Thema 6 Materie nr. vraag p. in lwb 1 Welk verschil is er tussen voorwerpen en stoffen? 114 Voorwerpen zijn opgebouwd uit een of meer stoffen. 2 Noteer een viertal voorbeelden van stoffen. • • • • 3 114 hout keukenzout ijzer zuurstofgas (O2-gas) Selecteer alle voorbeelden die zowel tot de levende als de niet-levende natuur behoren. hoofdwortel 115 ; water melk plastic ijzer suiker 4 In welke aggregatietoestanden kan een stof zich voordoen? • • • 5 vaste stof vloeistof gas Welke stoffen en aggregatietoestanden herken je op de afbeelding? stoffen 116 aggregatietoestand • plastic • vaste stof • water • vloeistof Figuur 1: fles drinkwater 6 Wat zijn eenheden van massa? Selecteer ze allemaal. ; mg meg heg ; dag ; mg ; dg 117 7 Hoe bepaal je de massa van een vloeistof? Noteer het cijfer van de stappen die je achtereenvolgens uitvoert. 119 volgorde stappen 3 1 2 4 werkwijze Plaats het bekerglas met vloeistof op de balans en lees de massa af. Plaats een leeg bekerglas op de balans en lees de massa af. Giet een hoeveelheid vloeistof in een bekerglas. Bereken de massa van vloeistof door de totale massa te verminderen met de massa van het bekerglas. Evaluatievragen met antwoorden: thema 6 Materie 19 8 Leg de volgende begrippen in je eigen woorden uit: • meetbereik van een balans: het verschil tussen de laagste en de hoogste waarde die je met een balans kunt waarnemen. • meetnauwkeurigheid van een balans: de kleinste waarde die je met de balans kunt waarnemen. 9 Glaswerk. a Welke grootheid kan je bepalen met onderstaande meettoestellen? b Benoem de meettoestellen. bekerglas erlenmeyer 120-121 het volume maatcilinder 10 Noteer twee voorbeelden van: • regelmatige voorwerpen: kubus, balk • onregelmatige voorwerpen: steen, sleutel 122-123-124 11 Bereken het volume koper in een elektriciteitsdraad met de volgende eigenschappen: • doorsnede: 1 mm • lengte: 5 m. Noteer je antwoord met als eenheid kubieke meter. 122-123-124 ∅ = 1 mm = 0,001 m → r = 0,0005 m V (draad) = r2 x π x l = (0,0005 m)2 x π x 5 m = 3,92 . 10-6 m3 12 a Hoe noem je het meettoestel op figuur 2? 117 elektronische balans b Welke grootheid kan je met dit toestel meten? massa c In welke hoofdeenheid worden metingen van deze grootheid uitgedrukt? kilogram (kg) Figuur 2: meettoestel Evaluatievragen met antwoorden: thema 6 Materie 20
© Copyright 2024 ExpyDoc