Natuurwetenschappen GT NW 1°leerjaar A 2

Naam: .........................................................................
Klas: ...........................
nr: ......................................
Grote toets
Resultaat:
Datum: 2014-03-26
/ 72
Afdeling: Middenschool
EPI
Leerkrachten: L. De Bondt, K. De Scheemaeker, M. Desomville, M. De Sutter,
R. De Vlaeminck, B. Verhasselt, L. Dhooge, W. De Wit, S. Van der Jeught
Natuurwetenschappen
GT NW 1°leerjaar A
2°trimester schooljaar 2013-2014
Extra benodigdheden: groene balpen, blauw en rood kleurpotlood
/5
1. Noteer de letter van de omschrijving bij het juiste begrip. Niet alle omschrijven kunnen gebruikt worden.
a. een levend wezen
b. een groep van weefsels die samen één functie uitoefenen
c. meerdere cellen van verschillende soort
d. een groepering van cellen met dezelfde vorm en functie
e. organen elk met hun eigen functie
f. de kleinste levende eenheid van een organisme
g. een groepering van organen die samen instaan voor een levensfunctie
begrip
/6
Letter van de omschrijving
stelsel
g
weefsel
d
cel
f
organisme
a
orgaan
b
2. Cellen van planten en dieren
2.1 Benoem de 4 aangeduide delen van deze twee cellen.
2.2 Vermeld boven de afbeeldingen of het over een plantencel of een dierencel gaat.
…………………dierencel
…………………plantencel
celmembraan
celmembraan
celplasma
vacuole
Naam: ............................................................................................................ klas: ........................... nr: ............
2.3 Rangschik onderstaande woorden. Begin met het kleinste microscopische deel.
/2
spijsverteringsstelsel - spiercel - konijn - spierweefsel - tong
spiercel – spierweefsel – tong – spijsverteringsstelsel - konijn
/5
/4
3. Vul in de tabel aan:
het symbool van de grootheid massa
m
de hoofdeenheid van volume in symbolen
m³
de eenheid van temperatuur in symbolen
°C
de hoofdeenheid van massa in woorden
Kilogram
De 2 eenheden van de grootheid energie in
woorden
(kilo)calorie (kilo)joule
4. Omcirkel alle namen van grootheden met groen en alle namen van eenheden met blauw.
/3
ton
meniscus
massa
maatcilinder
liter
volume
kilogram
gram
5. Bekijk aandachtig onderstaande schets en vul de tabel in.
5.1 Welke grootheid kan je hier aflezen?
……………volume……………………………………………………….
5.2 Noteer het nummer van de correcte aflezing:
………………3……………………..
5.3 Noteer de wetenschappelijke benaming van het gebogen
wateroppervlak.
………………………meniscus…………….
Pagina 2 van 10
Naam: ................................................................................................... klas:
/2
......................
nr: .....
6. Bekijk de volgende schets aandachtig.
6.1 Gaat het hier over een volume- of massabepaling?
volumebepaling
6.2 Welke techniek wordt hier gebruikt?
waterverdringing
/2
7. Bekijk de volgende schets aandachtig.
7.1 Teken onder het filtreerpapier al de deeltjes die doorgelaten zullen worden.
7.2 Waar bevindt zich na het filtreren de zuivere stof: onder of boven het filtreerpapier?
Boven het filtreerpapier
Pagina 3 van 10
Naam: ............................................................................................................ klas: ........................... nr: ............
/2,5
8. Zijn volgende stoffen mengsels of zuivere stoffen?
zuiverstof
/1,5
Mengsel
Mengsel
Mengsel
Zuivere stof
9. Bekijk onderstaande toestanden van water en de gegeven deeltjesmodellen.
9.1 Verbind met een lijn elke toestand van water met het bijbehorend deeltjesmodel.
Toestanden van water
Deeltjesmodellen
10. Bestudeer de deeltjesmodellen van volgende faseovergangen.
Pagina 4 van 10
Naam: ................................................................................................... klas:
/5
......................
nr: .....
10.1 Kleur de pijl: - blauw wanneer er warmte wordt afgegeven bij de overgang.
- rood als er warmte wordt opgenomen bij de overgang.
10.2 Noteer bij faseovergang C de juiste naam.
A
B
C =
verdampen.
D
/3
11. Bekijk de afbeelding.
11.1 Welke aggregatietoestand herken je op de afbeelding?
Vloeibaar
11.2 Is deze afbeelding een zuivere stof of een mengsel?
mengsel
11.3 Verklaar je antwoord uit 11.2 met behulp van het deeltjesmodel.
Er zijn twee verschillende soorten deeltjes voorgesteld. Twee zuivere stoffen samen vormen een mengsel.
Pagina 5 van 10
Naam: ............................................................................................................ klas: ........................... nr: ............
/5
12. Kruis in onderstaande tabel aan als bij het verschijnsel een stofomzetting of een faseovergang
plaatsvindt.
verschijnsel
stofomzetting
Het verbranden van kaarsvet
x
Het zuur worden van melk
x
Het drogen van wasgoed
Het roesten van een spijker
Het vloeibaar worden van een ijsblokje
/6
faseovergang
x
x
x
13. Vul naast elke omschrijving het juiste begrip in of vul naast elk begrip de juiste omschrijving in.
Digitale balans
energiewaarde
Het meettoestel om de massa te bepalen in een laboratorium.
De hoeveelheid energie die vrijkomt bij het verbranden van 100g van dat
voedingsmiddel
smelten
Faseovergang van een vaste toestand naar een vloeibare toestand.
tarreren
De massa bepalen van een stof zonder het recipiënt mee te wegen.
ijken
Het aanbrengen van een nauwkeurig gecontroleerde schaalverdeling op
een toestel waardoor het als meettoestel kan gebruikt worden.
filtreren
Scheidingstechniek om een onoplosbare vaste stof van een vloeistof te
scheiden met behulp van een filtreerpapier op basis van de
deeltjesgrootte.
Pagina 6 van 10
Naam: ................................................................................................... klas:
/2
......................
nr: .....
14. Kruis de juiste uitspraak aan.
Als de bol van ’s Gravesande na verwarming niet meer door de ring gaat, betekent dit dat er
een toename is van
 de massa van de bol.
X
het volume van de bol.
 de massa en het volume van de bol.
Als de ring verwarmd wordt, maar niet de bol, dan wordt
X
de binnen- en buitenwand van de ring groter en kan de bol erdoor.
 de binnendiameter van de ring kleiner en de buitendiameter groter en kan de bol er niet
meer door.
 de opening van de ring kleiner.
/3
15. Bekijk aandachtig de voedingsetiketten van pindakaas en beschuit.
15.1 Hoeveel energie levert beschuit als je er 200g van eet? 3024kJ of 714kcal
15.2 Welke groep voedingsstoffen, vermeld op het etiket van beschuit, zorgt hoofdzakelijk voor
de energielevering?
koolhydraten…………………………………………………………………………….
15.3 Bevat pindakaas meer of minder eiwitten dan beschuit? meer
Pagina 7 van 10
Naam: ............................................................................................................ klas: ........................... nr: ............
/4
16. Vul bij de volgende voorbeelden de energieomzettingen aan:
Soep mixen
elektrische energie
Hout verbranden
chemische energie
Zonnecel belichten
warmte (+stralingsenergie)
stralingsenergie
Papieren spiraal
boven een brandende kaars
/5
bewegingsenergie
elektrische energie
warmte
bewegingsenergie
17. Geef de energievorm bij de verklaring:
omschrijving
energievorm
Deze energievorm zit opgeslagen in je lichaam, in
voedsel en in brandstoffen die afkomstig zijn van
afgestorven organismen.
Chemische enegie
Dit is de energie die bewegende voorwerpen hebben. bewegingenergie
/3
Deze energie wordt geleverd door een batterij, een
dynamo.
Elektrische energie
Dit is de energie die voorkomt van de zon, sterren,
kachels, magnetrons, een gsm, röntgenapparaten.
stralingsenergie
Dit is de energie die overgedragen wordt van één
lichaam naar een ander tengevolge van een temperatuursverschil.
warmte
18. Omcirkel de duurzame energiebronnen in de reeks.
zonnepaneel
–
wind
–
waterkrachtcentrale
–
voedsel
–
aardgas
–
water
Pagina 8 van 10
Naam: ................................................................................................... klas:
......................
nr: .....
/3
19. Zoek de juiste energieomzetting.
Schrijf het juiste nummer uit het schema bij de volgende voorbeelden van energieomzettingen.
nummer voorbeeld
7 of 1
Bij de ontploffing van een atoombom komt er veel hitte vrij.
12 of 7
Een atleet moet voldoende eten om goed te presteren.
3
Door een strijkijzer aan te sluiten op het stopcontact wordt het
heet.
Zelfevaluatie bij het studeren
Kruis aan wat voor jou van toepassing is.
ja
neen
Ik heb het volledig leerstofpakket reeds doorgenomen voor de toetsenperiode.
Ik heb de oefeningen op knooppunt gemaakt in de loop van het trimester.
Ik heb de oefeningen op knooppunt als voorbereiding op de toets opgelost.
Ik heb de kleine toetsen gecontroleerd als voorbereiding op de grote toets.
Ik heb gebruik gemaakt van “ evalueer jezelf” op het einde van elk thema.
Pagina 9 van 10
Naam: ............................................................................................................ klas: ........................... nr: ............
Wat zou je de volgende keer anders doen?
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Pagina 10 van 10