management Koplopers in duurzaamheid SPECIAL IN SAMENWERKING MET NUON mei 2014 COLOFON INHOUD 06 05 voorwoord Energie: de mogelijkheid om iets te veranderen 06 windenergie In 2020 moet veertien procent van onze energieproductie duurzaam zijn. Windenergie speelt daarbij een belangrijke rol. 10 10 allard castelein CO2 kost niemand wat. Dat bevordert volgens de ceo van Havenbedrijf Rotterdam de innovatie niet. 15 koplopers Dow Jones bepaalt jaarlijks wie het meest duurzaam is in een sector. Vier industry leaders aan het woord. Zie ook pagina 27, 39 en 42. 18 16 feiten en cijfers Hoe staat het met de duurzame ambities in de wereld? Een overzicht. 18 balans in people, planet, profit Een discussie over duurzaamheid, energieverbruik, innovatie en waardecreatie in verschillende sectoren. 28 24 zonne-energie De potentie van zonne-energie is enorm. Nederland loopt nog achter, maar we halen de achterstand snel in. 28 greenbrothers Glastuinbouwbedrijf Greenbrothers ontwikkelt bouwmaterialen uit plantresten. 34 34 sabine hess en erik jan van vuuren Mircosoft verzet de duurzaamheidsbakens. Volgens Hess en Van Vuuren zitten veel bedrijven vast in hun oude businessmodellen. 40 zon voor de arena Het zonnedak van de ArenA levert straks genoeg energie voor 270 huishoudens. mei 2014 MANAGEMENT SCOPE A meeting of minds, is een uitgave van Scope Business Media, Amstelzijde 85a, 1184 TZ Amstelveen. DIRECTEUR/UITGEVER Walter Vesters HOOFDREDACTIE Quinty Danko EINDREDACTIE Nicole Gommers REDACTIECOÖRDINATIE Chantal Doezie, Lea Mazor VORMGEVING Thielenpeters BEELD COVER Aad Goudappel MEDEWERKERS Marcel Bakker, Leonard van den Berg, Erik Bouwer, Erik van der Burgt Lex Draijer, Paul Groothengel Bertine Krol, Robert Minnaard (Shootmedia) Irene Schoemakers, Kick Smeets ADMINISTRATIE EN REDACTIE Postbus 23, 1190 AA Ouderkerk aan de Amstel, T 020 311 37 99 © 2014 Niets in deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. VOOR WOORD ENERGIE: DE MOGELIJKHEID OM IETS TE VERANDEREN K oplopers in duurzaamheid. Dat is het inspirerende thema van deze special, dat wij in ons denken en doen vol overgave omarmen. Daarom leest u in deze special mooie en inspirerende verhalen van een aantal opvallende koplopers in duurzaamheid. Bedrijven die bewust ingezet hebben op een verandering in hun bedrijfsvoering en de wijze waarop zij omgaan met duurzaamheid in het algemeen en energie in het bijzonder. Lees bijvoorbeeld hoe glastuinbouwbedrijf Greenbrothers duurzaam gevelmateriaal maakt van geperste plantresten. Of hoe KLM steeds meer gebruikmaakt van biobrandstoffen, vliegtuigmotoren schoonmaakt met een milieuvriendelijke engine water wash en passagiers MSC-gecertificeerde vis serveert. En hoe Siemens jaar na jaar de nummer 1 is in de categorie technologie van de Dow Jones Sustainability Index. Maar ook hoe AkzoNobel met dertig procent minder grondstoffen toch dertig procent meer waarde weet te creëren. En hoe Alcatel-Lucent ervoor wil zorgen dat de telecomsector in 2020 liefst negentig procent minder energie verbruikt. Mijn interview met Allard Castelein, de nieuwe topman van Havenbedrijf Rotterdam, leerde mij dat ook een groot, havenindustrieel complex heel innovatief kan bijdragen aan duurzame activiteiten, in een goede dialoog met ngo’s. Castelein heeft duurzaamheid hoog op de agenda staan en wil daarin met het Havenbedrijf een voortrekkersrol vervullen. En Nuon zelf? Wij richten ons steeds nadrukkelijker op het zo duurzaam mogelijk produceren van elektriciteit en het stimuleren van duur- zame consumptie. We bieden met producten en adviezen onze klanten duurzame oplossingen om energie te besparen. Daarbij is, vinden wij, inzicht in het eigen energieverbruik voor klanten belangrijk om grip te krijgen op het verbruik en daarmee op de kosten. En besparing op energieverbruik leidt tot minder CO2-uitstoot. Samen met onze klanten realiseren we dagelijks duurzame energieoplossingen. Zo is Nuon partner van zowel Amsterdam RAI als de Amsterdam ArenA bij de realisatie van een zonnedak met respectievelijk 2.700 vierkante meter en 7.000 vierkante meter aan zonnepanelen. Deze zonnepanelen maken deel uit van een breder pakket aan duurzame energieoplossingen, zoals ook warmteen koudelevering. Energie is de mogelijkheid om iets te veranderen. Ik wens u veel leesplezier. Peter Smink is ceo van N.V. Nuon Energy. Nuon special / mei 2014 . 5 ANALYSE WE HEBBEN DE WIND MEE De Nederlandse overheid zet fors in op windenergie. Die ambitie is alleen haalbaar met een betere samenwerking tussen omwonenden en ontwikkelaars. Tekst Margit Deimel en Mirjam de Boer-Postmus Illustratie Aad Goudappel indenergie zit in de lift. Op dit moment staan er zo’n tweeduizend windmolens door heel Nederland en dat aantal zal de komende jaren fors toenemen. Dat heeft alles te maken met de ambitieuze doelstellingen van het Energieakkoord – waaronder bedrijfsleven, milieubeweging en vakbonden onder leiding van de SER hun handtekeningen zetten – dat bepaalt dat in 2020 veertien procent van de Nederlandse energieproductie duurzaam moet zijn. In 2023 moet dit cijfer zijn opgelopen tot zestien procent. Windenergie speelt daarbij een belangrijke rol. Nederland is nu eenmaal een vlak land waar het vaak waait en windenergie is een van de goedkoopste vormen van duurzame energie. Met windkracht twee tot drie zetten windturbines wind al om in windenergie. Met windkracht zes of harder wordt de meeste windenergie gewonnen. Eén windturbine van 3 megawatt in Nederland voorkomt de uitstoot van bijna vierduizend ton CO2, die vrij zou komen bij energieopwekking met behulp van fossiele energiebronnen. Dit is te vergelijken met de CO2-uitstoot van duizend personenauto’s die ieder gemiddeld 25.000 kilometer per jaar rijden (bron: Energiened). VERGUNNINGEN De komende jaren zullen heel wat windmolenparken op land én zee bijgebouwd moeten worden om de ambities van de overheid te kunnen realiseren. En dat uitbreiden gaat niet altijd zonder slag of stoot. Regelmatig is er kritiek van omwonenden en milieuorganisaties op het uitbreiden van de windparken. Daarnaast hebben energieleveranciers vergunningen nodig om tot de bouw van zo’n windpark over te kunnen gaan. Het is terecht dat de belangen van omwonenden, gemeenten, provincies, natuur OPSCHALEN IS NIET GOEDKOPER DAN EEN NIEUW WINDMOLENPARK PLAATSEN 6 . manage m e nt scope en milieu zorgvuldig worden afgewogen, maar hierdoor neemt de voorbereiding en de vergunningaanvraag al snel jaren in beslag. Ook het opschalen of vernieuwen van bestaande parken is niet eenvoudig, vanwege de vergunningen die hiervoor nodig zijn. Een windmolenpark heeft echter niet het eeuwige leven. De levensduur ervan bedraagt zo’n twintig jaar. Daarna moeten de windturbines worden vervangen. De ontwikkeling heeft ook op dit gebied niet stilgestaan: leverde een gemiddelde nieuwe windturbine zo’n twintig jaar geleden nog 0,5 megawatt aan vermogen, inmiddels kan dat vermogen oplopen tot gemiddeld 3 megawatt op land. Deze turbines zijn echter groter van formaat en worden bij voorkeur op hogere palen geplaatst dan de vijftig meter die tot voor kort gebruikelijk was. De nieuwe palen zijn al snel tachtig of honderd meter hoog en vangen hierdoor meer wind. Opschaling is daardoor zo eenvoudig niet en blijkt in de praktijk niet veel makkelijker of goedkoper dan het ontwikkelen van een geheel nieuw windmolenpark. Daar komt ook nog bij dat windmolenparkontwikkelaars de blik jarenlang vooruit moeten werpen, terwijl de samenstelling van gemeente- en proNuon special / mei 2014 . 7 ANALYSE Facts & Figures •Van alle duurzame energiebronnen is wind op land één van de goedkoopste technieken. De hoeveelheid energie die nodig is om een windturbine te fabriceren, te plaatsen, te onderhouden en na twintig jaar – het eind van de operationele cyclus – te verwijderen, wordt door een windturbine in drie tot zes maanden uit de wind teruggewonnen. Die terugverdientijd wordt steeds korter. vinciebesturen en de politiek in het algemeen iedere vier jaar wisselt. Dat maakt dat beleidsvorming en planning rondom windmolenparken er niet eenvoudiger op wordt. De lat die de overheid heeft gelegd is dan ook hoog en vormt een uitdaging voor de ontwikkelaars van windmolenparken. Maar is hij ook realistisch? Wil deze ambitie slagen dan is één ding zeker: samenwerking tussen omwonenden en ontwikkelaars is essentieel, zo is gebleken uit de praktijk. Door de krachten te bundelen wordt draagvlak gecreëerd en ontstaat er een evenwicht in belangen. Nuon is volledig eigenaar van dit park en heeft de investering van het gehele park op zich genomen; de boeren uit de omgeving profiteren mee door middel van vergoedingen. Kortom, iedereen wint er bij. En dat maakt dat de overlast voor betrokkenen aanzienlijk kleiner en soms zelfs niet aanwezig is. Het geluid dat een windturbine maakt is nu eenmaal vervelender voor een omwonende die geen enkel belang heeft bij de turbine dan voor een omwonende die hiermee inkomsten genereert, zo is uit onderzoek gebleken van RIVM. Samenwerking en draagvlak zijn onmisbare factoren als het gaat om de realisatie van windenergie. •De overheid heeft zich als doel gesteld dat in 2020 alle windmolens op het land gezamenlijk een vermogen moeten hebben van ten minste 6.000 megawatt. Nu is dat nog minder dan 2.500 megawatt. Met 6.000 megawatt kunnen ongeveer 3,6 miljoen huishoudens van elektriciteit worden voorzien. •Daarnaast zijn er doelen gesteld voor windmolens op zee. In het Nederlandse deel van de Noordzee moeten in 2023 windmolenparken staan met een gezamenlijk vermogen van 4.400 megawatt. Nu is dat 228 megawatt. •Windenergie zal vooral op zee nog verder groeien tot 20.000 megawatt in 2050. Windenergie is dan goed voor veertig tot vijftig procent van de totale Nederlandse elektriciteitsbehoefte. _____ Ontwerp van de nieuwe entree door Kisho Kurokawa Architect and Associates, uitgevoerd door Hans van Heeswijk architecten. Wordt u patron? VERGUNNING Zo was de aanleg van één van de grootste windmolenparken van Nederland, het Prinses Alexia windmolenpark, oorspronkelijk een initiatief van een biologische boer. Hij was het die een vergunning aanvroeg voor de bouw van een windmolen, maar de vergunning werd afgewezen. Boeren uit de omgeving liepen tegen hetzelfde probleem aan. De boeren besloten hun krachten te bundelden en de hele omgeving bij het plan te betrekken. En met succes. Na een jarenlange voorbereiding werden alle noodzakelijke vergunningen uiteindelijk binnen achttien maanden verleend. Dat is snel vergeleken bij de meeste vergunningstrajecten voor windmolens. Nu profiteren 64 boerengezinnen mee van het park, ook de boeren die zelf geen windmolen op hun land hebben. 8 . manage m e nt scope SLIMMER EN EFFICIËNTER Slimmer, efficiënter, maar niet per se hoger. Dat is kort gezegd de ontwikkeling die windmolens op land de komende jaren zullen doormaken. De rendementen zullen toenemen als gevolg van efficiëntere windturbines en slimmer onderhoud, maar veel hoger dan honderd meter zullen de palen op land in Nederland waarschijnlijk niet worden: hoger dan dat heeft extra ruimtebeslag tot gevolg. Wel zullen de aantallen fors toenemen: Nederland krijgt in totaal elf grote windmolenparken op het land, zo hebben de ministers van Infrastructuur en Milieu en Economische Zaken onlangs bekend gemaakt. De elf locaties zijn door de provincies zelf aangewezen. Nu is het zaak de krachten te bundelen en te zorgen dat alle stakeholders iets te winnen hebben. Het Van Gogh Museum wil de kunst en het leven van Nederlands bekendste kunstenaar voor deze en toekomstige generaties zichtbaar maken. Betrokken partijen zijn hierbij onmisbaar. Vanaf 5.000 euro1 per jaar draagt uw organisatie als patron van onze Global Circle bij aan elk aspect van ons werk en het realiseren van ons entreegebouw op het Museumplein. Mirjam de Boer-Postmus is hoofd operatie onshore wind Continental/UK bij Nuon. Als patron geniet u een aantal bijzondere privileges, zoals: - naamsvermelding op ons sponsorbord; - uitnodigingen voor exclusieve openingen en netwerkbijeenkomsten; - entreetickets voor uw relaties; - korting op het huren van ruimtes in het Van Gogh Museum voor uw relatie-events. Wij verwelkomen u graag. Voor meer informatie, zie www.vangoghmuseum.nl/globalcircle Margit Deimel is hoofd ontwikkeling windenergie Nederland bij Nuon. 1 Exclusief btw INTER VIEW ‘Durf over tegenstrijdige principes heen te stappen’ Havenbedrijf Rotterdam heeft een oneindig aantal stakeholders. Topman Allard Castelein wil overleg met alle partijen die elkaars belangen versterken: ‘Het gaat niet slechts om optimalisatie van je eigen waardenketen.’ Interview Peter Smink Tekst Paul Groothengel Fotografie Marcel Bakker ‘DAT CO2 GRATIS IS DRIJFT NOU NIET BEPAALD DE INNOVATIE’ 10 . manage m e nt scope rede, internationale ervaring in zowel de petrochemische industrie als in het overleg met ngo’s over maatschappelijk gevoelige dossiers. Dat waren belangrijke redenen voor de commissarissen van Havenbedrijf Rotterdam om Shell-man Allard Castelein te vragen het stokje per 1 januari 2014 over te nemen van ceo Hans Smits. Hij komt binnen bij een bedrijf dat vorig jaar voor het eerst sinds de economische crisis marktaandeel verloor en dat verstandig moet inspelen op de vergaande concentratietendens bij grote rederijen, de veel lagere energieprijzen elders in de wereld die het voor de chemiesector niet aantrekkelijk maken om te investeren in Europa en de overcapaciteit in de Europese raffinagesector. De Rotterdamse haven kan de komende decennia weer groeien, vooral dankzij de ontwikkeling van Maasvlakte 2. Deze ambitieuze uitbreiding van het Rotterdamse havengebied met zo’n tweeduizend hectare is het grootste waterbouwkundige project sinds de Deltawerken. Prijskaartje: zo’n anderhalf miljard euro. Met een oneindig aantal stakeholders: niet alleen het Havenbedrijf zelf met al zijn klanten en toeleveranciers, ook omwonenden, overheden, milieuorganisaties, et cetera. Uitgangspunt bij deze spectacuNuon special / mei 2014 . 11 INTERVIEW laire havenuitbreiding is dat ook de leefomgeving voor omwonenden zou worden verbeterd en dat het milieu en de natuur in het Rijnmondgebied geen schade mochten ondervinden van de uitbreiding. In 2005 haalde de Raad van State een streep door de plannen voor de tweede Maasvlakte, waarna het Havenbedrijf zeer krachtig inzette op een vroegtijdige, constructieve dialoog met alle stakeholders. Dat bleek uitstekend te werken. De ervaren Castelein is geknipt voor voortzetting van dit overlegmodel. ° Vanwaar uw overstap van Shell naar Havenbedrijf Rotterdam? ‘Ik heb al die zesentwintig jaar met groot plezier bij Shell gewerkt. Had ook niet de intentie om weg te gaan. Maar toen ik werd benaderd voor deze functie, had ik daar meteen een goed gevoel bij. Komt misschien ook omdat ik geboren en getogen Rotterdammer ben. Ik houd van deze stad, en de haven is daar onlosmakelijk onderdeel van. De rol van het Havenbedrijf is boeiend: niet alleen vanwege alle industriële en infrastructurele aspecten, maar ook vanwege het nationale belang van de haven. Het is duidelijk dat die rol zich niet beperkt tot aan de gemeentegrenzen. De relevantie en internationale dynamiek van het Havenbedrijf onderkende ik direct.’ ° In uw laatste functie bij Shell, als vice president environment, stond u vol in de wind – denk aan de kritiek op Shell inzake Nigeria. Had u het een beetje gehad met alle media en ngo’s? ‘Absoluut niet. Dat heeft totaal niet meegespeeld in mijn beslissing om naar het Havenbedrijf te komen. De diverse dossiers en mijn rol binnen Shell heb ik altijd heel relevant en boeiend gevonden. De kunst was om de externe problematiek het bedrijf binnen te brengen en tegelijk de bedrijfsfilosofie over duurzaamheid en alle aspecten daaromheen naar buiten te brengen. Dat is ook precies wat ik hier bij het Havenbedrijf als een belangrijke taak zie. We hebben duurzaamheid 12 . manage m e nt scope hoog op de agenda staan en willen daarin een voortrekkersrol spelen. Ook een havenindustrieel complex kan bijdragen aan duurzame activiteiten, in een goede relatie met de ngo’s.’ ° Binnen Nuon levert de balans tussen een focus op duurzame energie versus betrouwbare levering soms dilemma’s op. Dat moet voor het Havenbedrijf, met al die stakeholders, nog lastiger zijn? ‘Zeker, ik onderschat het niet. Het is erg complex, omdat er nooit één oplossing is. Het draait in dit soort discussies altijd om én-én: we omarmen aan de ene kant de belangen van de traditionele olie- en gasgebaseerde industrie maar moeten tegelijk inzetten op nieuwe, duurzame alternatieven. We leveren een grote bijdrage aan de milieuparagraaf in het SER-Energieakkoord, bijvoorbeeld door te werken aan energievoorziening via wind. Ook het plan om restwarmte van de industrie te gebruiken voor stadsverwarming in Den Haag en Leiden en voor de kassen in het Westland staat in het Energieakkoord. Iedere speler moet verder kijken dan alleen maar optimalisatie van zijn eigen waardenketen.’ ° Maar iedereen denkt en doet toch vooral uit eigen belang? ‘We hebben hier in Noordwest-Europa nu het nadeel van relatief dure energie. Een bedrijf kan dan naar de VS gaan, om te profiteren van lage energieprijzen als gevolg van de schaliegasrevolutie. Daarom proberen wij waardenketens van partijen ‘WE HEBBEN TE LANG GEWACHT OP DOORTASTENDE BESLUITEN VAN OVERHEDEN’ aan elkaar te koppelen. Zodat de afvalstroom van de ene partij een voedingsbron is voor de ander, of de stoom van de ene partij een warmtebron is voor de ander. Door waardenketens aan elkaar te koppelen, willen wij als Rotterdam een aantrekkelijke investeringslocatie blijven. Ik ben ervan overtuigd dat dat ons kan lukken.’ Allard Castelein (55) Opleiding Medicijnen, Erasmus Universiteit Rotterdam Loopbaan 2014-heden Ceo Havenbedrijf Rotterdam 2009-2013 Vice president environment Shell 2003-2009Commercial director Europe upstream business Shell 2002-2003Lid executive board Nederlandse Aardolie Maatschappij 1992-2002Diverse functies in marketing, consultancy, business development en general management Shell Azië en Engeland 1987-1992 Sales- en marketingfuncties Shell ° Wilt u dat koppelen van waardenketens als Havenbedrijf regisseren? ‘Ja, we proberen daar de spin in het web te zijn, die partijen faciliteert, aanjaagt en stimuleert. We brengen partijen bij elkaar en zorgen zo goed mogelijk voor de juiste infrastructuur.’ ° Is de Rotterdamse haven, vergeleken met andere havens, daarin uniek? ‘Deels wel, deels niet. Wat betreft maritieme infrastructuur, ligging en toegankelijkheid hebben we in de hele wereld nauwelijks concurrenten. Dat geldt helaas niet altijd voor de verbindingen met het achterland, wat voor onze klanten uiteraard essentieel is. Rotterdam is sterk gericht op de binnenvaart. De Duitse havens hebben hun spoorverbindingen veel beter voor elkaar. En die zijn essentieel om bestemmingen in Zuid-Duitsland en Midden-Europa te bereiken. In onze concurrentiestrijd is geen laaghangend fruit meer te vinden. We kunnen nergens nog even snel winst pakken, moeten als Havenbedrijf keihard werken. Ik heb wel de ambitie om net zo’n goed spoornetwerk met ons achterland te creëren als Hamburg. In overleg met minister Schultz-Van Haegen van Infrastructuur en Milieu heb ik dat benadrukt.’ ° Heeft u zichzelf bij uw aantreden een honderd-dagenplan opgelegd? ‘Nee hoor. Zo kijkt de buitenwereld er wellicht naar, maar ik niet. De uitdagingen zijn helder. We hebben vorig jaar marktaandeel ingeleverd, onder meer omdat de gevolgen van de schaliegasrevolutie nu voelbaar worden: de Verenigde Staten ontwikkelen zich tot netto Interesses Geopolitiek, schaatsen, skiën, golf en hardlopen Thuis Getrouwd, twee kinderen Meer over Allard Castelein op www.managementscope.nl exporteur van olieproducten en dat is één van de oorzaken dat er in Europa een enorme overcapaciteit is ontstaan op raffinagegebied. Dat vertaalt zich in lage marges en lage bezettingsgraden. Dat heeft een negatieve impact gehad op de goederenstromen. Daar hebben wij als haven direct last van. Daarnaast zie je in de containersector een sterke consolidatieslag. De grote reders gaan nauwer samenwerken, de drie grootste partijen bundelen nu al hun ladingen. Daaronder maken kleinere rederijen dezelfde beweging. Daarnaast worden containerschepen een stuk groter. Dat brengt voor havens een totaal andere dynamiek met zich mee. Die nieuwe schepen moeten op nieuwe terminals afgehandeld worden, de kranen op de oude terminals zijn letterlijk te klein om de ladingen van die nieuwe mega-schepen te lossen. In deze omstandigheden moeten we oog hebben voor onze bestaande klanten, die de Rotterdamse haven groot hebben gemaakt en die nog steeds voor grote volumes zorgen, net zo goed als voor nieuwe partijen, nieuwe ontwikkelingen en investeringen.’ ° Het belang van de ontwikkeling van Maasvlakte 2 is dus niet te onderschatten? ‘Precies. Ik hoop echt dat we eind dit jaar de eerste schepen kunnen laden en lossen op Maasvlakte 2. Het Havenbedrijf heeft dit dossier de laatste jaren geweldig goed gedaan. Ik weet vanuit mijn Shell-ervaring hoe complex het overleg met ngo’s kan zijn. Achter u ziet u een kist die tot de nok toe vol zit met milieueffectrapportages. Die waren nodig om de vereiste vergunningen voor Maasvlakte 2 rond te krijgen. Daartoe deelden we de concepten van Nuon special / mei 2014 . 13 KOP LOPER INTERVIEW deze rapportages met alle betrokken natuur- en milieuorganisaties. Onder het motto: hier zijn wij mee bezig, zegt u maar waar wij het beter of anders moeten doen. Bij Shell werkte ik ook zo. Toen we in Irak een nieuw olieveld wilden exploreren, zochten we eerst contact met de International Union for the Conservation of Nature en andere ngo’s. Met de vraag of ze ons wilden helpen met dat lastige dossier.’ ° Maar hoe kom je tot consensus als je aan tafel zit met allemaal partijen die ieder totaal andere belangen hebben? ‘Bedrijven, wetenschappers en ngo’s moeten met elkaar overleggen op basis van harde feiten, niet vanuit emoties en hypes. Ze moeten in consensus concluderen wat kan en wat niet kan, op welk vlak de duurzame oplossingen liggen. We hebben met z’n allen te lang zitten wachten op doortastende besluiten van overheden. Denk maar aan het echec van de klimaatconferentie in Kopenhagen, in 2009. Alle wereldleiders waren daar bijeen om te praten over een nieuw internationaal klimaatverdrag, dat het Kyotoprotocol zou vervangen. Dat is totaal mislukt. De les? Je moet pas met elkaar aan tafel gaan zitten als je belangen elkaar versterken. Een ngo die anno 2014 nog denkt dat een bedrijf een tegenstander is, is niet meer van deze tijd. En andersom. Je moet over tegenstrijdige principes heen durven stappen.’ ° Sturen uw aandeelhouders, de gemeente Rotterdam en de Staat, het Havenbedrijf Rotterdam? Bijvoorbeeld met strikte doelstellingen wat betreft de uitstoot van CO2? ‘Wij worden aangestuurd als private onderneming, hebben 14 . manage m e nt scope een volledig onafhankelijke raad van commissarissen. Uiteraard overleg ik wel geregeld met onze aandeelhouders, dat zie ik als een verrijking van onze besluitvorming. De minister heeft vorig jaar wel een nota ‘staatsdeelnemingen’ uitgevaardigd, waarin eisen staan met betrekking tot financiële resultaten en de mate van betrokkenheid van de overheid. Maar dat heeft zich vooralsnog niet vertaald in harde kpi’s. Ik ben overigens blij met het enthousiasme van de stad Rotterdam over duurzaamheid. De stad stond aan de wieg van het Rotterdam Climate Initiative.’ ° Waarom is het maken van goede afspraken over de maximale uitstoot van CO2 zo moeilijk? ‘Dat je het niet rond kunt rekenen met gewone economische parameters, omdat die CO2 niemand wat kost. Je zou een overheid wensen die waarde toekent aan de factoren die impact hebben op het milieu. Dat betekent dat je een prijs moet zetten op CO2, stikstof, water et cetera. Als iets gratis is, drijft dat nou niet bepaald de innovatie. Het zou een geweldige propositie zijn om petrochemische, zware industriebedrijven aan te laten sluiten op een CO2-afvangnetwerk. Wij hebben al een blauwdruk liggen met daarin andere bedrijven die eraan gekoppeld kunnen worden. Zodat je de last van CO2-uitstoot met zoveel mogelijk partijen kunt mitigeren. Maar dat kost een hoop geld en energie.’ hebben verlaten. Maasvlakte 2 ligt liefst vijftig kilometer van het centrum van de stad. Logisch dus dat de band van de meeste inwoners van Rotterdam met de haven minder is geworden. Bij onze medewerkers zie ik nog wel een ontzettende trots op het Havenbedrijf. Die passie maakt het ook zo mooi om hier te werken. In mijn eerste weken ben ik het hele bedrijf doorgegaan. Heb met iedereen gepraat, in alle units en ook op bijvoorbeeld de patrouillevaartuigen. Dat heeft me duidelijk gemaakt wat goed en wat slecht gaat. Dat helpt me weer om het plaatje in te kleuren van wat er zou moeten gebeuren.’ ° Hoe ziet u uw rol richting uw medewerkers? ‘Ik zit zeker niet te wachten op ja-knikkers. Nu we in een tijd van mindere groei zitten, is het aan mij om context en perspectief te schetsen. En aan te geven wat ik eventueel anders zou willen. In de interactie met het personeel geef ik duidelijk aan dat we de dingen aanpakken van buiten naar binnen, dat we klantgeoriënteerd willen werken.’ ° U bent zelf Rotterdammer. Leeft de haven bij de mensen nog net zo als vroeger? ‘Vroeger werd de stad rond de haven gebouwd. Nu breiden we steeds verder uit, waarbij we de stad allang Peter Smink is ceo van N.V. Nuon Energy. ‘Lastige discussies leveren mooie producten op’ Wie: André Veneman Functie: corporate director of sustainability Bedrijf: AkzoNobel Industry Leader Dow Jones Sustainability Index: Materials D uurzaam ondernemen kan vanuit het hart, het hoofd en de portemonnee,’ zegt André Veneman, corporate director of sustainability bij AkzoNobel. Veneman, van oorsprong tropenarts, wordt wel ‘dokter duurzaamheid’ genoemd. ‘AkzoNobel formuleert al jaren concrete bedrijfsdoelstellingen en iedereen bij ons, van hoog tot laag, kan een bijdrage leveren.’ Met succes, want de chemiegigant is een van de meest duurzame bedrijven ter wereld en bezet al jaren een toppositie in de Dow Jones Sustainability Index. ‘Zo hebben we een paar jaar geleden een programma doorgevoerd om met dertig procent minder grondstoffen toch dertig procent meer waarde te creëren,’ zegt Veneman niet zonder trots. AkzoNobel is bij uitstek een concern dat drijft op innovatie. ‘Om te innoveren moet je samenwerken. Het kan ingewikkeld zijn om patenten vast te leggen of risicovol lijken om anderen mee te laten kijken met jouw research, maar geen enkel concern kan duurzaam ondernemen in splendid isolation. Binnen afzienbare tijd zal deze planeet negen miljard mensen tellen. Als we op een prettige manier willen leven, zullen we anders en slimmer moeten gaan ondernemen. Vooruitkijken. Wat is er in de toekomst nodig? Wat kunnen we doen voor klanten die cradle-to-cradle willen? We maken afspraken met onze toeleveranciers over hergebruik van verpakkingsmateriaal, over lichtere oplosmiddelen, over biobrandstof. En we praten met overheden en ngo’s,’ zegt Veneman. ‘Soms komen uit lastige discussies mooie producten voort. Greenpeace had kritiek op een schadelijke stof in een coating die de vorming van aanslag op schepen tegengaat. Toen heeft AkzoNobel een anti-aangroeiverf ontwikkeld, zonder die gewraakte stof. Deze nieuwe coating levert de containerschepen ook nog eens negen procent brandstofbesparing op. Nuon special / mei 2014 . 15 Tekst Bertine Krol Fotografie Kick Smeets ‘IN ONZE CONCURRENTIESTRIJD IS GEEN LAAGHANGEND FRUIT MEER TE VINDEN’ DUURZAME AMBITIES WERELDWIJD Tekst Leonard van den Berg Infographic Shootmedia De aandacht voor global warming staat politiek op een laag pitje. Maar daarmee is het probleem van CO²-uitstoot niet van tafel. Veel organisaties zien wel degelijk de noodzaak daar iets aan te doen, zoals de bedrijven opgenomen in de Dow Jones Sustainability Index. In 2015 komen er nieuwe internationale afspraken voor een stevige aanpak per 2020. Een overzicht ter voorbereiding. 2˚C Inves is internationaal het target in stijging in graden ten opzichte van de pre- industriële tijd. VE R ZONNE-ENERGIE: 198 GEMIDDELDE JAARLIJKSE STIJGING PRODUCTIECAPACITEIT 159 AFRIKA 25 % 2006-2012 121 102 94 71 2006 2007 16 2008 24 2009 2010 57 % 2011 1,9 79,9 0,6 2,4 2,6 25,0 66,6 2012 Dat weten we niet. Dit is zeker: elke graad erbij betekent extra risico’s. Van het smelten van gletsjers en poolijs tot forse zeespiegelstijging. Ook klimaatschommelingen worden extremer – van grote droogtes tot zware regenstormen. NA I H C Verschuiving energieverbruik Verwachte behoefte in 2035 in MTOE* De wereldenergiebehoefte verschuift in snel tempo. Waren eerder de westerse economieën de grootverbruikers, tegen het jaar 2035 is die rol verschoven naar China, India en Zuidoost-Azië. CHINA VERENIGDE STATEN EUROPA 4.060 2.240 INDIA 1.710 1.540 $) De afgelopen 8 jaar is het beschikbare vermogen van windturbines gemiddeld per jaar met 25% gestegen en van zonnepanelen zelfs met 57%. Er zijn geen tekenen dat die groei structureel zal afzwakken. Integendeel, de prijs van zonne-energie blijft dalen. McKinsey verwacht een prijs van $1,60 per Wp in 2020. De ontwikkeling wordt niet alleen gedreven door subsidies van Chinese en Duitse overheden, maar is met name vraaggedreven. In gebieden zonder een goede centrale infrastructuur is lokaal opgewekte energie door wind en zon de toekomst, de groei van welvaart in Afrika, Zuid-Amerika en Zuid-Oost Azie zal de vraag naar zonne-energiesystemen dus hoog houden en de prijzen verder omlaag drukken. 5,2 72,9 (in 10 2,7 19,6 ml d 7 18,1 5,7 200 4 41 11,5 6,5 IA IND 74 36,0 36,2 14,9 d r regio 2 0 1 2 , 2 g i e Pe 008, 238 Hoeveel warmer is te warm? n er 2006-2012 in ee 283 TE N STA en am ZU ID A MERIK A GEMIDDELDE JAARLIJKSE STIJGING in g A ROP EU WINDENERGIE: te r Dat was in 2012 de geschatte wereldwijde CO²-uitstoot voor energieopwekking, een stijging van 1,4% ten opzichte van 2011. In de VS daalde de uitstoot met 200 miljoen ton, mede dankzij de overstap van olie naar schaliegas als energiebron. Daardoor kwam het niveau in de VS weer op dat van midden jaren ’90. De uitstoot in China steeg met ‘slechts’ 300 miljoen ton, de laagste groei in tien jaar, mede dankzij Chinese initiatieven op het gebied van duurzame energie. In Europa daalde de CO²-uitstoot met 50 miljoen ton. De uitstoot in Japan steeg in het jaar na ‘Fukushima’ met 70 miljoen ton. rz Globale capaciteit in gigawatt 2006-2012 DE G I EN Gigaton Report 2013; Total Primary Energy Supply (Matthias Loster). uu Productiecapaciteit van wind en zon PRODUCTIECAPACITEIT 31,6 Maximaal Belangrijkste bronnen: World Energy Outlook Special EURAZIË MIDDEN-OOSTEN AFRIKA ZUID-OOST AZIË 2012 2008 2004 BRAZILIË JAPAN 480 440 EUROPA CHINA INDIA AFRIKA (& M.O.) 1.370 1.050 1.030 1.000 ZUID-AMERIKA VERENIGDE STATEN *MTOE = miljoen ton olie equivalent 16 . manage m e nt scope Nuon special / mei 2014 . 17 DUUR ZAAMHEID 2.0 BREED BEGRIP Duurzaamheid is de afgelopen jaren verworden tot containerbegrip en daardoor toe aan een herwaardering. Een verkenning van een breed thema dat relevanter is dan ooit. Interview Erik Suichies Tekst Erik Bouwer Fotografie Lex Draijer Laurens de Lange, Lara Muller, Erik Suichies, Robert Langman en Annelies Hamer 18 . manage m e nt scope Nuon special / mei 2014 . 19 DUURZAAMHEID 2.0 ‘Een geringe opslag betalen is voor veel klanten een stap te ver’ uurzaamheid is lange tijd primair geassocieerd met energie- en milieuvraagstukken en te weinig met innovatie en waardecreatie. Bedrijven moeten nu de slag maken van ‘minder slecht’ naar ‘goed’. Van duurzaamheid 2.0 is sprake als je bedrijfsmodel en de processen waarmee je waarde creëert sociaal, economisch en ecologisch maximale positieve impact hebben en dus toekomstbestendig zijn. Om te komen tot een volmaakte balans tussen people, planet en profit moeten er nog wel enkele obstakels uit de weg geruimd worden. Bedrijven maken heel geleidelijk de omslag naar een minder eenzijdig winstmodel, aldus Annelies Hamer (USG People). Ging het vroeger vooral om financiële resultaten, nu is er meer aandacht voor het sociale element. ‘Ook USG People is inmiddels minder een uitsluitend financieel gedreven onderneming. Naast financiële winst vatten we winst ook steeds meer op als winst in sociale- of milieugerelateerde zin’. Wat Lara Muller (Corio) betreft, staat bij de omslag de switch van het shareholdermodel naar het stakeholdermodel voorop. ‘Winst is een middel om het hoofd boven water te houden of suc- cesvol te zijn, zodat je waarde kunt blijven creëren voor je stakeholders. De term waarde is gaan verschuiven. Dat zie je ook terug in integrated reporting, waarbij er aandacht is voor verschillende, ook niet-financiële vormen van kapitaal.’ Ook bij supermarktketen Hoogvliet komt duurzaamheid steeds nadrukkelijker in alle rapportages terug, aldus Robert Langman (Hoogvliet). In zijn persoonlijke opvatting is iets ‘duurzaam’ wanneer de omgeving op geen enkele wijze wordt belast; bij een onderneming gaat het er onder andere om dat de omgeving niet méér dan noodzakelijk belast wordt. ‘Supermarkten zijn voortdurend op zoek naar manieren om energie te besparen, maar de onderlinge verschillen tussen supermarkten en formules zijn groot. Wij hebben een oplossing gevonden door een energie efficiency-index te ontwikkelen, waarbij vierkante meters, aantal koelmeubelen, openingstijden en dergelijke worden betrokken. Een supermarkt die niets aan duurzaamheid doet, scoort honderd punten; de meest energiezuinige supermarkt van Nederland scoort 38 punten. Dat is een vestiging van Hoogvliet uit Ede. De energie-efficiency index zou je voor allerlei soorten bedrijven kunnen toepassen.’ WIN-WIN Annelies Hamer (39) is corporate director social responsibility bij USG People. Zij studeerde Nederlands recht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en werkte onder meer als advocaat bij Van Diepen van der Kroef Advocaten en corporate legal counsel bij USG People. 20 . manage m e nt scope Eén van de belangrijke elementen van duurzaamheid is dat er gedacht wordt vanuit ketens. Laurens de Lange (Unica): ‘Wij proberen niet alleen onze klanten maar ook leveranciers te betrekken bij de strategievorming, zodat ze bijvoorbeeld minder belastend materiaal inzetten. Als wij aangeven dat we bij de inkoop rekening houden met bepaalde voorwaarden, kunnen onze toeleveranciers bijvoorbeeld een ontwikkeltijd van twee tot drie jaar gebruiken om op dat punt uit te komen. Je moet jezelf als onderdeel van een keten zien.’ De vraag is vanaf welk punt je vertrekt bij die ketengedachte. Vastgoedspeler Corio bestaat bij de gratie van haar huurders en vooral haar bezoekers, zo legt Muller uit: De vastgoedsector zorgt voor circa dertig procent van de CO2-uitstoot. Er zijn natuurlijk gemeenschappelijke ruimtes maar de grootste impact hebben retailers met hun winkelunits. Dat vraagstuk moeten wij samen met hen oppakken, wil het echt effect hebben.’ Langman ziet dat anders: ‘Als je praat over energiebesparing, moet je beginnen bij hergebruik van afval. Waarom maak je de restwarmte die een su- Robert Langman (51) is hoofd technisch beheer bij supermarktketen Hoogvliet. Hij is opgeleid tot binnenhuisarchitect en volgde diverse informatica-opleidingen. Langman bedacht en ontwikkelde voor Hoogvliet het LESS-systeem, een koelsysteem dat alle restwarmte hergebruikt en gasaansluiting overbodig maakt. Langman is verantwoordelijk voor het thema klimaat van Hoogvliet Energie en tevens lid van de energiecommissie van Superunie voor de inkoop van energie. permarkt standaard over heeft niet beschikbaar voor de appartementen daarboven?’ ‘Wanneer je op objectniveau gaat kijken, nemen je mogelijkheden en invloed inderdaad toe,’ aldus Muller. ‘Winkeleigenaren en retailers zijn echter gewend vooral naar hun eigen domein te kijken. Wanneer je in gesprek wilt gaan met retailers en maatregelen wilt integreren in de huurcontracten, vereist dat dus meer regie maar ook begrip van hun businessmodel. Je moet daarbij voor ogen houden dat sommige goedbedoelde maatregelen juist ook verstorend kunnen werken. Je kunt bijvoorbeeld niet zomaar afdwingen dat je energiedata ontvangt van alle partijen, zonder dat daar iets tegenover staat. Het gaat om de win-win.’ MEER DAN ALLEEN HARDE CIJFERS Geleidelijk daalt duurzaamheid in de organisatie in. Daarmee verandert het van een technisch en corporate communications-vraagstuk (hoe krijgen we de cijfers in de mvo-paragraaf rond?) naar een managementvraagstuk, waarin steeds meer aandacht is voor het aantonen van toegevoegde waarde. ‘Het meten van impact begint een centraal thema te worden binnen de mvo-wereld,’ licht Muller toe. ‘Zo wordt in de VS onderzocht wat de impact is van LEED-certificering (leadership in energy & environmental design, red) op medewerkertevredenheid, ziekmeldingen en productiviteit. De eerste resultaten zijn indrukwekkend, de performance van de medewerkers schiet omhoog bij hogere scores op duurzaamheid. Ook vanuit de Dutch Green Building Council wordt onderzoek naar de impact van duurzame gebouwen opgezet, in samenwerking met onder andere de universiteit van Maastricht. De Erasmus Universiteit voerde daarentegen een promotieonderzoek uit waaruit blijkt dat traditionele mvo-maatregelen weinig effect hebben omdat ze te beperkt zijn: ze worden naast de reguliere bedrijfsvoering ontwikkeld, of zijn te filantropisch van karakter. Impact moet centraal staan.’ De duurzaamheidsdiscussie in Nederland heeft vaak een overwegend technisch karakter, maar De Lange beschouwt dat niet als bezwaar: ‘Juist met behulp van die technologie kun je oplossingen vinden voor duurzaamheidsvraagstukken, zoals de beperkte beschikbaarheid van grondstoffen. Het is inderdaad belangrijk om de concrete toegevoegde waarde cijfermatig te benoemen. Duurzame bedrijven presteren meestal wel wat beter, maar ‘Eisen van de overheid zijn gebaseerd op oude techniek’ het gaat daarbij vaak om een balans. Hun succes is vaak niet terug te voeren op heel specifieke aspecten.’ Binnen USG People meet men ook, maar daar is aandacht voor meer dan alleen harde cijfers, vooral ook bij de raad van bestuur. Hamer: ‘Wij zijn gestart met het meten van de vitaliteit van onze medewerkers en daaruit bleek dat er nog het nodige te verbeteren is. We zijn ook gaan rekenen met scenario’s op het gebied van productiviteitswinst, maar onze ceo en cfo voelen zich vooral verantwoordelijk voor de vitaliteit van de medewerkers. Uiteraard zijn wij er van doordrongen dat we meer werk moeten verzetten met minder mensen. De vraag is dan: hoe rust je je medewerkers daar zo goed mogelijk voor toe?’ AARZELING Het vergroten van de duurzaamheid kan leiden tot investeringen die terugverdiend moeten worden. Verwerk je dat in de kostprijs van je diensten of leiden duurzaamheidsinvesteringen tot besparingen op andere plekken? Klanten vinden duurzaamheid weliswaar een mooi initiatief, maar willen er lang niet altijd extra voor betalen, zo is de ervaring van USG People. Hamer: ‘Wij hebben Nuon special / mei 2014 . 21 DUURZAAMHEID 2.0 ‘Je moet jezelf als onderdeel van een keten zien’ Laurens de Lange (47), is cmo van Unica. Hij studeerde technische natuurkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. De Lange is onder meer werkzaam geweest bij Nefit Buderus (productontwikkeling) en Remeha (service manager). De Lange is lid van het expertpanel Duurzaam Gebouwd en vertegenwoordigt Unica in duurzame deelnemingen GreenStep, UR Cool, Voorst Energie en Breecamp Energie. 22 . manage m e nt scope Start People en Unique gepositioneerd als klimaatneutrale ondernemingen. De flexmedewerkers worden tot aan de voordeur van de inlener ‘groen’ afgeleverd en we vragen aan onze klanten om mee te gaan in onze duurzame ambities door de ecologische impact van de arbeid op de werkvloer te laten compenseren. Daarvoor betalen zij een opslag van enkele centen per gewerkt uur. Dat is echter voor veel klanten een stap te ver; ze verwachten dat wij dat voor onze eigen rekening nemen. Veel klanten, waaronder de overheid, verwachten dat je duurzaam inkoopt. Maar als wij ze een tool aanbieden waarmee ze hun hr-diensten kunnen inkopen, aarzelen ze.’ Muller: ‘Zolang we meer moeten betalen voor een biologisch stuk vlees of een duurzame uitzendkracht, gaat het niet werken.’ Succesvol duurzaam opereren zal daarom volgens haar in veel gevallen betekenen dat je je businessmodel opnieuw moet ontwikkelen. Muller noemt Desso als voorbeeld, een tapijtfabrikant die heeft ingezet op de circulaire economie en een leasemodel voor vloerbedekking heeft geïntroduceerd. ‘Wanneer je bovenop je bestaande prijs en businessmodel alleen een premie voor duurzaamheid zet, dan wordt duur- zaamheid een lastige uitdaging in een tijd van economische teruggang.’ DE JUISTE VERTALING Langman ziet twee verschillende duurzaamheidsvraagstukken. ‘Vraagstukken op het vlak van energie, CO2 en klimaat hebben een technische oorsprong. Ze passen goed op een rekenmachine en soms is er zelfs geld mee te verdienen. Als het gaat om andere vormen van duurzaamheid, denk aan personeel en gezondheid, dan moet je als bedrijf echt de overtuiging hebben dat er meer is dan geld.’ Muller reageert: ‘Natuurlijk moet een directie tot op zekere hoogte intrinsiek gemotiveerd zijn, aan de andere kant zie je dat ook beleggers steeds meer inzetten op duurzaamheid. Er is een push vanuit de innovatie, maar zeker ook een pull vanuit de beleggerscommunity zichtbaar. Daar wordt de invloed van bijvoorbeeld de Global Real Estate Sustainability Benchmark – GRESB, opgericht door APG en PGGM – steeds belangrijker.’ De Lange wijst daarbij op het belang van de juiste taal: ‘Wanneer je duurzaamheid vertaalt in mogelijke winst, door bijvoorbeeld niet functionerende WKO’s te beschrijven als nog niet-renderend kapitaal, dan heb je de aandacht van beleggers.’ Dat vertalen is niet altijd even gemakkelijk en dat komt soms door een gebrek aan relevantie. Hamer wijst er op dat niet alle duurzaamheidscertificaten altijd even relevant zijn: ‘Van ons wordt in aanbestedingen dikwijls verwacht dat we voldoen aan ISO 14001 (kwaliteitsnorm gericht op een milieuzorgsysteem, red) en dat is voor een hr-dienstverlener zoals USG People gewoon niet relevant. Als je dat in een dergelijk aanbestedingstraject niet kunt overleggen, sta je meteen achteraan. Moet je dergelijke certificaten willen behalen omdat het commercieel handig is, of juist alleen wanneer het je bedrijf werkelijk beter maakt? Dat zijn lastige vraagstukken: wil je echt iets doen of doe je het voor de bühne?’ IN DE KETEN Veel bedrijven zetten hun eerste stappen richting duurzaamheid wellicht alleen, maar als je succesvol wil zijn dan ontkom je niet aan samenwerking in een keten, zo zien steeds meer bedrijven in. ‘De cultuur van het bedrijf is daarbij bepalend’, aldus De Lange. ‘Hoe ga je bijvoorbeeld om met onderwerpen die net buiten je verantwoordelijkheid vallen?’ Soms ben je in een samenwerkingsverband beter af met gedragscodes dan met een contract van vele pagina’s. Bedrijven zullen slimmer moeten worden in het organiseren van tegengestelde belangen. ‘Daarbij zullen ze ook meer verdergaande stappen in de ketens moeten zetten,’ vult Muller aan, ‘Hoe kan een deal tussen twee partijen gunstig zijn voor de klanten van die partijen?’ Twee andere succesfactoren voor duurzame initiatieven zijn voldoende eenvoud en eigenaarschap. De Lange geeft als voorbeeld het afsluiten van een winkel, waarna alle niet-noodzakelijke energieverbruikers automatisch worden uitgeschakeld; iets wat ook Hoogvliet al tien jaar toepast via het inschakelen van het alarmsysteem. Wanneer je de gerealiseerde besparingen duidelijk zichtbaar maakt aan een eindverantwoordelijke, kun je eigenaarschap creëren. Ook Hamer vindt dat eigenaarschap cruciaal: ‘De relatie tussen mens en werk is soms een beetje zoekgeraakt. Wij proberen die wederkerigheid weer terug te krijgen: zorg ervoor dat mensen zich verantwoordelijk voelen voor hun werk of hun winkel. Betrokkenheid neemt toe als mensen begrijpen waarom ze dingen doen.’ ‘Dat is het glazen plafond van duurzaamheid’, aldus Muller. ‘Als je duurzaamheid wilt integreren in je onderneming, kom je er niet door een keer per jaar een mvo-rapport uit te brengen. Het is een veranderproces.’ DNA Duurzaamheid moet terug te vinden zijn in zowel strategie als operatie, in ieder document en in ieder gesprek, bij aanname en beoordeling. Muller haalt hierbij als voorbeeld het veiligheidsbeleid van Shell aan, dat volledig verankerd is in het DNA van de organisatie: ‘Er is niemand die de trap oploopt zonder dat hij of zij de leuning vasthoudt. Het beleid wordt herhaald, iedereen begrijpt waarom het er is en iedereen houdt zich er aan.’ Duurzaamheid is iets van de lange termijn. Ecosystemen zijn dus gebaat bij een zekere stabiliteit. De Nederlandse overheid is in dat opzicht een belemmerende factor, aldus De Lange: ‘We kunnen kritiek hebben op het Duitse duurzaamheidsbeleid, maar het is in ieder geval consequent en voorspelbaar. In Nederland zie je dat maatregelen regelmatig verschuiven of tijdelijk worden opgeheven.’ Langman vult aan: ‘De overheid slaagt er niet in het tempo van technologische ontwikkelingen bij te houden, maar stelt wel eisen waaraan je moet voldoen. Die eisen hebben vaak betrekking op oude techniek. Bedrijven conformeren zich daardoor aan Lara Muller (39) is hoofd corporate social responsibility bij Corio. Zij studeerde rechtsfilosofie aan de Universiteit Leiden en was onder meer manager bij woningcorporatie Portaal, algemeen manager bij projectontwikkelaar Bouhuysen en senior consultant banking & real estate bij DCE Consultants. Muller is docent duurzaamheid Amsterdam School of Real Estate, lid strategieraad Esconetwerk.nl, lid nationale stuurgroep EU project Transparense. ‘Impact moet centraal staan’ lijstjes met ‘oude’ maatregelen, denk aan de deuren van de koelvakken in de supermarkt, maar inmiddels zijn er technieken zonder deuren met een veel hogere besparingsopbrengst. Die mag je echter niet toepassen op straffe van een dwangsom of boete.’ Hamer heeft dan ook een duidelijk advies richting de overheid: ‘Walk the talk, maar blijf wel consequent het ingeslagen pad volgen.’ Erik Suichies werkt ruim tien jaar voor Nuon. Na de overname van Nuon door Vattenfall was hij verantwoordelijk voor alle zakelijke producten in Nederland, Duitsland en Scandinavië. Inmiddels is hij directeur van de zakelijke markt in Nederland. Nuon special / mei 2014 . 23 ANALYSE DE ZON BREEKT DOOR Zonne-energie is een belangrijke duurzame energiebron. Nederland ligt in vergelijking met andere landen nog achter in het gebruik van deze energiebron, maar begint nu in te lopen. De potentie is enorm. Tekst Elmar Swank Illustratie Aad Goudappel ZONNEENERGIE IS GOED VOOR HET BEDRIJFSIMAGO 24 . manage m e nt scope ederland doet het niet goed als het gaat om het gebruik van zonne-energie. Vrijwel alle Europese landen om ons heen hebben een groter opgesteld vermogen, zoals dat heet. In Nederland is het aandeel zonne-energie ongeveer 0,2 procent van de totale energievraag. In Duitsland, koploper in Europa op dit gebied, is dat rond de vier procent. Het feit dat zonne-energie in Duitsland de afgelopen jaren zo’n enorme vlucht heeft genomen, heeft alles te maken met de forse subsidies die de Duitse overheid hiervoor uitdeelde. In Nederland werden consumenten tot nu toe slechts ‘mondjesmaat’ gestimuleerd om deze vorm van duurzame energie te gaan opwekken. Het Nederlandse bedrijfsleven bleef daar nog eens ver bij achter, omdat het voor bedrijven eenvoudig- weg niet loonde om zonnepanelen aan te schaffen en op de daken van kantoren te plaatsen. De energieprijs voor bedrijven is immers aanzienlijk lager dan voor consumenten. Consumenten betalen gemiddeld zo’n 23 cent per kilowattuur elektriciteit, bedrijven zo’n 9 cent per kilowattuur. Daarmee is de terugverdientijd voor investeringen in zonne-energie voor bedrijven fors hoger dan voor consumenten. GOEDKOPER EN BETER Toch verandert er iets: de elektriciteitsproductie met zonnepanelen komt nu ook in Nederland van de grond, zowel bij consumenten als bij bedrijven. Zo is het opgestelde vermogen in 2011 maar liefst verdubbeld ten aanzien van 2010. In 2012 heeft er volgens het CBS zelfs nagenoeg een verviervoudiging plaatsgevonden, en deze sterke Nuon special / mei 2014 . 25 KOP LOPER ANALYSE groeicurve zette door in 2013. In totaal bedraagt de hoeveelheid opgewekte zonne-energie in Nederland nu vierhonderd gigawattuur (GWh). Consumenten nemen daarvan zeventig procent voor hun rekening, overheden en bedrijven de rest. Deze exponentiële groei komt niet uit de lucht vallen. Het feit dat de prijs van zonnepanelen de afgelopen jaren flink is gedaald, heeft hier veel mee te maken. Kostte een installatie in 2011 nog € 3,50 per wattpiek – de waarde waarin het elektrisch vermogen van een zonnepaneel wordt uitgedrukt – nu is dat zo’n € 1,30 per wattpiek. Met andere woorden: een paneel van 180 wattpiek kostte in 2011 nog € 630. Nu, een kleine drie jaar later, kost zo’n paneel nog € 234. Tegelijkertijd is het vermogen van de panelen ook nog eens omhoog gegaan; 250 wattpiek per paneel is nu de standaard. Kortom: minder kosten en meer vermogen hebben de aantrekkelijkheid van zonnepanelen in ons land flink aangewakkerd. IMAGOWINST Ook de zakelijke markt toont inmiddels interesse, omdat bedrijven zich meer en meer realiseren dat – naast het feit dat zonne-energie duurzaam is en daarom past bij maatschappelijk verantwoord ondernemen – zonne-energie een positieve invloed heeft op het imago en de bekendheid van een onderneming. Zonnepanelen leveren bedrijven nog niet altijd geld op: hoewel met het dalen van de kosten de terugverdientijd voor investeringen flink korter is geworden, bedraagt deze nog altijd minstens twaalf jaar. Aangezien de meeste bedrijven maximaal vijf tot zeven jaar rekenen voor de afschrijving van duurzame investerin26 . manage m e nt scope gen, vormt die minstens twaalf jaar in feite geen sterke business case. Maar in combinatie met de imagowinst die een bedrijf kan boeken, is het gebruik van zonne-energie vandaag de dag wel degelijk een aantrekkelijk scenario voor menig organisatie. De Amsterdamse RAI is daar een voorbeeld van. In samenwerking met Nuon heeft de RAI begin 2014 het grootste zonnedak van Amsterdam operationeel gesteld. In totaal liggen er 1632 zonnepanelen op Hal 8 van dit beurs- en congrescentrum. Deze hal meet 12.000 vierkante meter en ruim zestig procent van dit dakoppervlak is nu voorzien van 2.700 m2 zonnepanelen. De installatie produceert 360.000 kilowattuur, ofwel een jaarlijkse elektriciteitsvoorziening voor 140 Amsterdamse huishoudens. De panelen zorgen bovendien voor een CO2-reductie van zo’n 150 ton per jaar. Ook de Amsterdamse ArenA investeert in zonnepanelen. Dit jaar nog zullen maar liefst 4.200 zonnepanelen op het dak van dit stadion verschijnen, die in totaal 7.000 vierkante meter beslaan. Deze gaan jaarlijks 930.000 kilowattuur aan elektriciteit opleveren. Hiermee wordt de ArenA een van de duurzaamste stadions van Europa. Beide initiatieven hebben veel aandacht gekregen in de pers. En terecht. Men laat hiermee zien wat er mogelijk is met zonne-energie en zetten hiermee een grote stap in de verduurzaming van hun organisatie. Zo is er sinds 1 januari 2014 een wet in werking getreden die stelt dat particulieren samen met anderen duurzaam elektriciteit mogen opwekken. Bewoners kunnen samen investeren in een grote zonnepaneleninstallatie in de buurt. Bijvoorbeeld op het dak van een school, sporthal of een loods. Op die manier kunnen ook bewoners van appartementen bijdragen aan een beter milieu. Voor deze consumenten daalt de energiebelasting in 2014 met € 0,075 per kilowattuur. En mensen willen wel. ‘De helft van de Nederlanders wil zonnepanelen op zijn dak’, zo blijkt uit een onderzoek van Motivaction. Bijna de helft van de Nederlanders vindt een huis met zonnepanelen bovendien aantrekkelijker en is bereid daar meer voor te betalen. Daarnaast zien we steeds vaker dat crowdfunding voor zowel particulieren als bedrijven een manier is om zonnepanelen te financieren. De deelnemers investeren en krijgen rendement uitgekeerd. Bedrijven en instellingen kunnen bijvoorbeeld op de daken van hun kantoren zonnepanelen plaatsen en het geld hiervoor – volgens de regels van crowdfunding – ophalen bij hun medewerkers. SAMEN OPWEKKEN Hoewel het kabinet-Rutte heeft bepaald zonne-energie voor huishoudens niet langer te subsidiëren, zijn er wel degelijk andere initiatieven die de aanschaf ervan moeten stimuleren. Elmar Swank is adviseur duurzaamheid voor de zakelijke markt bij Nuon. ‘De lat voor verduurzaming ligt steeds hoger’ Wie: Inka Pieter Functie: directeur mvo en milieustrategie Bedrijf: KLM Industry Leader Dow Jones Sustainability Index: Transport V an internationale partnerships tot het gebruik van sociale media en maatschappelijk verantwoord ondernemen: KLM is op een breed terrein voorloper. Dat blijft niet onopgemerkt. In de luchtvaartsector staat Air France-KLM op nummer 1 in de Dow Jones Sustainability Index, voor de negende keer op rij. Inka Pieter, directeur mvo en milieustrategie bij KLM, is er blij mee: ‘De lat komt wel steeds hoger te liggen. Dus we moeten ons best doen om die eerste plaats te behouden.’ Dat doet het bedrijf met ingrijpende maatregelen als vlootvernieuwing (‘ook als het economisch tegenzit’) en gebruik van biobrandstoffen, maar ook met minder in het oog springende innovaties. ‘We zijn een doe-bedrijf en praktisch ingesteld. Veel ideeën komen van de werkvloer. Onze technische dienst heeft samen met een verfproducent een verf ontwikkeld die het toestel lichter maakt en met DSM hebben we lichtgewicht cargonetten ontworpen. De motoren worden schoongemaakt met een milieuvriendelijke engine water wash. We scheiden zoveel mogelijk afval en streven naar hergebruik, in plaats van verbranding. Dat is niet zichtbaar voor de klant, maar wel essentieel om de luchtvaart te verduurzamen,’ zegt Pieter. Aan boord merkt de reiziger wel degelijk dat de KLM een groenere koers vaart. ‘Op de vluchten vanaf Amsterdam serveren we bijvoorbeeld MSC-gecertificeerde vis. Vissoorten die op de rode lijst staan, hebben we van het menu geschrapt. We bieden al jaren een CO2-compensatieprogramma waardoor de reiziger zelf iets kan doen, al is het achteraf.’ Voor de toekomst hoopt Pieter op een bredere openstelling van het luchtruim om onnodig omvliegen te beperken: ‘Het scheelt brandstof en is prettig voor de passagier, want die is eerder op zijn bestemming.’ Nuon special / mei 2014 . 27 Tekst Bertine Krol Fotografie Kick Smeets HET RENDEMENT VAN ZONNEPANELEN KAN VERDER OMHOOG INTER VIEW GROENE BROERS 28 . manage m e nt scope Nuon special / mei 2014 . 29 INTERVIEW Glastuinbouwbedrijf Greenbrothers maakt zijn naam waar. Duurzaam gevelmateriaal, gemaakt van geperste plantresten, is de nieuwste ambitieuze innovatie. ‘In 2030 bestaat tachtig procent van de ruwbouw van huizen uit plantresten.’ Tekst Irene Schoemakers Fotografie Erik van der Burgt ‘JE KUNT ALLEEN DUURZAAM ONDERNEMEN DOOR SAMEN TE WERKEN’ 30 . manage m e nt scope oe ‘zwarter’ de aubergine, hoe minder rijp deze is en hoe lekkerder hij smaakt’, aldus Johan Groenewegen, de oudste van de drie broers Groenewegen. ‘Net als komkommers eten we ook aubergines bij voorkeur als ze onrijp zijn. Zodra ze gaan rijpen, wordt de kleur paarser en de smaak bitter.’ Groenewegen neemt ons mee door de immense kassen op een terrein in het Brabantse Zevenbergen, gevuld met tienduizenden aubergineplanten. ‘De zon schijnt nu volop en het wordt daardoor meteen warm. Als het te warm wordt, gaan de ramen bovenin de kassen automatisch op een kier. Mijn vader en grootvader bedienden de ramen nog met de hand.’ Greenbrothers is een familiebedrijf van de derde generatie. Het was de vader van Johan die eind jaren zeventig besloot om aubergines te telen. ‘Een aubergine was en is een exclusieve groente. Veel excentrieker dan bijvoorbeeld een tomaat. Dat was voor mijn vader de belangrijkste reden om over te stappen van tomaten naar aubergines.’ Johan en zijn twee broers namen het bedrijf in 1999 van hem over en noemden het Greenbrothers. ‘We heten Groenewegen en we zijn broers. Vandaar.’ Wie door de kassen loopt ziet – afgezien van bijen die af en aan vliegen met stuifmeel tussen de achterpoten – verrassend weinig ‘werkvolk’. ‘Veel zware werkzaamheden zijn geautomatiseerd’, zegt Groenewegen. ‘De aubergineplukkers leggen de aubergines in kratjes die ze vervolgens op karretjes laden, die volgens een vast parcours volautomatisch door de kassen rijden. Tillen en sjouwen is niet meer nodig.’ EXPORT Het terrein van Greenbrothers beslaat nu twaalf hectare en de drie broers hebben de taken goed verdeeld. Johan Groenewegen: ‘Frank stuurt het glastuinbouwbedrijf aan, Ben is verantwoordelijk voor de verkoop en mar- keting gebundeld in het bedrijf Purple Pride en ik houd me bezig met Nova Lignum, een kersverse onderneming die duurzame gevelbekleding gaat produceren.’ Met drie productiekassen – een proefkas, een heuse energieafdeling en een verpakkingsafdeling op zo’n twaalf hectare – is Greenbrothers nu een van de belangrijkste aubergineleveranciers in Nederland. Het bedrijf produceert 5,5 miljoen kilo aubergines per jaar en heeft een marktaandeel van zo’n elf procent. Aubergine is een mediterrane groente die het best in warme temperaturen gedijt. ‘Maar bovenal hebben ze licht nodig’, benadrukt Groenewegen. ‘Warmte kunnen we zelf organiseren. Zonlicht niet. We hebben in het verleden wel proeven gedaan met kunstlicht, maar dat is tot nu toe niet voldoende gelukt. Zodra de zon gaat schijnen, schieten de aubergines uit de grond.’ Eén aubergineplant levert zo’n honderd aubergines per seizoen. De meeste oogst vindt plaats in de maan- den mei en juni. ‘Waar we het hele jaar werken met zo’n dertig vaste medewerkers, werken we in deze maanden met 85 mensen. We werken overigens het liefst met vaste medewerkers, die we bij voorkeur aan ons bedrijf binden. Aubergines plukken lijkt eenvoudig, maar vereist wel degelijk bepaalde kennis en vaardigheden. Je kunt op het eerste gezicht namelijk niet zien of een aubergine oogstbaar is of niet.’ Negentig procent van alle aubergines wordt overigens geëxporteerd naar het buitenland. Groenewegen: ‘De Nederlander heeft de aubergine helaas nog niet standaard op het menu staan. Een Nederlands gezin eet gemiddeld één aubergine per jaar. De Italiaan daarentegen eet gemiddeld per persoon veertien kilo aubergines per jaar.’ Duitsland, Engeland en Frankrijk zijn de grootste exportmarkten voor de Greenbrothers. ‘Maar Rusland en Amerika worden ook steeds interessanter. Purple Pride begint daar een echt merk te worden. En hopelijk gaat Greenbrothers Greenbrothers is het bedrijf van de broers Johan, Frank en Ben Groenewegen. Sinds de start in 1993 werken er dertig vaste medewerkers. Dit aantal wordt tijdens hoogtijdagen opgeschaald naar 85. Het bedrijf is gegroeid van 1,5 hectare in 1993 naar een kleine 12 hectare anno 2014. Het bedrijf produceert jaarlijks 5,5 miljoen kilo aubergines en heeft een marktaandeel van elf procent. De omzet in 2013 bedroeg 4,5 miljoen euro. Nuon special / mei 2014 . 31 INTERVIEW ook de Nederlander meer aubergines eten. Samen met een aantal andere auberginetelers maken we ons daar hard voor.’ WARMTEKRACHT Terwijl zonlicht gratis is, is het opwekken van warmte verre van kosteloos. Groenewegen: ‘Maar liefst vijfentwintig procent van de kostprijs voor het telen van aubergines bestaat uit energie. Jaarlijks nemen wij 10 miljoen kubieke meter gas af. Als je weet dat een kuub gas zo’n 27 cent kost, dan is het duidelijk dat het zaak is om zoveel mogelijk energie te besparen. We doen dat op verschillende manieren.’ Groenewegen neemt ons mee naar een grote silo met aangrenzend machinehok. ‘In deze silo wordt al het regenwater opgevangen. Dit geven we aan de planten. Het teveel aan drainwater verdwijnt niet in de grond, maar wordt afgevangen en vervolgens gezuiverd met behulp van uv-licht. Eventuele schimmels worden in deze silo gedood en de meststoffen blijven gehandhaafd. Het is zodoende een duurzame cyclus geworden. Naast water met voedingsstoffen heeft een plant licht, warmte en CO2 nodig. Voor het opwekken van CO2 en warmte hebben we een warmtekrachtkoppeling (WKK) geplaatst. Dit is in feite een elektriciteitscentrale, waarbij ge- ‘ALS EEN VAN DE EERSTE TUINDERS ZIJN WE EEN ACTIEVE HANDELSPARTIJ OP DE ENERGIEMARKT’ 32 . manage m e nt scope lijktijdig warmte en kracht worden opgewekt. De restwarmte gebruiken we voor het verwarmen van de kassen, de CO2 gebruiken we voor de planten. De elektriciteit hebben we niet nodig, die gaat terug naar de energieleverancier. En dat is heel wat. We wekken voor negenduizend huishoudens stroom op. HANDELSPARTNER We zijn een van de eerste tuinders in Nederland die een actieve handelspartij zijn op de energiemarkt. Daarnaast hebben we geprobeerd een vergunning te verkrijgen voor een vergistingsinstallatie. Hiermee zouden we ons eigen biogas op kunnen wekken. Voor de WKK kunnen we de CO2-gassen afvangen en benutten voor de plantengroei. Maar ook hebben we het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen met tachtig tot negentig procent gereduceerd. We beschermen de gewassen nu met biologische middelen, in de vorm van nuttige beestjes. Tot slot proberen we de restwarmte uit haven- en industrieterrein Moerdijk ‘DOOR ONS PRODUCT WORDT DUURZAAMHEID IN DE BOUW SERIEUS’ hier naartoe te halen. Veel restwarmte gaat daar nu verloren. Die zouden wij, samen met andere telers in de buurt, graag willen gebruiken.’ PLANTVEZELGEVEL Duurzaamheid kan wat Groenewegen betreft alleen maar bestaan op basis van samenwerking. ‘Door samen te werken, kunnen duurzame oplossingen worden gecreëerd die een enkel bedrijf of individu niet kan realiseren.’ Daarmee doelt hij tevens op een nieuw initiatief van Greenbrothers: het bedrijf Nova Lignum. ‘Kijk’, zegt Groenewegen, terwijl hij een plank op tafel legt. ‘In samenwerking met een Canadese ondernemer brengen we nu dit duurzame product met de naam Ceranex op de markt. Het lijkt op hout en het voelt als steen. Het bestaat uit geperste plantvezels, zoals restmateriaal van tomatenplanten en bermgras, maar ook aubergineplanten. De uitgebloeide planten die normaal gesproken op de composthoop zouden belanden, worden nu versnipperd en fijngemalen. Dit materiaal kunnen we vervolgens persen en dusdanig bewerken dat er een versneld versteningsproces op gang komt. Met deze nieuwe technologie kunnen we de vezels van gerooide planten dus hergebruiken en verwerken tot kwalitatief hoogwaardige ecologische gevelbekleding met een lange levensduur. En omdat we het in allerlei vormen kunnen aanbieden, kunnen we er dakleien van maken, planken die lij- ken op hout, tegels die lijken op steen, enzovoorts. De mogelijkheden zijn oneindig groot. Het materiaal kan bovendien volledig gerecycled worden.’ Nova Lignum is het eerste bedrijf ter wereld dat deze technologie op de markt brengt. Groenewegen: ‘We gaan binnenkort van start met de productie en hebben de handrem er nu op staan. Als we zouden willen, kunnen we nu al orders schrijven. De animo voor dit volledige duurzame product, dat met weinig energie kan worden gemaakt, is groot.’ Het groene initiatief van de Greenbrothers is niet onopgemerkt gebleven. Nova Lignum ontving de tweede prijs van de Herman Wijffels Innovatieprijs 2013. De ambities voor Ceranex zijn groot. Groenewegen: ‘We zijn licentiehouder voor heel West-Europa. En ik ben ervan overtuigd dat als sectoren goed samenwerken, in 2030 tachtig procent van de ruwbouw van huizen gemaakt kan worden van plantresten. Dan begint duurzaamheid in de bouw echt serieuze vormen aan te nemen.’ Nuon special / mei 2014 . 33 DUBBEL INTER VIEW ‘Duurzaamheid is geen separaat thema’ Mircosoft verzet de duurzaamheidsbakens: de aandacht van de organisatie is extern gericht, waardoor meer samenwerking met klanten en partners ontstaat. Interview Erik Suichies Tekst Erik Bouwer Fotografie Kick Smeets ‘VEEL BEDRIJVEN ZITTEN VAST IN HUN OUDE BUSINESSMODELLEN’ ERIK JAN VAN VUUREN 34 . manage m e nt scope raten over opwarming van de aarde, CO2-reductie en energiebesparing maakt plaats voor een meer pragmatische aanpak van duurzaamheidsvraagstukken. Loop het kantoor van Microsoft (Schiphol) binnen en je wordt direct geconfronteerd met Het Nieuwe Werken in optima forma: overal in het kantoor vind je verschillende soorten flexwerk- en ontmoetingsplekken. Medewerkers kunnen gratis gebruik maken van een houten designfiets (gemaakt van Frans eikenhout, een initiatief van Schiphol Real Estate) om naar een voorziening in de buurt te gaan, terwijl ze de auto laten staan. ‘Duurzaamheid maakt onderdeel uit van de missie van Microsoft’, stelt Sabine Hess, environmental sustainability lead bij Microsoft Nederland. ‘Onze missie is om mensen en organisaties te helpen bij het verwezenlijken van hun doelen, dromen en ambities. Wat ons betreft heeft duurzaamheid betrekking op zowel de ecologische als de sociale kant. Onze technologie vergroot weliswaar de mogelijkheden van mensen, maar er is ook een relatie met buitensluiting. Niet iedereen heeft genoeg middelen om onze technologie te kopen, sommigen hebben te maken met bijvoorbeeld lichamelijke beperkingen. Inclusie, het gemakkelijk beschikbaar stellen en toegankelijk maken van onze technologie voor iedereen, maakt deel uit van onze missie. We willen graag de mogelijkheden van mensen vergroten, maar daar voegen we direct aan toe: niet ten koste van alles – we voelen ons ook verantwoordelijk voor milieu en maatschappij.’ Sabine Hess en Erik Jan van Vuuren Nuon special / mei 2014 . 35 DUBBELINTERVIEW Erik Jan van Vuuren (41) Opleiding Elektrotechniek, Hogeschool Rotterdam MScBA, Business Administration, Erasmus Universiteit Rotterdam Loopbaan 2011 - hedenProduct lead Azure, Microsoft 2009 - 2011 Directeur SaaS, GreenCat 2007 - 2009 Directeur operations, SaaSPlaza 2003 - 2006 Manager customer care, Siennax 2000 - 2003 Business consultant Siennax 1995 -1999it-manager, Stork Installatietechniek Interesses Wielrennen, wintersport, reizen, innovatie, design en architectuur Thuis Getrouwd, twee kinderen gevuld met servers met een Power Unit Equivalent (PUE, red) van 2 – wat betekent dat het energieverbruik tweemaal zo groot is als de computercapaciteit die erin zit – en dat is inmiddels door veel cloudaanbieders teruggebracht naar een PUE van 1. In de datacenters zijn we doorlopend aan het innoveren om het energieverbruik terug te dringen. Daardoor is er steeds minder actieve koeling nodig.’ Ook aan de kant van hardware wordt geïnnoveerd. Servers worden teruggebracht tot de kern: een minimale printplaat die geen koeling meer nodig heeft en die gemakkelijk recyclebaar is. ‘De eerste datacenters van deze generatie staan inmiddels in zeecontainers, waarbinnen minimale koeling noodzakelijk is. Het nieuwste datacenter van dit type staat in Dublin en heeft in een jaar tijd nog maar twintig uur actieve koeling nodig gehad.’ Een vervolgstap is dat datacenters gekoppeld worden aan herwinbare energie: als het aan Microsoft ligt, komt er een grid van datacenters dat onder meer door de inzet van brandstofcellen energie kan terugleveren aan het elektriciteitsnet. NIEUWE OPLOSSINGEN Microsoft verzet dus de duurzaamheidsbakens. De aandacht gaat nu meer uit naar de externe kant, waar wordt samengewerkt met klanten en partners. Hess: ‘Het bleek steeds minder effectief om duurzaamheid als separaat thema aan te pakken. Het element duurzaamheid maakt nu integraal deel uit van diensten zoals Azure en van de gesprekken die we met klanten voeren. Microsoft kent nu geen productspecialisten meer die het duurzaamheidsverhaal moeten vertellen. Op basis van de behoefte van de klant zoeken wij samen met partners op het vlak van duurzaamheid naar nieuwe oplossingen.’ Van Vuuren: ‘De devices en services die wij leveren, dragen bij aan duurzamer leven. Denk aan betere informa- tievoorziening over verkeer, gekoppeld aan agenda’s zodat je niet overbodig hoeft te reizen, of aan het slimmer omgaan met het onderhoud van straatlantaarns. Onze technologie maakt het mogelijk om preventief onderhoud uit te voeren, omdat je met de informatie die de straatverlichting zelf afgeeft via preventief onderhoud op kosten kunt besparen. De andere uitdaging is de toename aan it-gebruik en de groei van dataopslag, mede veroorzaakt door het gebruik van sociale media en het internet of things. Een oplossing is dat datacentercapaciteit alleen wordt ‘aangezet’ als het ook wordt gebruikt: het pay as you go-model. We proberen overcapaciteit dus te vermijden en slim gebruik te maken van pieken en dalen.’ IDEAAL PLATFORM Klanten zullen bij het afnemen van it over het algemeen voor de laagste prijs gaan. Hoe neem je de klant mee in sociale en ecologische duurzaamheid? Sabine Hess (46) Omdat Microsoft, haar partners en klanten veel resources verbruiken, raakt duurzaamheid de corebusiness: ‘Het maakt ons direct verantwoordelijk. Maar het levert ook veel innovatiekansen op. Ik werk vanuit Italië en hoef voor dit interview bijvoorbeeld niet naar Nederland te reizen, omdat we nu gebruik maken van videoconferencing.’ DAGELIJKS WERK Het thema ecologische duurzaamheid is binnen Microsoft ongeveer acht jaar geleden gelanceerd. Dat was de periode waarin Al Gore met zijn film An Inconvenient Truth de CO2-discussie aanwakkerde. Bedrijven zoals Microsoft, Google, Intel en het Wereld Natuur Fonds sloten zich bijvoorbeeld aan bij het climate savers computing initiative, een convenant gericht op het behalen van productiedoelstellingen van efficiënte it-hardware. In diezelfde periode zijn bij Microsoft in alle landen mensen aangewezen om duurzaamheid intern 36 . manage m e nt scope en extern op de agenda te zetten. Hess: ‘Daarbij is het steeds de doelstelling geweest om ecologische duurzaamheid goed en volledig te integreren in de organisatie en het daarna los te laten. Binnen Microsoft Nederland zijn we aan de slag gegaan, niet alleen intern met hr, it of facilities, maar ook om onze klanten en partners zo goed mogelijk te ondersteunen. In het begin heb ik mij bijvoorbeeld beziggehouden met het ontwikkelen van een mobiliteitsbeleid. Inmiddels hoef ik me daar niet meer mee bezig te houden. Het zit nu in onze operatie en in onze doelstellingen: Het Nieuwe Werken is onderdeel van iedereen die hier werkt. En duurzaamheid gaat er hand in hand mee. We vliegen en reizen minder. Microsoft Nederland koopt honderd procent duurzame energie in. Een jaar geleden zijn we dan ook tot de conclusie gekomen dat het duurzaamheidsbeleid van Microsoft Nederland voldoende is ingedaald. Het is niet meer één persoon die het aan- jaagt, het is nu onderdeel van het dagelijks werk van iedere medewerker.’ VOORTDURENDE INNOVATIE Erik Jan van Vuuren is product lead Azure bij Microsoft. Azure is het cloudplatform van Microsoft waarbij iedereen on demand via een creditcard eenvoudig cloudcapaciteit kan aankopen. Het bestaat nu wereldwijd uit dertien datacenters en de capaciteitsomvang ervan verdubbelt iedere zes tot negen maanden. Een compleet datacenter verbruikt evenveel energie als een flinke energiecentrale opwekt: vele megawatts. Dat maakt duidelijk dat een bedrijf als Microsoft op een zeer grootschalige manier naar het energieverbruik moet kijken. Van Vuuren: ‘Het energieverbruik van de cloud wordt maar voor een klein deel door de eigenlijke servers en software bepaald. Een groot deel gaat al verloren tijdens het transport van energie. Een datacenter was tot voor kort een grote koelkast, Opleiding MBA, Nimbas Economie en toerisme, Fachhochschule München Loopbaan 2008 - heden Environmental sustainability lead, Microsoft Nederland 2008 - heden Marketing innovation lead, Microsoft 2003 - 2008 Business group lead windows client, Microsoft 2001 - 2003 Manager marketing, NUON 1998 - 2001 Manager marketing, InterContinental Hotels Group Interesses Reizen, hardlopen, yoga Thuis Getrouwd, twee kinderen Nuon special / mei 2014 . 37 KOP LOPER DUBBELINTERVIEW SABINE HESS Van Vuuren erkent dat kostenbesparingen een belangrijke driver zijn. ‘We moeten onze klanten dus belonen wanneer ze de diensten die ze afnemen ook uitzetten, wanneer ze deze niet gebruiken.’ Hess vult aan: ‘Als je onze producten aankoopt, zit daar geen premium op voor de duurzaamheid of voor de besparing op energiekosten. Dat geldt ook voor het introduceren van Het Nieuwe Werken: je bespaart op de reiskosten en energie en realiseert CO2-reductie. Dat is het voordeel van de klant.’ ‘Wij kunnen laten zien wat de mogelijkheden zijn,’ aldus Van Vuuren, ‘De cloud is daarvoor een ideaal platform. Je kunt veel kosten besparen door diensten ‘uit te zetten’. Soms zit het voordeel in het slim beschikbaar maken van informatie. Q-Park heeft een app ontwikkeld die laat zien welke parkeergarage nog vrije ruimte heeft. De automobilist hoeft dus minder lang te zoeken, de CO2-uitstoot van de auto’s wordt verlaagd en de winkeliers zien dat klanten meer tijd overhouden om te winkelen. We dagen onze klanten en partners uit om dat soort combinaties te zoeken.’ KINDERSCHOENEN Het vinden van die combinaties gaat niet altijd even gemakkelijk. De bebouwde omgeving – kantoren en woningen – is nog altijd goed voor veertig procent van het totale Nederlandse energieverbruik en vijfentwintig procent van de CO2-uitstoot. Maar bouwer, bewoner en vastgoedbelegger hebben niet altijd identieke belangen. Op duurzaamheid gerichte innovatie lijkt hierdoor nog in de kinderschoenen te staan. Ook Hess ziet dat op veel gebieden de oplossingen beschikbaar zijn, maar dat het ontbreekt aan goede samenwerking. 38 . manage m e nt scope ‘Twee jaar geleden zijn we met aannemers in gesprek gegaan over duurzame toepassingen, zoals het koppelen van agenda’s aan file-informatie en gebouwbeheersystemen’, geeft Van Vuuren als voorbeeld. ‘Dat leidt maar heel langzaam tot concrete toepassingen. Dat heeft wellicht te maken met het feit dat er niet direct een concreet businessmodel zichtbaar is. Veel bedrijven zitten vast in hun oude businessmodellen. Ze durven niet genoeg. Je ziet het aan de files: de economie trekt aan en de files nemen weer toe. We vervallen in dezelfde manier van naar ons werk gaan. Microsoft was gewend te denken vanuit de verkoop van licenties, maar nu werken we steeds meer toe naar een strategie waarbij we samenwerken in ecosystemen, zodat de bestaande innovatiemogelijkheden ook echt benut gaan worden.’ Hess: ‘Vaak helpt het als je klein begint met experimenten. Dan zijn grote investeringen ook niet direct nodig. Het gaat daarnaast niet alleen om het duurzaam inrichten van je eigen processen. Het is belangrijk dat ondernemingen ook kijken naar de mogelijkheden die de eigen kerncompetenties bieden.’ vesteren in nieuwe efficiencymaatregelen, CO2-reductie en energieprojecten. Verder gaan we samenwerkingen aan, zo hebben we in de VS voor de komende vijf jaar een aandeel genomen in een windmolenpark van 110 megawatt en staat in Quincy, in de VS, een datacenter dat volledig op waterkracht draait.’ Computerkracht wordt geleidelijk een soort utility, aldus Van Vuuren. En wanneer je daarmee iets nuttigs wilt doen, dan moet je de klassieke klant-leverancierrelatie loslaten en gaan denken in partnerships. ‘We zoeken daarom steeds meer de ecosystemen op, juist om in combinatie met verschillende vormen van kennis, ervaring en technologie tot vernieuwing te komen. Dat zorgt er ook voor dat verschillende sectoren bij elkaar komen, van elkaar leren en nog succesvoller worden.’ Hess concludeert: ‘We hebben de fase van compliance, regels en doelstellingen vanuit de overheid nu wel gehad. Het thema duurzaamheid moet zich nu ontwikkelen in de richting van welzijn en een goed leven. Dat zou kunnen helpen om er meer aandacht voor te krijgen. Verder is het mijn persoonlijke opvatting dat dit soort veranderingen vanuit het individu gedreven worden. Of je nu consument bent of ceo.’ CO2-NEUTRAAL Terug naar de prestaties van Microsoft: wat doet het bedrijf zelf in ecosystemen? Van Vuuren: ‘De doelstelling is om wereldwijd ons totale energieverbruik CO2-neutraal te maken, dus niet alleen voor de datacenters. Een klein deel daarvan realiseren we nog met compensatie, de ambitie is om de totale energiebehoefte in 2015 volledig klimaatneutraal op te wekken. Alle businessunits van Microsoft moeten een carbon fee afdragen, waarmee we in- Erik Suichies werkt ruim tien jaar voor Nuon. Na de overname van Nuon door Vattenfall was hij verantwoordelijk voor alle zakelijke producten in Nederland, Duitsland en Scandinavië. Inmiddels is hij directeur van de zakelijke markt in Nederland. ‘Klimaatverandering heeft ons bewust gemaakt’ Wie: Max Remerie Functie: directeur business development Bedrijf: Siemens Nederland Industry Leader Dow Jones Sustainability Index: Capital Goods S iemens en sustainability gaan hand in hand. En van elke ton CO2-uitstoot die wij als bedrijf besparen, kunnen we het honderdvoudige besparen bij onze klanten,’ klinkt het stellig uit de mond van Max Remerie, directeur business development van Siemens Nederland. ‘Ons duurzaamheidsbeleid is drieledig. We hebben een duurzaam portfolio, met onder meer windmolens. Daarnaast kunnen onze klanten energie besparen met onze software en producten. En ten derde zijn we zelf actief op het gebied van duurzaamheid, bijvoorbeeld met het zuiveren van vies water.’ In de technologiesector van de Dow Jones Sustainability Index staat Siemens al jaren op nummer 1. In de brede zin van het woord speelt duurzaamheid sinds de oprichting een belangrijke rol bij het concern. ‘Siemens houdt zich van oudsher bezig met de infrastructuur van de maatschappij, met treinen en trams. Trends als globalisering en klimaatverandering hebben ons extra bewust gemaakt van onze rol. We onderscheiden ons van de concurrent omdat we goed bezig zijn in de breedte. We kijken naar alle onderdelen die relevant zijn en scoren daar goed op. Onze toeleveranciers moeten aan strenge eisen voldoen; we helpen ze daarbij.’ Remerie vervolgt: ‘Onze werkwijze levert geld op, dat we vervolgens investeren in nieuwe duurzame technieken, zoals efficiëntere windturbines. Maar ook in technieken in opkomst, zoals 3D-printing. Stel, er gaat een onderdeel kapot van een MRI-scan in een ziekenhuis. In de toekomst sturen wij geen vervangend onderdeel, maar een e-mail. Ter plekke wordt het onderdeel geprint en vervangen. Het is efficiënt, je hebt geen transportkosten en geen magazijn nodig.’ Nuon special / mei 2014 . 39 Tekst Bertine Krol Fotografie Kick Smeets ‘DUURZAAMHEID HEEFT BETREKKING OP ECOLOGISCHE EN SOCIALE ASPECTEN’ ZON VOOR DE AMSTERDAM ARENA Het ‘zonnedak’ van de Amsterdam ArenA zal bestaan uit 4.200 panelen, met een oppervlakte van ongeveer 7.000 vierkante meter bijna zo groot als de grasmat in het stadion. Samen leveren die 930.000 kWh elektriciteit per jaar. Dat is evenveel als het gemiddelde jaarverbruik van 270 huishoudens. Zo voorkomt de Amsterdam ArenA de uitstoot van 430 ton CO2, vergelijkbaar met de jaarlijkse uitstoot van 180 auto’s. De oplevering van het zonnedak is in mei 2014. FOTOGRAFIE/IMPRESSIE: LOUIS VAN DE VUURST / ARCADIS. 40 . manage m e nt scope Nuon special / mei 2014 . 41 KOP LOPER ‘90 procent minder energieverbruik’ Tekst Bertine Krol Fotografie Kick Smeets A ls telecommunicatiesector kunnen wij echt een verschil maken als het gaat om energiebesparing,’ zegt Jan Kuiper, managing director van Alcatel-Lucent Nederland. ‘Telecomapparatuur gebruikt nu al enorm veel stroom en in de toekomst zullen vrijwel alle apparaten met internet verbonden worden, het zogenoemde Internet of Things. Nu al is internet een grootverbruiker van elektriciteit, 30 miljard watt per jaar. Dat terugdringen is een gigantische uitdaging.’ Het Frans-Amerikaanse telecomconcern Alcatel-Lucent (in de Dow Jones Sustainability Index 2013 de nummer 1 van de sector telecommunicatieapparatuur) neemt die uitdaging aan en doet dat onder meer door hoog in te zetten op innovatie. Kuiper: ‘Bell Labs is onze r&d-divisie. Daar is berekend dat wij in 2020 onze nieuwe producten kunnen laten werken met negentig procent minder energie. Hoe, dat is het geheim van de smid – maar denk aan nieuwe innovatieve technologieën en protocollen. We kunnen dit echter niet alleen en werken daarom samen met universiteiten, onderzoeksinstituten en zelfs concurrenten, binnen een door ons geïnitieerd programma, Green Touch. We kijken bijvoorbeeld opnieuw naar de manier waarop telecomnetwerken zijn opgebouwd. Zo is veel software in de huidige netwerken gebaseerd op programma’s die soms tien, vijftien jaar geleden zijn ontwikkeld. Bell Labs begint vanaf de tekentafel met ontwikkelen. Dat is niet eenvoudig, daarvoor moet je out of the box denken. Met Bell Labs en Green Touch zetten wij de norm van wat er technisch mogelijk is. Als je zegt: ‘In 2020 is er negentig procent minder energieverbruik in de telecom’, dan maak je wel een statement. Dat is namelijk al over zes jaar. Maar Alcatel-Lucent is innovatief, heeft de blik op de toekomst en is klaar voor de noodzakelijke veranderingen.’ 42 . manage m e nt scope BESTUURSMUTATIES WEKELIJKS IN UW E-MAIL Wie: Jan Kuiper Functie: managing director Bedrijf: Alcatel-Lucent Nederland Industry Leader Dow Jones Sustainability Index: Technology Hardware & Equipment Wie zit waar in de raad van bestuur en in de raad van commissarissen? Management Scope weet het. Welke ceo of andere bestuurder stapt waar op en waarom? Welke commissarissen treden er aan? En hoe denken bestuurders over governance, leidinggeven, strategie en de toekomst? Management Scope houdt u op de hoogte van de wisselingen en trends in de bestuurskamers. Wilt u wekelijks een update, neem dan een gratis abonnement op de digitale nieuwsbrief van Management Scope. Ga voor de gratis nieuwsbrief naar managementscope.nl/nieuwsbrief of scan de QR-code. IN & UIT Advertorial Een sterk merk is een consistent merk. Creatief content management: de meest effectieve aanpak voor een consistent merk. Het consistent managen van een merk is in deze tijd geen gemakkelijke opgave. De explosief toenemende fragmentatie van media, doelgroepen, content en bijbehorende specialistische afdelingen, maakt het lastiger om in de verschillende kanalen hetzelfde merkverhaal te vertellen. In veel organisaties zwerven talloze marketing spreadsheets en campagne PowerPoint slides rond. Deze worden beheerd door afdelingen met uiteenlopende belangen. En hoewel alle betrokkenen onder aan de streep aan hetzelfde merk bouwen, kunnen die verschillende belangen het voeren van een eenduidig merkbeleid in de weg staan. Een dergelijke complexiteit vraagt om consistentie en overzicht. Want als het overzicht zoek is, is het merk dat ook. Met de Creative Content Calendar schept u orde in de marketingplanning. Deze web-based tool geeft u een compleet beeld van alle content en campagnes die er in verschillende kanalen lopen. In één overzichtelijk systeem kunnen alle belanghebbenden hun campagnes toevoegen, verwijderen of bewerken. Behalve overzicht bieden we u met de Creative Content Calendar ook creatieve inhoud. Samen met u halen we het DNA van uw merk naar boven en vertalen we dat door naar relevante communicatiethema’s. Deze thema’s brengen we met de content kalender op eenduidige wijze vanuit uw organisatie naar buiten. Wij faciliteren redactionele sessies waarin alle betrokkenen bijeen komen om de campagneactiviteiten te bespreken. Zo waarborgen wij de consistentie van uw merk en kunnen wij door middel van creativiteit uw content meer impact geven. Meer weten over hoe wij u met de Creative Content Calendar kunnen helpen? Ga dan naar www.lemonscentedtea.com of bel Gijsbregt Vijn op 020-6063580. “Na 13 jaar LST ben ik er trots op dat we een nieuw hoofdstuk schrijven met deze prachtige tool die we ontwikkeld hebben in nauwe samenwerking met onze klanten. We zien dat de Creative Content Calendar en Editorial sessions naast overzicht en structuur ook nog meer aanknopingspunten bieden voor relevante creativiteit.” Gijsbregt Vijn Managing Director LST
© Copyright 2024 ExpyDoc