lichter
maakt en met DSM hebben we lichtgewicht
cargonetten ontworpen. De motoren worden
schoongemaakt met een milieuvriendelijke
engine water wash. We scheiden zoveel mogelijk afval en streven naar hergebruik, in plaats
van verbranding. Dat is niet zichtbaar voor de
klant, maar wel essentieel om de luchtvaart
te verduurzamen,’ zegt Pieter. Aan boord
merkt de reiziger wel degelijk dat de KLM
een groenere koers vaart. ‘Op de vluchten
vanaf Amsterdam serveren we bijvoorbeeld
MSC-gecertificeerde vis. Vissoorten die op de
rode lijst staan, hebben we van het menu geschrapt. We bieden al jaren een CO2-compensatieprogramma waardoor de reiziger zelf iets
kan doen, al is het achteraf.’ Voor de toekomst
hoopt Pieter op een bredere openstelling van
het luchtruim om onnodig omvliegen te beperken: ‘Het scheelt brandstof en is prettig
voor de passagier, want die is eerder op zijn
bestemming.’
Nuon special / mei 2014 . 27
Tekst Bertine Krol Fotografie Kick Smeets
HET RENDEMENT VAN
ZONNEPANELEN KAN
VERDER OMHOOG
INTER
VIEW
GROENE
BROERS
28 . manage m e nt
scope
Nuon special / mei 2014 . 29
INTERVIEW
Glastuinbouwbedrijf Greenbrothers maakt zijn naam
waar. Duurzaam gevelmateriaal, gemaakt van geperste
plantresten, is de nieuwste ambitieuze innovatie. ‘In
2030 bestaat tachtig procent van de ruwbouw van
huizen uit plantresten.’
Tekst Irene Schoemakers Fotografie Erik van der Burgt
‘JE KUNT
ALLEEN
DUURZAAM
ONDERNEMEN
DOOR SAMEN
TE WERKEN’
30 . manage m e nt
scope
oe ‘zwarter’ de aubergine, hoe
minder rijp deze is en hoe lekkerder hij smaakt’, aldus Johan
Groenewegen, de oudste van
de drie broers Groenewegen. ‘Net als
komkommers eten we ook aubergines
bij voorkeur als ze onrijp zijn. Zodra
ze gaan rijpen, wordt de kleur paarser en de smaak bitter.’ Groenewegen
neemt ons mee door de immense kassen op een terrein in het Brabantse Zevenbergen, gevuld met tienduizenden
aubergineplanten. ‘De zon schijnt nu
volop en het wordt daardoor meteen
warm. Als het te warm wordt, gaan de
ramen bovenin de kassen automatisch
op een kier. Mijn vader en grootvader
bedienden de ramen nog met de hand.’
Greenbrothers is een familiebedrijf
van de derde generatie. Het was de vader van Johan die eind jaren zeventig
besloot om aubergines te telen. ‘Een
aubergine was en is een exclusieve
groente. Veel excentrieker dan bijvoorbeeld een tomaat. Dat was voor
mijn vader de belangrijkste reden om
over te stappen van tomaten naar aubergines.’
Johan en zijn twee broers namen
het bedrijf in 1999 van hem over en
noemden het Greenbrothers. ‘We heten Groenewegen en we zijn broers.
Vandaar.’
Wie door de kassen loopt ziet – afgezien van bijen die af en aan vliegen
met stuifmeel tussen de achterpoten
– verrassend weinig ‘werkvolk’. ‘Veel
zware werkzaamheden zijn geautomatiseerd’, zegt Groenewegen. ‘De aubergineplukkers leggen de aubergines in
kratjes die ze vervolgens op karretjes
laden, die volgens een vast parcours
volautomatisch door de kassen rijden.
Tillen en sjouwen is niet meer nodig.’
EXPORT
Het terrein van Greenbrothers beslaat
nu twaalf hectare en de drie broers
hebben de taken goed verdeeld. Johan
Groenewegen: ‘Frank stuurt het glastuinbouwbedrijf aan, Ben is verantwoordelijk voor de verkoop en mar-
keting gebundeld in het bedrijf Purple
Pride en ik houd me bezig met Nova
Lignum, een kersverse onderneming
die duurzame gevelbekleding gaat produceren.’ Met drie productiekassen
– een proefkas, een heuse energieafdeling en een verpakkingsafdeling op
zo’n twaalf hectare – is Greenbrothers
nu een van de belangrijkste aubergineleveranciers in Nederland. Het bedrijf
produceert 5,5 miljoen kilo aubergines per jaar en heeft een marktaandeel van zo’n elf procent. Aubergine is
een mediterrane groente die het best
in warme temperaturen gedijt. ‘Maar
bovenal hebben ze licht nodig’, benadrukt Groenewegen. ‘Warmte kunnen
we zelf organiseren. Zonlicht niet. We
hebben in het verleden wel proeven
gedaan met kunstlicht, maar dat is tot
nu toe niet voldoende gelukt. Zodra de
zon gaat schijnen, schieten de aubergines uit de grond.’
Eén aubergineplant levert zo’n
honderd aubergines per seizoen. De
meeste oogst vindt plaats in de maan-
den mei en juni. ‘Waar we het hele jaar
werken met zo’n dertig vaste medewerkers, werken we in deze maanden
met 85 mensen. We werken overigens
het liefst met vaste medewerkers, die
we bij voorkeur aan ons bedrijf binden. Aubergines plukken lijkt eenvoudig, maar vereist wel degelijk bepaalde
kennis en vaardigheden. Je kunt op het
eerste gezicht namelijk niet zien of een
aubergine oogstbaar is of niet.’
Negentig procent van alle aubergines wordt overigens geëxporteerd
naar het buitenland. Groenewegen:
‘De Nederlander heeft de aubergine
helaas nog niet standaard op het menu
staan. Een Nederlands gezin eet gemiddeld één aubergine per jaar. De
Italiaan daarentegen eet gemiddeld per
persoon veertien kilo aubergines per
jaar.’ Duitsland, Engeland en Frankrijk
zijn de grootste exportmarkten voor
de Greenbrothers. ‘Maar Rusland en
Amerika worden ook steeds interessanter. Purple Pride begint daar een
echt merk te worden. En hopelijk gaat
Greenbrothers
Greenbrothers is het bedrijf van
de broers Johan, Frank en Ben
Groenewegen. Sinds de start
in 1993 werken er dertig vaste
medewerkers. Dit aantal wordt
tijdens hoogtijdagen opgeschaald
naar 85. Het bedrijf is gegroeid
van 1,5 hectare in 1993 naar een
kleine 12 hectare anno 2014. Het
bedrijf produceert jaarlijks 5,5
miljoen kilo aubergines en heeft
een marktaandeel van elf procent.
De omzet in 2013 bedroeg 4,5
miljoen euro.
Nuon special / mei 2014 . 31
INTERVIEW
ook de Nederlander meer aubergines
eten. Samen met een aantal andere auberginetelers maken we ons daar hard
voor.’
WARMTEKRACHT
Terwijl zonlicht gratis is, is het opwekken van warmte verre van kosteloos.
Groenewegen: ‘Maar liefst vijfentwintig procent van de kostprijs voor het telen van aubergines bestaat uit energie.
Jaarlijks nemen wij 10 miljoen kubieke
meter gas af. Als je weet dat een kuub
gas zo’n 27 cent kost, dan is het duidelijk dat het zaak is om zoveel mogelijk
energie te besparen. We doen dat op
verschillende manieren.’ Groenewegen
neemt ons mee naar een grote silo met
aangrenzend machinehok. ‘In deze silo
wordt al het regenwater opgevangen.
Dit geven we aan de planten. Het teveel aan drainwater verdwijnt niet in
de grond, maar wordt afgevangen en
vervolgens gezuiverd met behulp van
uv-licht. Eventuele schimmels worden
in deze silo gedood en de meststoffen
blijven gehandhaafd. Het is zodoende een duurzame cyclus geworden.
Naast water met voedingsstoffen heeft
een plant licht, warmte en CO2 nodig.
Voor het opwekken van CO2 en warmte hebben we een warmtekrachtkoppeling (WKK) geplaatst. Dit is in feite
een elektriciteitscentrale, waarbij ge-
‘ALS EEN VAN DE EERSTE TUINDERS
ZIJN WE EEN ACTIEVE HANDELSPARTIJ OP DE ENERGIEMARKT’
32 . manage m e nt
scope
lijktijdig warmte en kracht worden opgewekt. De restwarmte gebruiken we
voor het verwarmen van de kassen, de
CO2 gebruiken we voor de planten. De
elektriciteit hebben we niet nodig, die
gaat terug naar de energieleverancier.
En dat is heel wat. We wekken voor negenduizend huishoudens stroom op.
HANDELSPARTNER
We zijn een van de eerste tuinders in
Nederland die een actieve handelspartij zijn op de energiemarkt. Daarnaast
hebben we geprobeerd een vergunning
te verkrijgen voor een vergistingsinstallatie. Hiermee zouden we ons eigen biogas op kunnen wekken. Voor
de WKK kunnen we de CO2-gassen
afvangen en benutten voor de plantengroei. Maar ook hebben we het gebruik
van chemische gewasbeschermingsmiddelen met tachtig tot negentig
procent gereduceerd. We beschermen
de gewassen nu met biologische middelen, in de vorm van nuttige beestjes.
Tot slot proberen we de restwarmte uit
haven- en industrieterrein Moerdijk
‘DOOR ONS PRODUCT WORDT
DUURZAAMHEID IN DE
BOUW SERIEUS’
hier naartoe te halen. Veel restwarmte
gaat daar nu verloren. Die zouden wij,
samen met andere telers in de buurt,
graag willen gebruiken.’
PLANTVEZELGEVEL
Duurzaamheid kan wat Groenewegen
betreft alleen maar bestaan op basis
van samenwerking. ‘Door samen te
werken, kunnen duurzame oplossingen worden gecreëerd die een enkel
bedrijf of individu niet kan realiseren.’ Daarmee doelt hij tevens op een
nieuw initiatief van Greenbrothers:
het bedrijf Nova Lignum. ‘Kijk’, zegt
Groenewegen, terwijl hij een plank op
tafel legt. ‘In samenwerking met een
Canadese ondernemer brengen we nu
dit duurzame product met de naam
Ceranex op de markt. Het lijkt op hout
en het voelt als steen. Het bestaat uit
geperste plantvezels, zoals restmateriaal van tomatenplanten en bermgras,
maar ook aubergineplanten. De uitgebloeide planten die normaal gesproken
op de composthoop zouden belanden,
worden nu versnipperd en fijngemalen. Dit materiaal kunnen we vervolgens persen en dusdanig bewerken dat
er een versneld versteningsproces op
gang komt. Met deze nieuwe technologie kunnen we de vezels van gerooide
planten dus hergebruiken en verwerken tot kwalitatief hoogwaardige ecologische gevelbekleding met een lange
levensduur. En omdat we het in allerlei
vormen kunnen aanbieden, kunnen we
er dakleien van maken, planken die lij-
ken op hout, tegels die lijken op steen,
enzovoorts. De mogelijkheden zijn oneindig groot. Het materiaal kan bovendien volledig gerecycled worden.’
Nova Lignum is het eerste bedrijf
ter wereld dat deze technologie op de
markt brengt. Groenewegen: ‘We gaan
binnenkort van start met de productie
en hebben de handrem er nu op staan.
Als we zouden willen, kunnen we nu
al orders schrijven. De animo voor dit
volledige duurzame product, dat met
weinig energie kan worden gemaakt, is
groot.’
Het groene initiatief van de Greenbrothers is niet onopgemerkt gebleven.
Nova Lignum ontving de tweede prijs
van de Herman Wijffels Innovatieprijs
2013. De ambities voor Ceranex zijn
groot. Groenewegen: ‘We zijn licentiehouder voor heel West-Europa. En ik
ben ervan overtuigd dat als sectoren
goed samenwerken, in 2030 tachtig
procent van de ruwbouw van huizen gemaakt kan worden van plantresten. Dan
begint duurzaamheid in de bouw echt
serieuze vormen aan te nemen.’
Nuon special / mei 2014 . 33
DUBBEL
INTER
VIEW
‘Duurzaamheid
is geen separaat
thema’
Mircosoft verzet de duurzaamheidsbakens: de aandacht
van de organisatie is extern gericht, waardoor meer
samenwerking met klanten en partners ontstaat.
Interview Erik Suichies Tekst Erik Bouwer Fotografie Kick Smeets
‘VEEL
BEDRIJVEN
ZITTEN VAST
IN HUN OUDE
BUSINESSMODELLEN’
ERIK JAN VAN VUUREN
34 . manage m e nt
scope
raten over opwarming
van de aarde, CO2-reductie en energiebesparing maakt
plaats voor een meer pragmatische aanpak van duurzaamheidsvraagstukken. Loop het kantoor
van Microsoft (Schiphol) binnen en je
wordt direct geconfronteerd met Het
Nieuwe Werken in optima forma: overal in het kantoor vind je verschillende
soorten flexwerk- en ontmoetingsplekken. Medewerkers kunnen gratis gebruik maken van een houten designfiets
(gemaakt van Frans eikenhout, een initiatief van Schiphol Real Estate) om naar
een voorziening in de buurt te gaan, terwijl ze de auto laten staan.
‘Duurzaamheid maakt onderdeel
uit van de missie van Microsoft’, stelt
Sabine Hess, environmental sustainability lead bij Microsoft Nederland.
‘Onze missie is om mensen en organisaties te helpen bij het verwezenlijken
van hun doelen, dromen en ambities.
Wat ons betreft heeft duurzaamheid
betrekking op zowel de ecologische
als de sociale kant. Onze technologie
vergroot weliswaar de mogelijkheden
van mensen, maar er is ook een relatie met buitensluiting. Niet iedereen
heeft genoeg middelen om onze technologie te kopen, sommigen hebben te
maken met bijvoorbeeld lichamelijke
beperkingen. Inclusie, het gemakkelijk beschikbaar stellen en toegankelijk
maken van onze technologie voor iedereen, maakt deel uit van onze missie.
We willen graag de mogelijkheden van
mensen vergroten, maar daar voegen
we direct aan toe: niet ten koste van
alles – we voelen ons ook verantwoordelijk voor milieu en maatschappij.’
Sabine Hess en Erik Jan van Vuuren
Nuon special / mei 2014 . 35
DUBBELINTERVIEW
Erik Jan van Vuuren (41)
Opleiding
Elektrotechniek, Hogeschool Rotterdam
MScBA, Business Administration,
Erasmus Universiteit Rotterdam
Loopbaan
2011 - hedenProduct lead Azure,
Microsoft
2009 - 2011 Directeur SaaS, GreenCat
2007 - 2009 Directeur operations,
SaaSPlaza
2003 - 2006 Manager customer care,
Siennax
2000 - 2003 Business consultant Siennax
1995 -1999it-manager, Stork
Installatietechniek
Interesses
Wielrennen, wintersport, reizen, innovatie,
design en architectuur
Thuis
Getrouwd, twee kinderen
gevuld met servers met een Power Unit
Equivalent (PUE, red) van 2 – wat betekent dat het energieverbruik tweemaal
zo groot is als de computercapaciteit
die erin zit – en dat is inmiddels door
veel cloudaanbieders teruggebracht
naar een PUE van 1. In de datacenters
zijn we doorlopend aan het innoveren
om het energieverbruik terug te dringen.
Daardoor is er steeds minder actieve
koeling nodig.’
Ook aan de kant van hardware
wordt geïnnoveerd. Servers worden teruggebracht tot de kern: een minimale
printplaat die geen koeling meer nodig
heeft en die gemakkelijk recyclebaar is.
‘De eerste datacenters van deze generatie staan inmiddels in zeecontainers,
waarbinnen minimale koeling noodzakelijk is. Het nieuwste datacenter van
dit type staat in Dublin en heeft in een
jaar tijd nog maar twintig uur actieve
koeling nodig gehad.’ Een vervolgstap
is dat datacenters gekoppeld worden
aan herwinbare energie: als het aan
Microsoft ligt, komt er een grid van datacenters dat onder meer door de inzet
van brandstofcellen energie kan terugleveren aan het elektriciteitsnet.
NIEUWE OPLOSSINGEN
Microsoft verzet dus de duurzaamheidsbakens. De aandacht gaat nu meer
uit naar de externe kant, waar wordt
samengewerkt met klanten en partners. Hess: ‘Het bleek steeds minder
effectief om duurzaamheid als separaat thema aan te pakken. Het element
duurzaamheid maakt nu integraal deel
uit van diensten zoals Azure en van de
gesprekken die we met klanten voeren.
Microsoft kent nu geen productspecialisten meer die het duurzaamheidsverhaal moeten vertellen. Op basis van de
behoefte van de klant zoeken wij samen
met partners op het vlak van duurzaamheid naar nieuwe oplossingen.’
Van Vuuren: ‘De devices en services
die wij leveren, dragen bij aan duurzamer leven. Denk aan betere informa-
tievoorziening over verkeer, gekoppeld
aan agenda’s zodat je niet overbodig
hoeft te reizen, of aan het slimmer omgaan met het onderhoud van straatlantaarns. Onze technologie maakt het
mogelijk om preventief onderhoud uit
te voeren, omdat je met de informatie
die de straatverlichting zelf afgeeft via
preventief onderhoud op kosten kunt
besparen. De andere uitdaging is de
toename aan it-gebruik en de groei van
dataopslag, mede veroorzaakt door het
gebruik van sociale media en het internet of things. Een oplossing is dat datacentercapaciteit alleen wordt ‘aangezet’
als het ook wordt gebruikt: het pay as
you go-model. We proberen overcapaciteit dus te vermijden en slim gebruik
te maken van pieken en dalen.’
IDEAAL PLATFORM
Klanten zullen bij het afnemen van it
over het algemeen voor de laagste prijs
gaan. Hoe neem je de klant mee in
sociale en ecologische duurzaamheid?
Sabine Hess (46)
Omdat Microsoft, haar partners en
klanten veel resources verbruiken, raakt
duurzaamheid de corebusiness: ‘Het
maakt ons direct verantwoordelijk.
Maar het levert ook veel innovatiekansen op. Ik werk vanuit Italië en hoef
voor dit interview bijvoorbeeld niet
naar Nederland te reizen, omdat we nu
gebruik maken van videoconferencing.’
DAGELIJKS WERK
Het thema ecologische duurzaamheid
is binnen Microsoft ongeveer acht jaar
geleden gelanceerd. Dat was de periode
waarin Al Gore met zijn film An Inconvenient Truth de CO2-discussie aanwakkerde. Bedrijven zoals Microsoft,
Google, Intel en het Wereld Natuur
Fonds sloten zich bijvoorbeeld aan bij
het climate savers computing initiative,
een convenant gericht op het behalen
van productiedoelstellingen van efficiënte it-hardware. In diezelfde periode
zijn bij Microsoft in alle landen mensen
aangewezen om duurzaamheid intern
36 . manage m e nt
scope
en extern op de agenda te zetten. Hess:
‘Daarbij is het steeds de doelstelling geweest om ecologische duurzaamheid
goed en volledig te integreren in de organisatie en het daarna los te laten. Binnen Microsoft Nederland zijn we aan
de slag gegaan, niet alleen intern met
hr, it of facilities, maar ook om onze
klanten en partners zo goed mogelijk te
ondersteunen. In het begin heb ik mij
bijvoorbeeld beziggehouden met het
ontwikkelen van een mobiliteitsbeleid.
Inmiddels hoef ik me daar niet meer
mee bezig te houden. Het zit nu in onze
operatie en in onze doelstellingen: Het
Nieuwe Werken is onderdeel van iedereen die hier werkt. En duurzaamheid
gaat er hand in hand mee. We vliegen
en reizen minder. Microsoft Nederland koopt honderd procent duurzame
energie in. Een jaar geleden zijn we dan
ook tot de conclusie gekomen dat het
duurzaamheidsbeleid van Microsoft
Nederland voldoende is ingedaald. Het
is niet meer één persoon die het aan-
jaagt, het is nu onderdeel van het dagelijks werk van iedere medewerker.’
VOORTDURENDE INNOVATIE
Erik Jan van Vuuren is product lead
Azure bij Microsoft. Azure is het
cloudplatform van Microsoft waarbij
iedereen on demand via een creditcard
eenvoudig cloudcapaciteit kan aankopen. Het bestaat nu wereldwijd uit
dertien datacenters en de capaciteitsomvang ervan verdubbelt iedere zes
tot negen maanden. Een compleet datacenter verbruikt evenveel energie als
een flinke energiecentrale opwekt: vele
megawatts. Dat maakt duidelijk dat
een bedrijf als Microsoft op een zeer
grootschalige manier naar het energieverbruik moet kijken. Van Vuuren:
‘Het energieverbruik van de cloud
wordt maar voor een klein deel door de
eigenlijke servers en software bepaald.
Een groot deel gaat al verloren tijdens
het transport van energie. Een datacenter was tot voor kort een grote koelkast,
Opleiding
MBA, Nimbas
Economie en toerisme,
Fachhochschule München
Loopbaan
2008 - heden Environmental
sustainability lead,
Microsoft Nederland
2008 - heden Marketing innovation lead,
Microsoft
2003 - 2008 Business group lead
windows client, Microsoft
2001 - 2003 Manager marketing, NUON
1998 - 2001 Manager marketing,
InterContinental Hotels
Group
Interesses
Reizen, hardlopen, yoga
Thuis
Getrouwd, twee kinderen
Nuon special / mei 2014 . 37
KOP
LOPER
DUBBELINTERVIEW
SABINE HESS
Van Vuuren erkent dat kostenbesparingen een belangrijke driver zijn. ‘We
moeten onze klanten dus belonen wanneer ze de diensten die ze afnemen ook
uitzetten, wanneer ze deze niet gebruiken.’ Hess vult aan: ‘Als je onze producten aankoopt, zit daar geen premium op
voor de duurzaamheid of voor de besparing op energiekosten. Dat geldt ook
voor het introduceren van Het Nieuwe
Werken: je bespaart op de reiskosten en
energie en realiseert CO2-reductie. Dat
is het voordeel van de klant.’
‘Wij kunnen laten zien wat de mogelijkheden zijn,’ aldus Van Vuuren, ‘De
cloud is daarvoor een ideaal platform. Je
kunt veel kosten besparen door diensten
‘uit te zetten’. Soms zit het voordeel in het
slim beschikbaar maken van informatie. Q-Park heeft een app ontwikkeld die
laat zien welke parkeergarage nog vrije
ruimte heeft. De automobilist hoeft dus
minder lang te zoeken, de CO2-uitstoot
van de auto’s wordt verlaagd en de winkeliers zien dat klanten meer tijd overhouden om te winkelen. We dagen onze
klanten en partners uit om dat soort
combinaties te zoeken.’
KINDERSCHOENEN
Het vinden van die combinaties gaat
niet altijd even gemakkelijk. De bebouwde omgeving – kantoren en woningen – is nog altijd goed voor veertig procent van het totale Nederlandse
energieverbruik en vijfentwintig procent van de CO2-uitstoot. Maar bouwer,
bewoner en vastgoedbelegger hebben
niet altijd identieke belangen. Op duurzaamheid gerichte innovatie lijkt hierdoor nog in de kinderschoenen te staan.
Ook Hess ziet dat op veel gebieden de
oplossingen beschikbaar zijn, maar dat
het ontbreekt aan goede samenwerking.
38 . manage m e nt
scope
‘Twee jaar geleden zijn we met aannemers in gesprek gegaan over duurzame
toepassingen, zoals het koppelen van
agenda’s aan file-informatie en gebouwbeheersystemen’, geeft Van Vuuren als
voorbeeld. ‘Dat leidt maar heel langzaam tot concrete toepassingen. Dat
heeft wellicht te maken met het feit dat
er niet direct een concreet businessmodel zichtbaar is. Veel bedrijven zitten
vast in hun oude businessmodellen. Ze
durven niet genoeg. Je ziet het aan de
files: de economie trekt aan en de files
nemen weer toe. We vervallen in dezelfde manier van naar ons werk gaan.
Microsoft was gewend te denken vanuit de verkoop van licenties, maar nu
werken we steeds meer toe naar een
strategie waarbij we samenwerken in
ecosystemen, zodat de bestaande innovatiemogelijkheden ook echt benut
gaan worden.’
Hess: ‘Vaak helpt het als je klein begint met experimenten. Dan zijn grote
investeringen ook niet direct nodig. Het
gaat daarnaast niet alleen om het duurzaam inrichten van je eigen processen.
Het is belangrijk dat ondernemingen
ook kijken naar de mogelijkheden die
de eigen kerncompetenties bieden.’
vesteren in nieuwe efficiencymaatregelen, CO2-reductie en energieprojecten.
Verder gaan we samenwerkingen aan,
zo hebben we in de VS voor de komende vijf jaar een aandeel genomen in een
windmolenpark van 110 megawatt en
staat in Quincy, in de VS, een datacenter dat volledig op waterkracht draait.’
Computerkracht wordt geleidelijk
een soort utility, aldus Van Vuuren.
En wanneer je daarmee iets nuttigs
wilt doen, dan moet je de klassieke
klant-leverancierrelatie loslaten en gaan
denken in partnerships. ‘We zoeken
daarom steeds meer de ecosystemen
op, juist om in combinatie met verschillende vormen van kennis, ervaring en
technologie tot vernieuwing te komen.
Dat zorgt er ook voor dat verschillende
sectoren bij elkaar komen, van elkaar leren en nog succesvoller worden.’
Hess concludeert: ‘We hebben de
fase van compliance, regels en doelstellingen vanuit de overheid nu wel gehad.
Het thema duurzaamheid moet zich
nu ontwikkelen in de richting van welzijn en een goed leven. Dat zou kunnen
helpen om er meer aandacht voor te
krijgen. Verder is het mijn persoonlijke
opvatting dat dit soort veranderingen
vanuit het individu gedreven worden.
Of je nu consument bent of ceo.’
CO2-NEUTRAAL
Terug naar de prestaties van Microsoft:
wat doet het bedrijf zelf in ecosystemen? Van Vuuren: ‘De doelstelling is
om wereldwijd ons totale energieverbruik CO2-neutraal te maken, dus niet
alleen voor de datacenters. Een klein
deel daarvan realiseren we nog met
compensatie, de ambitie is om de totale energiebehoefte in 2015 volledig klimaatneutraal op te wekken. Alle businessunits van Microsoft moeten een
carbon fee afdragen, waarmee we in-
Erik Suichies werkt ruim tien jaar
voor Nuon. Na de overname
van Nuon door Vattenfall was hij
verantwoordelijk voor alle zakelijke
producten in Nederland, Duitsland
en Scandinavië. Inmiddels is
hij directeur van de zakelijke
markt in Nederland.
‘Klimaatverandering
heeft ons bewust
gemaakt’
Wie: Max Remerie
Functie: directeur
business development
Bedrijf: Siemens
Nederland
Industry Leader Dow
Jones Sustainability
Index: Capital Goods
S
iemens en sustainability gaan hand in
hand. En van elke ton CO2-uitstoot
die wij als bedrijf besparen, kunnen we het
honderdvoudige besparen bij onze klanten,’
klinkt het stellig uit de mond van Max Remerie, directeur business development van
Siemens Nederland. ‘Ons duurzaamheidsbeleid is drieledig. We hebben een duurzaam
portfolio, met onder meer windmolens.
Daarnaast kunnen onze klanten energie besparen met onze software en producten. En
ten derde zijn we zelf actief op het gebied van
duurzaamheid, bijvoorbeeld met het zuiveren
van vies water.’ In de technologiesector van
de Dow Jones Sustainability Index staat Siemens al jaren op nummer 1. In de brede zin
van het woord speelt duurzaamheid sinds de
oprichting een belangrijke rol bij het concern.
‘Siemens houdt zich van oudsher bezig met
de infrastructuur van de maatschappij, met
treinen en trams. Trends als globalisering en
klimaatverandering hebben ons extra bewust
gemaakt van onze rol. We onderscheiden ons
van de concurrent omdat we goed bezig zijn
in de breedte. We kijken naar alle onderdelen die relevant zijn en scoren daar goed op.
Onze toeleveranciers moeten aan strenge eisen voldoen; we helpen ze daarbij.’ Remerie
vervolgt: ‘Onze werkwijze levert geld op, dat
we vervolgens investeren in nieuwe duurzame technieken, zoals efficiëntere windturbines. Maar ook in technieken in opkomst,
zoals 3D-printing. Stel, er gaat een onderdeel
kapot van een MRI-scan in een ziekenhuis.
In de toekomst sturen wij geen vervangend
onderdeel, maar een e-mail. Ter plekke wordt
het onderdeel geprint en vervangen. Het is efficiënt, je hebt geen transportkosten en geen
magazijn nodig.’
Nuon special / mei 2014 . 39
Tekst Bertine Krol Fotografie Kick Smeets
‘DUURZAAMHEID HEEFT
BETREKKING OP ECOLOGISCHE
EN SOCIALE ASPECTEN’
ZON VOOR DE AMSTERDAM ARENA
Het ‘zonnedak’ van de Amsterdam ArenA zal bestaan uit 4.200 panelen, met een
oppervlakte van ongeveer 7.000 vierkante meter bijna zo groot als de grasmat in het stadion.
Samen leveren die 930.000 kWh elektriciteit per jaar. Dat is evenveel als het gemiddelde
jaarverbruik van 270 huishoudens. Zo voorkomt de Amsterdam ArenA de uitstoot van
430 ton CO2, vergelijkbaar met de jaarlijkse uitstoot van 180 auto’s. De oplevering van het
zonnedak is in mei 2014.
FOTOGRAFIE/IMPRESSIE: LOUIS VAN DE VUURST / ARCADIS.
40 . manage m e nt
scope
Nuon special / mei 2014 . 41
KOP
LOPER
‘90 procent
minder
energieverbruik’
Tekst Bertine Krol Fotografie Kick Smeets
A
ls telecommunicatiesector kunnen wij
echt een verschil maken als het gaat om
energiebesparing,’ zegt Jan Kuiper, managing
director van Alcatel-Lucent Nederland. ‘Telecomapparatuur gebruikt nu al enorm veel
stroom en in de toekomst zullen vrijwel alle
apparaten met internet verbonden worden,
het zogenoemde Internet of Things. Nu al is
internet een grootverbruiker van elektriciteit,
30 miljard watt per jaar. Dat terugdringen is
een gigantische uitdaging.’ Het Frans-Amerikaanse telecomconcern Alcatel-Lucent (in de
Dow Jones Sustainability Index 2013 de nummer 1 van de sector telecommunicatieapparatuur) neemt die uitdaging aan en doet dat
onder meer door hoog in te zetten op innovatie. Kuiper: ‘Bell Labs is onze r&d-divisie.
Daar is berekend dat wij in 2020 onze nieuwe
producten kunnen laten werken met negentig procent minder energie. Hoe, dat is het
geheim van de smid – maar denk aan nieuwe innovatieve technologieën en protocollen.
We kunnen dit echter niet alleen en werken
daarom samen met universiteiten, onderzoeksinstituten en zelfs concurrenten, binnen
een door ons geïnitieerd programma, Green
Touch. We kijken bijvoorbeeld opnieuw naar
de manier waarop telecomnetwerken zijn
opgebouwd. Zo is veel software in de huidige netwerken gebaseerd op programma’s die
soms tien, vijftien jaar geleden zijn ontwikkeld. Bell Labs begint vanaf de tekentafel met
ontwikkelen. Dat is niet eenvoudig, daarvoor
moet je out of the box denken. Met Bell Labs
en Green Touch zetten wij de norm van wat
er technisch mogelijk is. Als je zegt: ‘In 2020
is er negentig procent minder energieverbruik in de telecom’, dan maak je wel een statement. Dat is namelijk al over zes jaar. Maar
Alcatel-Lucent is innovatief, heeft de blik op
de toekomst en is klaar voor de noodzakelijke
veranderingen.’
42 . manage m e nt
scope
BESTUURSMUTATIES
WEKELIJKS IN UW E-MAIL
Wie: Jan Kuiper
Functie: managing director
Bedrijf: Alcatel-Lucent
Nederland
Industry Leader Dow
Jones Sustainability
Index: Technology
Hardware &
Equipment
Wie zit waar in de raad van bestuur
en in de raad van commissarissen?
Management Scope weet het.
Welke ceo of andere bestuurder stapt waar op en waarom?
Welke commissarissen treden er aan? En hoe denken
bestuurders over governance, leidinggeven, strategie en de
toekomst? Management Scope houdt u op de hoogte van
de wisselingen en trends in de bestuurskamers.
Wilt u wekelijks een update, neem dan een gratis abonnement
op de digitale nieuwsbrief van Management Scope.
Ga voor de gratis nieuwsbrief naar
managementscope.nl/nieuwsbrief
of scan de QR-code.
IN
&
UIT
Advertorial
Een sterk merk is
een consistent merk.
Creatief content management: de meest
effectieve aanpak voor een consistent merk.
Het consistent managen van een merk
is in deze tijd geen gemakkelijke opgave.
De explosief toenemende fragmentatie
van media, doelgroepen, content en
bijbehorende specialistische
afdelingen, maakt het lastiger
om in de verschillende
kanalen hetzelfde
merkverhaal te
vertellen.
In veel organisaties zwerven talloze
marketing spreadsheets en campagne
PowerPoint slides rond.
Deze worden beheerd door afdelingen met
uiteenlopende belangen. En hoewel alle
betrokkenen onder aan de streep aan hetzelfde
merk bouwen, kunnen die verschillende
belangen het voeren van een eenduidig
merkbeleid in de weg staan. Een dergelijke
complexiteit vraagt om consistentie en
overzicht. Want als het overzicht zoek is,
is het merk dat ook.
Met de Creative Content Calendar
schept u orde in de marketingplanning.
Deze web-based tool geeft u een compleet
beeld van alle content en campagnes
die er in verschillende kanalen lopen. In
één overzichtelijk systeem kunnen alle
belanghebbenden hun campagnes
toevoegen, verwijderen of bewerken.
Behalve overzicht bieden we u met
de Creative Content Calendar ook
creatieve inhoud.
Samen met u halen we het DNA van uw
merk naar boven en vertalen we dat door
naar relevante communicatiethema’s. Deze
thema’s brengen we met de content kalender
op eenduidige wijze vanuit uw organisatie
naar buiten. Wij faciliteren redactionele
sessies waarin alle betrokkenen bijeen komen
om de campagneactiviteiten te bespreken.
Zo waarborgen wij de consistentie van
uw merk en kunnen wij door middel van
creativiteit uw content meer impact geven.
Meer weten over hoe wij u met de Creative Content Calendar kunnen helpen?
Ga dan naar www.lemonscentedtea.com of bel Gijsbregt Vijn op 020-6063580.
“Na 13 jaar LST ben ik er trots op dat
we een nieuw hoofdstuk schrijven met
deze prachtige tool die we ontwikkeld
hebben in nauwe samenwerking met
onze klanten. We zien dat de Creative
Content Calendar en Editorial sessions
naast overzicht en structuur ook nog
meer aanknopingspunten bieden
voor relevante creativiteit.”
Gijsbregt Vijn
Managing Director LST